TILBURG UNIVERSITY. Het effect van tranen, sekse en emotie op het herkennen en beoordelen van gezichten op onbewust niveau.

Vergelijkbare documenten
De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen. Pascal van Vliet ANR: Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij. Datum: 13 februari 2014

De rol van stereotiepe verwachtingen in emotieherkenning. Gijsbert Bijlstra, Rob W. Holland, & Daniel H. J. Wigboldus. Radboud Universiteit Nijmegen,

De invloed van huilen op intenties ten aanzien van sociale cohesie en sociale binding

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

The influence of unconsciously perceived facial features

Samenvatting. (Summary in dutch)

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Procedure le rechtvaardigheid in. de invloed van sekse en status. Maureen Tumewu, Esther S. Kluwer en Kees van den Bos

Effecten van tranen en in-group voorkeuren in relatie met geslacht op onbewust niveau

Verdriet. Hoe de emotie verdriet van kinderen, volwassenen en 70+ers beoordeeld wordt door jongvolwassen. Kim Tenfelde Bachelor scriptie

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Het verschil in het beoordelen van blije en verdrietige gezichten met en zonder tranen binnen en buiten de eigen groep.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Fort van de Democratie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Running head: ONBEWUSTE DETECTIE VAN RIVAALKENMERKEN HOGE HAKKEN, ECHTE LIEFDE: JALOEZIE EN DE ONBEWUSTE DETECTIE VAN RIVAALKENMERKEN

Virtuele rivalen: Jaloezie na blootstelling aan avatars in een immersive virtual. reality environment. Karlijn Massar & Tanita Huskovic

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Lachende honden bijten niet

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Informatie over de deelnemers

Chapter. Samenvatting

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse samenvatting

University of Groningen. Inferior or superior Carmona Rodriguez, Carmen

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Ontstaan, werking, voortbestaan en verandering van stereotypen

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Samenvatting. Odinot_4.indd :19:06

Techniek? Dat is niks voor mij. Hoe kunnen scholen en bedrijven samen bijdragen aan een betere beeldvorming over en keuze voor bèta en techniek?

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Jorik Prins TEAM FOOTPRINT

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

Bewonerspanel Utrecht peiling Luchtkwaliteit, juli 2010

Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Nederlandse Samenvatting

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

MANTELZORG, GOED GEVOEL

Universiteit Utrecht Master psychologie, Sociale Psychologie THESIS. Jij blij, ik blij!

Effect publieksvoorlichting

nederlandse samenvatting Dutch summary

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Mentaal Weerbaar Blauw

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Zijn respondenten interviewerresistent?

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

W E S WORK EXPERIENCE SCAN

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond?

Het belang van ziektepercepties voor zelfmanagement COPD als voorbeeld

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn

Sekseneutrale reclame: liever een man of liever een vrouw?

Zichtbaar reinigen en beleving

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger

Transcriptie:

TILBURG UNIVERSITY Het effect van tranen, sekse en emotie op het herkennen en beoordelen van gezichten op onbewust niveau. Sophie Boelen 711784 Bachelorscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen Faculteit Geesteswetenschappen Begeleider: dr. M.J.H. Balsters Tweede lezer: dr. M. Postma 12 juni 2014

Inhoudsopgave Abstract 2 Inleiding 3 Waarom huilen mensen? 4 Man-vrouw verschillen 7 Huidig onderzoek 9 Methode 9 Participanten en design 9 Materialen 9 Procedure 10 Resultaten 12 Het effect van tranen op het herkennen van emoties 12 Het effect van geslacht op het herkennen van emoties 14 Het effect van geslacht en tranen op steun 15 Het effect van tranen op de waargenomen warmte 16 Discussie 19 Het effect van tranen op het herkennen van emoties 19 Het effect van geslacht op het herkennen van emoties 20 Het effect van geslacht en tranen op steun 21 Het effect van tranen op de waargenomen warmte 21 Beperkingen 23 Implicaties en suggesties voor toekomstig onderzoek 24 Literatuur 25 1

Abstract Huilen is een veel voorkomende en unieke menselijke eigenschap. Desondanks is er weinig bekend over de invloed van tranen op de perceptie van anderen. Daarnaast is er weinig onderzoek gedaan naar het effect van andere factoren die van invloed zouden kunnen zijn, zoals het geslacht en de emotie van de huilende persoon. Deze studie richt zich op het effect van tranen, sekse en emotie op het herkennen en beoordelen van gezichten op onbewust niveau. In dit experiment werden plaatjes van verdrietige en blije mannen en vrouwen getoond. De plaatjes met en zonder digitaal toegevoegde tranen werden 50 milliseconden getoond. Dit heeft ertoe geleid dat de deelnemers zich niet bewust waren van deze tranen. Uit deze studie blijkt dat gezichten van blije mensen sneller worden herkend dan gezichten van verdrietige mensen. Deelnemers rapporteerden eveneens een grotere behoefte aan waargenomen steun bij vrouwen dan bij mannen. Tot slot bleek dat vrouwen hoger scoorden op warmte dan mannen. Vrouwen werden als betrouwbaarder, aardiger, vriendelijker en oprechter beschouwd dan mannen. Opvallend genoeg bleek het toevoegen van tranen geen invloed te hebben op de bevindingen. 2

Inleiding Huilen wordt in de westerse wereld gezien als een reactie die kan optreden bij verschillende emoties, zoals verdriet en pijn maar ook bij vreugde en ontroering (Vingerhoets, 2011). Het is een unieke menselijke eigenschap, mensen zijn immers de enige wezens die huilen wanneer ze blij, verdrietig of op een andere manier emotioneel geraakt zijn (Balsters, Krahmer, Swerts & Vingerhoets, 2013). Charles Darwin (1872) was één van de eersten die onderzoek heeft gedaan naar tranen, waarbij hij stelde dat tranen geen functie hebben. Verder onderzoek naar het sociale belang van tranen heeft echter uitgewezen dat huilen, en de daarbij horende tranen, wel degelijk een functie hebben (o.a. Labott, Martin, Eason & Berkey, 1991; Vingerhoets, Cornelius, van Heck & Becht, 2000; Provine, Krosnowski & Brocato, 2009; Balsters et al., 2013). Huilen kan een direct en indirect effect hebben op zowel de persoon zelf als op anderen (Vingerhoets et al., 2000). Aanvankelijk werd er verondersteld dat tranen een intrapersoonlijke functie hadden. Men was ervan overtuigd dat huilen leidt tot emotioneel herstel en ontlading van stress. Huidige wetenschappers veronderstellen, in tegenstelling tot de klassieke wetenschappers, dat tranen hoofdzakelijk een interpersoonlijk effect hebben. Volgens hen huilt men niet alleen voor het eigen herstel, maar vooral om informatie te verschaffen. Tranen zijn een signaal van iemands emotionele staat en leiden ertoe dat anderen begrijpen dat de huilende persoon waarschijnlijk hulp en steun nodig heeft. Men huilt doorgaans als er behoefte is aan hulp en sociaal contact. Onder andere Provine et al. (2009) hebben aangetoond dat tranen een krachtig visueel signaal zijn die betekenis toevoegen aan menselijke gelaatsuitdrukkingen. Men stelt dat tranen een erg belangrijke rol spelen bij de herkenning van emoties. Onderzoek van Balsters et al. (2013) wees uit dat tranen tevens op een vroeg onbewust niveau een belangrijke visuele aanwijzing zijn voor hoe iemand zich voelt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat tranen in een vroeg stadium herkend worden door de hersenen. Het blijkt dat vrouwen emotioneler zijn dan mannen (Kring & Gordin, 1998). Ze uiten hun emoties vaker, en hebben daarnaast minder zelfcontrole wanneer het de expressie van emoties betreft (Fabes & Martin, 1991). Zo blijken vrouwen vaker te huilen dan mannen (De Fruyt, 1996). Uit een literatuurstudie van Vingerhoets et al. (2000) bleek tevens dat vrouwen intenser en langer huilen. In de westerse wereld spelen stereotype denkbeelden een belangrijke rol in het beeld dat men van elkaar vormt. Een bekend voorbeeld daarvan is de uitspraak echte mannen huilen niet (Goodey, 1997). Cretser, Lombardo en Mathis (1982) bewezen in hun onderzoek 3

de invloed van stereotypen op de beoordeling van mensen. Dit onderzoek toonde aan dat het aantal respondenten dat huilende mannen acceptabel vond, veel groter was dan het aantal dat dacht dat anderen huilende mannen acceptabel zouden vinden. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er wel degelijk een stereotype beeld bestaat over huilende mannen. Daarnaast blijkt dat mensen verwachten dat huilende vrouwen meer geaccepteerd worden dan huilende mannen (Cretser et al., 1982). Dit onderzoek vraagt zich af of tranen ook op een onbewust niveau invloed kunnen hebben op de beoordeling van huilende mannen en vrouwen. Waarom huilen mensen? Zoals eerder besproken wordt huilen gezien als een emotionele reactie die kan optreden in verschillende situaties (Vingerhoets, 2011). Mensen zijn de enige wezens die huilen wanneer ze blij, verdrietig of op een andere manier emotioneel geraakt zijn (Balsters, Krahmer, Swerts & Vingerhoets, 2013). Volgens Sadoff (1966) is huilen een reactie die bestaat uit twee onderdelen, namelijk stemgeluid en tranen. Met stemgeluid wordt het schreeuwen, gillen, jammeren en kreunen van mensen en dieren bedoeld. Het feit dat er bij mensen ook tranen vloeien is wat huilen een unieke menselijke eigenschap maakt. Men huilt doorgaans om een signaal af te geven, en te laten zien in welke emotionele staat hij of zij zich bevindt. Tranen brengen in de meeste situaties bezorgde en beschermende reacties bij anderen teweeg. Zoals eerder aangegeven had Darwin (1872) geen verklaring voor het nut van emotionele tranen. Hij veronderstelde dat mensen huilen in situaties waarin ze niet meer weten hoe ze zich moeten gedragen. Verder onderzoek naar het sociale belang van tranen heeft uitgewezen dat tranen wel degelijk een functie hebben (o.a. Labott, Martin, Eason & Berkey, 1991; Vingerhoets, Cornelius, van Heck & Becht, 2000; Provine, Krosnowski & Brocato, 2009; Balsters, Krahmer, Swerts & Vingerhoets, 2013). Zoals eerder vermeld heeft huilen volgens de klassieke kijk voornamelijk een intrapersoonlijk effect. Al in de vierde eeuw voor Christus stelde de Griekse arts Hippocrates dat het gevoel van opluchting na het huilen kwam door de afvoer van slechte lichaamssappen uit het brein (Vingerhoets, 2011). Eeuwenlang hield men zich vast aan het idee dat huilen oplucht en goed is voor de gezondheid. Het intrapersoonlijke effect duidt dus op het emotionele herstel en de ontlading van stress als resultaat van het huilen (Vingerhoets et al., 2013). Volgens deze klassieke benadering heeft niet huilen negatieve gevolgen voor iemands gezondheid. 4

Tegenwoordig stellen wetenschappers dat tranen voornamelijk een interpersoonlijk effect hebben (e.g. Vingerhoets, 2011). Het heeft niet alleen effect op de persoon zelf, maar bovenal op de sociale omgeving. Veel emoties, waaronder tranen, zijn bedoeld om anderen te beïnvloeden (Vingerhoets, 2011). Door te huilen wekt men bezorgde en beschermende reacties op bij anderen. Huilen bevordert de sociale band tussen mensen, en vermindert de onderlinge agressie (Hasson, 2009). Volgens Hogh-Olesen (2010) zijn mensen ultra sociale wezens die beschikken over sociale vaardigheden waar zelfs organismen die nauw verwant zijn aan de mens niet over beschikken. Ze zorgen niet alleen voor hun eigen kinderen maar ook voor zieken, gehandicapten en ouderen. Volgens Walter (2006) hebben tranen, tijdens de evolutie, een erg belangrijke rol gespeeld in de sociale ontwikkeling van mensen. Men huilt niet alleen voor het eigen herstel maar eveneens als signaal naar de sociale omgeving dat hij of zij behoefte heeft aan hulp en sociaal contact. Tranen zorgen ervoor dat anderen deze behoefte herkennen. Dit is onder andere aangetoond door Provine, Krosnowski en Brocato (2009) in hun onderzoek naar de invloed van tranen op de herkenning van emoties. Zij toonden foto s van gezichten van huilende mensen waarbij de tranen waren weggehaald. Het bleek dat de deelnemers hierdoor erg veel moeite hadden met het vaststellen van de emotionele toestand van de persoon op de foto. Uit dit onderzoek is gebleken dat tranen essentieel zijn voor een juiste inschatting van gevoelens van anderen. Dit toont aan dat huilen, in tegenstelling tot de ideeën van Darwin, wel degelijk een functie heeft. Balsters, Krahmer, Swerts & Vingerhoets (2013) hebben onderzoek gedaan naar de reacties van anderen op huilende mensen. Zij stellen dat tranen een erg belangrijke rol spelen in de herkenning van emoties. Dit is getest door deelnemers plaatjes te tonen van mensen met neutrale en verdrietige gezichten. Om de invloed van tranen te onderzoeken zijn er digitaal tranen toegevoegd aan de plaatjes. De deelnemers hadden 50 milliseconden de tijd om de plaatjes te bekijken. Dit had als gevolg dat het overgrote deel van de deelnemers zich niet bewust was van de toegevoegde tranen. Uit dit onderzoek is gebleken dat het toevoegen van tranen op gezichten het herkenningsproces van verdriet versnelt. Daarnaast scoorden de plaatjes van mensen met tranen hoger op de waargenomen behoefte aan steun. Opvallend genoeg was dit niet alleen het resultaat voor verdrietige gezichten maar ook voor neutrale gezichten. Balsters et al. (2013) concludeerden dat tranen niet alleen leiden tot snellere herkenning van emoties maar ook tot meer sociaal gedrag. Het bleek eveneens dat verdriet sneller herkend werd bij gezichten met tranen, terwijl men zich niet bewust was van de aanwezigheid van de tranen. Dit onderzoek heeft aangetoond dat tranen een belangrijke 5

visuele aanwijzing zijn voor hoe iemand zich voelt, zelfs in een onbewust stadium. Deze resultaten impliceerden dat tranen een interpersoonlijk effect hebben (Vingerhoets, 2011). Men huilt onder andere om een signaal over zijn of haar emotionele staat af te geven, met als doel de sociale omgeving te beïnvloeden (Hendriks & Vingerhoets, 2006). Het onderzoek van Balsters et al. (2013) richtte zich uitsluitend op verdrietige gezichten. Huilen komt echter in verschillende emotionele situaties voor. Men huilt in situaties van verdriet, zoals bij het verlies van een dierbare. Maar ook wanneer ze blij zijn, zoals op een bruiloft. Dit is wat huilen onderscheidt van andere emotionele reacties (Vingerhoets, 2011). Deze reactie komt voor in verschillende emotionele situaties en wordt beïnvloed door omgevingsfactoren. Voorgaand onderzoek (e.g. Bindra, 1972; Williams & Morris, 1996; Vingerhoets, van Geleuken, van Tilburg & van Heck, 1997) is gericht op verschillende situaties waarin men huilt. Het is gebleken dat mensen elkaar beoordelen op basis van twee dimensies, warmth en competence (Cuddy, Fiske & Glick, 2008). Mensen zijn sociale dieren die, vooral vroeger, snel moesten bepalen of iemand vriend of vijand was (Fiske, Cuddy & Glick, 2007). Op basis van de dimensie warmth wordt beoordeeld of iemand aardig, vriendelijk, betrouwbaar en oprecht is. Het vormen van indrukken van anderen is bijna geheel afhankelijk van deze factor. Volgens Hasson (2009) geven tranen een betrouwbaar signaal af naar anderen. Tranen tonen aan dat iemand kwetsbaar is en behoefte heeft aan aandacht, medeleven en hulp. Daarnaast remmen tranen agressieve neigingen bij anderen, dit komt omdat huilende mensen veelal als oprecht en eerlijk gezien worden. In dit onderzoek wordt alleen de dimensie warmth meegenomen in de beoordeling. 6

Man-vrouw verschillen De uitspraak mannen komen van Mars, vrouwen van Venus komt niet uit de lucht vallen. Dit welbekende gezegde van John Gray (1992) is gebaseerd op de grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Eén van de meest bekende opvattingen over sekseverschillen, in de westerse wereld, is dat vrouwen vaker huilen dan mannen (Vingerhoets, 2011). Volgens Vingerhoets en Scheirs (2000) is dit vanuit evolutionair oogpunt te verklaren. Vroeger kon het voor mannen gevaarlijk zijn om zwakte te tonen tijdens het jagen en voelden vrouwen zich niet goed beschermd wanneer de mannen huilden. Dit heeft er mogelijk toe geleid dat mannen minder vaak huilen dan vrouwen. Voorgaand onderzoek naar de verschillen tussen mannen en vrouwen, op het gebied van huilen, is voornamelijk gericht op de verschillen in hoeveelheid. Hieruit bleek dat vrouwen vaker, intensiever en langer huilen dan mannen (Vingerhoets et al., 2000). Verrassend genoeg is er weinig bekend over de reacties van anderen op huilende mannen en vrouwen. Dit onderzoek richt zich op deze verschillen. Zoals eerder besproken heeft onderzoek van Provine et al., (2009) uitgewezen dat tranen het herkenningsproces versnellen. Tranen versnellen dit proces niet alleen op bewust, maar ook op onbewust niveau (Balsters et al., 2013). Uit onderzoek van Vingerhoets en Becht (1997) is gebleken dat men het meest huilt bij conflicten, verlies en wanneer men anderen ziet lijden. Daarnaast komen tranen van verdriet vaker voor dan tranen van blijdschap. Dit heeft mogelijk invloed op het herkenningsproces van verdrietige en blije gezichten met tranen. Op basis hiervan wordt het volgende verwacht: H1: Gezichten van verdrietige mensen met tranen worden sneller herkend dan gezichten van blije mensen met tranen. Mannen en vrouwen verschillen aanzienlijk van elkaar wat betreft het herkennen en uiten van emoties (Vingerhoets, 2011). Dit kan mogelijk verklaard worden door de verschillen in neurologische ontwikkelingen tussen jongens en meisjes. De hogere hersenfuncties van meisjes zijn op jongere leeftijd betrokken bij emoties dan die van jongens. Eveneens zijn er opmerkelijke verschillen gemeten in de hersenactiviteit van mannen en vrouwen tijdens hun reacties op gezichten met verschillende emoties (Vingerhoets, 2011). Het blijkt dat vrouwen beter zijn in het herkennen van emoties dan mannen (Cozby, 1973). Thayer en Johnsen (2000) vonden hier eveneens bewijs voor in hun onderzoek naar de herkenning van emoties. Zij onderzochten de verschillen in herkenning van emoties tussen mannen en 7

vrouwen. Om dit te testen hebben ze gebruik gemaakt van de set met emotionele gezichtsuitdrukkingen van Ekman. Zij concludeerden dat vrouwen minder fouten maken in het herkennen van emoties dan mannen. Op basis hiervan wordt verwacht dat: H2: Vrouwen beter zijn in het herkennen van emoties dan mannen. Naast het verschil in herkennen van emoties, is er ook een verschil in de beoordeling van mannen en vrouwen die emoties uiten. Dit is grotendeels te verklaren door de rolmodellen die mannen en vrouwen in het verleden hadden (Burda et al., 1984). Het algemene beeld van mannen is dat ze onafhankelijk, assertief, rationeel en competent zijn. Vrouwen worden echter gezien als steunend, verzorgend, medelevend, emotioneel en warm. Deze verschillen in rollen hebben ertoe geleid dat vrouwen meer emotionele steun krijgen dan mannen (Burda et al., 1984). Daardoor worden huilende vrouwen meer geaccepteerd dan huilende mannen (Hendrinks et al., 2008). Zoals eerder besproken zijn tranen een belangrijk signaal voor behoefte aan steun (Vingerhoets, 2011). Men huilt wanneer er behoefte is aan hulp en sociaal contact. Het is gebleken dat huilende mensen meer emotionele steun krijgen dan mensen die niet huilen (Hendriks, Croon & Vingerhoets, 2008; Balsters et al., 2003). Tranen ontlokken steun van anderen en bevorderen sociale banden (Hasson, 2009). Vaak geeft men meer steun aan huilende mensen vanuit een egoïstisch motief (Batson, O Quin, Fultz, Vanderplas & Isem, 1983). Door huilende mensen te helpen wordt het eigen verdrietige gevoel dat ervaren wordt wanneer men in de buurt is van verdrietige mensen verminderd. Zoals eerder besproken is er bewijs gevonden voor het effect van tranen op de waargenomen behoefte aan steun (Balsters et al., 2013). Het toevoegen van tranen op zowel verdrietige, als neutrale gezichten had tot gevolg dat deze personen hoger scoorden op waargenomen behoefte aan steun. Huilende mensen krijgen niet alleen meer steun maar worden eveneens als positiever en sympathieker gezien (Hendriks, Nelson, Cornelius & Vingerhoets, 2008). Dit is mogelijk te verklaren doordat tranen sterk geassocieerd worden met eerlijkheid en oprechtheid (Vingerhoets, 2013). Op basis hiervan wordt verwacht dat: H3: Huilende vrouwen meer steun krijgen dan huilende mannen. H4: Huilende vrouwen als warmer beschouwd worden dan huilende mannen. 8

Huidig onderzoek Het huidige onderzoek richt zich op de verschillen in beoordeling van huilende mannen en vrouwen. Om dit te testen is er een onderzoek gedaan waarin plaatjes getoond werden van huilende mannen en vrouwen. Deze plaatjes werden 50 milliseconden getoond, waardoor de informatie op een onbewust niveau verwerkt werd. Er werd verwacht dat plaatjes van verdrietige mensen met tranen als beste herkend zouden worden. Daarnaast werd er gesteld dat vrouwen beter zijn in het herkennen van emoties dan mannen. Tot slot is er getest of huilende vrouwen meer waargenomen behoefte aan steun hebben en als warmer beoordeeld worden dan huilende mannen. Methode Participanten en design Er hebben 40 participanten deelgenomen aan het onderzoek, waarvan 20 vrouwen en 20 mannen. De gemiddelde leeftijd van de participanten was 22 jaar (SD = 2.70), dit was 23 jaar (SD = 2.87) voor de mannen en 21 jaar (SD = 2.32) voor de vrouwen. Alle proefpersonen waren eerstejaars- of pre-master studenten aan de Universiteit van Tilburg. Ze namen allen deel via de proefpersonenpool en kregen hiervoor een half proefpersoonuur. Het experiment betrof een 2 (man of vrouw) x 2 (verdrietig of blij gezicht) x 2 (wel of geen tranen) within subjects. Geen van de participanten gaf aan gezichts- of gehoorproblemen te hebben. Materialen Voor het onderzoek zijn 40 plaatjes gebruikt. Deze waren afkomstig uit de database ADFES. Dit onderzoek bevat drie onafhankelijke variabelen namelijk geslacht, emotie en tranen. Allereerst werden er plaatjes van 5 mannen en 5 vrouwen geselecteerd uit de database. Deze plaatjes vertoonden mannen en vrouwen die verdrietig en blij keken. Dit resulteerde in 10 plaatjes van mannen (verdrietig en blij) en 10 plaatjes van vrouwen (verdrietig en blij). Om de laatste afhankelijke variabele te kunnen testen zijn aan alle 20 plaatjes tranen toegevoegd. Dit is gedaan met behulp van het programma Adobe Photoshop. Om de tranen zo realistisch mogelijk te laten lijken varieerden de lengte, plaats en het patroon van de tranen per foto. Zo zijn er uiteindelijk 40 plaatjes gebruikt in het onderzoek. In figuur 1 en 2 zijn voorbeelden van de plaatjes te zien. 9

Figuur 1: plaatjes zonder tranen Figuur 2: plaatjes met tranen Het experiment werd uitgevoerd op een computer die zich bevond in een stille, afgesloten cabine. Door gedimd licht, met behulp van een bureaulamp, konden de deelnemers zich goed focussen op het beeldscherm. Er werd gebruik gemaakt van de software E-prime (versie 1.2) om de plaatjes te tonen. Deelnemers gaven antwoord door op één van de vijf knoppen van de responsebox te drukken. Procedure Het experiment is uitgevoerd in de laboratoriumruimte van de Faculteit Geesteswetenschappen op de Universiteit van Tilburg. De naam die aan het onderzoek werd toegewezen was herkennen van plaatjes. In de naam werd het woord huilen niet vermeld zodat de deelnemers niet bekend waren met het doel van het onderzoek. De onbewuste waarneming van tranen was in het huidige onderzoek van groot belang. De deelnemers moesten voorafgaand aan het onderzoek voor de deur wachten voor aanvang van het experiment. Bij binnenkomst stelden de experimentleiders zich voor en gaven een korte uitleg over het onderzoek, vervolgens werden de deelnemers verzocht in de cabine plaats te nemen. De deelnemers namen plaats op een stoel die op ongeveer 40 cm van het beeldscherm stond. Na het lezen van de instructies werd ze verzocht om aan het onderzoek te beginnen. Het experiment bestond uit 40 plaatjes die varieerden in geslacht, emotie en wel of geen tranen. Ze werden in kleur tegen een zwarte achtergrond vertoond. Deelnemers moesten elk plaatje beoordelen op basis van zes vragen. De eerste vraag die ze moesten beantwoorden was Is de persoon op het plaatje verdrietig of blij?. Dit was een forced choice vraag 10

waarop antwoord gegeven werd door op de knop verdrietig of blij van de responsebox te drukken. Daarnaast werd de deelnemers gevraagd in welke mate de persoon op het plaatje behoefte had aan steun. Deze stelling werd beantwoord door middel van een 5-punts Likertschaal met een antwoordschaal die varieerden van 1 heel weinig steun tot 5 heel veel steun. De trials werden voor deze eerste twee vragen een keer herhaald, en dus twee keer aangeboden. Ten slotte werd in deel twee van het onderzoek de waargenomen warmte van de persoon op het plaatje gemeten. Dit werd gedaan door middel van de volgende vier stellingen: De persoon op het plaatje lijkt mij betrouwbaar, De persoon op het plaatje lijkt mij aardig, De persoon op het plaatje lijkt mij vriendelijk, en De persoon op het plaatje lijkt mij oprecht. Deze stellingen werden eveneens beantwoord door middel van een 5-punts Likertschaal met antwoordschalen die varieerden van 1 helemaal mee oneens tot 5 helemaal mee eens. In deel twee van het onderzoek werd het trial één keer aangeboden. In totaal werd in deel één en deel twee het trial drie keer aangeboden. Ter controle werd de deelnemers gevraagd of ze zich bewust waren geweest van de tranen op de helft van de plaatjes. Deze vraag moest men beantwoorden met ja of nee. 11

Gemiddeld geode antwoord Sophie Boelen 711784 Resultaten De resultaten in het huidige onderzoek zijn verkregen via het programma E-prime, en zijn samengevoegd in het programma E-data. Deze data zijn vervolgens geëxporteerd naar het statistische verwerkingsprogramma SPSS, waarin het is getoetst. Uit de controle vraag bleek dat de deelnemers de toegevoegde tranen niet op een bewust niveau verwerkt hebben. Het effect van tranen op het herkennen van emoties De eerste verwachting van dit onderzoek was dat gezichten van verdrietige mensen met tranen sneller worden herkend dan gezichten van blije mensen met tranen. Zoals te zien in grafiek 1 is het percentage juist herkende emoties erg hoog. Daarom zijn alleen de trials met juiste antwoorden gebruikt in de verdere analyses. De juiste antwoorden werden geselecteerd door middel van een filter in het programma E-data. Grafiek 1. Gemiddeld percentage goede antwoorden (van 0% tot 100%) per emotie (n = 30) 100,00 95,00 90,00 85,00 80,00 75,00 70,00 65,00 60,00 55,00 50,00 98,00 98,00 man vrouw Voor het toetsen van de hypothese is gebruik gemaakt van een ANOVA analyse voor herhaalde metingen. De variabelen waren de reactietijd op gezichten van blije mensen met tranen, en op gezichten van verdrietige mensen met tranen. Dit bleek korter te zijn bij gezichten van blije mensen met tranen dan bij gezichten van verdrietige mensen met tranen, F(1,39) = 27.39, p <.001. Gezichten van blije mensen met tranen (M = 836.83) werden significant sneller herkend dan gezichten van verdrietige mensen met tranen (M = 990.96), zoals te zien in grafiek 2. 12

Gemiddelde reactietijd (ms) Sophie Boelen 711784 Grafiek 2. Gemiddelde reactietijd (in milliseconden) per conditie (n = 40) 1000,00 900,00 990,96 948,61 800,00 700,00 836,83 850,53 600,00 500,00 400,00 blij verdrietig blij verdrietig tranen tranen geen tranen geen tranen Er is ook gekeken of dit verschil geldt voor gezichten zonder tranen. Dit is eveneens getoetst aan de hand van een ANOVA analyse voor herhaalde metingen. De variabelen waren de reactietijd op blije en verdrietige gezichten zonder tranen. Hieruit bleek dat de reactietijd korter was bij gezichten van blije mensen zonder tranen dan die van verdrietige mensen zonder tranen, F(1,39) = 12.99, p <.005. Gezichten van blije mensen zonder tranen (M = 850.53) werden significant sneller herkend dan gezichten van verdrietige mensen zonder tranen (M = 948.61), zoals te zien in grafiek 2. Daarnaast is er onderzocht of gezichten van mensen met tranen sneller herkend worden dan gezichten van mensen zonder tranen. Dit is eveneens getoetst door een ANOVA analyse voor herhaalde metingen. De variabelen waren de reactietijd op gezichten van mensen met tranen en zonder tranen. Er bleek echter geen significant verschil te bestaan tussen de condities (F(1,39) =.97, p >.05). Verder is er getoetst of tranen invloed hadden op het herkennen van gezichten binnen emoties. Er werd geen significant verschil gevonden voor reactietijd op gezichten van blije mensen met tranen, en die van blije mensen zonder tranen (F(1,39) =.34, p >.05). De reactietijd van gezichten van verdrietige mensen met tranen, en gezichten van verdrietige mensen zonder tranen bleek eveneens niet significant van elkaar te verschillen F(1,39) = 3.68, p >.05). Vervolgens is er getoetst of er een verschil bestond in reactietijd tussen gezichten van blije mensen, en die van verdrietige mensen. Dit is getoetst door middel van een ANOVA analyse voor herhaalde metingen. Hieruit bleek dat de reactietijd korter was bij het herkennen 13

Gemiddelde reactietijd (ms) Sophie Boelen 711784 van gezichten van blije mensen dan die van gezichten van verdrietige mensen, F(1,39) = 31.54, p <.001. Gezichten van blije mensen (M = 843.22) werden significant sneller herkend dan gezichten van verdrietige mensen (M = 969.47), zoals te zien in grafiek 3. Grafiek 3. Gemiddelde reactietijd (in milliseconden) per emotie (n = 40) 1000,00 900,00 969,47 800,00 843,22 700,00 600,00 500,00 400,00 blij verdrietig Het effect van geslacht op het herkennen van emoties Zoals te zien in grafiek 1 was het percentage juist herkende plaatjes erg hoog. Het verwachte resultaat was dat vrouwen beter zijn in het herkennen van emoties dan mannen. Dit is getoetst door middel van een éénweg ANOVA analyse met de score van de juist herkende emoties (op schaal van 0,00 tot 100,00 procent) als afhankelijke variabele en het geslacht van de deelnemer als fixed factor. Uit deze analyse bleken mannelijke en vrouwelijke deelnemers niet significant van elkaar te verschillen in het juist herkennen van emoties (F(1,40) =.69, p >.05). Er is ook getoetst of het geslacht van de persoon op het plaatje invloed heeft op het juist herkennen van emoties. Een tweeweg ANOVA analyse toonde aan dat mannelijke en vrouwelijke deelnemers niet significant verschillend scoorden op het herkennen van plaatjes van gezichten van mannen en vrouwen (F(2,37) =.52, p >.05). Er is eveneens aangetoond dat tranen geen effect hebben op het herkennen van emoties door mannelijke en vrouwelijke deelnemers (F(2,37) = 2.42, p >.05). Dit is getoetst door middel van een tweeweg ANOVA analyse. Het geslacht van de deelnemers was de fixed factor, en plaatjes van gezichten met tranen en zonder tranen waren de afhankelijke variabelen. 14

Waargenomen behoefte aan steun Sophie Boelen 711784 Het effect van geslacht en tranen op de waargenomen behoefte aan steun Het verwachte resultaat in het huidige onderzoek was dat huilende vrouwen meer waargenomen behoefte aan steun krijgen dan huilende mannen. Dit is getoetst door een ANOVA analyse voor herhaalde metingen. De variabelen van deze analyse waren de score op de waargenomen behoefte aan steun bij gezichten van vrouwen en mannen met tranen. Dit bleek daadwerkelijk zo te zijn, F(1,39) = 12.35, p <.005. Gezichten van vrouwen met tranen (M = 2.86) scoorden significant hoger op de waargenomen behoefte aan steun dan gezichten van mannen met tranen (M = 2.55), zoals te zien in grafiek 4. Grafiek 4. Gemiddelde score op waargenomen behoefte aan steun (op schaal van 1 tot 5) per conditie (n = 40) 3,00 2,50 2,00 2,55 2,86 2,52 2,67 1,50 1,00 0,50 0,00 man vrouw man vrouw tranen tranen geen tranen geen tranen Uit een ANOVA analyse voor herhaalde metingen bleek de score op de waargenomen behoefte aan steun bij gezichten van vrouwen zonder tranen significant te verschillen van gezichten van mannen zonder tranen F(1,39) = 20.65, p <.001. Gezichten van vrouwen zonder tranen (M = 2.67) scoorden significant hoger op waargenomen behoefte aan steun dan gezichten van mannen zonder tranen (M = 2.52) (grafiek 4). Een ANOVA analyse voor herhaalde metingen toonde echter aan dat de score op waargenomen behoefte aan steun bij gezichten van mensen met tranen niet significant verschilden van gezichten van mensen zonder tranen (F(1,39) =.24, p >.05). Dit was zowel voor gezichten van mannen (F(1,39) =.39, p >.05) als van vrouwen (F(1,39) =.00, p >.05). Een ANOVA analyse voor herhaalde metingen toonde aan dat de score op de waargenomen behoefte aan steun bij gezichten van vrouwen significant verschilde van gezichten van mannen F(1,39) = 21.86, p >.001. Gezichten van vrouwen (M = 2.67) scoorden hoger op de waargenomen behoefte aan steun dan die van mannen (M = 2.53). 15

Vervolgens is er getoetst of het geslacht van de beoordelaar invloed heeft op de score. Uit een éénweg ANOVA analyse bleek dat gezichten van mannen niet significant verschillend beoordeeld werden door mannen op waargenomen behoefte aan steun dan gezichten van vrouwen (F(1,38) = 2.43, p >.05). Vrouwen beoordeelden gezichten van mannen eveneens niet significant verschillend van gezichten van vrouwen (F(1,38) =.84, p >.05). Het effect van tranen op de waargenomen warmte De vierde verwachting in dit onderzoek was dat huilende vrouwen hoger scoren op waargenomen warmte dan huilende mannen. Om dit te toetsen is er een éénweg ANOVA analyse uitgevoerd. De vier vragen die betrekking hadden op warmte zijn voor deze analyse samengevoegd. Het samenvoegen van deze antwoorden leverde een Cronbach s Alpha van.96 op voor gezichten van huilende vrouwen, en een Cronbach s Alpha van.95 voor gezichten van huilende mannen. Uit de analyse bleek dat gezichten van huilende vrouwen significant hoger scoorden op de waargenomen warmte dan gezichten van huilende mannen F(1,39) = 14.44, p <.001. Huilende vrouwen (M = 3.64) worden als warmer beschouwd dan huilende mannen (M = 3.44), zoals te zien in grafiek 5. Vervolgens is er getoetst of vrouwen over het algemeen hoger scoren op waargenomen warmte dan mannen. Hiervoor zijn de scores van de vier vragen samengevoegd. Voor gezichten van mannen leverde dit een Cronbach s Alpha van.97 op, en voor gezichten van vrouwen een Cronbach s Alpha van.96. Uit de ANOVA analyse voor herhaalde metingen bleek dat plaatjes van gezichten van vrouwen hoger scoorden op warmte dan plaatjes van gezichten van mannen, F(1,39) = 18.21, p <.001. Vrouwen (M = 3.65) worden als warmer beschouwd dan mannen (M = 3.44), zoals te zien in grafiek 5. 16

Waargenomen warmte Sophie Boelen 711784 Grafiek 5. Gemiddelde score op warmte (op schaal van 1 tot 5) van plaatjes van mannen en vrouwen (n = 40) 4 3,5 3 3,44 3,65 3,44 3,64 2,5 2 1,5 1 0,5 0 tranen tranen man vrouw man vrouw Tranen bleken hier geen invloed op te hebben. Uit de ANOVA analyse voor herhaalde metingen bleek dat er geen significant verschil was in beoordeling van warmte tussen plaatjes van gezichten zonder tranen, en plaatjes van gezichten met tranen (F(1,39) =.24, p >.05). Dit was zowel voor plaatjes van mannen (F(1,39) =.07, p >.05) als voor plaatjes van vrouwen (F(1,39) =.14, p >.05). Er bleek wel een effect van emotie op de waargenomen warmte te zijn. Hiervoor zijn de scores van de vier vragen samengevoegd. Voor blije gezichten leverde dit een Cronbach s Alpha van.96 op, en voor verdrietige gezichten een Cronbach s Alpha van.97. Uit een ANOVA analyse voor herhaalde metingen bleek dat blije gezichten hoger scoorden op waargenomen behoefte aan steun dan verdrietige gezichten, F(1,39) = 84.11, p <.001. Blije gezichten (M = 4.09) werden als warmer beschouwd dan verdrietige gezichten (M = 3.00). Daarnaast is er getoetst of het geslacht van de beoordelaar invloed heeft gehad. Uit een éénweg ANOVA analyse bleek dat plaatjes van gezichten van mannen niet anders beoordeeld werden door mannen en vrouwen (F(1,38) = 1.73, p >.05). Plaatjes van gezichten van vrouwen werden eveneens niet anders beoordeeld door mannen en vrouwen (F(1,38) =.11, p >.05). In grafiek 6 is de gemiddelde score op de verschillende vragen per conditie te zien. 17

Waargenomen warmte Sophie Boelen 711784 Grafiek 6. Gemiddelde score op vraag 3 tot en met 6 (op schaal van 1 tot 5) per conditie(n = 40) 4,00 3,50 3,00 3,37 3,50 3,53 3,37 3,57 3,70 3,79 3,55 3,38 3,48 3,54 3,33 3,56 3,69 3,75 3,58 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 man vrouw man vrouw geen tranen geen tranen tranen tranen Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 6 Vraag 3: De persoon op het plaatje lijkt mij betrouwbaar Vraag 4: De persoon op het plaatje lijk mij aardig Vraag 5: De persoon op het plaatje lijkt mij vriendelijk Vraag 6: De persoon op het plaatje lijkt mij oprecht 18

Discussie In deze studie is onderzoek gedaan naar het effect van tranen, sekse en emotie op het herkennen en beoordelen van gezichten op onbewust niveau. Het doel was om te onderzoeken of vrouwen met tranen anders herkend en beoordeeld worden dan mannen met tranen. Het effect van tranen op het herkennen van emoties Allereerst werd er verwacht dat gezichten van verdrietige mensen met tranen sneller herkend worden dan gezichten van blije mensen met tranen. Deze verwachting heeft betrekking op de invloed van tranen en emoties op het herkenningsproces van gezichten. Uit analyse is echter het tegengestelde effect gebleken. Gezichten van blije mensen met tranen worden significant sneller herkend dan gezichten van verdrietige mensen met tranen. Daarnaast worden gezichten van blije mensen eveneens sneller herkend dan gezichten van verdrietige mensen. Dit is mogelijk te verklaren aan de hand van het onderzoek van Leppänen en Hietanen (2004). In lijn met deze resultaten toonden zij aan dat gezichten met positieve emotionele expressies sneller herkend worden dan gezichten met negatieve emotionele expressies. Blije gezichten worden sneller verwerkt dan verdrietige gezichten. Het huidige onderzoek heeft aangetoond dat dit niet alleen op bewust maar ook op onbewust niveau geldt. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat gezichten van blije mensen meer herkenbare gezichtsuitdrukkingen hebben, zoals een lachende mond, waardoor de emotie sneller te ontdekken is. Een andere mogelijke verklaring is dat blije gezichten vaker voorkomen in het dagelijkse leven dan verdrietige gezichten (Leppänen & Hietanen, 2004). Dit kan ertoe hebben geleidt dat blije gezichten efficiënter worden verwerkt. Tranen bleken zowel bij gezichten van blije mensen, als bij gezichten van verdrietige mensen niet tot een significant snellere herkenning van de emoties blijheid en verdriet te leiden. Dit is in tegenstelling tot de resultaten uit voorgaand onderzoek. Balsters et al. (2013) toonden aan dat tranen het herkenningsproces van verdrietige gezichten op onbewust niveau versnellen. In het onderzoek van Balsters et al. (2013) werd de deelnemers gevraagd of persoon op het plaatje verdrietig was of niet. Dit heeft er mogelijk toe geleid dat deelnemers zich meer hebben gefocust op verdrietige signalen waardoor de tranen, op onbewust niveau, beter verwerkt werden. In het huidige onderzoek werden de deelnemers gevraagd of de persoon op het plaatje blij of verdrietig was. Hierdoor hebben de deelnemers zich mogelijk op meer algemene gezichtsuitdrukkingen, zoals een lachende mond, gefocust. Het tonen van 19

plaatjes van blije en verdrietige gezichten kan hierdoor mogelijk tot een verminderd effect van tranen op de herkenning van emoties hebben geleid. Daarnaast is het ontbreken van het effect van tranen wellicht te verklaren doordat deelnemers het plaatje één keer te zien kregen. Aan de hand daarvan moesten ze twee vragen beantwoorden. Deelnemers hadden mogelijk minder aandacht voor het plaatje omdat ze zich moesten concentreren op de twee vragen. In het onderzoek van Balsters et al (2013) moesten de deelnemers echter maar één vraag per plaatje beantwoorden. Hierdoor konden ze zich beter concentreren op de vraag. Het effect van geslacht op het herkennen van emoties De tweede verwachting was dat vrouwen beter zijn in het herkennen van emoties dan mannen. Dit werd echter niet aangetoond in het huidige onderzoek. Mannen en vrouwen verschilden niet van elkaar in het correct herkennen van de emoties, tranen en het geslacht van de personen op de plaatjes hadden eveneens geen invloed. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de emoties op de plaatjes erg duidelijk waren waardoor er weinig fouten zijn gemaakt. In grafiek 1 is te zien dat het aantal correct herkende emoties erg hoog is: er is hier, net zoals in het onderzoek van Balsters et al. (2013), sprake van een plafond-effect. Onderzoek van Killgore en Yurgelun-Todd (2004) toonde aan dat de hersenen geactiveerd worden bij het zien van de emoties blij en verdrietig, ook wanneer deze emoties op onbewust niveau verwerkt wordt. Hieruit bleek dat mensen erg goed zijn in het herkennen van emoties, ook op een onbewust niveau. Daarnaast hadden beoordelaars bij het herkennen de keuze uit blij en verdrietig. Deze twee antwoordmogelijkheden zijn emoties die erg van elkaar verschillen. Dit heeft er mogelijk voor gezorgd dat het eenvoudiger was om het juiste antwoord te kiezen. Het ontbreken van een sekseverschil met betrekking tot emotie herkenning is in lijn met een literatuurstudie van Brody (1985). Hij toonde aan dat er geen duidelijke of consistente sekseverschillen waren in het herkennen van emoties bij kinderen en adolescenten. Een groot deel van de deelnemers in het huidige onderzoek zijn jong volwassen, wat mogelijk van invloed geweest is op de resultaten. Wellicht zijn er bij jong volwassenen, net zoals bij kinderen en adolescenten, nog geen consistente sekseverschillen in het herkennen van emoties. Het ontbreken van een sekseverschil in het herkennen van emoties is daarom mogelijk te verklaren omdat er uitsluitend jong volwassenen deel hebben genomen aan het onderzoek. 20

Het effect van geslacht en tranen op de waargenomen behoefte aan steun De derde verwachting was dat huilende vrouwen meer steun krijgen dan huilende mannen. Op basis van de gevonden resultaten kan deze hypothese worden aangenomen. Huilende vrouwen scoorden hoger op de waargenomen behoefte aan steun dan huilende mannen. Tranen op zich bleken echter geen effect te hebben op de waargenomen behoefte aan steun. Vrouwen scoorden zowel met als zonder tranen hoger op de waargenomen behoefte aan steun dan mannen. Deze bevindingen zijn in lijn met uitkomsten uit eerder onderzoek van Burda et al. (1984). Zij toonden aan dat vrouwen meer emotionele steun krijgen dan mannen. De verwachting dat tranen een versterkend effect hebben werd echter niet bewezen in het huidige onderzoek. Deze bevindingen zijn in tegenspraak met de resultaten van Balsters et al. (2013), die bewijs vonden voor het effect van tranen op de waargenomen behoefte aan steun. In het onderzoek van Balsters et al. (2013) werden neutrale en verdrietige gezichten beoordeeld. Neutrale gezichten worden beschouwd als niet emotioneel en zijn daarmee dus een tegenhanger ten opzicht van de vertoonde emotie verdriet. Dit heeft mogelijk een versterkend effect gehad tijdens het beoordelen van de verdrietige gezichten. In het huidige onderzoek zijn blije gezichten gebruikt ten opzichte van verdrietige gezichten. Hierdoor is het ontbrekende effect van tranen op de waargenomen behoefte aan steun mogelijk te verklaren. Daarnaast heeft de vraag is de persoon op het plaatje verdrietig of niet? in het onderzoek van Balsters et al. (2013) mogelijk een effect gehad op de score. Wellicht heeft het er toe geleidt dat deelnemers zich meer hebben gefocust op verdrietige signalen waardoor de tranen, op onbewust niveau, beter verwerkt werden. Tot slot bleek het geslacht van de beoordelaar eveneens niet van invloed te zijn op de waargenomen behoefte aan steun. Zowel mannen als vrouwen denken dat vrouwen meer waargenomen behoefte aan steun hebben. Het effect van tranen op de waargenomen warmte De vierde verwachting was dat huilende vrouwen als warmer beschouwd worden dan huilende mannen. Uit de bevindingen blijkt dat deze hypothese kan worden aangenomen. Huilende vrouwen scoorden hoger op waargenomen warmte dan huilende mannen. Zoals verwacht worden vrouwen als warmer beschouwd dan mannen. Dit is in lijn met het onderzoek van Broverman, Vogel, Broverman, Clarkson en Rosenkrantz (1972). Zij toonden aan dat vrouwen geassocieerd worden met warmte, in tegenstelling tot mannen die geassocieerd worden met competentie. Dit verklaart mogelijk waarom vrouwen hoger scoorden op waargenomen warmte dan mannen. Het geslacht van de beoordelaar bleek echter 21

niet van invloed te zijn op de waargenomen warmte. Zowel mannen als vrouwen gaven hogere scores aan vrouwen. Er kan geconcludeerd worden dat tranen geen effect hebben op de waargenomen warmte. Een mogelijke verklaring voor het ontbreken van een effect is dat tranen in het huidige onderzoek niet of nauwelijks verwerkt werden. Zoals eerder besproken toonden Balsters et al. (2013) aan dat tranen al op onbewust niveau verwerkt worden. Deelnemers hadden in het desbetreffende onderzoek echter mogelijk meer aanleiding om tranen te verwerken dan in het huidige onderzoek. Dit onderzoek richt zich op zowel verdrietige als blije gezichten. Het onderzoek van Balsters et al. (2013) richtte zich echter op verdrietige en neutrale gezichten. Neutrale gezichten ten opzichte van de verdrietige gezichten hebben mogelijk geleidt tot een versterkend effect van tranen. Dit verklaart wellicht waarom tranen in het onderzoek van Balsters et al. (2013) wel effect hebben gehad, en in dit onderzoek niet. Emotie bleek echter wel effect te hebben op de waargenomen warmte. Blije mensen werden als significant warmer beschouwd dan verdrietige mensen. Blije mensen werden als betrouwbaarder, aardiger, vriendelijker en oprechter gezien dan verdrietige mensen. Dit is in lijn met onderzoek van Becker, Anderson, Mortensen, Neufeld en Neel (2011), die stellen dat blije mensen warmte uitstralen. Verdrietige mensen stralen daarentegen minder warmte uit. Dit verklaart mogelijk het grote verschil in waargenomen warmte tussen blije en verdrietige mensen. 22

Beperkingen Ondanks een aantal eerder bewezen resultaten waren er mogelijk nog enkele factoren die een beperkende invloed hebben gehad op het onderzoek. Allereerst werden de plaatjes getoond met een snelheid van 50 milliseconden wat ertoe heeft geleid dat de tranen door geen van de deelnemers bewust zijn waargenomen. Deze onbewuste waarneming is mogelijk van invloed geweest op de resultaten. Het ontbreken van het effect van tranen is mogelijk hierdoor te verklaren. Wellicht hebben tranen in hetzelfde onderzoek, op bewust niveau, wel invloed op het herkennen en beoordelen van emotionele expressies. Daarnaast is er onderzoek gedaan aan de hand van plaatjes. Het huidige onderzoek is daarom geen weergave van de werkelijkheid. In het dagelijkse leven hebben mensen doorgaans meer dan 50 milliseconden om iemand te bekijken. Context factoren in het dagelijkse leven zouden ook van invloed kunnen zijn. De reactie die een huilend persoon ontlokt is eveneens afhankelijk van de situatie waarin men huilt. Men kan bijvoorbeeld negatief reageren op huilende mensen wanneer zij dat doen in een ongepaste situatie. Daarnaast werden tranen toegevoegd op bestaande plaatjes door middel van photoshop. Het ontbreken van gezichtsuitdrukkingen die men uit tijdens het huilen kan ertoe hebben geleid dat de tranen minder goed herkend werden. Het laatste punt dat van invloed geweest kan zijn is het aantal aanbiedingen. Om de eerste twee vragen ( Is de persoon op de volgende foto blij of verdrietig?, In welke mate denk je dat de persoon op het plaatje behoefte heeft aan steun? ) te beantwoorden kregen de deelnemers het plaatje één keer te zien. In het tweede gedeelte van het onderzoek moesten de deelnemers echter alle vier de vragen, die betrekking hadden op de warmte van de persoon, beantwoorden aan de hand van één aanbieding. Het is daardoor mogelijk dat de deelnemers zich het gezicht op het plaatje niet goed konden herinneren bij het beantwoorden van de laatste vragen. 23

Implicaties en suggesties voor toekomstig onderzoek In het huidige onderzoek zijn er verschillende effecten gevonden. Het geslacht van de persoon op het plaatje bleek van invloed te zijn op de beoordeling. Vrouwen scoorden hoger op waargenomen behoefte aan steun en waargenomen warmte dan mannen. In tegenstelling tot de verwachte resultaten blijkt dat gezichten van blije mensen significant sneller herkend worden dan gezichten van verdrietige mensen. Er werd echter geen effect gevonden voor tranen op het herkennen en beoordelen van gezichten. Tot slot nog enkele suggesties voor toekomstig onderzoek. Een erg belangrijke factor die wellicht van invloed is geweest op de resultaten van het onderzoek is het onbewuste niveau. Door hetzelfde onderzoek op bewust niveau te toetsen wordt er wellicht wel een effect van tranen gevonden op het herkennen en beoordelen van gezichten. Het is mogelijk dat bepaalde stereotype beelden over mannen en vrouwen in een onderzoek op bewust niveau meer invloed hebben. Een tweede suggestie is een onderzoek aan de hand van filmpjes. Het gebruik van plaatjes heeft mogelijk een beperkend effect gehad. Dit omdat plaatjes niet altijd een realistische weergave van de werkelijkheid zijn. Hetzelfde onderzoek aan de hand van filmpjes van mensen die een emotie vertonen zou wellicht resultaten opleveren die meer vergelijkbaar zijn met het alledaagse leven. Ten slotte een suggestie om het onderzoek opnieuw uit te voeren in verschillende delen. Deelnemers kregen in het huidige onderzoek het plaatje twee keer te zien, en moesten aan de hand daarvan zes vragen beantwoorden. Het is mogelijk dat in het huidige onderzoek het plaatje bij het beantwoorden van later gestelde vragen niet goed herinnerd werden. Het opdelen van het onderzoek in één vraag per aangeboden stimulus, kan mogelijk leiden tot nauwkeurigere metingen die een effect hebben op de uiteindelijke resultaten. 24

Literatuur Balsters, M. J., Krahmer, E. J., Swerts, M. G., & Vingerhoets, A. J. J. M. (2013). Emotional tears facilitate the recognition of sadness and the perceived need for social support. Evolutionary Psychology, 11(1), 148-158. Batson, C. D., O'Quin, K., Fultz, J., Vanderplas, M., & Isen, A. M. (1983). Influence of selfreported distress and empathy on egoistic versus altruistic motivation to help. Journal of Personality and Social Psychology, 45(3), 706. Becker, D. V., Anderson, U. S., Mortensen, C. R., Neufeld, S. L., & Neel, R. (2011). The face in the crowd effect unconfounded: Happy faces, not angry faces, are more efficiently detected in single-and multiple-target visual search tasks. Journal of Experimental Psychology: General, 140(4), 637. Bindra, D. (1972). Weeping, a problem of many facets. Bulletin of the British Psychological Society, 25, 281-284. Brody, Leslie R. Gender differences in emotional development: A review of theories and research. Journal of Personality, 53(2), 102-149. Broverman, I. K., Vogel, S. R., Broverman, D. M., Clarkson, F. E., & Rosenkrantz, P. S. (1972). Sex Role Stereotypes: A current appraisall. Journal of Social issues, 28(2), 59-78. Burda, P. C., Vaux, A., & Schill, T. (1984). Social Support Resources Variation Across Sex and Sex Role. Personality and Social Psychology Bulletin, 10, 119-126. Cozby, P. C. (1973). Self-disclosure: a literature review. Psychological bulletin, 79(2), 73-91. Cretser, G. A., Lombardo, W. K., Lombardo, B., & Mathis, S. (1982). Reactions to men and women who cry: a study of sex differences in perceived societalattitudes versus personal attitudes. Perceptual and motor skills, 55(2), 479-486. Cuddy, A. J., Fiske, S. T., & Glick, P. (2008). Warmth and competence as universal dimensions of social perception: The stereotype content model and the BIAS map. Advances in experimental social psychology, 40, 61-149. Darwin, C. (1872). The expression of the emotions in man and animals. New York: Oxford University Press. (1998 edition) 25

De Fruyt, F. (1997). Gender and individual differences in adult crying. Personality and Individual Differences, 22(6), 937-940. Fabes, R. A., & Martin, C. L. (1991). Gender and age stereotypes of emotionality. Personality and social psychology bulletin, 17(5), 532-540. Fiske, S. T., Cuddy, A. J., & Glick, P. (2007). Universal dimensions of social cognition: Warmth and competence. Trends in cognitive sciences, 11(2), 77-83. Goodey, J. (1997). Boys Don't Cry Masculinities, Fear of Crime and Fearlessness. British journal of criminology, 37(3), 401-418. Gray, J. (1992). Men are from mars, women are from Venus: A practical guide for improving communication and getting what you want in relationships. New York: HarperCollins. Hasson, O. (2009). Emotional Tears as Biological Signals. Evolutionary Psychology, 7(3), 363-370. Hendriks, M. C., Croon, M. A., & Vingerhoets, A. J. (2008). Social reactions to adult crying: the help-soliciting function of tears. The Journal of social psychology, 148(1), 22-42. Hendriks, M. C., Nelson, J. K., Cornelius, R. R., & Vingerhoets, A. J. (2008). Why crying improves our well-being: An attachment-theory perspective on the functions of adult crying. Emotion Regulation, 87-96. Springer US. Hendriks, M. C., & Vingerhoets, A. J. (2006). Social messages of crying faces: Their influence on anticipated person perception, emotions and behavioural responses. Cognition and Emotion, 20 (6), 878-886. Hogh-Olesen, H. (2010). Human nature: A comparative overview. Journal of Cognition and Culture, 10, 59-84. Killgore, W. D., & Yurgelun-Todd, D. A. (2004). Activation of the amygdala and anterior cingulate during nonconscious processing of sad versus happy faces. Neuroimage, 21(4), 1215-1223. Kring, A. M., & Gordon, A. H. (1998). Sex differences in emotion: expression, experience, and physiology. Journal of personality and social psychology, 74(3), 686-703. Labott, S. M., Martin, R. B., Eason, P. S., & Berkey, E. Y. (1991). Social reactions to the expression of emotion. Cognition & Emotion, 5, 397-417. 26