Is inhalend vrachtverkeer een achterhaald fenomeen



Vergelijkbare documenten
Verkeersafwikkeling weefvak A4 Nieuw-Vennep/Hoofddorp. April 2002

R Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Microsimulatie R0 Onderzoek naar het effect van een mogelijke snelheidsverlaging op de doorstroming

a) Omschrijf in woorden tot welke algemene effecten de introductie van nieuwe transportvoorzieningen leidt. U behoeft het diagram niet te geven.

Evaluatie effecten DVM-maatregelen met behulp van microsimulatie

Examen H111 Verkeerskunde Basis

Verificatie en calibratie MaDAM

Voertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht

Nationaal verkeerskundecongres 2016

Voertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht

Dit tentamen bestaat uit 6 vragen. Voor elke vraag zijn 10 punten te behalen. Het tentamencijfer is 1+ [aantal punten]/60.

Verwachte effecten van uitbreiding van infrastructuur

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h

De hoofdstuknummers in deze bundel corresponderen met de hoofdstukken in het diktaat 1 VERKEERSSTROOMTHEORIE OF: HOE ONTSTAAN FILES?

Examen H 111 Datum: vrijdag 9 juni 2000 Tijd: uur

Aanbod, gebruik en reistijdverlies hoofdwegennet,

1 Inleiding: de varianten vergeleken

DERTIG KAN HET ANTWOORD ZIJN

Een generieke aanpak voor DVM Proactief regelen van de snelweg A15 in het havengebied met BOS-HbR

Publiekspanel Rijkswegen Noord Resultaten peiling 5- mei 2018

BASISGEGEVENS A67. Algemene beschrijving

MIRT-Verkenning A67 Leenderheide - Zaarderheiken. Inloopbijeenkomsten 19 april 2018, Sevenum

R1 Antwerpen-West Microsimulatie belijningsmaatregelen

Voorbehouden rijstrook op E17 naar R2/E34

3200 = 40 = 30,5 vtg/km 4200

Doorstromingsstudie: Microsimulatie hoofdwegennet R2 ter hoogte van Tijsmanstunnel

Differentiatie Verkeersveiligheid Spitsstroken

Spitstarief en weguitbreiding in kosten-batenanalyses

1 Bestelauto met gesloten laadruimte (ondernemer) kg km per jaar

Factsheet effecten bedrijfsleven 16 oktober 2009

Internalisering van externe kosten van wegverkeer in Vlaanderen. Samenvatting. Griet De Ceuster. Transport & Mobility Leuven

Voorstellen Arianne van de gemeente en Gertjan Leeuw en Jaap Bout van Antea Group

Snelweg invoegen, inhalen, uitvoegen.

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast).

DOORSTROMINGSSTUDIE SPITSSTROOK E314

Evaluatie spitsstrook E34-E313

Real-time verkeersmodellen Overzicht, structuur en voorbeelden

Onderwerp : Simulatie belijningsmaatregelen op R0

CTB Transport & Planning Sommen- en vragencollege Delen 3 en 4

Hoofdvraag: Waardoor wordt in Nederland het fileprobleem veroorzaakt, en op welke wijze kan het worden opgelost?

Notitie Vergelijking Plateau- en Klagenfurtalternatief Rijksweg 74 ten aanzien van luchtkwaliteit

Transportinnovaties en ruimte: uitdagingen en dilemma s

Kosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten

Verkeerskundige Analyse van het Meccanotracé en de Oosterweelverbinding in Antwerpen m.i.v. hoofdweg R11

Bijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

Evaluatie proeftrajecten 130 km/h. Niels Beenker (ARCADIS), Marcel Schoemakers, Bert van Engelenburg (Bureau Onderweg) Arnold van Veluwen (RWS-DVS)

Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen

Mobiel onder alle omstandigheden: de rol van een robuust wegennet

Verkeersveiligheidsmonitor. Gemeente Slochteren

Nationaal verkeerskundecongres 2015

Gemeente Heusden. Aanvullend onderzoek aansluitingen Drunen Eindrapport

Belijningsmaatregelen weefzone Ekeren Antwerpen-Noord op A12

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 9: Overzichtsgrafieken indicatoren Scenario s zonder exploitatievarianten

27 INDELING VAN DE OVERTREDINGEN

Modelleren en simuleren van verkeersstromen

Snelheid op gewestwegen buiten de bebouwde kom. Stuurgroep Verkeer en mobiliteit

Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM

De 2+1-weg: N50 Zwolle-Kampen Rob de Bruijn (Rijkswaterstaat Oost-Nederland)

Allereerst zal ingegaan worden op de huidige verkeersintensiteit. Daarna wordt de verkeersgeneratie van het initiatief gegegeven.

Snelweg invoegen en uitvoegen hoe?

a) Wat was de gemiddelde snelheid gemeten vóór de opstelling van de trajectcontrole?

Doorstromingsstudie Weefzone R1 binnenring tussen Antwerpen-Oost en Antwerpen-Zuid Microsimulatie belijningsmaatregelen

Test theorie: Autowegen en Autosnelwegen

TARIEVEN VAN DE VERKEERSBELASTING voor personenwagens, lichte vrachtwagens en aanverwanten

Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven?

Herinrichting oostelijke aansluiting A27/N629

DVM en beter benutten vereisen een robuust netwerk 1 INLEIDING DVM dat voor de reiziger effectief is, grijpt in op HWN én OWN

Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

BTW-recuperatie op bedrijfsauto s

Rapportage verkeerscijfers CO2-monitor

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-II

Flevokust_verkeersmodel_Lelystad\ LLS Met de varianten Referentie 2011 Planjaar 2020 GE Planjaar 2020 RC Planjaar 2030 GE Planjaar 2030 RC

Kruispunt 45: N34 Kellerlaan - Eugenboersdijk

Knelpunten en Voertuigverliesuren 2015 Verkeersbeeld provincie Utrecht

SISTA. Sven Maerivoet. Katholieke Universiteit Leuven Department of Electrical Engineering ESAT-SCD (SISTA)

Windpark Vianen externe veiligheid

Examen H111. Katholieke Universiteit Leuven Departement Burgerlijke Bouwkunde. Verkeerskunde Basis. Datum: vrijdag 7 juni 2002 Tijd:

Capaciteit bij Werk-In-Uitvoering op Nederlandse Snelwegen

Beleving van wachten bij verkeerslichten

Emissies van het wegverkeer in België

Werkstuk Anders Files

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk 10 december Betreft Simulatie Herenweg Nollenweg

Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven?

UITZONDERLIJK VERVOER INHOUD. AFMETINGEN VOERTUIGEN Gewoon wegverkeer. AFMETINGEN VOERTUIGEN Gewoon wegverkeer

NOTA. 1. Voorwerp van de nota. 2. probleemstelling

Praktische-opdracht door een scholier 2245 woorden 20 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer

Schatting verliestijden op trajecten

Simulatie dynamisch busstation

Samenvatting bevindingen Valkenburgerstraat. Overleg bewoners Valkenburgerstraat 1 juni 2017

Verkeersmodel op maat: sneller en beter

Bijlage 1: Verkeersgeneratie en afwikkeling defensie-eiland te Woerden

Dossier : snelheid 1

Verkeerskundige evaluatie proeftrajecten 130 km/h

A4 tussen knooppunt Badhoevedorp (rechts) en Schipholtunnel (links). Bij knooppunt Badhoevedorp zijn de wegen in aanleg gestreept paars/blauw

MFD op trajectniveau. Een empirische analyse. C.A. van Geffen R.P. van Denderen

Optie-Grieken 21 juni Vragen? Mail naar

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 7: Resultaten modelscenario REF4.3.0

Haalbaarheidsstudie spitsstroken

Rotterdam, een bereikbare haven

Mobiliteit en Stad. Twee kanten van dezelfde medaille. Utrecht, 21 maart Arie Bleijenberg Koios strategy

Transcriptie:

TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN TERVUURSEVEST 54 BUS 4 3000 LEUVEN BELGIË http://www.tmleuven.be TEL +32 (16) 22.95.52 FAX +32 (16) 20.42.22 WORKING PAPER NR. 2003-03 Is inhalend vrachtverkeer een achterhaald fenomeen Steven Logghe, Transport & Mobility Leuven Ben Immers, Katholieke Universiteit Leuven september 2003 Samenvatting Bij de verkeersafwikkeling op snelwegen spelen de interacties tussen vracht- en personenwagens een grote rol. In deze bijdrage wordt onderzocht wanneer de invoering van een inhaalverbod voor vrachtwagens zinvol is. Daartoe is een groot aantal situaties doorgerekend met gebruikmaking van een heterogeen dynamisch model. De te behalen reistijdwinst is als criterium gehanteerd. Voorts is een onderscheid gemaakt in de tijdswaardering tussen vrachtauto s en personenauto s. De resultaten van de modelstudies geven aan dat: Het invoeren van een inhaalverbod voor vrachtwagens interessanter is naarmate het vraagpatroon van personenwagens toeneemt Het te behalen voordeel afneemt zodra het vraagpatroon van personenwagens de rijstrookcapaciteit overschrijdt en/of het vraagpatroon van vrachtwagens toeneemt (bij een constant vraagpatroon van personenwagens) en/of het aantal rijstroken per richting toeneemt. Trefwoorden Inhaalverbod vrachtwagens, verkeersafwikkeling snelwegen, modelleren congestie

TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN 2 1. Inleiding Bij de verkeersafwikkeling op snelwegen spelen de interacties tussen vracht- en personenwagens een grote rol. Deze twee voertuigcategorieën verschillen in ondermeer voertuiglengte, maximale snelheid, optrekversnelling en remcapaciteit. Deze verschillen leiden bij bestuurders van beide groepen vaak tot ergernis. Zo worden inhalende vrachtwagens door vele autobestuurders als een hindernis en zelfs als oorzaak van congestie gezien. Vanuit dit standpunt is het streven naar een parallelle verkeersafwikkeling een logisch gevolg. Het inhaalverbod voor vrachtwagens wordt hiervoor als ideale maatregel opgeworpen. Blijkbaar is deze wens niet aan dovemansoren gericht. In Nederland is het inhaalverbod voor vrachtwagens tijdens de spitsperiodes recent uitgebreid en in België is een algemeen inhaalverbod voor vrachtwagens tijdens de spits in de regeringsverklaring opgenomen. In deze bijdrage onderzoeken we het effect van een inhaalverbod voor vrachtwagens. In een eerste stap wordt op basis van een heterogeen dynamisch model de effecten op reistijden onderzocht. Aangezien het instellen van een inhaalverbod ook andere effecten kan genereren wordt vervolgens kort ingegaan op mogelijk te behalen effecten op het vlak van veiligheid en milieu. 2. Reistijden bij een inhaalverbod Het instellen van een inhaalverbod heeft een effect op de verkeersafwikkeling van zowel vracht- als personenwagens. Het effect op de gemiddelde reistijd van vrachtwagens en personenauto s wordt in deze sectie met behulp van een model onderzocht. Deze modelstudie richt zich op reistijden in vrij verkeer ( free flow conditions ), dit is wanneer de traagste vrachtwagens nog steeds aan hun wenssnelheid kunnen rijden. De hier gepresenteerde studie heeft een beperkte reikwijdte, Zo wordt het effect van een inhaalverbod voor vrachtwagens op het ontstaan van congestie niet onderzocht. De capaciteit (de maximale intensiteit) van een wegvak hangt sterk af van de grootte van observatieperiode en de schommeling in het aandeel vrachtverkeer. Om verwarring te voorkomen wordt dit begrip hier niet gehanteerd en richten we ons op de gemiddelde reistijd per voertuigcategorie (personenwagen en vrachtwagen). In een modelstudie wordt een snelweg met een lengte van 10 kilometer en voorzien van twee rijstroken per richting bestudeerd. In het gebruikte heterogeen dynamisch model (Logghe 2003) worden twee klassen voertuigen onderscheiden. Elke klasse heeft zijn eigen rij- en voertuigkenmerken, die door een fundamenteel diagram beschreven worden. De gebruikte waarden zijn gebaseerd op de kalibratie en validatie van het heterogeen model met gebruikmaking van gegevens verzameld op de A9 ter hoogte van Badhoevedorp (zie Logghe, 2003). De maximale snelheid van personenwagens is 110 km/u. Op één rijstrook kunnen maximaal 2000 personenvoertuigen en maximaal 1000 vrachtwagens per uur rijden. Verder wordt een normale verdeling voor de maximale snelheid van vrachtwagens aangenomen met een gemiddelde snelheid van 85 km/u en een spreiding van 7 km/u. Het model veronderstelt dat elk voertuig zijn snelheid maximaliseert. Voorop rijdende tragere voertuigen fungeren daarbij als bewegende hindernissen die de snelheid van snelle voertuigen tijdelijk doen dalen. Met dit heterogeen model bekijken we de reistijd per klasse met en zonder inhaalverbod. Daarbij wordt het model voor verschillende vraagpatronen onderzocht waardoor het mogelijk is zowel met de drukte als het aandeel vrachtverkeer rekening te houden. Op een fictief traject met een lengte van 10 kilometer simuleert het model de verkeerssituatie gedurende één uur. In dit uur is het vraagpatroon van personenwagens q 1 en het vraagpatroon van vrachtwagens q 2. Voor een combinatie van verschillende waarden van q 1 en q 2 draaien we dit model telkens met en zonder inhaalverbod.

TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN 3 Wanneer een inhaalverbod geldt, zullen snellere vrachtwagens opgehouden worden door tragere vrachtwagens. Op die manier zal de totale reistijd voor vrachtwagens groter zijn met een inhaalverbod dan zonder een inhaalverbod. De verhoging van de totale reistijd door een inhaalverbod gedurende één uur stellen we voor met T 2. Anderzijds kunnen we aannemen dat personenwagens minder opgehouden worden door vrachtwagens wanneer een inhaalverbod geldt. De totale winst aan reistijd die personenwagens ervaren door een inhaalverbod voor vrachtwagens wordt met T 1 voorgesteld. Uitgaande van de modelstudie wordt voor een vraagpatroon (q 1, q 2 ) het effect op de reistijd per klasse berekend. De tijdwinst van personenauto s tijdens een inhaalverbod kunnen we echter niet klakkeloos vergelijken met het tijdsverlies van vrachtwagens. De economische waarde van de reistijd verschilt namelijk sterk tussen beide voertuigcategorieën. Vereenvoudigend stellen we de economische tijdswaardering van vrachtwagens gelijk aan α keer de waarde van de reistijd voor personenwagens. Op deze manier wordt het economisch belang van vrachtverkeer in functie van personenauto s uitgedrukt en wel op een vergelijkbare manier zoals dat bij de verkeersafwikkeling gebeurt met behulp van personenauto-equivalenten. Wanneer α gelijk is aan 1, wordt de reistijdwaardering van personen- en vrachtverkeer gelijk verondersteld. We kunnen aannemen dat α doorgaans groter moet zijn dan één. Een inhaalverbod is economisch zinvol indien de economische kost als gevolg van reistijdverlies voor vrachtwagens kleiner is dan de economische kost als gevolg van tijdswinst voor personenauto s of : α. T < T 2 1 Uitgaande van verschillende simulaties is in figuur 1 de minimale waarde van α geschetst vooraleer het inhaalverbod economisch zinvol. Met andere woorden, per simulatie is het tijdsverlies van vrachtwagens T 2 en de tijdswinst T 1 voor personenauto s veroorzaakt door het inhaalverbod, berekend. In figuur 1 wordt α voorgesteld als: α = T T 1 2 Hoe groter deze waarde van α, des te nuttiger het instellen van een inhaalverbod. α : 0-1 1-2 2-3 3-4 4-5 5-6 q 2 900 800 700 600 500 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2600 2800 3000 Figuur 1: minimum waarde van α waarvoor het instellen van een inhaalverbod economisch zinvol is. q 1 Bestudering van deze figuur wijst uit dat voor een lage intensiteit het instellen van een inhaalverbod niet zinvol is. Indien de verkeersvraag voor personenauto s lager is dan 1000 voertuigen per uur, is de waarde

TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN 4 van alfa kleiner dan 1. Enkel indien een minuut reistijd voor vrachtwagens lager gewaardeerd wordt dan een minuut reistijd voor personenwagens, is een inhaalverbod voor vrachtwagens nuttig. Verder wordt duidelijk dat α afneemt met een grotere vrachtwagenintensiteit. Het inhaalverbod wordt namelijk minder zinvol bij hoge vrachtwagenintensiteiten, dit omdat vrachtauto s meer reistijd gaan verliezen bij een hogere verkeersvraag. In het model wordt de maximale intensiteit (capaciteit) van een rijstrook vastgesteld op 2000 personenwagens per uur. Zolang de verkeersvraag kleiner blijft dan deze capaciteit, kan het verkeer tijdens een inhaalverbod, parallel afgewikkeld worden. Dit houdt in dat een inhaalverbod er voor zorgt dat beide voertuigcategorieën gescheiden, per rijstrook worden afgewikkeld. Uitgaande van een vaste verkeersvraag voor vrachtauto s, neemt de waarde van α bijgevolg toe met een stijgende q 1. Voor waarden van q 1 groter dan 2000, daalt het voordeel van een inhaalverbod (ten opzichte van een situatie waarbij q 1 = 2000). De verklaring hiervoor is dat de hoge intensiteit van personenauto s niet alleen meer op de linkerrijstrook kan worden afgewikkeld, zodat ook met een inhaalverbod een zekere menging tussen de voertuigcategorieën optreedt. Deze modelresultaten werden bekomen bij een constante verkeersvraag over een vol uur. In werkelijkheid leiden schommelingen in zowel de verkeersvraag als in het aandeel vrachtverkeer tot extra clustervorming bij vrachtwagens. Daardoor zal het reistijdverlies van vrachtwagens na het instellen van een inhaalverbod iets groter zijn. De waarden van α zullen in werkelijkheid dan ook iets lager uitvallen, en het nut van een inhaalverbod zal iets lager zijn. Op auto(snel)wegen met drie rijstroken per richting is de vorm van het diagram gelijk aan figuur 1. Enkel de waarden van α verschillen. Het effect van een inhaalverbod zal vooral voor personenauto s kleiner worden zodat een inhaalverbod minder snel als nuttig bestempeld kan worden. 3. Afzonderlijke rijstroken Een verder doorgedreven aanpak zou eruit kunnen bestaan dat de twee voertuigklassen fysiek worden gescheiden op afzonderlijke rijstroken. Het idee van fysiek gescheiden rijstroken werd ook al gehanteerd in proefopstellingen voor carpoolvoertuigen. Bij een fysieke scheiding van vracht- en personenverkeer komen de reistijden van beide klassen bij een kleine verkeersvraag overeen met de reistijden bij een inhaalverbod voor vrachtwagens. Bij een grotere verkeersvraag ontstaat extra hinder doordat ook personenwagens elkaar niet meer kunnen inhalen. Door de fysieke scheiding wordt het verder onmogelijk om een verkeersvraag hoger dan de capaciteit van één rijstrook te verwerken. In figuur 1 vervalt zo het rechter deel van het diagram vanaf het punt waarop de verkeersvraag voor personenauto s (q 1 ) groter wordt dan 2000 voertuigen per uur. Bij het ontstaan van congestie zal de filelengte sterk verschillen per rijstrook. Bij gemengde rijstroken, zelfs met inhaalverbod, kunnen personenauto s tussen de vrachtwagens gaan rijden. Hierdoor wordt de file korter en wordt de wegcapaciteit beter benut. Naast het negatieve effect op de reistijden neemt bij toepassing van fysiek gescheiden rijstroken ook de flexibiliteit in het gebruik van de weg af. Anderzijds kan fysieke scheiding een positief effect hebben op de veiligheid. Daarbij denken we vooral aan vermindering van de kans op het optreden van incidenten met uitsluitend materiële schade (Wilmink and Immers, 1996). Cruciaal in deze berekening is evenwel de mate waarin scheiding van rijstroken van invloed is op de afwikkelingstijd van het incident (zie Yperman et al, 2003). De gevolgen (tijdverliezen) van incidenten zijn mogelijks groter omdat hulpdiensten moeilijker tot bij de plaats van het ongeval kunnen komen. Dit vertraagt het hulpverleningsproces met als gevolg dat de betrouwbaarheid van het transportsysteem daalt.

TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN 5 4. Andere aspecten In deze bijdrage ligt de focus voor wat betreft de vaststelling van de effecten op reistijden. Verwacht mag worden dat het instellen van een inhaalverbod voor vrachtwagens ook invloed zal/kan hebben op de omvang van de verkeersveiligheid, de kwaliteit van het milieu (emissies), en, als tweede orde-effect, de flexibiliteit en de betrouwbaarheid van het transportsysteem. Helaas is het gebruikte model niet geschikt om deze effecten te berekenen. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat zonder inhaalverbod de snelheidsverschillen tussen de rijstroken onderling (transversaal) beperkter zullen zijn dan met inhaalverbod. Het omgekeerde is het geval voor de snelheidsverschillen tussen de voertuigen onderling per rijstrook. Met inhaalverbod zal de snelheid longitudinaal homogener zijn (minder optrekken en afremmen). De omvang van de emissies is gerelateerd aan de hoogte van de snelheid en vooral ook de wisselingen in de snelheid (de rijcyclus). Het instellen van een inhaalverbod voor vrachtwagens heeft een gunstig effect op de homogeniteit van de longitudinale snelheid (zoals hierboven aangegeven). De hiermee te behalen winst zal evenwel gedeeltelijk worden teniet gedaan door de hogere gemiddelde snelheid van de personenwagens. Effecten op de betrouwbaarheid van het transportsysteem hangen in sterke mate samen met de kans op het optreden van een incident, de ernst van het incident en de tijdsduur van het incident (Yperman, 2003). Tot slot speelt ook de afdwingbaarheid van een inhaalverbod een rol bij de te behalen effecten. Enkel het invoeren van en inhaalverbod zal naar verwachting weinig effect sorteren indien de maatregel niet gecombineerd wordt met controle op naleving en sanctionering van overtredingen. 5. Besluit In deze studie in onderzocht wanneer het instellen van een inhaalverbod voor vrachtwagens zinvol is. De te behalen reistijdwinst is daarbij als criterium gehanteerd. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de te behalen reistijdwinst betrekking heeft op de reistijdwinst van personenwagens verminderd met het reistijdverlies van vrachtwagens. De resultaten van een modelstudie tonen aan dat het instellen van een inhaalverbod vooral zinvol is indien er sprake is van hoge intensiteiten van het personenwagenverkeer (q 1 > 1000). Een belangrijk element dat van invloed is op deze uitkomst betreft de waardering van de reistijd van de vrachtwagen in verhouding tot de waardering van de reistijd van de personenwagen. Naarmate dit verschil in reistijdwaardering toeneemt, zal de zinvolheid van het instellen van een inhaalverbod afnemen (de omvang van het vraagpatroon van personenwagens moet steeds groter zijn). Op basis van de uitkomsten van de uitgevoerde modelstudies kunnen de volgende algemene verbanden worden aangegeven: naarmate het vraagpatroon van personenwagens toeneemt wordt het interessanter een inhaalverbod voor vrachtwagens in te voeren zodra het vraagpatroon van personenwagens de rijstrookcapaciteit overschrijdt, daalt het te behalen voordeel van een inhaalverbod het voordeel van een inhaalverbod neemt ook af bij een toename van het vraagpatroon van vrachtwagens (bij een constant vraagpatroon van personenwagens). Naarmate het aantal rijstroken per richting toeneemt, neemt de te behalen reistijdwinst (voor personenwagens) af en wordt de invoering van een inhaalverbod voor vrachtwagens minder zinvol.

TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN 6 6. Referenties Logghe S. (2003) Dynamic modeling of heterogeneous vehicular traffic. PhD thesis K.U. Leuven- Belgium. Wilmink, I.R. and L.H. Immers (1996) Deriving incident management measures using incident probability models and simulation. Paper presented at the 75th Annual Meeting of the Transportation Research Board, Washington, January 1996. Yperman, I., Stada, J.E. en L.H. Immers (2003) Punctuele logistiek dankzij een robuust netwerk. In: Proceedings Vervoerslogistieke Werkdagen, Corsendonck, november 2003.