gelet op artikel 2.42, artikel 2.43, tweede lid, artikel 2.48, eerste lid en artikel 2.49 eerste lid, van de Mediawet 2008,



Vergelijkbare documenten
Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 0419 ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Betreft: onrechtmatige besteding van het budget zoals bedoeld in artikel 2.153, tweede lid, Mediawet 2008.

gezien het advies van Provinciale Staten van Groningen van 24 april 2013;

Beslissing op bezwaar

ECLI:NL:RBAMS:2006:AY4030

Beslissing op bezwaar

gezien de beslissing van de rechtbank te Amsterdam d.d. 15 januari 2002 (verzonden op 21 januari 2002),

18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007; nieuwe beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. N. van den Brink (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Beslissing op bezwaar

gelet op de artikelen 2.61 tot en met 2.69 van de Mediawet 2008; gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035)

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

strekking van de regeling

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

B.U.N. Boeddhistische Unie Nederland Vereniging van boeddhistische groeperingen in Nederland

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

Beslissing op bezwaar

Omroepen **** ** **** Onderwerp Besluit op bezwaar inzake Filmotech. Geachte directie,

Gelet op het bepaalde in de artikelen 2.61, 2.70, 6.13, eerste lid, aanhef en onder c, en het tweede lid, onder a, van de Mediawet 2008,

Beslissing op bezwaar

gezien de adviezen van de gemeenteraden van Alblasserdam, Hardinxveld-Giessendam, Molenwaard en Sliedrecht;

Beslissing op bezwaar

Advies hernieuwde aanvraag zendtijdtoewijzing Heusdense Televisie en Radio Stichting

Beslissing op bezwaar

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb);

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Gevolgde procedure. Kenmerk: /703258

Beslissing op bezwaar

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting MEDIA036 als lokale publieke mediainstelling

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer PG/BD FTZ sw drs. S. Windt (035)

Bestuurlijk rechtsoordeel

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

Beslissing op bezwaar

gezien de aanvraag tot aanwijzing van GennepNews als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Gennep, bij van 31 maart 2017;

Voorstel tot het vaststellen van aanvullende criteria beoordeling lokale publieke mediainstelling.

gezien de adviezen van de raden van de gemeenten Boxmeer, Grave, Sint Anthonis en Cuijk, van respectievelijk 30 juni, 5 juli, 7 juli en 11 juli;

Beleidsregels aanwijzing kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag (artikel 2.42 van de Mediawet)

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

Beslissing op bezwaar

Ontheffing. Verloop van de procedure. Relevante bepalingen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013,

ECLI:NL:RVS:2007:AZ5851

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer SBO lvdz Mevr. drs. L.E. van der Zee (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer -- ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting PopUpTv als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Schiedam, bij brief van 4 mei 2016;

Beslissing op bezwaar

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

gelet op het bepaalde in de artikelen 42, 64a, 82i en 134 van de Mediawet,

gezien de aanvraag tot aanwijzing van SLOAD als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Aalten, bij brief van 15 augustus 2016;

gezien het daartegen op 3 september 2014, bij het Commissariaat binnengekomen op 5 september 2014, door de NOS ingediende bezwaarschrift,

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 25611/

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer fb-jm/sl/harlequin / BVB bm mr. J.B. Mons (035)

PS2008WMC : adviesaanvraag inzake zendtijdtoewijzing regionale omroep. Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer Canon WO II 20552/

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer DGP/ / mr. Nienke Meester +31 (0)

Economisch hart van de Kempen *R *

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer -- ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

ECLI:NL:RBDHA:2015:4913

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. A.S. Nijhuis (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer Brief, d.d. 2 februari 2004 ZKZ rs R.J. van der Schagt (035)

Onderwerp : Advies aanvraag Commissariaat voor de Media

4. Nadere gegevens met betrekking tot de aanvraag van ZOO heeft het Commissariaat ontvangen bij bericht van 26 februari 2015.

Beschikking op ontheffingsverzoek

DGP/ /

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 24582/ mr. drs. Ronald van den Broek +31 (0)

Transcriptie:

Het Commissariaat voor de Media Gezien het besluit van het Commissariaat voor de Media van 29 december 2009 waarbij de Stichting Moslim Organisatie Nederland is aangewezen voor het verzorgen van mediaaanbod op geestelijk terrein voor de landelijke publieke mediadienst en de aanwijzingsaanvragen van de Stichting Verenigde Moslimomroep en de Stichting Moslimomroep zijn afgewezen, gezien het daartegen door de Federatie van Alevitische Verenigingen in Nederland (HAKDER) en de Unie van Lahore Ahmadiyya Moslim Organisatie Nederland (ULAMON) ingediende bezwaarschrift van 10 februari 2010, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, gelet op artikel 2.42, artikel 2.43, tweede lid, artikel 2.48, eerste lid en artikel 2.49 eerste lid, van de Mediawet 2008, gelet op de Beleidsregels aanwijzing kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag 2010-2015 (artikel 2.42 van de Mediawet), overwegende, De gevolgde procedure Bij besluit van 29 december 2009 heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) de Stichting Moslim Organisatie Nederland (hierna: SMON) aangewezen voor het verzorgen van media-aanbod op geestelijk terrein voor de landelijke publieke mediadienst en de aanvragen van de Verenigde Moslimomroep (hierna:vmo) en van de Stichting Moslimomroep (hierna: SMO) afgewezen. Bij brief van 10 februari 2010 hebben de Federatie van Alevitische Verenigingen in Nederland (hierna: HAKDER) en de Unie van Lahore Ahmadiyya Moslim Organisatie Nederland (hierna: ULAMON) een gemotiveerd bezwaarschrift ingediend tegen dit besluit van 29 december 2009. Tijdens de hoorzitting op 22 april 2010 zijn HAKDER en ULAMON in de gelegenheid gesteld hun bezwaarschrift toe te lichten. Het verslag van de hoorzitting is bij dit besluit gevoegd. Ontvankelijkheid De bestreden beslissing is bij brief van 31 december 2009 verzonden. Het Commissariaat heeft het bezwaarschrift van HAKDER en ULAMON ontvangen op 29 januari 2010. HAKDER en ULAMON hebben hun bezwaarschrift derhalve tijdig ingediend, zodat zij in hun bezwaar kunnen worden ontvangen. Bezwaren Het Commissariaat heeft een genootschap aangewezen dat geen aantoonbare achterban heeft en slechts een van de vier hoofdstromingen binnen de Nederlandse islamitische gemeenschap vertegenwoordigt, namelijk de soennieten van Marokkaans/Surinaamse afkomst. De andere etniciteiten worden volledig uitgesloten. De Unie van Marokkaanse Moslimorganisaties (hierna: UMMON), de Stichting World Islamic Mission (hierna: WIM), de Vereniging van Imams Nederland (hierna: de VIN) en de Stichting Academica Islamica (hierna: SAI), het samenwerkingsverband van de SMON, zijn alle van soennitische oorsprong, erkennen de alevieten, de ahmadyya s en, in het geval van de SIA, de sjiieten niet en vertegenwoordigen moslims van Marokkaanse afkomst, waarbij een van Surinaamse (Pakistaanse) oorsprong is. Daarentegen vertegenwoordigt de SMO, waarin 13

koepels en 5 organisaties participeren, de vier hoofdstromingen binnen de Islam, de soennieten, de sjiieten, de alevieten en de ahmadyya s. In de SMO zijn 11 etniciteiten vertegenwoordigd. De 13 koepels/federaties verenigen 630 organisaties en vertegenwoordigen tezamen een achterban van 600.000 Nederlandse moslims. Het Commissariaat gaat er bij zijn onderbouwing van de keuze voor de SMON ten onrechte vanuit dat bij de problemen binnen de Stichting Verzorging Islamitische Zendtijd (hierna: SVIZ) niet ook zijn betrokken de Unie van Marokkaanse Moslimorganisaties (hierna: UMMON) en de Stichting World Islamic Mission (hierna: WIM). Niet alleen de Raad van Marokkaanse Moskeeën was en is betrokken bij de ruzies en conflicten binnen de SVIZ. Het Commissariaat meent ten onrechte dat niet bekend is hoeveel organisaties betrokken zijn bij de SMO. De Federaties van Alevieten en Ahmadyya s zijn op verenigingsniveau georganiseerd en heeft de SMO van alle 630 participerende organisaties de adresgegevens overgelegd. Het Commissariaat meent ten onrechte dat alleen de SMON jongeren betrekt bij haar omroepactiviteiten. Bovendien bereikt de SMON met Maroc.nl alleen Marokkaanse jongeren. En voor de duidelijkheid: meer dan de helft van de alevieten, de stroming die vertegenwoordigd wordt door de SMO, is jonger dan 35 jaar. Het bestuursmodel van de SMO is gebaseerd op de organisatiestructuur van de regionale media-instelling van Friesland. Een bestuursmodel dat destijds door het Commissariaat is goedgekeurd. Standpunt Commissariaat Representativiteit; breedte achterban Zoals het Commissariaat in zijn bestreden besluit heeft aangegeven is hij zich ervan bewust dat de islam geen monolithisch blok is. Volgens islamologen en andere deskundigen kent de islam vele interpretaties, richtingen, stromingen wetsscholen, mystieke genootschappen en religieus-politieke bewegingen. Ook is de beleving van de islam in het ene land anders dan in het andere. Er kan door het ontstaan van geïnstitutionaliseerde verbanden zelfs gesproken worden over een Nederlandse islam, een islamitische zuil. Kenmerkend daa rbij is dat in Nederland een veelheid van georganiseerde islamitische richtingen met elk hun eigen gebedshuizen is ontstaan. Een fenomeen dat in de landen van herkomst onbekend is. Eveneens zijn er verschillende classificaties in omloop ten aanzien van de persoonlijke beleving van de islam. Volgens islamdeskundigen professor W.A.R. Shadid en professor P.S. van Koningsveld, kunnen de moslims in Nederland zelfs ten aanzien van hun persoonlijke beleving van de islam ingedeeld worden, Zij hanteren daarbij een indeling in confessionelen, rekkelijken en liberalen 1. Naast dit brede scala van confessionele verscheidenheid werkt in de religieuze organisaties van moslims ook de etnische en culturele verdeeldheid sterk door. Het is niet aan het Commissariaat om te bepalen wie of wat tot de islam gerekend moet worden en welke organisatie alsdan het meest representatief moet worden beschouwd. Nagenoeg iedere aanvragende organisaties zal in meer of mindere mate de hoofdstroming met al haar aftakkingen vertegenwoordigen, waarbij er altijd een substroming, groep, richting of beweging zal zijn die zich niet of minder vertegenwoordigd zal voelen. Het Commissariaat is echter niet de instantie om een oordeel te vellen over wie wel of niet door een genootschap wordt vertegenwoordigd. 1 Shadid, W.A.R., en P.S. van Koningsveld, Islam en Nederland en België. Leuven: Peeters, 2008

Om discussies over verschillende richtingen e.d. te vermijden is voor wat betreft het levensbeschouwelijke media-aanbod dan ook gekozen om aan in Nederland aanwezige kerkelijke of geestelijke hoofdstromingen zendtijd te verlenen, waarbij het gaat om de voor de desbetreffende achterban kenmerkende boodschap. In die zin heeft het genootschap dat aangewezen is om het media-aanbod te verzorgen de mogelijkheid en de plicht programma s te maken voor een ieder die zich rekent tot de achterban van de hoofdstroming. De SMON heeft in woord en geschrift duidelijk laten blijken dat haar programmabeleid niet gericht is op de verschillende (sub)stromingen, etniciteiten, culturen en talen die de islam en haar achterban rijk is, maar op een ieder die zich moslim voelt en zo noemt. Het Commissariaat is van oordeel dat de SMON hiermee het meest voldoet aan het doel en de strekking van de bepaling die het mogelijk maakt dat levensbeschouwelijke stromingen gebruik kunnen maken van het publieke media-aanbod. Het Commissariaat merkt hier terzijde nog bij op dat, hoewel etniciteit, cultuur, godsdienst en levensbeschouwing vaak door elkaar heen lopen, het media-aanbod, zoals bedoeld in artikel 2.42 van de Mediawet, niet is bedoeld voor etnische en culturele minderheden. De NPS heeft hiervoor een specifieke taakopdracht in de Mediawet gekregen. Daarnaast volgt uit artikel 2.1 van de Mediawet 2008 dat ook de andere publieke mediadiensten een taak op het gebied van minderhedenprogrammering hebben. Het kerkgenootschap of genootschap op geestelijke grondslag dat representatief is voor de hoofdstroming en uitzendingen op het terrein van die hoofdstroming wil verzorgen kan dus in aanmerking komen voor zendtijd. In het bestreden besluit heeft het Commissariaat geconstateerd dat drie organisaties, VMO, SMO en SMON, de hoofdstroming islam in Nederland vertegenwoordigen en representatief voor die hoofdstroming zijn. De Vereniging Samenwerkende Islamitische Koepel (SIK) heeft echter bij e-mailbericht van 16 februari 2010 laten weten dat de samenwerking met de Stichting Nederlandse Islamitische Media (NIM) is beëindigd. Het Commissariaat stelt thans dan ook vast dat de VMO niet meer representatief is te beschouwen. De NIM, zoals zij ook uitdrukkelijke te kennen heeft gegeven, vertegenwoordigt immers niet de hoofdstroming islam, maar enkel een substroming (Sji itische islam en dan vooral de Twaalvers ). Haar doelstelling is ook om meer aandacht te geven aan de Sji itische islam. Representativiteit; grootte achterban Het Commissariaat stelt vast dat, behoudens zeldzame uitzonderingen, binnen de islam een kerkelijke organisatiestructuur ontbreekt waarbinnen onder andere de registratie van leden een vanzelfsprekend gegeven is. Ten tijde van de aanvraag en ook thans bij de behandeling van het bezwaarschrift heeft geen enkele organisatie statistisch betrouwbaar en valide kunnen aantonen welke aantallen moslims zij precies vertegenwoordigen dan wel dat zij de belangen daarvan behartigen. Eveneens stelt het Commissariaat vast dat in het algemeen harde cijfers over de moslims in Nederland ontbreken. De cijfers die het CBS heeft gepubliceerd zijn gebaseerd op nationaliteit of land van herkomst. De veronderstelling dat immigranten uit bepaalde gebieden moslim zouden zijn of zich primair als moslim identificeren is wetenschappelijk aanvechtbaar. Onderzoeken (van K. Phalet, het SCP en KPMG) wijzen er ook op dat het aantal moslims waarover in de statistieken gesproken wordt, allesbehalve overeenkomt met het aantal moslims dat praktiserend moslim is. Er bestaat ook een grote variëteit in moslims en hun persoonlijke binding met een moskee. Uit het onderzoek van K. Phalet blijkt bijvoorbeeld dat, van de

ondervraagde moslims in Rotterdam, minder dan 25% zich verbonden voelt met een moskee2. Zoals het Commissariaat ook in zijn bestreden besluit heeft aangegeven is de organisatiegraad van moslims in Nederland laag. Van de moslims met een Turkse achtergrond is volgens onderzoeken slechts 7% aangesloten bij een religieuze organisatie en van de moslims met Marokkaanse achtergrond is dit aantal slechts 1%. Over de religieuze organisatiegraad van andere etnische groepen met een islamitische achtergrond zijn zelfs geen onderzoekscijfers beschikbaar. Het Commissariaat constateert dat de SMO in haar aanvraag en ook thans in haar bezwaarschrift zich een bepaald achterban toeschrijft. Zij verzuimt echter om aan het Commissariaat aan te tonen dan wel aannemelijk te maken dat die achterban haar ook kan worden toegerekend. De SMO faalt derhalve om haar claim, dat zij minstens 600.000 moslims in Nederland zou vertegenwoordigen, te onderbouwen en zij heeft, naar het oordeel van het Commissariaat, ook in deze procedure geen steekhoudend argument aangevoerd waardoor deze bewering in stand kan blijven. Het Commissariaat blijft dan ook bij zijn standpunt dat niet objectief precies is vast te stellen welke van de twee (SMO of SMON) kwantitatief de grootste achterban vertegenwoordigt. De tweede en derde generatie moslims Ten aanzien van zijn overweging dat het bereiken van de tweede en derde generatie moslims voor het Commissariaat belangrijk is voor het aanwijzen van de SMON, merkt het Commissariaat op dat uit voormelde onderzoeken van K. Phalet et al, over de mate van religieuze betrokkenheid van moslims, naar voren komt dat geloof nog steeds belangrijk is voor de meeste jongeren, maar dat hun geloofsbeleving meer is geïndividualiseerd dan die van de ouders. Uit onderzoek blijkt dat er een Nederlandse islam onder allochtone jongeren ontstaat, een geïndividualiseerde plurale islam made in Holland. Geïndividualiseerd, omdat de meerderheid van moslimjongeren een persoonlijke en selectieve invulling aan zijn of haar geloofsbeleving geeft. Pluraal, omdat de Nederlandse variant van de moslimidentiteit ruimte biedt voor discussie en meningsverschil. Ook blijkt uit meergenoemde onderzoeken dat, ondanks een even sterke subjectieve betrokkenheid, er een terugloop is in de religieuze participatie van de tweede generatie moslims in vergelijking met de eerste generatie. Volgens dit onderzoek is blijkbaar de subjectieve islambeleving bij de tweede en de tussengeneratie van jongeren in toenemende mate losgekoppeld van de religieuze praktijk. De onderzoeken geven aan dat jongere moslims veel minder vaak een moskee bezoeken dan de oudere generatie en een meerderheid van de jonge moslims vindt dat ieder zijn eigen invulling aan religieuze regels moet geven. Volgens die onderzoekers past dit bij de individualisering van de islambeleving die bij de tweede generatie moslims naar voren komt. Ook gaat er volgens dit onderzoek een enorme invloed uit van het onderwijs: naarmate moslims hogere diploma s halen, vermindert niet alleen hun religieuze participatie, maar ook het subjectieve belang van religie als persoonlijk richtsnoer. Het Commissariaat is van oordeel dat ook deze nieuwe generaties moslims in Nederland zich moeten kunnen herkennen in de organisatie die het media-aanbod voor de hoofdstroming islam gaat verzorgen en deze organisatie het media-aanbod mede moet afstemmen op deze doelgroep. Het Commissariaat blijft bij zijn oordeel dat de SMON, samen met de SAI, daarvoor de beste waarborgen kan bieden. 2 Phalet K. et al, Islam in de multiculturele samenleving: opvattingen van jongeren in Rotterdam. Utrecht, 2000; Phalet K. & J. ter Wal, Moslim in Nederland. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, 2004.

Bestuursmodel De afgelopen 35 jaar heeft aangetoond dat samenwerking tussen verschillende moslimkoepels geen lang leven was beschoren. Vanaf 1975, toen voor het eerst werd getracht tot samenwerking in de Federatie Moslimsorganisaties, tot aan de Stichting Verzorging Islamitische Zendtijd, kenmerken deze samenwerkingverbanden zich door schermutselingen, waaraan religieuze, culturele, etnische en persoonlijke tegenstellingen ten grondslag lagen. Het Commissariaat stelt vast dat de organisaties die de SMO vormen, zijn gebaseerd etniciteit, cultuur en stroming. De geschiedenis leert helaas dat deze organisaties niet tot een langdurige samenwerking komen. Het Commissariaat ziet in deze organisaties en daarmee de SMO dan ook geen continuïteit gewaarborgd voor de komende vijf en een half jaar. Gelet op de publieke middelen die ermee zijn gemoeid is het voor het Commissariaat van essentieel belang dat er een zekere continuïteit van een landelijke publieke media-instelling is gewaarborgd. Doordat de SMON de zendtijd heeft gedelegeerd aan de MON, die op een onafhankelijke, professionele en journalistieke wijze de zendtijd voor de hoofdstroming Islam wil invullen, is het Commissariaat van oordeel dat hiermee meer garantie voor continuïteit wordt geboden dan bij de SMO. In het model van de SMO is sprake van een onderling gestaffelde verdeling van bestuurposten. Dit is naar het oordeel van het Commissariaat alleen relevant wanneer er de ambitie is om bestuurlijke invloed uit te oefenen op de organisatie. Het Commissariaat is van mening dat hiermee dan ook weer de grondslag is gelegd voor onderlinge strijd waarbij het belang van de eigen achterban voorop staat. De MON heeft voorts een duidelijke scheiding aangebracht tussen het dagelijks bestuur en het uitvoerend bestuur. De MON heeft voorts aangegeven om nog voor 1 september 2010 tot een nadere verfijning hiervan over te gaan, zodat over voormeld onderscheid geen misverstanden kunnen bestaan. Op grond van bovenstaande overwegingen en na afweging van alle betrokken belangen beslist het Commissariaat als volgt: Besluit Het Commissariaat besluit tot ongegrondverklaring van de bezwaren van HAKDER en ULAMON tegen zijn besluit van 29 december 2009 om de SMON aan te wijzen voor het verzorgen van het media-aanbod ten behoeve van de hoofdstroming islam en handhaaft dit besluit, met dien verstande dat de motivering daarvan op vorenstaande wijze wordt aangevuld. Commissariaat voor de Media, 8 juni 20 10 prof. dr. Tineke Bahlmann Voorzitter prof. dr. Jan van Cuilenburg commissaris Wij wijzen u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank van het arrondissement waarbinnen uw woonplaats zich bevindt. Dit beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.