Docentenhandleiding Herfst



Vergelijkbare documenten
Colofon Educatief programma Het Zandspoor

Zandspoor Docentenhandleiding

Opdrachtkaarten Herfst

Opdrachtkaarten Lente

WERKBLAD OPDRACHTEN. Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen

DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense duinen

6+ 10 WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS? Opdracht EDUKIT 3

Opdrachten thema. Veluwe

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Praktische informatie. Wandel deze route met onze route app. Bereikbaarheid. Waar. Vertrekpunt. Startpunt. 5.5 km

Dieren in de winter 3

Loof-en naaldbomen. Naam :

14 Speuren naar dieren Handleiding voor begeleiders 01

De lesactiviteit Het Beste Bos Ede is een samenwerking van Het Groene Wiel en IVN Ede.

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Lang leve de buitenkids!

Handleiding voor de leerkracht

Doe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6

Wandelroute Zwarte Berg, vlak bij Drunen

Maak een feestmaaltijd voor de dieren in het bos. Voor kinderen van 4 tot 8 jaar

groen in de stad BIOTOOPWANDELING BIOTOOPWANDELINGleidraad natuurreservaat bourgoyen-ossemeersen biotoopstudie 1 MO biotoopstudie

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

NME-leerroute Kabouters in het Westerpark

Aanbod N.M.E. in Het Groene Woud

Kleine beestjes Tijdstip: Deze activiteit kan in de lente, zomer of herfst en door alle groepen gedaan worden.

Kennisnet community 5-6 / herfst 2006

Opdrachten thema. Veluwe

Bosopdrachten. Praktijkopdrachten groep 7/8

Natuur, Buiten Activiteit:

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Oude bomen. Opdracht 1 - Bijzondere bomen. Opdracht 2 De leeftijd van een boom meten. Benodigdheden

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat?

Het is winter. op Landgoed Schothorst

De schaapskudde Een educatief programma voor groep 5 en 6 Handleiding Deel 3 Locatie Hoog-Buurlo

GPS Wandeling Kootwijkerzand

Het begin van de winter

inhoud blz. 1. Au! Dat prikt! 3 2. Stekels 4 3. Nacht 5 4. Op zoek naar eten 6 5, Egel, pas op! 7 6. Mensen 8 7. Het nest van de egel 9 8.

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013

Natuur dagboek. Op ontdekking in je achtertuin

Bibliotheek Inhoud per categorie

Herhaling leerstof / maatwerk. Les EVOLUTIE (Groepsopdracht)

Raadsel 1: Wat is het verschil tussen de westkant en de oostkant van de Grote Vlasroot?

Op natuurexpeditie in Het Groene Woud. Verslag van de veldlessen 2017

Handleiding. Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

LANDGOED BEERZE. ROUTE 4,2 km

De grond waarop wij wonen

Voorbereiding post 5. Iedere vogel zijn eigen plekje Groep

Beestige Buren. Naverwerking in de klas

Thema 2 Planten en dieren

Doe- pad Watertorenweg

Op speurtocht in De Maashorst

Grond onder je voeten

Deze wandeling voert je door naald- en loofbos, maar vooral door een bijzonder stuifzand, het Hulshorsterzand.

Egel informatiemap. De egel die in Nederland leeft is de West-Europese egel. Zijn wetenschappelijke naam is Erinaceus Europeus.

Programma Natuur Avonturen

Handleiding. Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Duinen en mensen. In zes groepjes wordt de discussie voorbereid. De discussie is klassikaal.

Thema: Noordpool, natuur, dieren, reizen, klimaat

De Veluwe Opdrachten en Overzichten voor begeleiders

Leefgebieden in de duinen. Les met werkblad - biologie

NATUUR- EN MILIEU EDUCATIE ZWIJNDRECHTSE WAARD

DE HERFST: KLEURRIJK SEIZOEN

Het onderzoek van de burgemeester 5/6

Doel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt.

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

Doe- pad Watertorenweg

Alleen maar zand? Groep 1,2,3 en 4. Bodemproject van IVN Veldhoven Eindhoven Vessem voor de basisschool.

Een educatief programma voor groep 8 (en 7) Handleiding Deel 2 Draaiboek Woordvoerders van de Eendenkooi

Winterslaap. groep 5/6

Ontdek je mee het leven in vijver en sloot? Zeg niet gewoon vis tegen een vis. Visinitiatie en Visdeterminatie voor de 3 de graad

Speluitleg: Gebruik bij de speluitleg het bestand Hoe wordt het spel gespeeld op

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

Ideeën voor leerkrachten ter voorbereiding op de insectenwandeling door de Natuurtuin 't Loo

Aanbod natuurlessen. schooljaar Scholenwerkgroep van het IVN de Maasdorpen

Wat gebeurt er met de blaadjes die in de herfst van de bomen vallen? En wat doen onze tuiniers met dode of planten of afgesnoeide takken?

NME-leerroute Onderkruipsels in het Westerpark 2

Een bovenbouwproject van het IVN Veldhoven Eindhoven Vessem Najaar 2014

Oele de uil vertelt over hoe de verschillende dieren de winter doorkomen

Voorbereiding post 5. Iedere vogel zijn eigen plekje Groep 1-2-3

Bijen. groep 5 t/m 8. uitvoering door leerkracht. uitleentermijn 3 weken. periode voorjaar, zomer

Rode bosmier SOORTEN MIEREN

NME-leerroute Schuilen in het Wandelbos

LESBRIEF. Vraag 1. Het landschap van de Hoge Veluwe is afwisselend (omcirkel het juiste antwoord):

Natuuractiviteiten voor Basisscholen 2013 / 2014

Rivierenhof. Handleiding. Opgesteld door de domeinwachters. >> Ontdekkingstocht voor het 4, 5 en 6 leerjaar. Tjakkie de specht Ontdekt de Herfst

Natuurpad. Haarlemmermeerse bos

Lesbrief Slakkenevolutiespel 1

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

Handleiding bij lesbrief 2018

Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren

Tijdsduur: Niet van toepassing, wordt gebruik van gemaakt tijdens zelfstandig werken of op vrije momenten.

De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen.

Algemeen: De IVN-Scholenwerkgroep heeft tot doelstelling kinderen actief en ontdekkend met de natuur bezig te laten zijn.

De grond waarop wij wonen.

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

( DATUM) WAARNEMERS : SCHOOL:

Transcriptie:

Zandspoor Docentenhandleiding Herfst

Colofon Educatief programma Zandspoor Uitgave Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen np-deloonseendrunenseduinen.nl juli 2012 Tekst en idee Rob Vereijken Revisie Jeffrey Raymakers Productie en begeleiding programma: IVN Consulentschap Brabant Postbus 883 5280 AW Boxtel t 0411-614111 e consulentschap.brabant@ivn.nl 1

Docentenhandleiding Zandspoor - Herfst 1. Inleiding en uitgangspunten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen vormt een zeer uniek natuurgebied. In West-Europa komen stuifzandgebieden van deze omvang niet voor. Als je in de omgeving van deze duinen bent opgegroeid, dan besef je vaak niet meer het unieke van het gebied. In dit programma gaan de kinderen op speurtocht door het duinzand. Daarbij ontdekken zij de speciale relaties tussen geologische, natuurkundige en biologische aspecten van het gebied. Doelgroep Het programma is ontwikkeld voor groep 5 & 6 van het basisonderwijs. Doelen Het beoogde leereffect is terug te vinden in de volgende doelstellingen: leerlingen leren zich meer thuis voelen in de natuur; leerlingen ontdekken de verscheidenheid aan planten en dieren, die leven in en op het zand van de duinen; leerlingen ontdekken de samenhang tussen het zand en het planten- en dierenleven in de duinen; leerlingen leren samenwerken met elkaar; docenten raken enthousiast voor veldwerk en ontwikkelen de nodige vaardigheden om de kinderen goed te kunnen begeleiden. Plaats & Tijd Het programma kan op drie plaatsen starten: bij de Drie Linden, bij de Rustende Jager of bij Bosch en Duin. De begeleidende schoolgidsen zijn een kwartier voor het afgesproken tijdstip aanwezig bij de startplaats. Dit is de parkeerplaats bij de betreffende horecaonderneming. Vanaf de parkeerplaats wordt er naar de programmalocatie gelopen. U dient 10 minuten voor aanvang aanwezig te zijn, zodat op tijd gestart kan worden. Duur De uitvoering duurt totaal 2 uur, inclusief pauze. Dit is gerekend vanaf de start van het programma. Voor de acht opdrachten die uitgevoerd gaan worden, is per opdracht ongeveer evenveel tijd nodig. Na vier opdrachten kan een korte pauze worden ingelast. Begeleiding De groep wordt begeleid door schoolgidsen van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Zij zorgen er voor dat: de materialen voor de uitvoering in het duingebied aanwezig zijn (uitgezonderd de werkbladen voor de leerlingen); de groep in het duingebied wordt ontvangen; de leerlingen een korte inleiding krijgen over de werkwijze en uitvoering van het programma; inhoudelijke vragen opgelost worden; de materialen weer verzameld worden. 2

Ook al wordt de uitvoering inhoudelijk en organisatorisch door schoolgidsen ondersteund, de docent blijft verantwoordelijk voor de (orde van de) groep. Ook is de school verantwoordelijk voor de materialen. Materialen die zoekgeraakt of beschadigd zijn, worden bij de school in rekening gebracht. Volwassenen die vanuit de school aanwezig zijn, worden bij de groepjes ingedeeld. Het is niet de bedoeling dat zij de opdrachten uitvoeren of de antwoorden geven, maar dat zij de leerlingen stimuleren om de opdracht op een goede manier uit te voeren. Het is goed om ook de begeleidende ouders van tevoren op het veldwerk voor te bereiden. Werkwijze De groep is op school al verdeeld in groepjes van maximaal 4 kinderen. Er kunnen maximaal 8 groepjes gemaakt worden. Iedere groep krijgt een rugzak met de materialen. In de rugzak zitten de 8 opdrachtkaarten. De resultaten van de opdrachten kunnen op de bijbehorende werkbladen worden ingevuld. U moet zelf de werkbladen voor uw leerlingen kopiëren en meenemen. De meeste opdrachten worden uitgevoerd in open delen van het gebied. De verschillende groepjes blijven tijdens de activiteiten dan ook zichtbaar. De locaties van de verschillende opdrachten zijn in het veld aangegeven door houten paaltjes. Op het paaltje staat een nummer. Dit nummer correspondeert met de bijbehorende opdracht. Ieder groepje begint bij een ander paaltje, en dus met een andere opdracht. Als ze die hebben uitgevoerd, lopen ze met de klok mee naar het volgende paaltje en gaan dan met de bijbehorende opdracht aan de slag. Elke groepje heeft een complete set met materialen bij zich. Er hoeft dus niet gewacht te worden tot het al aanwezige groepje met de opdracht klaar is. Tip: Voor een verslag in de schoolkrant is het leuk een fototoestel mee te nemen. 3

2. Inhoud van de rugzak Alle materialen die nodig zijn voor de activiteiten zitten in de rugzak. Bij iedere opdracht staat aangegeven welke materialen de leerlingen uit de rugzak nodig hebben om het onderzoek goed uit te voeren. In de rugzak zitten: 8 opdrachtkaarten van Zandspoor 4 schrijfplankjes met 4 klemmen etuitje met: - 4 potloden - gum - puntenslijper liniaal 2 steelloeps 2 loeppotjes schepje kleurpotloden zoekkaart bodemdiertjes (kleine beestjes) bomenkaart 4

3. Voorbereiding in de klas Een goed begin... Veldwerkactiviteiten, zoals tijdens dit programma, worden alleen goed uitgevoerd als de leerlingen van tevoren goed weten wat hen te wachten staat. Voor het beoogde leereffect moet het programma inhoudelijk zijn besproken. 3.1. Inhoudelijke voorbereiding Historie van het gebied Het duingebied heeft een boeiende geschiedenis. De mens is uiteindelijk de schuldige van deze 'natuurramp'. Tot de 14 e eeuw stond hier een bos met eiken en berken. Vanaf deze tijd gingen mensen het gebied gebruiken voor landbouw. Bomen werden gekapt voor brandstof en bouwmateriaal. Waar het bos verdween, ontstond heide. De heide werd vervolgens weer gebruikt om, vermengd met dierlijke mest, akkers te bemesten. Bovendien graasde vee op de heide. Op de beschikbare heide werd zoveel vee geweid dat er gaten in de begroeiing ontstonden. Het gebied werd overbegraasd. Doordat er ook nog geplagd en gebrand werd, kwam zand aan de oppervlakte dat begon te stuiven. Om de omliggende dorpen tegen dit zand te beschermen, werden bossen aan de rand aangeplant. Het resultaat van dit eeuwendurende proces is nu te zien: een kern van zand met eromheen bossen. Nog steeds is het een 'levend' stuifzandgebied. Zandduinen wandelen als het ware door het gebied. Biologische informatie over het gebied Op de open stuifzanden groeien pionierplanten. Het zijn vaak taaie grasachtige planten, zoals Zandzegge, Buntgras en Pijpenstrootje, die het zand vastleggen. Door de geringe voedingsstoffen in de grond en de grote temperatuurverschillen op de kale bodem, is het stuifzand voor veel planten en dieren een minder geschikt leefgebied. Dat is anders aan de randen, daar waar het stuifzand overgaat in bos. Juist de overgang van zand naar bos geeft veel soorten een kans. Heide en allerlei mossen komen hier bijvoorbeeld voor. Karakteristieke diersoorten, zoals de Levendbarende hagedis en unieke insecten als graafwespen, mest- en zandloopkevers, zijn hier te vinden. De Boomleeuwerik en Roodborsttapuit zijn markante vogels in het gebied. De Loonse en Drunense Duinen is het belangrijkste broedgebied van de Boomleeuwerik in Noord-Brabant. En als het donker wordt komt in de zomer de Nachtzwaluw te voorschijn. 3.2. Werkwijze programma Algemeen Alle opdrachten staan omschreven op de opdrachtkaarten. Na vier opdrachten van het programma te hebben uitgevoerd is er een kleine pauze. De leerlingen kunnen dan eventueel brood en/of drinken nuttigen. Tijdens het uitvoeren van de opdracht blijven de versnaperingen in de tas van de kinderen. Afval wordt weer mee naar school genomen. Materialen De leerlingen zijn verantwoordelijk voor de materialen die ze meekrijgen. Ze moeten, nadat ze alle opdrachten hebben uitgevoerd, zelf controleren of alles weer in de rugzak zit. Ook moet alles schoon en vrij van zand worden ingeleverd. De begeleidende schoolgidsen doen uiteindelijk nog een controle. Ontbrekende of beschadigde materialen moeten door de school vergoed worden. 5

U bent gast De school en de leerlingen zijn te gast in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Dat betekent dat er enkele huisregels zijn: - afval meenemen of in de daarvoor bestemde afvalbakken doen. - de leerlingen volgen het programma en gaan niet rondzwerven door het gebied. - iedereen gedraagt zich rustig om zo min mogelijk dieren en mensen te verstoren. - er wordt niets vernield aan bomen en struiken. 3.3. Praktische zaken De leerkracht zorgt er voor: dat de werkbladen vermenigvuldigd zijn voor de leerlingen en neemt deze mee naar de duinen; dat het vervoer naar en van de duinen door de school geregeld is; dat er extra begeleiding is en zorgt er ook voor dat deze weten wat er van hen verwacht wordt. Groepsindeling De docent maakt al in de klas een indeling in groepjes van maximaal 4 kinderen. Voor deze grootte is er voldoende materiaal in de rugzakjes. Het is raadzaam om per groepje leerlingen één ouder als begeleider mee te laten lopen. Kleding en schoeisel Zorg er voor dat de leerlingen goede schoenen aan hebben (liefst laarzen of stevige schoenen). Laat ze bij dreigend slechter weer ook regenkleding en/of een warme trui meenemen. Vaak is het tijdens de ochtend, ook in de zomer, nog fris buiten. 6

4. De opdrachten Algemeen Er zijn acht verschillende opdrachten die allemaal over een aspect van zand gaan of over het leven van planten en dieren op of in het zand. De opdrachten bestaan uit: een korte inleiding; overzicht van materialen die nodig zijn voor die opdracht; beschrijving van de activiteit. Alleen de vragen die op de opdrachtkaarten staan, worden meteen in het veld beantwoord. Op het werkblad staan ook enkele vragen voor in de klas. Als er tijd over is, kunnen deze ook buiten beantwoord worden. Bespreking van de verschillende opdrachten Het is bij alle opdrachten vrijwel onmogelijk om zekerheid over de uitkomst van het onderzoek te hebben. Het tijdstip op de dag, de maand en het weer op de dag zelf bepalen grotendeels wat de kinderen als resultaat zullen vinden. Daarom worden in meer algemene termen de opdrachten hierna doorgenomen. 1. Rommeltjes In het duingebied laten mensen, dieren en planten verschillende sporen achter. Van bomen en struiken vind je losgeraakte bladeren en takken. Mensen laten etensresten, flessen, blikjes, kroonkurken, plastic, glas, papier en soms een sok of zakdoek achter. Poep ligt er van mensen, honden, paarden, vogels, konijnen, reeën en kleine beestjes. Van vogels kun je veren vinden en van sommige zoogdieren de haren. Als je over een jaar terug zou komen en naar dezelfde voorwerpen zou kijken dan zijn de natuurlijke materialen grotendeels of helemaal verdwenen. De andere materialen zullen soms jaren blijven liggen of zelfs nooit weggaan. na 1 jaar zullen verdwenen zijn: etensresten, bladeren, poep, papier, veren en haren. Kleine beestjes, wormen, schimmels en bacteriën eten het op. na 1 jaar vind je nog stukken van de sok of kleding; blikjes zijn aan het wegroesten. na meerdere jaren zul je nog steeds terug kunnen vinden: kroonkurken, plastic en glas. Samenhang met 2 en 4. 2. Bomen en struiken In het duingebied zijn de Zomereik en de Grove den karakteristieke bomen. In het meer open stuifzandgebied staan vooral zomereiken van hoge leeftijd. In de bossen rondom het stuifzandgebied vind je vooral de Grove den. Toch zijn er in de randzones ook andere bomen en struiken te vinden. In de wat drogere bossen kan de Vuilboom, Lijsterbes en Ruwe berk groeien. Aan de rand van het stuifzand houden allerlei planten en ook bomen en struiken zand en rommel tegen dat aan komt waaien. Samenhang met 1, 3, 4, 5, 6, 7 en 8. 7

3. Kleur in het landschap Het landschap zit vol kleuren. Het weer bepaalt ook voor een groot deel welke kleur het landschap krijgt. Schaduwen op het zand of op bomen geven een heel andere kleur dan wanneer de zon er fel op schijnt. Struiken kunnen gekleurde vruchten dragen. De bladeren van bomen en struiken verkleuren ook in het najaar. De dennen behouden hun groene kleur. Samenhang met 2. 4. Weer en wind Het weer is zeer wisselend. In de weersvoorspelling die kinderen bij vraag 2 maken kunnen zij gegevens over de temperatuur, wind, bewolking, zonneschijn, neerslagsoort en neerslaghoeveelheid opnemen. Bij vraag 3 kunnen verschillende geliefde weersituaties opgegeven worden. Sommigen kinderen houden juist van lekkere hitte, terwijl anderen het liefst met een koel windje in de duinen verblijven. Overwinteren (vraag 4) kan op meerdere plekken: Wegkruipen tussen de bladeren op de grond. Daar is voedsel en het is er ook wat warmer dan in de grond. Veel kleine beestjes doen dat. Ook de egel zoekt zulke plekjes op. Dieper de grond in kruipen. Daar kan de vorst moeilijker bij. Regenwormen doen dat. In een hol in de grond kruipen met wat haren of strootjes. Het konijn, de vos en muizen blijven bij slecht weer in hun hol. In ieder geval zijn beschutte plekken, zoals tussen de planten en bladeren of dieper in de grond, het meest geschikt. Bij vragen voor op school gaat het om de relatie tussen de dieren die bij opdracht 5 gevonden zijn en het overleven van die dieren in de herfst. Veel dieren sterven in de herfst (de meeste vlinders, vliegen, muggen, bijen, wespen, hommels) Voordat ze dood gaan hebben ze vaak wel eieren gelegd. De eieren en soms de poppen (bij bepaalde vlindersoorten) overwinteren. Dieren kruipen ook weg tussen bladeren (bijvoorbeeld kevers, pissebedden, duizendpoten, slakken). Er zijn ook dieren waarvan alleen de koningin overblijft en overwintert (hommel en wesp) Wegtrekken is bijna onmogelijk voor kleine beestjes. Samenhang met 2, 5, 6 en 7. 5. Kleine beestjes Boven het laken worden beestjes uit de takken geschud. Het vangen van dieren en het op naam brengen met de zoekkaart vinden de leerlingen interessant en vaak ook spannend. Omdat bladeren van loofbomen meer gegeten worden dan die van naaldbomen, is er ook een verschil in soorten die je daarop kunt vangen. Ook kan er gekeken worden naar de kleur van de beestjes. Vallen ze op in hun omgeving? Waarom zou dat zijn? Samenhang met 2, 4, 6 en 7. 8

6. Waar is het het warmst? De temperatuur is een zeer belangrijke factor voor planten en dieren in de duinen. Overdag kan het er erg heet zijn en op dezelfde dag kan het gedurende de nacht bijna vriezen. Voor planten en dieren zijn zulke extreme omstandigheden moeilijk om in te overleven. Vandaar dat ook slechts een beperkt aantal soorten, maar vaak wel heel bijzondere, hier leven. Bij zonnig weer zal het warmste plekje de lucht zijn of de bovenlaag van het zand als er langere tijd de zon op heeft geschenen. Dieper in de bodem is het dan koeler. Als het winderig weer is, zal het op beschutte plaatsen, bijvoorbeeld onder een boom of tussen de bladeren op de grond, warmer zijn dan in het open zand. Veel verschillende uitkomsten zijn hier mogelijk. Het blijft dus samen met de leerlingen zoeken naar een verklaring waarom het nu net daar het warmst is. Samenhang met 2, 4, 5 en 8. 7. Wat hoor ik? Als je een tijdje heel stil naar alle geluiden luistert, ontdek je waarschijnlijk dat er meer geluid waar te nemen is dan je vooraf verwacht had. Er zijn allerlei soorten geluiden waar te nemen. Enkele ervan staan hieronder weergegeven: Menselijke geluiden (roepen, zingen, radio, fluiten, auto s, brommers, kerkklokken) Dieren geluiden (zingen, roepen, blaffen, hinniken, roffelen (specht), slaan van de vleugels van een duif, zoemen, tsjirpen, trappelen van de paardevoeten in het zand) Geluiden van planten (ruisen van bladeren, kraken van takken) Weergeluiden (wind, onweer, regen) Samenhang met 2, 4 en 5. 8. De bodem Door een eenvoudig bodemprofiel te maken, zien de leerlingen dat de bovenste en diepere lagen van de bodem er niet hetzelfde uitzien. Ook is het zo dat in het stuifzand de bovenste 20 centimeter meestal ongeveer uit hetzelfde zand bestaat, terwijl in het bos een duidelijke gelaagdheid te vinden is. De kleur van de bodem in het bos is veel gevarieerder. De bovenlaag meestal donkerbruin, met daaronder lichtere en soms ook grijze kleuren. Met humus (plantenresten) in de bodem kan het water beter worden vasthouden. Diverse planten kunnen daardoor ook gemakkelijker aan water en voedingsstoffen komen. Bodemdieren zijn in tegenstelling tot in het stuifzand in het bos meestal wel te vinden. Samenhang met 2 en 6. 9

5. Nabespreking Resultaten per opdracht Voor de verwerking kan informatie uit paragraaf 4. De opdrachten' worden gebruikt. Per opdracht worden tips gegeven hoe de resultaten besproken kunnen worden. Samenhang Naast het bespreken van de resultaten per opdracht, is het ook mogelijk om juist de samenhang tussen de verschillende onderzoeken aan bod te laten komen. Dwarsverbanden tussen de opdrachten staan bij ook bij 4. aangegeven. Vervolgactiviteiten op school Er zijn verschillende mogelijkheden om op school de indrukken en opgedane informatie te verwerken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het bouwen van een duinlandschap, waarin de hoogten in het gebied, de begroeiing en andere elementen verwerkt kunnen worden. Of laat de leerlingen een tentoonstelling maken over de resultaten van het programma. Ieder groepje kan daarbij bijvoorbeeld één opdracht uitwerken. Ook de veranderingen van de zomer naar de winter zouden de leerlingen in beeld kunnen brengen. Het gezamenlijke resultaat kan in de klas opgehangen worden of tijdens een ouderavond gebruikt worden om te laten zien waar de leerlingen mee bezig zijn geweest. Toekomst van het gebied Heb het met de leerlingen over de toekomst van het gebied. Hoe zal het gebied er over honderd jaar uitzien? Wat heeft de mens nu voor invloed op het gebied? Dit kan verwerkt worden in een collage of een muurkrant. Met een rollenspel door de leerlingen kunnen de verschillende belangen besproken worden. Denk hierbij aan de recreant, de natuurliefhebber, de eigenaar van het gebeid of de horecaondernemer. Daarmee gaan leerlingen ook bewuster nadenken over oplossingen die in het intensief gebruikte duingebied gevonden moeten worden om iedereen zoveel mogelijk tevreden te stellen. 10