De relatie tussen de wantrouwende overheid en het onderwijs



Vergelijkbare documenten
Employee Support en Menea

Meer succes met je website

Doel is om voor deelnemers een beeld te schetsen van hoe het pensioen in elkaar steekt en hoe hun eigen pensioen er voorstaat.

Als ik mijn baan kwijtraak. Voorkom dat u werkloos wordt Hoe komt u weer aan werk? Wat moet u doen voor een WW-uitkering?

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

Werken in een andere sector of branche: iets voor u?

Als je te weinig van een kind verwacht, komt er niet uit wat er in zit. Onderwijsminister Marja van Bijsterveldt INTERVIEW

5. Toetsen om te leren

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Starters-enquête. 9 september Een initiatief van AOb-Groene Golf en het NCRV-programma Altijd Wat

Gedragscode. Gewoon goed doen

Samen. stevige. ambities. werken aan.

Goedlopende groep, weinig ordeverstoring en prettige relaties!

5 plussen van collectief pensioen

Informatie afkomstig van

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Inge Test

LOCATIE PARKWIJK 6 FEBRUARI 2015 AGENDA:

MET DEZE 6 KEUZES WORDT DUURZAME INZETBAARHEID WÉL EEN SUCCES

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Het werken met arbeidsovereenkomsten. Arbeidsovereenkomsten informatie

ZES VORMEN VAN GEZAG

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?

10 maart FEBRUARI 2015 AGENDA:

Voor wie is de Week van passend onderwijs bedoeld?

Werk en inkomen voortgezet onderwijs. Tijdelijk werk in het voortgezet onderwijs

Werk en inkomen middelbaar beroepsonderwijs. Tijdelijk werk in het middelbaar beroepsonderwijs

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

COLUMN VERBINDEND EN ONDERWIJSKUNDIG LEIDERSCHAP NATIONAAL ONDERWIJSDEBAT 9 OKTOBER 2008 HARRIE AARDEMA, CONCEPT

KINDEREN LATEN LEREN Strategisch beleidsplan SKO Flevoland en Veluwe. Ontwerpers van onderwijs voor de 21ste eeuw

Publiekstekst Wet investeren in jongeren

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief

Managers en REC-vorming GEEN VOORUITGANG ZONDER VOORTREKKERS

Wil jij minderen met social media?

Werk en inkomen primair onderwijs. Tijdelijk werk in het primair onderwijs

Ondersteuningsplan

Nabestaandenpensioen. Pensioen is er niet alleen voor jezelf. Het is ook bedoeld om eventuele nabestaanden goed verzorgd achter te laten.

Aandachtspunten Leraren passend onderwijs

Ziekte en re-integratie

10 Tips bij een reorganisatie

WERK EN INKOMEN PRIMAIR ONDERWIJS. Tijdelijk werk in het primair onderwijs

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

IEDEREEN NAAR SCHOOL

Werken aan persoonlijke ontwikkeling en sturen van eigen loopbaan

Juridische medewerker

Ambulante Onderwijskundige Begeleiding voor leerlingen en studenten met een visuele beperking

Excellente docent in de mbo-praktijk

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig

Christelijke school voor vmbo met leerwegondersteuning. College de OpMaat. Op maat voor jou!

WIJ en jij Wet investeren in jongeren

WERK EN INKOMEN MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS. Tijdelijk werk in het middelbaar beroepsonderwijs

Ellen van Wijk - Ruim baan voor creatief talent B 3. Survey commitment van medewerkers

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

Ambulante Onderwijskundige Begeleiding voor leerlingen en studenten met een visuele beperking

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Test over resultaatgericht managen en coachend leidinggevenden

(56 enquêtes) (62 enquêtes) (45 enquêtes) (57 enquêtes) Accent Accent Accent Accent score score. score 10.

Payroll Services voor de horeca en recreatiebranche

Regeldrukagenda gaat strijd aan met bureaucratie

Voel je vrij en liefdevol 7 oefeningen

Datum 7 oktober 2014 Beantwoording vragen lid Van Dijk over mbo-leerlingen die geweigerd worden op ROC's (2014Z16664)

Reader. Veelgestelde vragen over duurzame inzetbaarheid

@ AB. Eigenaardig Mentorschap

Algemene info over de vakbond en haar maatschappelijke rol

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag

Eerste baan... en pensioen?

Passend onderwijs. Lid van het dagelijks bestuur, Liesbeth Verheggen

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

LEIDERSCHAPSTRAINING 2010

>>> Dag tegen het Pesten >>> Codename Future - Tel Fax

Als je nog steeds hoopt dat oplossingen buiten jezelf liggen dan kun je dit boekje nu beter weg leggen.

Roos van Leary. Mijn commentaar betreffende de score Mijn score was 4 punten van de 8.

SENIOREN REGELING. in de Hovenierssector. Uitgevoerd door Colland Arbeidsmarkt

Het Generatiepact. Inhoudsopgave. 3 Wat is het Generatiepact?

5 Wanneer kan ik meedoen aan het Generatiepact? 16 De overgang van de 55-jarigenregeling naar de 60-jarigenregeling

Het is vandaag een feestelijke dag voor de Landelijke Cliëntenraad. U bestaat tien jaar. Ik feliciteer u allemaal van harte met dit jubileum.

Voorbeeldig onderwijs

Monica is jarig. Iemand vertelt over haar sollicitatiegesprek. Monica en Arend praten over opleiding, werken en een eigen bedrijf.

HEY WAT KAN JIJ EIGENLIJK GOED? VERKLAP JE TALENT IN 8 STAPPEN

Beslis zelf over je toekomst!

Organiseren. werkt! Krijg meer overzicht,, structuur en (tijd) winst! Germo Bekendam Karlijn L Ortye

ZO WORDEN VERGADERINGEN INTERESSANT VOOR JE. 4 SIMPELE TACTIEKEN

Werk en inkomen. Flexwerken in het middelbaar beroepsonderwijs. beroepsonderwijs. middelbaar. Bepaalde of onbepaalde tijd

Arbeidsongeschikt. En dan? Klantbrochure

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

September 2015 Woensdag 23 September Sportdag Start gesprek ouders. Oktober 2015 Woensdag 7 oktober Start kinderboekenweek

Waar toezicht opduikt daar zijn of daar komen problemen zullen veel mensen denken.

De beste basis voor je toekomst

Welkomstbrief. Meer weten? Kijk op pensioentextielverzorging.nl

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Transcriptie:

vakblad voor schoolleiders De relatie tussen de wantrouwende overheid en het onderwijs De laatste fase Leerlingen met gouden handen De rekening van de payroll In debat over kenniscultuur 5 juni 2013, 7 e jaargang

08 inhoud rubrieken 04 Korte berichten 07 CNVStandpunt 11 Open Mind 14 Mijn school 16 Vraag & antwoord 20 Boeken 21 Column Dirk van Boven 26 Column Chris Lindhout 27 Korte berichten 08 12 15 18 22 24 De wantrouwende overheid De overheid sluit het onderwijs in een verstikkende omarming. Gouden handen Leerlingen die uitblinken in doe-activiteiten. Recensie: De Pretparkgeneratie Een spiegel voor opvoeders. Debat: kenniscultuur Schoolleiders discussiëren over de rol van wetenschap. Ondersteuningsplan en schoolondersteuningsprofiel Hoe werkt de medezeggenschap? Dweilen met de kraan open Hoe beter de resultaten, hoe hoger de eisen. 2 juni 2013

1224 22 colofon Direct is een uitgave van CNV Schoolleiders en is bestemd voor leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs. Hoofdredactie: Rob Bovee (tijdelijk) Redactie: Martin de Kock, Fokke Rosier, Wim Oostra, Henk Andeweg, Chris Lindhout Eindredactie: Froukje Meerman Secretariaat: Sonia Piccirillo E-mail: redactie@cnvs.nl Bureau CNV Schoolleiders Postbus 2510 3500 GM Utrecht E-mail: info@cnvs.nl Directieadvies leden CNV Schoolleiders: Ed Weevers (030) 751 10 04 E-mail: helpdesk@cnvs.nl Advertenties: Recent BV (020) 330 89 98 opdrachten@recent.nl CNV Schoolleiders Ledenadministratie ledenadministratie@cnvo.nl (030) 751 10 03 Opmaak: FIZZ marketing & communicatie, Meppel Druk en afwerking: Ten Brink, Meppel (0522) 24 61 62 Direct is het officiële orgaan van CNV Schoolleiders. Sinds november 2010 is er de mogelijkheid om een los abonnement te nemen op Direct. De kosten zijn 46,00 per jaar voor 8 nummers. Hiervoor is geen lidmaatschap van CNVS vereist. Bij een lidmaatschap van CNV Schoolleiders is toezending van het blad inbegrepen. directief Het schooljaar ronden we af en het nieuwe schooljaar is in de planning. Het jaarlijkse ritueel van personele planning, wensenlijstjes verwerken, groepen formeren en werk verdelen, is in volle gang. Een periode van gecontroleerde onrust met verrassingen in personele- en leerlingenaantal zin zijn voor de schoolleider aan de orde van de dag. Er is veel aandacht voor leerlingen die beter presteren dan gemiddeld. Ze worden meerof hoogbegaafd genoemd. Het gaat om 2 á 3 procent van de leerlingen bij u op school. Voor hoogbegaafde kinderen die goud in hun handen hebben, is er een pilot opgericht met een samenwerkingsverband. Het inschakelen van payroll-werknemers is in het onderwijs allang geen vreemd fenomeen meer. Om verschillende redenen kiezen werkgevers ervoor om werknemers niet meer in dienst te nemen, maar om ze te laten werken via een payroll-constructie. Vooral in sectoren, waarin werkgevers geheel of gedeeltelijk eigenrisicodrager zijn voor werkloosheidsuitkeringen, lijkt dit financieel aantrekkelijk. Maar payroll heeft meer voordelen, zoals bij ziekte van de werknemer. Het payroll-bedrijf regelt dan vervanging. En uiteraard neemt het payroll-bedrijf veel administratieve rompslomp over. Payrolling verovert de markt, want het lijkt alleen voordelen te bieden. Maar is dat ook zo? Met de invoering van Passend Onderwijs zijn er twee plannen verplicht gesteld: het ondersteuningsplan en het Schoolondersteuningsprofiel (SOP). Hoe is de medezeggenschap in deze samenwerkingsverbanden geregeld? In deze editie van Direct leest u er alles over. De redactie juni 2013 3

korte berichten Pedagogisch Leiderschap: Van controle naar visie 7 november 2013, Themadag CNV Schoolleiders Hoe creëer je een onderwijsklimaat, waarin leerlingen én leraren groeien en ontwikkelen? Als schoolleider zorg je ervoor dat alles draait en allerlei schoolzaken op orde zijn: schoolorganisatie, personeelsbeleid, financiën, verantwoording aan ministerie en omgeving. Maar geef je ook daadwerkelijk richting? Pedagogisch leiderschap richt zich juist op de kerntaken van de school: onderwijs, vorming en ontwikkeling. Vanuit deze visie zet je de leraar in haar kracht. Zo bepaalt visie in plaats van controle de richting van uw beleid. Tijdens de themadag van CNV Schoolleiders staat pedagogisch leiderschap centraal. Reserveer nu alvast 7 november in uw agenda! Ga naar www.cnvs.nl voor alle informatie. Leiders van de toekomst Het onderwijs heeft behoefte aan nieuwe leiders. Aan jonge, inspirerende leraren die het onderwijs verder ontwikkelen. CNV Schoolleiders en CNV Onderwijs Jong hebben samen met de Hogeschool Utrecht speciaal voor haar jonge leraren met minimaal drie jaar werkervaring en die nieuwsgierig zijn naar leidinggeven, een leiderschapsprogramma ontwikkeld. In het Talententraject staat het individuele leertraject centraal. Het traject heeft de looptijd van één jaar en bestaat uit tien werkbijeenkomsten en twaalf leerteambijeenkomsten. In iedere werkbijeenkomst staat er een thema centraal: van de Theorie van Covey en Ethisch leiderschap tot Leidinggeven aan passend onderwijs. Inhoudelijke experts en deskundigen uit het werkveld leiden de werkbijeenkomsten. Daarnaast maakt de deelnemer onderdeel uit van een leerteam. In dit leerteam zet hij de kennis van werkbijeenkomsten om in de praktijk. Ieder leerteam bestaat uit ongeveer zes deelnemers van verschillende organisaties, plus een eigen leercoach. Met het Talententraject krijgt de deelnemer inzicht in zijn eigen talenten en ambitie en kan hij doorstromen naar een masteropleiding of reguliere schoolleidersopleiding. De studiebelasting is vergelijkbaar met vijftien European Credits. Dit betekent een tijdsinvestering van zo n vierhonderd uur. Ter afronding van het traject ontvangt de deelnemer een certificaat van de Hogeschool Utrecht en CNV Onderwijs, waarop de studieomvang is aangegeven. De kosten van het traject bedragen zo n 2.500 euro. Deze kosten zijn in principe voor eigen rekening, maar CNV Schoolleiders zet zich in om de besturen te overtuigen van de bekostiging van dit traject in het kader van professionalisering. In het najaar vindt er voor geïnteresseerden in het Talententraject een informatiebijeenkomst plaats. Voor meer informatie kijkt u op www.cnvs.nl. 4 juni 2013

Passend Onderwijs: meer betrokkenheid van leraren nodig In oktober 2012 heeft de Eerste Kamer de invoering van passend onderwijs goedgekeurd. Daarmee is het invoeringstraject gestart. In de komende jaren is er nog veel te doen om tot een goede start van passend onderwijs te komen. Op dit moment worden de samenwerkingsverbanden voor het primair en voortgezet onderwijs opgericht. Afspraken worden gemaakt over de invulling van de basisondersteuning. Scholen stellen hun schoolondersteuningsprofielen op. In het samenwerkingsverband moet het ondersteuningsplan voor de regio worden vastgesteld, waarbinnen de schoolondersteuningsprofielen moeten passen. Perspectief op collectief pensioen Nederlanders worden steeds ouder. Als je nu 65 jaar haalt, leef je gemiddeld nog zo n twintig jaar en de gemiddelde levensduur na je 65ste loopt naar verwachting verder op. Om ook dan van een behoorlijk inkomen te kunnen genieten, moet je tijdens je werkzame leven een flink kapitaal bij elkaar sparen. Daaruit kun je een levenslange uitkering ontvangen, in aanvulling op de AOW van de overheid. Die uitkering noemen we (aanvullend) pensioen. Om het benodigde kapitaal te kunnen opbouwen, moet je vroeg beginnen. Bij pensioen gaat het dus om salaris van nu reserveren voor later. Dat kan op verschillende manieren. In Nederland is het meestal zo geregeld dat je automatisch deelneemt in het pensioenfonds van de bedrijfstak (of het bedrijf) waarin je werkt. Voor het onderwijs is dat het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). belangrijk, doordat het collectief allerlei risico s opvangt, blijft het individuele risico beperkt. CNV Onderwijs heeft eind 2012 een onderzoek onder de achterban gedaan over de betrokkenheid bij passend onderwijs. De conclusie was dat hoe dichterbij de werkvloer, hoe minder betrokken leden waren. Passend onderwijs is nog teveel een zaak van schoolleiders en zorgcoördinatoren. Leraren en IB-ers voelen zich nog onvoldoende betrokken. CNV Onderwijs roept daarom op tot meer betrokkenheid van de werkvloer bij passend onderwijs. Meer informatie over passend onderwijs: www.passendonderwijs.nl. Pensioenfonds Waarom hebben we het eigenlijk zo geregeld, dat je verplicht een deel van je salaris moet inleggen bij een pensioenfonds? Voor een pensioenregeling zijn vooral drie dingen belangrijk: een goede uitkering, voldoende zekerheid en een betaalbare premie. Tussen die wensen moet een zo goed mogelijk evenwicht worden gevonden. Kiezen voor 100 procent zekerheid leidt bijvoorbeeld tot een zeer hoge premie en/of een aanzienlijk lager pensioen. Een pensioenfonds, dit is ook wetenschappelijk aangetoond, kan veel beter aan deze drie doelstellingen tegelijk tegemoet komen dan een individuele pensioenregeling. Zo is het samen in een fonds opbouwen van pensioen flink goedkoper, dan het individueel regelen bij een verzekeringsmaatschappij. En, heel Crisis Beperkt? Maar de media staan toch bol van berichten over de enorme crisis, waarin de pensioenfondsen zouden verkeren en over de nadelige gevolgen voor de deelnemers? Het klopt natuurlijk dat de pensioenfondsen het nu moeilijk hebben. Ook ons eigen ABP blijkt niet immuun voor de huidige, ongekend heftige financiële en economische schokken. Maar juist in deze tijden wordt de grote waarde van risicodeling in een pensioenfonds weer bewezen. In landen waar mensen individueel voor de oudedag sparen, zien veel mensen hun pensioenperspectief compleet vervliegen. Daarmee vergeleken is het (tijdelijk) niet kunnen verhogen, en nu zelfs korten van pensioenen en pensioenaanspraken, hoe pijnlijk ook, gelukkig van een andere orde. Personeel op kleine scholen meer tevreden dan op grote scholen Dat blijkt uit het tevredenheidsonderzoek, gehouden in de afgelopen drie jaar op ruim twaalfhonderd basisscholen. Bron: www.scholenmetsucces.nl juni 2013 5

MR Partnerschap Een professionele school vraagt professionele medezeggenschap. CNV Onderwijs Academie onderstreept het belang van een goed functionerende MR en biedt advies. Daarnaast biedt de Academie verschillende trainingen aan die op uw eigen locatie kunnen worden gegeven. Voor structurele ondersteuning biedt CNV Onderwijs Academie het MR Partnerschap aan. Kijk voor meer informatie over advies en Partnerschap op www.cnvo.nl/academie, bel (030) 751 17 47 of stuur een e-mail naar scholing@cnvo.nl. Uw partner in training en advies

CNVStandpunt De laatste fase Robert Pinter bestuurslid CNV Schoolleiders Het schooljaar is in de afrondende fase en het nieuwe schooljaar in de planning. Het jaarlijkse ritueel van personele planning, wensenlijstjes verwerken, groepen formeren en werk verdelen, is in volle gang. Gecontroleerde onrust met verrassingen in personele- en leerlingenaantal zin zijn voor de schoolleider aan de orde van de dag. In dat ritueel komen er altijd paradoxen op zijn pad. Een daarvan is de inzet van medewerkers die in het zicht van de pensioengerechtigde leeftijd komen. De paradox bestaat voornamelijk daarin dat zij hun sporen in het onderwijs ruimschoots verdiend hebben en op basis daarvan maatwerk in hun werkzaamheden zouden verdienen. Anderzijds de moeilijke situatie in de personele planning die onvoldoende ruimte biedt om hen te ontzien waar het om lesgevende taken gaat. Natuurlijk probeert de schoolleider daarmee contentieus om te gaan en waar mogelijk een mooie baan te maken voor betreffende medewerkers, daarentegen zijn door vergrijzing de mogelijkheden beperkt. Dit spanningsveld kan schoolleider en werknemer in een andere verhouding tot elkaar brengen en kan leiden tot een moeilijk te voeren dialoog en soms tot verharding van standpunten. Volgens de schoolleider moet iedereen bijdragen aan het collectief, terwijl de werknemer bemerkt dat bepaalde zaken hem niet meer gemakkelijk afgaan. De oplossing lijkt een open dialoog, maar deze is juist dan bijna niet meer te voeren. Ik benader het vanuit het perspectief, zoals ik benaderd zou willen worden. Aan het eind van mijn carrière hoop ik een (klein) verschil te hebben gemaakt in het leven van leerlingen en medewerkers. Ik hoop daarvoor de waardering te krijgen die ik verdien. Geen lintjes, gejuich als ik over het schoolplein loop of mooie woorden van een jonge(re) manager die mij herdenkt alsof mijn leven eindigt met het beëindigen van mijn loopbaan. Nee, de bescheidenheid die komt met het uitvoeren van een wezenlijke taak, die het opleiden en opvoeden van onze jeugd behelst, geeft voldoende waardering, denk ik nu op veilige afstand van mijn pensioengerechtigde leeftijd. De maatschappij geeft oudere werknemers een verwarrend signaal; we vinden dat we langer moeten doorwerken, maar zijn nauwelijks bereid daarvoor benodigde faciliteiten te creëren. Iemand aan het einde van zijn loopbaan heeft andere perspectieven, idealen en wensen. Het vereist openheid, respect en mogelijkheden om daarmee om te gaan. De verhouding tussen schoolleider en werknemer is het belangrijkst. Veel collega s die aan de laatste fase van hun werkzame leven bezig zijn, begonnen toen ik nog op handen en voeten liep en geen notie had van wat onderwijs was. Moet ik nu oordelen over dat laatste beetje onderwijscarrière? Moet ik in het kader een regeling vertellen aan gewaardeerde collega s dat de aansluiting met de jeugd van nu wat problematisch wordt? Een cultuur De helden van gisteren worden vergeten in de snelheid van vandaag kenmerkt zich in het omgaan met ouderen. De onderwijscultuur kenmerkt zich daarin als onhandig en weinig respectvol, de helden van gisteren worden vergeten in de snelheid van vandaag. Ongelofelijk veel mensen nemen afscheid van het onderwijs zonder een echt heldenafscheid te vieren. Ik zou er wat voor over hebben om deze mensen hun laatste jaren in de sector op een goede, respectvolle manier te laten doorbrengen, met het accent op wat de werknemer nog wil en kan. Wat mij betreft, is dat een maatschappelijke verantwoordelijkheid in plaats van een schoolbestuurlijke. Ik hoop dat als ik in de buurt kom van de pensioengerechtigde leeftijd, het ons schoolleiders gelukt is om gepast en respectvol de laatste fase van onderwijscarrières af te sluiten. Op een manier die recht doet aan de persoon die afscheid neemt van ons onderwijs. juni 2013 7

De wantrouwende overheid Hoe nu verder? In het eerste decennium van deze eeuw was, net als in het laatste van de vorige eeuw, in het algemeen sprake van een zich meer en meer terugtrekkende overheid. Een overheid die de verantwoordelijkheid voor een groot aantal zaken meer en meer wil terugbrengen naar lagere overheden of rechtstreeks naar de burger. In die ontwikkeling ervaart het onderwijs juist een tegenovergestelde beweging. D at klinkt niet aardig, deze kop. Hebben we dan een overheid die ons als burgers en rechtspersonen, in beginsel, op basis van wantrouwen tegemoet treedt? Gezien de discussie in de Tweede Kamer over de Bulgarenfraude en de opstelling van de overheid daarin, zou dit doen vermoeden dat wantrouwen pas zijn intrede doet, als blijkt dat het vertrouwen in de relatie tussen overheid en burger geschonden is. Door de burger in dit geval. Op basis van dit incident past de Belastingdienst in allerijl procedures voor het toekennen van toeslagen aan. En iedereen vindt dat goed. Fraude moet aangepakt worden. Hoe zit dat nu in de relatie tussen de overheid en het onderwijsveld? Doodknuffelen Onder invloed van incidenten bij een relatief gering aantal scholen wordt de hele sector gestraft. Het ging om scholen en schoolbesturen die het niet zo nauw namen met de vakantieregels, onderwijstijd, inzet van overheidsgelden voor onderwijsdoeleinden, indicering voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo), onderwijsopbrengsten en dergelijke. De goeden leiden onder de kwaden. De overheid sluit het onderwijs meer De betrokkenheid wordt groter en welhaast omgezet naar een verstikkende omarming en meer in de armen. Waar ze aan de ene kant zich terugtrekt met bemoeienis en zorg, wordt aan de andere kant die betrokkenheid groter en welhaast omgezet naar een verstikkende omarming. Vertrouwen is goed, maar controle is beter werd daarmee het uitgangspunt in het denken van onderwijsbeleidsmakers en voor hen die dat beleid moeten controleren, de onderwijsinspectie. Niet langer meedenken, enkel handhaven is de taak van de inspecteurs. De administratieve last die het onderwijs ervaart binnen het verantwoordingscircus, is het trieste gevolg van die omknelling. Wanneer we het van de positieve kant bekijken, kan gezegd worden dat de bemoeizuchtige overheid het onderwijs doodknuffelt. Klokuren Veel schoolbestuurders kunnen zich wel vinden in de eisen die de overheid aan het onderwijs stelt. Scholen moeten kwaliteit leveren. Het overheidsgeld moet doelmatig besteed worden. Verantwoording is daarom op zijn plaats. Meetbare kwaliteitseisen/kwaliteitsindicatoren kunnen ook voor schoolorganisaties goede instrumenten zijn om het uitgezette beleid te volgen en zonodig tijdig te kunnen bijsturen. De overheid lijkt daarin echter al een aantal jaren te ver te gaan. Veelal op basis van incidenten schrijft ze nieuwe kwaliteitseisen voor, waaraan de scholen moeten voldoen. Dat is nog te billijken, maar, dat de overheid óók voorschrijft hoe aan die eisen voldaan moet worden, gaat wel erg ver. Een voorbeeld. De overheid eist kwaliteit in de eindexamenresultaten. Prima! Het goede geld van de belastingbetaler moet niet over de balk worden gegooid. Maar aanvullend zegt de overheid dat dit goede resultaat gerealiseerd moet worden door minimaal duizend of 1.040 klokuren aan onderwijstijd te realiseren. Met negenhonderd klokuren zou het ook moeten kunnen lukken of waarom niet met 784 klokuren. Dus naast het bepalen van waaraan de kwaliteit moet voldoen, zegt de overheid ook hoe de school de doelen dient te halen. Lichtend voorbeeld Kan het ook anders? Ja dat kan. De Nederlandse overheid (niet alleen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, maar ook de andere ministeries) roept met regelmaat dat wij als Neder- 8 juni 2013

lands onderwijs de aansluiting met de rest van Europa en de wereld niet mogen verliezen. We moeten daarom ambitieus blijven of nog meer worden en in allerlei ranglijsten (weer) een vooraanstaande rol gaan spelen. En welk ander Europees land wordt daarbij door onze overheid steevast genoemd? Juist, Finland! Het lichtend voorbeeld voor ons allen. Onlangs tijdens de meibijeenkomst van Kring Noord, waar eindverantwoordelijke schoolleiders van het christelijk voortgezet onderwijs uit Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en Flevoland elkaar maandelijks ontmoeten, sprak Jan Heijmans, voorzitter van het College van Bestuur van de beste pabo van ons land, de Katholieke PABO Zwolle (KPZ). Hij is een kenner bij uitstek van het Finse onderwijs. Heijmans spreekt in die hoedanigheid met enige regelmatig met dé onderwijsautoriteit van Finland, Pasi Sahlberg. Sahlberg is directeur-generaal bij het Finse ministerie van Onderwijs te Helsinki en naast vele andere publicaties ook de auteur van het boek Finnish Lessons. Google maar even op Sahlberg of de titel van zijn boek en er komt een schat aan informatie over hem, over dit boek en het Finse onderwijssysteem naar boven. Het Nederlandse onderwijs is, zo betoogt Heijmans, altijd sterk geweest in het nemen van initiatieven om te komen tot vernieuwing van het eigen, Nederlandse onderwijs. Goede voorbeelden van elders van in de praktijk bewezen verbeteringen bleven en blijven daarin niet links liggen. Maar aangezien wij hier in ons land een jarenlange traditie hebben van veranderend onderwijsbeleid bij elke regeringswisseling, is ons onderwijs de speelbal, het speeltje van telkens weer nieuwe ministers en staatssecretarissen die, hoe goed bedoeld ook, steeds weer initiatieven voor verandering nemen, zonder te weten waar we naar toe willen. Langjarig consistent beleid op basis van een of meer doelen is juni 2013 9

hier geen traditie. Zo wordt de interne creativiteit en de veranderingsbereidheid van het Nederlandse onderwijs nogal eens in de kiem gesmoord. De Finse overheid bemoeit zich inhoudelijk niet met het onderwijs Gewenste excellentie Maar laten we even bij de Finnen blijven. Die Finnen die in al die lijstjes zo goed scoren en die ons door tout politiek Den Haag als hét voorbeeld voorgehouden worden voor excellent presterend onderwijs. Wel gebaseerd op slechts drie vakken, maar daarover hebben we het hier niet en ook niet over het feit dat Nederlandse jongeren de gelukkigste van de wereld zijn. Want daarmee scoor je niet binnen de PISA-rankings. De Nederlandse onderwijssector zou de politiek massaal tegemoet kunnen komen, door te zeggen graag te willen meegaan in de richting van de gewenste excellentie à la Finland en dan daarbij tegelijkertijd aan de politiek te vragen of dat een-op-een gekoppeld kan worden aan de uitgangspunten die daar gelden. Het duurt dan misschien nog een jaar of dertig voor we dat gewenste niveau bereikt hebben, althans ongeveer zolang deden de Finnen er over, gerekend vanaf 1980, om het huidige niveau te bereiken. Maar dat zou ons ook moeten kunnen lukken. Kom op mevrouw Bussemaker, met het daarin investeren, kunnen nog meer vrouwen een onafhankelijke positie op de (onderwijs) arbeidsmarkt bereiken. Als we dat excellente onderwijsniveau kunnen bereiken, kan misschien ook mooi meegenomen worden, dat we de sociale status van de Finse docent ook in Nederland kunnen realiseren. De docent staat daar op een voetstuk. De excellente Finse onderwijsresultaten worden gerealiseerd binnen een langjarige koers voor onderwijsbeleid die los staat van de politieke kleur van de zittende regeringen over die periode. De landelijke overheid bemoeit zich niet inhoudelijk met het onderwijs. Dat alleen al zou een zegen kunnen zijn voor ons land. Iedereen in ons land heeft onderwijs genoten en denkt zich er daarom kennelijk mee te mogen bemoeien. Fins Onderwijs De Finse overheid besteedt 6,1 procent van het bruto nationaal product aan onderwijs, tegen 5,5 procent hier in Nederland. Op ruim 590.000.000.000 euro scheelt 0,6 procent meer uitgeven voor het Nederlandse onderwijs, om ook op 6,1 procent uit te komen, al 3,5 miljard euro. Daarmee zouden we alle bezuinigingen rond passend onderwijs kunnen vergeten, sterker nog, daarmee zou het hele plan in de prullenbak kunnen, inclusief het onzalige idee van de ondersteuningsplanraden, ook al weer zo n voorbeeld van wantrouwen van de kant van de overheid richting het onderwijs. Onderwijs in Finland is gratis tot zestien jaar. Het onderwijs start voor de jonge Finnen op de leeftijd van zeven jaar. Zij krijgen daarmee in tegenstelling tot de Neder- landse kinderen wel de gelegenheid om lekker lang te spelen en daarmee hun creativiteit te ontwikkelen. In ons land heb je op die leeftijd als schoolkind al heel wat toetsstress achter de rug en als het een beetje tegenzit, ook al een duimendik dossier vol handelingsplannen. Is de herinvoering van de kleuterschool een idee? De schoolboeken komen in Finland voor rekening van de overheid en een dagelijkse warme maaltijd op school is standaard. Het Finse onderwijs verantwoordt zich in de richting van de lokale overheid en daarmee in de richting van de lokale bevolking en de ouders van de eigen leerlingen. Er bestaan geen gestandaardiseerde toetsen. Er is ook geen onderwijsinspectie. Het aantal jaarlijkse klokuren aan onderwijstijd voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs ligt tussen de zes- en zevenhonderd klokuren. De scholen zijn relatief klein. De zorgstructuur binnen de Finse scholen is gericht op preventie. Doubleren kent men niet. Vertrouwen Finland kopiëren hoeft niet. Finland is Finland en Nederland is Nederland. Wanneer samenleving en politiek in ons land zich terughoudender gaan opstellen richting het onderwijs en het aandurven de verantwoordelijkheid voor goed onderwijs bij het onderwijs zelf neer te leggen, biedt dat kansen aan het onderwijs zelf om, nadat de politiek een uitspraak heeft gedaan over een te behalen onderwijsdoelstelling voor de lange termijn, vorm en inhoud te geven aan het proces dat nodig is om die doelstelling te gaan halen. Kortom; wanneer de samenleving en de overheid vertrouwen willen schenken aan het onderwijs, kan er ook in ons land een groei naar excellentie in het onderwijs plaatsvinden. De bal ligt vervolgens bij het onderwijs om als sector in gezamenlijkheid het dan geschonken vertrouwen waar te maken. Fokke Rosier Reageren De redactie van Direct stelt uw reacties naar aanleiding van dit artikel zeer op prijs. U kunt reageren via redactie@cnvs.nl. 10 juni 2013

In publieke en politieke debatten over onderwijs hebben onderwerpen vaak net een andere dimensie dan op schoolniveau. Op landelijk niveau gaat het vaak om de ranking van Nederland op internationale lijstjes, over het verwachte lerarentekort, de verplichtstelling van een toets voor de verwijzing naar vervolgonderwijs of het uitbesteden van examentraining. Op schoolniveau krijgen deze onderwerpen een ander gezicht. Vaak mooier, ondanks de soms minder aardige aanleiding. Een voorbeeld uit het voortgezet onderwijs, een populaire sector bij liefhebbers van rankings, prestatielijstjes en benchmarks. Veel scholen worstelen hier met twee problemen: het rendement van het onderwijs en de mutaties in het docentencorps. De rendementsproblemen ontstaan vaak door hoe leerlingen door hun schoolloopbaan worden geleid. Met als idee leerlingen kansen geven komen veel leerlingen terecht op een niveau dat eigenlijk net te moeilijk is. Ook met extra inzet blijkt het in het hogere jaren helaas toch niet te lukken; vlijt lost niet alles op, het is soms gewoon een kwestie van onvoldoende inzicht. Handig als je dat tijdig door hebt. De werkwijze van de Onderwijsinspectie drukt scholen met de neus op de onhoudbaarheid van de situatie en actie is nodig om te voldoen aan externe eisen van rendement. Nou ja, onhoudbaarheid : het gaat natuurlijk ook om bepaalde maatschappelijke keuzes: iedereen onmiddellijk op de goede plek op straffe van een strafkorting. Doubleren, afstroom en stapelen van diploma s passen niet in een tijd gedomineerd door efficiency en effectiviteit. Nu weten scholen goed wat ze moeten doen om het rendement te verhogen: zorgen dat leerlingen gelijk op de goede plek komen en daar blijven. Op de goede plek komen, kan worden bereikt door goede toetsen te ontwikkelen die ondersteunend zijn bij de determinatie van leerlingen. Natuurlijk zijn ook goede didactische vaardigheden van docenten van belang. Die twee gaan vaak hand in hand, want het komt voor docenten erop aan dat ze vakkundig omgaan met onderscheidingen als Onthouden, Begrijpen, Integreren en Toepassen of iets vergelijkbaars, zoals het invloedrijke, geavanceerde RTTI-systeem, en die begrippen toepassen in lessen en toetsing van leerlingen. Het aardige is dat werken aan rendementsverhoging in eerste Open mind instantie misschien overkomt als knieval voor meetbaarheid of cijferfetisjisme, maar intussen de docent wel degelijk bepaalt bij de kern van zijn professie: het geven van goed onderwijs. Precies dát vind ik het mooie aan deze ontwikkeling. Even los van alle gedoe over afgerekend worden, kwaliteit is meer dan een getal en moeten we dat wel willen: excellente scholen? wordt de leraar bepaald bij de vraag of de leerling wel echt leert door zijn strikt persoonlijke vakmatige handelen. Kan het mooier? Terwijl scholen dus bezig zijn rendement te verhogen met behulp van goede modellen, dient dit tegelijk een ander doel: eenheid in het onderwijs bevorderen in een situatie, waarin grote delen van het docentenbestand worden ververst. Juist in tijden van grijze uitstroom en groene instroom staat de continuïteit van opgebouwde ervaring flink onder druk. In het voortgezet onderwijs zijn overwegend de vaksecties het verantwoordelijke orgaan dat hier de leiding heeft. Veel scholen voor voortgezet onderwijs ontdekken dan ook opnieuw hoe belangrijk het is om de organisatorische kant van het onderwijs te combineren met het (weer?) in ere herstellen van het belang van vaksecties en het door de secties aan te wakkeren collegiale gesprek over de doorgaande lijn in het vak. Zo ook het gesprek over een simpele vraag als: hoe Nieuw professioneel elan ziet voor ons een goede les er uit? Het gesprek daarover voeren aan de hand van de vijf rollen van de docent en collegiale lesobservaties blijkt buitengewoon nuttig. Een vergelijkbare ontwikkeling doet zich voor in het primair onderwijs, waar leerkrachten samen de opbrengsten van toetsen bespreken om aan de hand daarvan samen te kijken naar de mogelijkheden die je als onderwijsgevende zelf hebt, om die in positieve zin te beïnvloeden. Opbrengstgericht werken gaat allereerst over leerkrachtgedrag, je vak nog beter uitoefenen, de persoonlijke en teamkeuze te willen excelleren. Opbrengstgericht werken gaat over reflectie op eigen handelen en het daarover met elkaar hebben, over het zelf en samen beter willen doen. Daarvoor tijd durven vrijmaken door af en toe scherp te kiezen: dit doen we wel, dat niet langer of gaan we gewoon niet doen. Het duurt even voor die omvangrijke beroepsgroep van onderwijsgevenden in het primair en voortgezet onderwijs helemaal bereikt is en zich nieuwe vaardigheden heeft toegeëigend. Politiek is vaak wat ongeduldig, wil soms te snel resultaten zien (ironisch genoeg is de kritische zelfreflectie daar op het eerste gezicht wat minder ontwikkeld of vergis ik me nou?). Wat ik maar wil zeggen, is dat er, als ik het goed zie, een prachtige professionaliseringsgolf door ons onderwijs rolt, waarin onderwijsgevenden zich opnieuw, vaak basic, richten op principes van hun vak als docent. Er is een uitdrukking voor: de professionele dialoog met elkaar voeren. Meesterschap wordt verdiept vakmanschap. Mooi is dat. Het wordt tijd dat deze bijdrage aan en versterking van de professionals governance meer aandacht krijgt in het soms wat al te bestuurlijk ingerichte governancedebat, dat de neiging heeft alleen naar resultaten te kijken en veel minder naar de inspanningen die daaraan voorafgaan. Harm Klifman U kunt reageren op deze column via harm. klifman@vbent.org. maand juni 2011 2013 11

Gouden handen Er is veel aandacht voor leerlingen die beter presteren dan het gemiddelde aangeeft. Ze worden meer- of hoogbegaafd genoemd. Het gaat om 2 á 3 procent van de leerlingen bij u op school. Voor hoogbegaafde kinderen die goud in hun handen hebben, is er een pilot opgericht met een samenwerkingsverband. De staatssecretaris en de inspectie zitten met hun handen in het haar, omdat het allemaal zo gemiddeld is in Nederland. Waarschijnlijk, maar dat is mijn mening, komt dat door de bezuinigingen en doordat we gewoon een gemiddeld land zijn. We zijn niks bijzonders. Niet bij voetballen en niet bij het onderwijs. Dan kun je wel roepen dat je in de top vijf wilt, maar waarop dat gebaseerd is, is onduidelijk. Minder geld is minder kwaliteit, dat is wel bewezen. De aantijging dat leerkrachten een beetje gewoon wel voldoende vinden (uitspraak van onze inspectrice generaal), werp ik ver van mij. Waarschijnlijk is dat ontstaan uit het wantrouwen die inspectie en politiek in het onderwijsveld hebben en wij, van de werkvloer, weten waartoe wantrouwen in een groep leidt. Maar naast die 2 á 3 procent hoogbegaafden (begaafd met hun hoofd) hebben we ook heel veel leerlingen die hoogbegaafd zijn met hun handen. Zij hebben gouden handjes. Bij de redactie is een pilot binnen gekomen, waarbij een samenwerkingsverband (zoals bij hoog/meerbegaafden) is gevormd op het gebied van die leerlingen die goud in hun handen hebben. Dat te ontwikkelen, hebben we wellicht in de toekomst nog meer nodig dan de knappe koppen. Visie Er zijn leerlingen in het basisonderwijs die, (mede) door het schoolsysteem in combinatie met hun specifieke talenten, niet vaak succeservaringen opdoen. Deze leerlingen halen met moeite de fundamentele doelen (eind groep 6) en ervaren bij Deze leerlingen blinken uit in doe-activiteiten, maar hebben moeite met leren voortduring dat ze onderaan de ladder scoren. Deze leerlingen zijn zo niet geboeid door theorie en structuurkennis (ontleden bijvoorbeeld), maar zijn getalenteerd op het gebied van doen. Niet het hoofd, maar de handen zou je kunnen zeggen. Het zelfconcept van deze leerlingen is laag, wat kan leiden tot compenserend (storend) gedrag of teruggetrokken gedrag. Om in de leerbehoefte van deze leerlingen te voldoen, is het goed dat er, naast de inzet en middelen die het basisonderwijs inzet, via een samenwerkingsverband met het voortgezet onderwijs doe-activiteiten georganiseerd worden. Deze activiteiten moet gericht zijn op het behalen van succeservaringen, waardoor (dat is de visie) leren voor deze leerlingen leuk wordt. Dat heeft zijn effect op het normale werk in de basisschool en bereidt de leerlingen voor op een betere overstap naar het voorgezet onderwijs. 12 juni 2013

Samengevat De gouden handen groep heeft als doelstellingen: contacten met kinderen van gelijke talenten (lotgenoten), het behoud van interesse (in school) in de leeractiviteiten, het leren / werken met de handen / studeren, gericht werken aan leerstrategieën (formeel leren), het verbeteren van de sociale vaardigheden en rekening houden met de belangstelling van het kind. Doelgroepleerlingen De doelgroepleerlingen hebben veel voorkomende eigenschappen. Ze hebben een cognitieve intelligentie onder het gemiddelde, hebben een cognitieve ontwikkelingsachterstand met op de RTL (rekenen en taal)-vakken D s en E s scores. Deze leerlingen blinken uit in doe-activiteiten, maar hebben moeite met leren. Ze hebben de fundamentele doelen niet gehaald of nauwelijks een aantal specifieke doelen gehaald op het gebied van begrijpend lezen. Doelgroepleerlingen hebben structuur nodig bij de aanpak van problemen en maken in het algemeen kleine denkstappen, ze hebben meer tijd nodig en hebben moeite met hogere abstractieniveaus. Andere eigenschappen zijn een apart gevoel voor humor, open- en eerlijkheid, een korte spanningsboog en ze kunnen praktische zaken goed uitvoeren. Projectdoelstelling Doel is een curriculum ontwikkelen met werkvormen die leerlingen uitdagen tot prestaties te komen en zich meer verbonden laten voelen met techniek en/of zorg en welzijn (in de verhouding 2:1). Het resultaat is dat meer leerlingen terechtkomen in de beroepskolom voor techniek en/of zorg en welzijn. Daarbij wordt bekeken welke activiteiten zinvol en aanvullend zijn op het vigerende curriculum van het basis-onderwijs. De leerlingen doorlopen een oriëntatiefase, zodat ze een bewuste keuze kunnen maken voor het vakcollege of de vakmanschapsroute in het vmbo, al of niet met extra ondersteuning. Pilot Het moge duidelijk zijn dat het hier gaat om jongens en meisjes. Om techniek en verzorging. Navraag leert ons dat de pilot in 2013-2014 gaat starten en dat men de veertien basisscholen uit de betreffende regio vraagt leerlingen aan te melden, die vallen onder dit kader. Deze groep zal eens per maand op het vmbo les krijgen. Dezelfde lijn als die gevolgd wordt met meer/hoogbegaafde leerlingen. De pilot geeft een aantal oplossingen voor vragen die u al in het hoofd hebt, zoals, bekostiging, vervoer en begeleiding. Chris Lindhout Meer informatie Het was voor de redactie een mooie gedachte om dit breed via Direct bekend te maken. Zijn er nog meer scholen die dit al doen of is dit een unieke pilot? Of heeft u zelf een uniek project opgestart? Meld u dan bij de redactie van Direct via redactie@cnvs.nl. Tenslotte is dit magazine voor en door de scholen bestemd. Ook vragen over deze pilot kunt u via Direct stellen. juni 2013 13

mijn school Over de schouder meekijken met.. Eva Eva is teamleider in het vmbo-t. Ze heeft er daar bijna vier jaar opzitten en deelt haar ervaringen. Eva is een bezig baasje met ambities. Dat blijkt ook uit deze bijdrage, haar laatste. De examens zijn in volle gang. Het is vooral spannend voor mijn collega s Nederlands en Wiskunde en om eerlijk te zijn ook voor mij. Mijn uren Engels tellen ook mee als het gaat om het behalen van tenminste twee voldoendes voor deze drie vakken. Van al mijn examenkandidaten, het zijn er 29, hebben er drie een vijf op hun schoolexamen gekregen. Ik houd mijn hart vast. Als we alle kandidaten naast elkaar leggen, weten we dat er vier het misschien niet gaan halen. Zij hebben nu al twee vijven op hun lijst staan. Ongetwijfeld zul je mij willen vragen, wat ik daar nu van vind. Niemand is volmaakt, dus waarom zouden we die leerlingen zo opdrijven tot hogere prestaties. Je zult begrijpen dat we het ook daarover hebben gehad. Het vmbo heeft geen goede naam. Daarom is het goed om strenger te zijn. Als je daar slaagt, dan weten ze op het mbo wat ze aan je hebben, zei de rector tijdens een informele bijeenkomst. Wij gaan er voor. Zeg je dat ook tegen de ouders van de leerling die al jaren knokt om het t-niveau te halen? Steeds met de hakken over de sloot, maar altijd stralend als ze weer naar de opvolgende klas mag, sprak mijn collega Nederlands hem aan. Hopelijk zijn er in veel scholen deze discussies geweest, want uiteindelijk gaat het om alle leerlingen en niet alleen zij die het toch wel halen. De meesten van onze lezers zullen het een vreemde opmerking vinden, maar volgend kalenderjaar hebben we (maar) zes weken zomervakantie. We mogen vijf dagen compenseren en dat allemaal om de werkdruk te verminderen. Tenminste dat was een van de argumenten van de vorige minister. De werkdruk zal inderdaad voor het gevoel voor de collega s wel een beetje afnemen. Ik heb echter ervaren dat de werkdruk voor ons managementteam (mt) daardoor weer eens behoorlijk is opgelopen. Eerst om het een middag uit te leggen, daarna om de vele mailtjes te beantwoorden, dan om een besluit te nemen hoe het wordt. In het januarinummer van 2012 schreef ik al dat passend onderwijs mijn ding was. Dat begint nu echt serieus te worden. We hebben met ons mt in de eerste examenweek overleg gehad met bestuur en directies van twee Rec-4 scholen. Dat zijn de scholen waar leerlingen met gedragsproblemen zitten. Zij gaan opnieuw bekijken of hun leerlingen daar terecht zitten én stellen ze zich dan de vraag of sommige leerlingen niet gewoon bij ons kunnen aansluiten. Het woord gewoon gebruik ik zelf nogal eens, maar in dit geval is dat niet gewoon. De Recscholen geven aan dat zij best een aantal leerlingen in het vmbo kunnen plaatsen, desnoods met begeleiding. Dan hebben ze die dus vastgehouden daar, hoor ik je denken. Ik wil die conclusie niet trekken; in de bespreking zijn we uitgegaan van de vraag wat we voor elkaar en de leerlingen kunnen bedenken. Ondertussen zijn wij er als mt wel uit, nu de collega s nog. Om even terug te komen, op dat januarinummer. Destijds heb ik de redactie gemeld, toen ik het van Andrea overnam, dat ik een jaar mijn ervaringen wilde uitwisselen. Het is inmiddels anderhalf jaar. Ik moet jullie bekennen dat ik ermee stop. Wel met enige tegenzin, want ik vond het boeiend. Echter het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik heb gesolliciteerd bij een roc en ben daar tot mijn verbazing, maar ook tot mijn verrassing, benoemd. Ik vertrek dus uit het vmbo. Er is op een natuurlijke manier een eind gekomen aan mijn bijdragen. De redactie heeft al iemand gevonden, die het stokje van mij overneemt. Ik wens jullie alle goeds toe in je werk en dankzij dat wens ik jullie leerlingen alle succes. 14 juni 2013

recensie De Pretparkgeneratie Tussen twee brieven aan zijn overleden moeder door beschrijft Aryan van der Leij De Pretparkgeneratie. Met autobiografische elementen zet de inmiddels met emeritaat van de Universiteit van Amsterdam vertrokken hoogleraar niet alleen feiten, maar ook zijn gevoelens over de huidige generatie op papier. Een kring van (ervarings)deskundigen delen zijn gevoel in het postuum aan zijn moeder opgedragen boek. Ter aanmoediging wijst Van der Leij de lezer erop dat het niet aan hem ligt. V an het beeld van de hedendaagse peuter met zijn toegeeflijke ouders tot aan de dood van de grensrechter in Almere en de daarbij betrokken Marokkaanse jongens, wordt een lange reeks van verschijnselen in onze samenleving met enig gevoel voor dramatiek tegen het licht gehouden. De schrijver analyseert de dagelijkse problematiek, waarmee ook scholen regelmatig geconfronteerd worden. Het zijn de problemen die via nieuwe wet- en regelgeving de dagelijkse praktijk van het onderwijs binnen sluipen; de afschuwelijke ervaringen van gepesten zijn hem niet ontgaan en worden indringend aan ons voorgelegd. Crisistijd Komt de pretparkgeneratie zomaar uit de lucht vallen na 1990? Het is leerzaam om twee generaties terug te gaan. Waarna een analyse volgt van de babyboomgeneratie via de antiautoritaire opvoeding naar de ongebreidelde neiging om behoeften te bevredigen. De entertainization van de ballenbak en het onderontwikkelde geweten als zwakste schakel dragen bij aan wat er allemaal mis kan gaan. Voor de schrijver is er sprake van een crisistijd in opvoeden. Spiegel Het boek dat ons allen als opvoeders een spiegel voorhoudt, verdient door velen gelezen te worden. Van der Leij voerde er met menigeen gesprekken over. Laten we elkaar dat als lezers ook doen, met het doel de opvoeding weer thuis te brengen, waar het hoort. Kortom; een must voor elke opvoeder, in welke zin dan ook. Henk Andeweg Als lezer worden we niet in de steek gelaten. We krijgen een hart onder de riem, maar ook een opdracht. Opvoeden, dat het in feite in gebreke blijft, is een continue dienst die zo n twintig jaar duurt en niet kan worden overgelaten aan opa of oma. Twitteren, Facebook en Iphone kunnen de toets der kritiek maar matig doorstaan. Ouders passen zich aan, want de pretparkgeneratie moet toch kunnen genieten, zij zelf doen het ook. De onderwerpen van de schrijver zijn actueel. Oók hij gaat in op het verschil tussen jongens en meisjes. De komst van de psychopathologisering is boeiend, maar tegelijkertijd verontrustend. Dat er ondertussen boeken en krantenartikelen vol over geschreven worden, maakt deze dubbeling echter niet storend. Het completeert een boek dat met een scorelijst eindigt, waarmee de lezer de gelegenheid krijgt zijn eigen pretparkgehalte te meten. De Pretparkgeneratie Aryan van der Leij ISBN 9789038896540 Uitgever Nijgh & Van Ditmar 19,95 juni 2013 15

vraag & antwoord Payroll: wie betaalt de rekening? Het inschakelen van payroll-werknemers is in het onderwijs allang geen vreemd fenomeen meer. Om diverse redenen kiezen werkgevers ervoor werknemers niet meer in dienst te nemen, maar te laten werken via een payroll-constructie. Vooral in sectoren, waarin werkgevers geheel of gedeeltelijk eigenrisicodrager zijn voor werkloosheidsuitkeringen, lijkt dit financieel aantrekkelijk. Maar payroll heeft meer voordelen, zoals bij ziekte van de werknemer. Het payroll bedrijf regelt dan de vervanging. En uiteraard neemt het payroll-bedrijf veel administratieve rompslomp over. Vrijwel ieder onderwijsadministratiekantoor heeft payrolling dan ook in haar pakket. Payrolling verovert de markt, want het lijkt alleen maar voordelen te hebben. Maar is dat ook zo? Enkele maanden geleden heeft de rechtbank in Almelo een uitspraak gedaan die de status van een payrollmedewerker in een ander daglicht stelt. Kort gezegd komt het erop neer dat een payroll-werknemer wordt beschouwd als werknemer van de werkgever, waar hij de feitelijke werkzaamheden uitvoert. Een werkgever huurde een medewerker in via een payroll-bedrijf. De looptijd van het payroll-contract was gekoppeld aan de duur van een project, waarvoor de werknemer zou worden ingezet. Maar na verloop van tijd besloot de werkgever het project voortijdig te stoppen. Vervolgens probeerde het payroll-bedrijf de arbeidsovereenkomst met de werknemer te beëindigen. Daar stak de rechter echter een stokje voor. Arbeidsovereenkomst Van belang in deze beoordeling was de status van de arbeidsovereenkomst. Het Burgerlijk Wetboek (BW) kent feitelijk maar twee soorten arbeidsovereenkomsten: de overeenkomst tussen werkgever en werknemer en de uitzendovereenkomst. Vraag bij een payroll-constructie is welke van deze overeenkomsten van toepassing is. Het kenmerkende van een uitzendovereenkomst is dat het uitzendbureau de werknemer werft en vervolgens op basis van een uitzendovereenkomst bij verschillende werkgevers te werk stelt. Het uit- 16 juni 2013

zendbureau heeft een eigen cao met eigen arbeidsvoorwaarden. Overigens zijn de meeste arbeidsvoorwaarden, zoals die bij de inlener gelden ook van toepassing op de uitzendkracht. Bij het werken met inhuur via een uitzendbureau kan de werkgever niet zelf selecteren, maar is hij aangewezen op het aanbod van het bureau. Bij een payroll-constructie is het verschil tussen deze werknemer en een reguliere werknemer nog kleiner dan bij uitzendwerk. U selecteert de werknemer zelf en brengt die vervolgens administratief onder bij het payroll-bedrijf. De arbeidsvoorwaarden zijn vrijwel geheel conform de onderwijs cao die in uw instelling van toepassing is. (Belangrijke) uitzonderingen daarbij zijn de werkloosheidsuitkering en mogelijk ook de pensioenopbouw. Bij werkloosheid heeft een payroll-medewerker slechts recht op WW en niet op een bovenwettelijke uitkering. Daarnaast zijn slechts enkele payroll-bedrijven aangesloten bij het ABP. Het essentiële verschil tussen werken via uitzendbureau en payroll-bedrijf is dus dat het bij payroll steeds om één werkgever gaat en dat die werkgever de werknemer ook nog eens zelf werft. Dat bracht de rechtbank ertoe om te oordelen dat bij payroll geen sprake is van een uitzendovereenkomst. Omdat het BW geen specifieke payroll-overeenkomst kent, is er feitelijk dus sprake van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen school (het bestuur) en werknemer. In de kwestie Almelo vroeg het payrollbedrijf de rechter de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden, omdat er geen werkzaamheden meer waren als gevolg van het beëindigen van het project, waarvoor de werknemer in dienst was genomen. De rechter wees dat verzoek echter af, omdat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen het payroll-bedrijf en de werknemer. En een contract dat er niet is, kan natuurlijk niet ontbonden worden. Bij zijn beoordeling betrok de rechter dat de payroll-medewerker feitelijk nauwelijks onderscheidend was van een reguliere werknemer: hij was door de onderwijswerkgever zelf geworven, hij heeft hetzelfde salaris en andere arbeidsvoorwaarden en hij staat onder direct gezag van de onderwijswerkgever. Daarnaast was de constructie is alleen gekozen om (financiële) risico s voor de onderwijswerkgever te vermijden. De verwachting is dat deze zaak nog wel een vervolg (beroep) zal krijgen en/of dat er meer gelijksoortige juridische procedures zullen volgen. Duidelijk is echter dat de voordelen van de payroll-constructies dus mogelijk toch minder groot zijn dan de payroll-bedrijven voorhouden. Als er immers sprake is van een directe arbeidsovereenkomst, zal de werknemer kunnen claimen dat hij pensioen gaat opbouwen bij het ABP, dat hij recht heeft op een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering en dat hij bij krimp van de formatie niet per definitie als eerste ontslag krijgt. Scholen die overwegen om gebruik te maken van de payroll-constructie, moeten nog enkele andere zaken in het oog houden. Rol medezeggenschap Als u gebruik gaat maken van payroll, is er sprake van het aangaan van een duurzame samenwerking als bedoeld in artikel 11, lid d van de Wet Medezeggenschap Scholen. Dat betekent dat de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad adviesrecht heeft bij het aangaan en ook bij het wijzigen of beëindigen van de samenwerking met een payroll-bedrijf. Een medewerker via een payroll-bedrijf heeft, als hij tenminste zes maanden werkzaam is bij een bestuur, actief en passief kiesrecht voor de medezeggenschapsraad. Uiteraard is voor deze bevoegdheid gedurende de eerste zes maanden de jurisprudentie die zich zal gaan vormen over de hierboven beschreven kwestie van belang. Als de payrollmedewerker feitelijk moet worden beschouwd als gewone medewerker, dan geldt dat ook met betrekking tot de rechten op grond van de medezeggenschap. Benoemingsverplichting Voor de toepassing van artikel 3.5 (bijzonder onderwijs) of 4.5 (openbaar onderwijs) wordt geen onderscheid gemaakt tussen reguliere dienstverbanden en contracten via uitzend- of payroll-bedrijf. Iemand die gedurende 36 maanden werkzaamheden heeft verricht bij een bestuur zonder een onderbreking van meer dan drie maanden, heeft bij het overschrijden van die 36-maandentermijn recht op een vaste benoeming bij de werkgever waar hij op dat moment in dienst is. Deze verplichting geldt dus ook bij het uitzend- of payroll-bedrijf en voor combinaties van reguliere betrekkingen en payroll- of uitzendcontracten, waarin de werknemer voor dezelfde werkgever werkt. Daarom zal het payroll-bedrijf u altijd vragen of de werknemer al eerder voor u heeft gewerkt. De voordelen van een payrollconstructie zijn mogelijk minder groot Inlenersaansprakelijkheid Ook al huurt u een werknemer in, dan nog bent u zelf verantwoordelijk voor de correcte afdracht van loonheffing en premies voor volksverzekeringen. Als het payroll-bedrijf hier in gebreke blijft of fouten maakt, dan zal de fiscus de werkgever aanspreken waar de werknemer daadwerkelijk werkzaam is. Dat kan bijvoorbeeld een rol spelen als het payroll-bedrijf failliet gaat en er onvoldoende financiële middelen zijn om de verplichtingen aan de fiscus te voldoen. Tot slot Scholen die gebruik maken van payrollmedewerkers, doen er verstandig aan bij het in dienst nemen van werknemers via deze constructie dat ook duidelijk te vertellen aan de werknemer. Het komt herhaaldelijk voor dat een payrollmedewerker pas na een tijdje in de gaten heeft dat hij niet gewoon in dienst is bij het bestuur, maar werkt via een payrollbedrijf. Een werknemer heeft er recht op om op het moment dat hij aan het werk gaat, te weten wat zijn status is en welke arbeidsvoorwaarden op hem van toepassing zijn. Jan Damen, CNV Onderwijs juni 2013 17

Debat Twee schoolleiders gaan in Direct met elkaar in de debat over actuele thema s in het onderwijs. In deze editie discussiëren zij over het thema kenniscultuur. Beste Eelco, Wat leven we in een fantastische schoolwereld. We hebben nog nooit zoveel van leerlingen geweten als nu. Door al die kennis vanuit de wetenschap kunnen we onze leerlingen beter doorgronden en leren kennen dan zo n twintig jaar geleden. Dat dit wat labeltjes oplevert, maakt het alleen maar makkelijker. Dat geeft duidelijkheid. Je weet precies waar je het kind of via zichzelf opleggen, betaalt zich uit ten bate van het kind. Kijk eens wat een kennis er is bij de intern begeleiders. Kijk eens, wat ambulant begeleiders aan kennis overbrengen. Mooi toch? Zwakke leerlingen worden adequaat geholpen en hoogbegaafde leerlingen krijgen eindelijk de aandacht die ze verdienen. Wim Woudsma: Door al die kennis vanuit de wetenschap kunnen we onze leerlingen beter doorgronden kunt helpen. Ook voor ouders. Oké, een beetje toetsen hoort daarbij, maar dat moeten we nou ook weer niet overdrijven. Hoeveel tijd neemt het nou en het weegt volgens mij zeker op tegen de winst die we boeken. Winst die zich uitbetaalt in een gegronde aanpak. In een doordachte manier van helpen. Het op-je-gevoel maar iets proberen, is gelukkig voorbij. Dus, leve de nieuwe stijl van zoeken en onderzoeken. Eindelijk doen we recht aan de wetenschappelijke onderzoeken die niet voor niets worden gepubliceerd. De studie die leerkrachten via school Het ideaal om alle kinderen in de eigen wijk naar school te laten gaan, komt steeds dichterbij door het inzicht dat we hebben gekregen in allerlei leer- en gedragsbelemmeringen. Een prachtige tijd, die alleen nog maar mooier wordt, nu het hersenonderzoek zo n grote vlucht neemt. Dat zul je toch met me eens zijn? Wim Woudsma Beste Wim, Blijkbaar worstel je met de vooral theoretische kenniscultuur die ons in het onderwijs nogal beheerst. Ik noem het maar de cultuur van het medicijnmannen-denken. Elk kind heeft wel wat en we hebben overal een oplossing voor. Kort geleden is de DSM-51 verschenen. Daarin staat wat er allemaal aan onze psyche kan mankeren; we zijn allemaal wel een beetje ziek. Vorig jaar kwam een verschrikte moeder bij mij die vertelde dat haar zoon dyslexie had. De zesjarige zat in groep twee. De 18 juni 2013

doorverwijzing naar de kinderpsychiater afgeeft, of erger dat hij niet een buisje Ritaline voorschrijft. Kortom, Wim, we zijn vermedicaliseerd in het onderwijs en plakken inderdaad, zoals je aangeeft, overal een etiket op. De ergste term vind ik PDD-NOS2. Jij zult ongetwijfeld onmiddellijk kunnen melden wat het betekent. Neem je het letterlijk, dan krijg ik bijna plaatsvervangende schaamte voor de afkorting al. Laat ik toch maar kort een eigen vertaling erop kunnen veel meer samen bereiken dan welk onderwijssysteem ook. Nog maar een voorbeeld. Een oudere wiskundeleraar herinnert zich nog de tijd voor de invoering van de tweede fase. Hij zegt: Als er vroeger een jongen was die moeite had met het ordenen van de leerstof, tegenwoordig noemen ze dat geloof ik een autist, dan nam ik hem even apart, gaf hem korte, duidelijke instructies en schreef het soms voor Eelco de Vries: Elke een beetje beweeglijke peuter mag wel oppassen dat de huisarts geen doorverwijzing afgeeft juf constateerde dat hij toch niet zo goed de letters kon discrimineren. Of zij een dyslexieonderzoek mocht laten doen. Het is niet gebeurd, maar ik denk dat haar kind zeker het predicaat vermoedelijke dyslexie had gekregen met de daarbij behorende verklaring. Dat hij in december al pinkeltje-achtige boeken las, verbaasde zelfs zijn toenmalige leerkracht. Elke een beetje beweeglijke peuter mag wel oppassen dat de huisarts geen loslaten: Een regelmatig voorkomende ontwikkelingsstoornis, waar we geen naam voor hebben. Leg dat maar eens uit aan een bezorgde moeder. Zijn er dan geen kinderen met ADHD, dyslexie of andere door DSM-5 benoemde afwijkingen? Die zijn er zeker. In mijn praktijkjaren als orthopedagoog, ben ik die kinderen tegengekomen, die helaas nauwelijks tot lezen komen, die onmogelijk zich langer dan tien seconden kunnen concentreren of voor wie het in zichzelf gekeerd zijn een ernstige handicap is. Daarop moeten we onze kennis en hulp loslaten. Maar leerkrachten en kinderen hem op. De volgende dag had hij zijn sommen altijd picobello in orde. Kom daar nu eens om. Ze moeten in groepen samenwerken, zelf organiseren en zo. Zo n jongen loopt helemaal vast. Kom bij mij maar eens in havo 4 kijken. Bosjes gefrustreerde vwo ers die afstromen, omdat ze zonodig modern onderwijs moeten ontvangen. Kijk, Wim dat bedoel ik nou. Die prachtige tijd die jij met iedereen tegemoet gaat, beleven de leerlingen echt anders. Eelco de Vries juni 2013 19

boeken Het boek Van kerndoel tot referentieniveau belicht het onderwijsaanbod vanuit de nieuwe ontwikkelingen: referentieniveaus, kaders en arrangementen. Uitgangspunt bij de ontwikkelingen is het datagestuurd opbrengstgericht werken, waarmee besturen en scholen data benutten om sturing te geven aan de kwaliteit van hun onderwijs. Instrumenten daarvoor zijn een ontwikkelingsperspectiefplan, kerndoelen en referentieniveaus. De referentieniveaus zijn een instrument om opbrengstgericht werken in de praktijk te realiseren. Hiermee kunnen er preciezer doelen worden vastgesteld, de leerprestaties van de individuele leerling worden gemeten, gevolgd en zonodig aangepast. Ook bevorderen referentieniveaus een betere aansluiting tussen de verschillende onderwijssectoren. Speciale aandacht gaat uit naar meerbegaafde leerlingen. Deze leerlingen zijn gelukkig een steeds minder vergeten groep binnen het speciaal,- en basisonderwijs. Dit boek biedt leerkrachten didactische handvatten voor leerlingen die meer kunnen. Van kerndoel tot referentieniveau Marielle van der Stap ISBN 9789088504310 Uitgeverij SWP 24,90 Burgerschap raakt het hart van de school. In de school zijn vaak allerlei initiatieven die betrekking hebben op burgerschap door een bepaalde levensbeschouwing of bijvoorbeeld een uitwisselingsproject. Om alle initiatieven te verbinden en scholen te helpen bij het ontwikkelen van hun eigen aanpak, is dit praktijkboek ontwikkeld. Een doordachte aanpak van burgerschap en integratie biedt kans voor schoolontwikkeling. Dit boek bevat een oriëntatie op burgerschap en integratie in de basisschool. Met behulp van de geschetste werkwijze kiest u uw aanpak op basis van uw ambitieniveau. Het boek bevat voorbeelden en ideeën over burgerschap in school. In de bijlagen staan werkwijzen en een overzicht van methodieken. Het is geschikt voor het starten met burgerschap en integratie, een periodieke kwaliteitsdiscussie en het doorontwikkelen van burgerschap en integratie tot schoolontwikkeling. Burgerschap! Dat doen we toch al? Een praktische werkwijze voor de basisschool Frank Studulski, Lilian van der Bolt, Maryse Broek ISBN 9789088504297 Uitgeverij SWP 25,90 Een toekomst voor talent; voor alle talenten, van alle kinderen. De boodschap van dit boekje is dat het aan onderwijs, ouders, overheid en ondernemers is om samen te werken aan de toekomst, waarin we alle talenten optimaal ontplooien en benutten. Dat is niet alleen een maatschappelijk belang, het is een morele opdracht: onze kinderen hebben er recht op, want de toekomst van economie, arbeidsmarkt en samenleving is aan hun talent. De bundel Een toekomst voor talent! richt zich op iedereen die er belang aan hecht dat kinderen zich optimaal ontwikkelen. Velen voelen zich daartoe al geroepen en laten dat zien met voorbeelden uit de praktijk. Zij inspireren tot navolging, om samen op weg te gaan en vanuit ieders talent te werken voor de toekomst. Een toekomst voor talent! Talentontwikkeling en de 4 O s Wanders van Es, Kees Verhaar ISBN 9789088504365 Uitgeverij SWP 18,90 20 juni 2013