Samenwerking in het sociaal domein. Opdrachtgever Stuurgroep sociaal domein Meierij



Vergelijkbare documenten
Jeugdzorg Brabant Noord Oost. 11 november 2013

Regionale samenwerking voor de Wmo in BNO-oost Besluit Portefeuillehouders overleg AWBZ 27 maart 2014

Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost

Transitie jeugdzorg. Besluiten functioneel ontwerp. Annemiek van Woudenberg Projectmanager Land van Cuijk

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

Het sociaal domein. Renate Richters Els van Enckevort

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

Managementsamenvatting Regionaal Beleidskader Route Zuidoost

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg

Raadsvoorstel Agendanr. :

Er is voldaan aan de verplichting in de Jeugdwet om een beleidsplan en een verordening vast te stellen.

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties

Onderwerp : Vaststelling visiedocument transitie jeugdzorg

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het beleidsplan Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 en 2016 Samen kan er meer vast te stellen.

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties

6 februari 2012 Voortgang Transitie Jeugdzorg Raadsinformatieavond Haaren februari 2012

Decentralisatie Jeugdzorg. Regionale Visie. en Stappenplan

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Voorstel Kennis te nemen van de stand van zaken op het terrein van decentralisatie van de jeugdzorg.

Overdrachtsdocument voor (nieuw) bestuur na de gemeenteraadsverkiezingen

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Beoogd effect We voldoen aan de verplichting in de Jeugdwet om een beleidsplan en een verordening vast te stellen.

Decentralisatie Jeugdzorg Regionale Visie en Stappenplan Regio IJmond

ZORG VOOR JEUGD FRYSLÂN OP KOMPAS INVOEGEN EN AANSLUITEN. Samenvatting

Ontwikkelagenda van het Regionaal BeleidsplanTransitie Jeugdzorg van de gemeenten Lisse, Noordwijkerhout, Noordwijk, Teylingen, Katwijk en Hillegom

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

FUNCTIONEEL ONTWERP Wmo

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting -

PAOG nascholing JGZ Integrale Aanpak Jeugdzorg Eerder, sneller, beter en goedkoper

RAADSINFORMATIEBRIEF

Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar Tina Bollin, (t.a.v. Tina Bollin)

Transformatie jeugdzorg: samen werken aan vernieuwing

Datum: Portefeuillehouders: De Graaf, Horst en Windhouwer

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Er is voldaan aan de verplichting in de Jeugdwet om een beleidsplan en een verordening vast te stellen.

Visie/Uitgangspunten sociaal domein regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden

Aan de Raad. Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd

Raadsvoorstel. Pagina 1 van 5

Medisch specialist ziekenhuis

INS & OUTS VAN DE WMO ROL VAN GEMEENTEN KANSEN VOOR FYSIOTHERAPEUTEN

DE ZORG VOOR DE JEUGD VAN DE TOEKOMST

Hoofdlijnen Transities

Raadsbesluit Raadsvergadering: 28 mei 2014

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

HERVORMINGEN IN SOCIAAL DOMEIN TRANSITIEPLAN

Nieuwe taken naar gemeenten. de mens centraal. 21 mei 2012

Advies aan de gemeenteraad

Nieuwsbrief Transities Sociaal Domein

Perceelbeschrijving. Jeugd en gezinsteam

zelf samen - gemeente presentatie over de 3 Decentralisaties commissie samenleving 18 september 2013

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl

Transitie Jeugdzorg. Woerden, 17 oktober 2013

Pedagogische civil society: Gemeenschappelijke activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen.

Transitie Jeugdzorg. Door José Vianen; Adviseur

Regiemodel Jeugdhulp 2015

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

1. Samenvatting. 2. Inleiding. 3. Informatie. Agenda nr.7c

Visie en uitgangspunten (1)

Raadsvoorstel *Z002E947ECC* Onderwerp Functioneel Ontwerp Transitie Jeugdzorg. G.A.J. Adams. Beslispunten

Onderwerp: Vaststelling Functioneel Ontwerp (FO) transitie jeugdzorg Noordoost-Brabant.

Decentralisaties. Ingangsdatum 1 januari 2015: Jeugdzorg (behandeling in 1e kamer ws in feb 2014) Wmo 2015 / AWBZ. Participatiewet

3D s. Gevolgen van decentralisaties voor gemeenten. Gewestelijke vergadering PvdA Zuid-Holland

Raadscommissie 13 oktober 2014 Transitie Jeugdzorg Sint Anthonis

Verbeterprogramma Jeugd Transitie Jeugdzorg en Passend Onderwijs. Themaraad Gemeente Heerde, 2 juni 2014 Rob van de Zande

Naam steller, Ton van Bussel Kenmerk. telefoon. Portefeuillehouder. H. Hoeksema Ontwikkeling

Aan de raad van de gemeente Wormerland

Commissienotitie. Onderwerp De Ontwerpnota Wet Werken naar vermogen (WWnv) Status Informerend

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten

De drie transities. Awbz Jeugdzorg Wet Werken naar Vermogen

De wereld van het sociaal domein. Raadsbijeenkomst 28 januari 2014 Eerste bespreking beleidsplannen en De Verbinding

Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland

( ) Anja Tissen - PPT Huisstijl[1].ppt Pagina 1. Welkom bij Gemeente Haaren

Proces 3 Decentralisaties Samen optrekken in de Achterhoek

Informatiebijeenkomst Transitie en Transformatie Jeugd. 9 oktober 2013

De bibliotheek actief in het sociale domein. Veranderende wetten en de rol van de bibliotheek daarbij

Transitie jeugdzorg. Ab Czech. programmamanager gemeente Eindhoven. januari 2013

Wethouder Johan Coes Gemeente Hellendoorn. Wethouder Jan Binnenmars Gemeente Twenterand. Wethouder Dianne Span Gemeente Wierden

Hervorming Langdurige Zorg. Rian van de Schoot expert wijkgericht werken Vilans

2. De beslispunten binnen het regionale en lokale beleidskader over te nemen, met uitzondering van de regionale beslispunten 1, 5 en 9.

Transformatie Jeugdzorg

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Informerende bijeenkomst Participatiewet. voor gemeenteraadsleden West-Friesland. Woensdag 14 mei 2014 Maandag 26 mei 2014

Om het kind. Hervorming zorg voor de jeugd Kennisnetwerk JGZ OCW. Justitie J&G. Provincie. Gemeenten. Gemeentefonds VWS.

Participatiewet. 9 september raadscommissie EM - 1 -

Functioneel Ontwerp 3D Hilvarenbeek

Toelichting BenW-adviesnota

RIBW werkt in & met sociale wijkteams

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

HET WIE-WAT-WAAROM VAN DE TILBURGSE AANPAK ZORG, WERK EN JEUGDHULP IN TILBURG

Jeugdhulp. Regio Gooi en Vechtstreek. Marjet van Elten Beleidsadviseur Jeugd en Onderwijs


RAADSVOORSTEL Agendapunt : 6 Aan de gemeenteraad. Datum : 13 februari 2014

Themabijeenkomst Transitie Jeugdzorg Land van Cuijk

Signalering en zorgcoördinatie bij begeleiding in de Wmo voor specifieke groepen

Onderwerp: Impact Sociaal Akkoord voor de Participatiewet

Presentatie Participatiewet & Wijzigingen Wwb. Commissie Samenleving Brielle

Presentatie stand van zaken bovenlokale samenwerking sociaal domein

documentnr.: INT/C/13/04858 zaaknr.: Z/C/13/04881 : Vaststelling Functioneel Ontwerp Transitie Jeugdzorg

Transcriptie:

Referentie Rapport Van Postbus 60055, 6800 JB Arnhem Velperplein 8, 6811 AG Arnhem Telefoon (026) 355 13 55 Fax (026) 355 13 99 info@kplusv.nl www.kplusv.nl Samenwerking in het sociaal domein Opdrachtgever Stuurgroep sociaal domein Meierij Arnhem, 9 januari 2014

Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Effectiviteit en schaal 2 1.2 Bestuurskracht, beleid en uitvoering 3 1.3 Regio, subregio en lokale entiteit 4 1.4 De transities in de Meierij 5 2 De Jeugdzorg 6 2.1 Transitie en transformatie 6 2.2 Visienota 6 2.3 Functioneel ontwerp 8 2.4 Sturing, inkoop en financiën 10 3 AWBZ/WMOmo 11 3.1 Uitgangspunten voor de Meierij 11 3.2 Functioneel ontwerp WMO 12 3.3 Basishulp 13 3.4 Specialistische hulp 14 3.5 Toegangsproces 14 3.6 Schaal 16 3.7 Sturing, inkoop, financiën 17 4 De Participatiewet 19 4.1 Participatiewet in de Meierij 20 4.2 Schaal en samenwerkingsverbanden 20 4.3 Werkbedrijf, SW organisatie en sociale diensten 21 4.4 Werkgeversbenadering 23 4.5 Financiën 24 5 Conclusies en aanbevelingen 25 5.1 Samenhang drie decentralisaties 25 5.2 Schaal: regio, subregio, lokaal 27 5.3 Wat betekent dit voor Meierij? 28 5.4 Randvoorwaarden regionale samenwerking 29 5.4.1 Uitgangspunten en randvoorwaarden 1 5.4.2 Bestuurlijke opdracht 3 Bijlagen 1 Verslag bestuurlijke conferentie 2 Uitwerking bestuursopdracht

1 Inleiding De gemeenten in de Meierij (Boxtel, Haaren, s-hertogenbosch, Schijndel, St. Michielsgestel, St. Oedenrode en Vught) zijn al geruime tijd hard aan het werk met de voorbereidingen op de voorgestelde grote veranderingen in het sociale domein. Op de gebieden jeugd en gezin, werk en inkomen en zorg zijn ingrijpende wetswijzigingen en bezuinigingen voorgesteld. De Jeugdzorg wordt gedecentraliseerd, er komt een nieuwe Participatiewet waarin de Wajong, Wsw en WWB opgaan, en een flink deel van de AWBZ vergoedingen voor de zorg gaan van de AWBZ naar de WMO. Het zijn voorstellen die veel verder gaan dan alleen nieuwe wetgeving en implementatie. De decentralisaties -ook transities genoemd- vragen een fundamenteel andere kijk op de rol van de (lokale) overheid, en die van de burger en zijn of haar omgeving. Uitgangspunt van het landelijk beleid is de visie dat veel mensen in Nederland zich prima kunnen redden. Een veel kleiner deel heeft af en toe wat hulp of zorg nodig, en een heel klein deel vraagt intensieve, professionele dienstverlening. Figuur 1: Het kantelingsmodel, door gemeenten ontwikkeld bij de introductie van de Wmo. Door de wijze waarop zorg en ondersteuning nu zijn georganiseerd worden eigen mogelijkheden en initiatief onvoldoende gestimuleerd, soms zelfs gefrustreerd. Terwijl de kosten uit de hand dreigen te lopen. In die visie speelt de nabije overheid, de gemeente, een beslissende rol in het stimuleren en zo nodig faciliteren van eigen kracht van burgers, het bewaken en zoveel mogelijk beperken van de toegang tot doelmatige en doeltreffende goede professionele zorg en hulpverlening, en het beperken van de inzet van gespecialiseerde dienstverlening tot die mensen en doelgroepen die niet zonder kunnen. Op postcodeniveau zien we vaak de problemen stapelen bij huishoudens, als gevolg van ziekte, werkloosheid, niet mee kunnen in onze gecompliceerde samenleving. En op datzelfde postcodeniveau, in buurten en scholen, ligt een belangrijke preventieve en signalerende taak voor wat we zijn gaan noemen The civil society. Pagina 1

De omslag van een sterk geprofessionaliseerde hulp- en dienstverlening, in een verkokerde setting, naar die andere manier van denken en werken, wordt de transformatie genoemd. 1.1 Effectiviteit en schaal De oorspronkelijke opdracht van de stuurgroep Sociaal Domein van de Meierij gemeenten aan KplusV luidde: Onderzoek de mogelijkheden om te komen tot de vorming van een intergemeentelijke dienst voor het sociale domein voor de zes Meierijgemeenten". Schenk daarbij aandacht aan: Twee uitvoeringsvarianten, waar onder een franchisemodel. Kijk zowel inhoudelijk als financieel. Betrek democratische controle en gouvernance. Uitgangspunt is een geleidelijk groeimodel. De uitvoering van de dienstverlening is flexibel. Stem af met samenwerkingslijn andere domeinen. Betrek de samenwerking met Den Bosch. Kijk naar de positie van "Optimisd. Hoe integrale, doelmatige en doeltreffende dienstverlening georganiseerd kan worden, en op welke efficiënte schaal, is de afgelopen maanden intensief besproken met bestuurders en ambtenaren. Hiervoor zijn eerste analyses gemaakt van wat er precies lokaal kan en moet worden georganiseerd, en waar samenwerkingsvoordelen te behalen zijn. De manier waarop de uitvoering van het sociaal domein optimaal kan worden georganiseerd in de Meierij is een zoektocht naar zowel opvattingen over de lokale aspecten, de samenwerking op het niveau van de Meierij, maar ook naar het regionale niveau Noordoost Brabant. Nu is het moment om een aantal eerste conclusies te trekken over de schaal van samenwerken. Deze conclusies zijn tot stand gekomen in een proces dat met begeleiding van KplusV is gestart in maart 2013. Op dit moment wordt de begeleiding afgerond, maar het voorbereidingsproces voor de drie decentralisaties is nog volop in gang. In het kader van de afronding van het project rapporteren we nu over de belangrijkste conclusies tot nu toe, gebaseerd op: Een serie interviews met stakeholders bij de verschillende Meierij gemeenten. Een tweetal ambtelijke Meierij werkconferenties, in mei en juli. Een drietal momenten van terugkoppeling en bespreking stand van zaken in het portefeuillehouderoverleg Meierij. Een werkconferentie in september met de ambtenaren van de 19 Noordoost Brabant gemeenten (verslag in bijlage). Een bestuurlijke conferentie in oktober met de betrokken wethouders van het sociale domein in Noordoost Brabant (verslag in bijlage). Documentonderzoek, met als belangrijkste de nota's 'Visiedocument transitie jeugdzorg Brabant noordoost', het 'Functioneel ontwerp transitie jeugdzorg Brabant noordoost', de concept nota 'Functioneel ontwerp WMO Meierij', en diverse andere documenten uit de drie projectgroepen decentralisaties, inclusief de Participatiewet. Regelmatige afstemming met de projectleiders van de drie projectgroepen. Pagina 2

De voortgang in de stuurgroep sociaal domein Meierij, die gedurende de looptijd van het project steeds tweewekelijks bij elkaar is gekomen, en waar de voortgang en samenhang van de drie decentralisatieprojecten is besproken en bewaakt. De stuurgroep adviseert het portefeuillehouderoverleg sociaal domein in de Meierij, stelt de agenda van dit overleg op en bereidt de bijeenkomsten voor. Hiermee heeft de stuurgroep de coördinatie op de decentralisaties en de afstemming in samenwerking. Regelmatige afstemming met een kleine voorbereidingsgroep voor de werkconferenties Brabant noordoost, met wie ook de bestuursopdracht is vertaald naar een voorstel voor de opdracht voor een in te stellen ambtelijke werkgroep (in bijlage). 1.2 Bestuurskracht, beleid en uitvoering Het tot nu toe voorliggende beleid voor Jeugdwet en Wmo is door de 19 gemeenten (Jeugd) en 7 Meierij gemeenten (Wmo) grotendeels gezamenlijk ontwikkeld en vertoont grote overeenstemming. Samen met de opgave om in de arbeidsmarktregio belangrijke onderdelen van de Participatiewet en het sociaal akkoord gezamenlijk vorm te geven ligt er een belangrijke basis en noodzaak voor samenwerking. Er is op de schaal van Noordoost Brabant de bestuurlijke wil om samen te werken. Om de decentralisaties in het sociale domein goed voor te bereiden en uit te kunnen voeren is voldoende bestuurskracht vereist. Intergemeentelijke samenwerking is daarom gewenst. Specifieke redenen hiervoor zijn: behoud van opgebouwde expertise bij uitvoerders, financiële risicospreiding bij de inkoop van specialistische hulp, borging van de keuzevrijheid van burgers, schaalvoordeel en de beperking van administratieve lasten. Daarnaast zijn er ook onderdelen binnen de transities die wettelijk samenwerking voorschrijven. In de Wmo wordt verplichte samenwerking tussen gemeenten op gebied van Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) verwacht. In de nieuwe Jeugdwet wordt bovendien een verplichtende regionale samenwerking voorgeschreven voor bepaalde jeugdzorgvormen: jeugdbescherming en jeugdreclassering. Voor de nieuwe Participatiewet wordt het regionale niveau ook van belang in verband met de nieuw te vormen regionale Werkbedrijven, zoals overeengekomen in het Sociaal Akkoord. Pagina 3

Naar het zich laat aanzien wordt het Werkbedrijf een netwerkorganisatie waarbinnen gemeenten met sociale partners de arrangementen organiseren die nodig zijn voor een goede werkgeversdienstverlening, toeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en het plaatsen van mensen met een beperking in het verlengde van (landelijke) afspraken over extra banen en baangaranties voor deze doelgroep. Naast decentralisatie zien we ook bij deze wet in voorbereiding elementen die juist op regionaal niveau zullen moeten worden opgepakt. 1.3 Regio, subregio en lokale entiteit Binnen en tussen de Meierij gemeenten spelen ambtelijke en bestuurlijke fusies. Het aantal van zeven gemeenten kan in de toekomst wijzigen naar een drietal 'samenwerkende entiteiten'. Zo zou er in Meierij verband (ongeveer 300.000 inwoners) in de nabije toekomst sprake kunnen zijn van drie clusters. Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel gaan een start maken met een proces gericht op bestuurlijke herindeling. Veghel kan daarmee een nieuwe speler worden in het bestuurlijke en ambtelijke overleg over samenwerking binnen de drie transities in de Meierij. Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel en Vught verkennen intensieve ambtelijke samenwerkingfusie, en er is s-hertogenbosch. Dan wordt de situatie in de Meierij vergelijkbaar met de drie subregio s in Noordoost Brabant (samen met Oss ook ongeveer 300.000). Er is zoals gezegd op de schaal van Noordoost Brabant de bestuurlijke wil om samen te werken. Die werd door de betreffende portefeuillehouders op een conferentie 9 oktober 2013 uitgesproken. De bestuurders gaven voor die samenwerking de volgende randvoorwaarden mee: Maak onderscheid tussen de onderdelen van de transities die op verschillende schaalniveaus te realiseren zijn. Geef duidelijk aan welke producten en diensten op welk zorgniveau (0e, 1e, 2e lijn) plaats hebben. Geef duidelijk aan welke vormen het beste bij deze producten en diensten op verschillende zorgniveaus passen. Zorg ervoor dat preventieve activiteiten in alle gemeenten goed geborgd zijn, door goede voorzieningen in de sociale omgeving (ofwel: een deugdelijke preventieve sociale basisstructuur). Zorg ervoor dat er wordt aangesloten bij bestaande structuren. Stel per transitie een advies op. Waarborg de integraliteit tussen de transities. Bouw financiële prikkels in, in de vorm van bonussen en malussen. Houdt het niveau waarop taken worden uitgevoerd zo laag mogelijk; til taken alleen naar een hoger niveau wanneer dat moet. Bouw financiële solidariteit in, zodat we solidair zijn totdat het niet langer noodzakelijk is. Dit is vooral van belang bij de dure specialistische hulp. Houd het proces simpel, maak duidelijk waar de raad over gaat en waar ze de regio volgt en maak dit vooraf aan de raad duidelijk. Een voorbereidingsgroep heeft de opdracht om met de randvoorwaarden zoals geformuleerd een beredeneerd voorstel voor de organisatievorm te doen aan bestuurders uitgewerkt. Deze opdracht voor een regionale ambtelijke werkgroep moet in januari 2014 leiden tot een advies. Pagina 4

1.4 De transities in de Meierij Tussen het lokale niveau en de samenwerking op het regionale niveau van Noordoost Brabant spelen op het subregionale niveau van de Meierij het portefeuillehouderoverleg en de stuurgroep sociaal domein een belangrijke rol. Niet alleen is gedurende 2013 de voortgang van de drie projectgroepen besproken. Ook is de samenhang en integraliteit tussen de decentralisatie van de jeugdzorg, de overheveling van AWBZ functies naar de WMO en de voorbereiding op de participatiewet geagendeerd. Op initiatief van de Meierij is gekomen tot een ambtelijke en bestuurlijke conferentie met alle betrokken gemeenten in de regio Noordoost Brabant. Dit initiatief ontstond op het moment dat duidelijk werd dat in de decentralisaties belangrijke taken vanuit de jeugdzorg en de participatiewet ook op dit niveau moeten worden opgepakt. Congruente samenwerking betekent dat ook in de overheveling van de AWBZ naar de verkend moest worden of en waar er regionale afstemming en mogelijk gezamenlijk optrekken wenselijk is. Vrijwel gelijktijdig trok Noordoost Brabant-oost dezelfde conclusie, waardoor er snel draagvlak ontstond voor het initiatief. De oorspronkelijke vraag en opdracht van de stuurgroep is intussen wel veranderd. Net voor de zomervakantie is besloten het accent in de opdracht te verleggen van een voorstel voor twee varianten voor een te vormen intergemeentelijke dienst voor het sociaal domein naar een twee sporen aanpak. Het eerste spoor betreft een analyse en uitwerking van de samenhang tussen de drie projecten participatie, jeugd en AWBZ/WMO. Doel is te identificeren wat de gezamenlijke thema s zijn, en deze te beoordelen op de mogelijkheid voor integratie van werkprocessen, vanuit het vertrekpunt: de toegang. De opbrengst moet zijn: bouwstenen voor de nieuwe bestuurlijke situatie, waarvan eerder werd gedacht dat die eind juni duidelijker zou zijn. Een tweede spoor is het eerder genoemde initiatief vanuit de stuurgroep sociaal domein dat ontstond op het moment dat duidelijk werd dat in de decentralisaties belangrijke taken vanuit de jeugdzorg en de participatiewet op het regionale niveau moeten worden opgepakt. De inzet werd het voorbereiden van een gezamenlijk portefeuillehouderoverleg, op initiatief van de Meierij. Met een voorbereidende ambtelijke werkconferentie. Met als bijzondere aandachtspunten: uitwisseling van informatie, ideeën over gezamenlijke aanbesteding, en de organisatie van uitvoeringsspecialismen (die op lokaal of subregionaal niveau niet beschikbaar kunnen zijn). Voor we de conclusies en aanbevelingen noemen op basis van de bijgestelde opdracht gaan we nu eerst dieper in op de verschillende decentralisaties afzonderlijk. Pagina 5

2 De Jeugdzorg De jeugdzorg heeft de afgelopen periode onder grote tijdsdruk gewerkt aan een door de rijksoverheid gevraagd 'transitieplan' voor de decentralisatie. Hiermee is de jeugdzorg versneller en aanjager geworden in het samenwerkingsproces. In januari 2012 is een eerste startnotitie opgesteld, met een projectstructuur, procesaanpak en tijdsplanning. In oktober 2012 is een 'visiedocument jeugdzorg Brabant noord oost' opgesteld, in nauwe samenwerking met de 19 gemeenten in de regio. De nota is langs alle afzonderlijke raden en colleges gegaan, en werd het fundament onder het recente transitiedocument, dat ook door de afzonderlijke raden is vastgesteld en vanuit de regio aan het rijk is gestuurd. 2.1 Transitie en transformatie De visie van de samenwerkende gemeenten in de regio Noordoost Brabant op de decentralisatie van de jeugdzorg omvat zowel de Transitie (bestuurlijke en organisatorische veranderingen) als de Transformatie (niet alleen anders organiseren, maar ook anders doen). Met de uitvoering van jeugdzorg en preventief jeugdbeleid streeft de regio naar: Het bieden van een positieve basis in de lokale samenleving, met veel informele a) Steun van sociale netwerken (civil society) en algemene voorzieningen en. b) Een samenhangende zorgstructuur voor het signaleren en aanpakken van problemen en die erop is gericht de opvoeding niet over te nemen maar zoveel mogelijk te versterken. De regio heeft in het visiedocument een aantal concrete uitgangspunten geformuleerd aan de hand van de volgende vragen: Hoe zorgen we ervoor dat de zorg beter aansluit bij de behoeften van ouders en jeugdigen? Wat gaan we beter en anders doen, zodat wat we doen ook werkt? Wat vinden we belangrijk bij de uitvoering van de hulp- en dienstverlening? Op welke manier werkt de jeugdzorginstelling mee aan een positief resultaat? Hoe ver gaat de verantwoordelijkheid van de gemeente? 2.2 Visienota Vier themagroepen hebben advies opgesteld over de Centra voor Jeugd en Gezin, de organisatie van de toegang tot gespecialiseerde zorg, passend onderwijs en samenwerking en financiering. 1. Transitiebestendige Centra voor Jeugd en Gezin Wat is nodig om de CJG s zo in te richten dat zij de basis voor en de toegang tot de gespecialiseerde jeugdzorg kan zijn? Kern van advies Op alle vindplekken zijn (zorg- of welzijns-) generalistische professionals beschikbaar. Zij vormen het CJG op locatie. Pagina 6

Deze professionals hebben een mandaat om bepaalde (lichte) vormen van zorg zelf in te kunnen zetten (met afbakeningen in tijd, geld en veiligheid- problematiek). Ze weten waar hun grenzen liggen en wie ze kunnen inschakelen als een casus hun mandaat te boven gaat. Lokaal is er de mogelijkheid om op afroep te overleggen met relevante partijen uit de nuldeeerste- en tweede lijn. Als in geval van veiligheidsproblematiek gezinnen te motiveren zijn om hulp te accepteren, worden zij binnen het CJG geholpen. Als dat niet het geval is, zal de (huidige) jeugdbescherming de regie voeren over de zorgcoördinatie in het gezin. Lopende het onderzoek blijft het CJG wel medeverantwoordelijk voor het gezin. Zorg in ieder geval voor het volgende basisaanbod: consultatiebureaus/jgz 0-4, kinder- en peuterspeelzalen. maatschappelijk Werk en Jeugdgezondheidszorg 4-19. zorgteam (voorschools, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en ROC). Naast dit basisaanbod kan een breder basisaanbod beschikbaar zijn op basis van lokale kennis van behoeften. Zorg voor beschikbare experts/vakspecialisten die invliegen als vragen te complex worden. Deze experts opereren onafhankelijk van instellingen. Bij complexe of veiligheidsproblematiek, als ouders en/of jongeren niet te motiveren zijn en/of er sprake is van onveilige situaties worden de taken en verantwoordelijkheden van het lokale CJG overschreden en moet de (huidige) jeugdbescherming de regie voeren over de zorgcoördinatie in het gezin. Afstemming: Er is, in voorkomende gevallen, altijd nadrukkelijk afstemming tussen nuldeeerste- en tweedelijnszorg bijvoorbeeld via een casuïstiekoverleg CJG (eventueel een plus - overleg gericht op veiligheidsproblematiek). De afstemming kan ook op een andere manier geregeld worden. Er is een beoordelaar/poortwachter aanwezig die (namens de gemeenten) de budgetten kan bewaken en beoordeelt of de juiste zorg in wordt gezet. 2. Toegang tot de gespecialiseerde zorg Voor welke vormen van zorg willen we vooraf een toets laten plaatsvinden, hoe passen we die zorg in een integraal plan van aanpak? Hoe gaan we dat toetsingsproces dan inrichten? Kern van advies Deskundige professionals (daar waar de vraag binnenkomt) die samenwerken in een team en met het gezin een integraal plan van aanpak maken. Een eenvoudige toets op de inzet van duurdere zorgvormen. Bewaking van kwaliteit van de plannen van aanpak en bewaking van het budget door een poortwachter onder gemeentelijke regie. 3. Passend Onderwijs Op welke manier kunnen we in onze regio de ontwikkelingen rond Passend Onderwijs verbinden met de Transitie Jeugdzorg? Hoe is de regio-indeling daarop van invloed? Hoe is de rolverdeling? Kern van advies Eén effectieve overlegstructuur voor Passend Onderwijs en Transitie Jeugdzorg. Pagina 7

Integrale benadering van didactische vragen en vragen over ontwikkeling en opvoeding: daarvoor sluiten de schoolinterne zorg structuur en de zorgstructuur van het CJG op elkaar aan. Een gezamenlijke ontwikkelagenda van gemeenten en onderwijs richting de totstandkoming van het ondersteuningsplan van de nieuwe samenwerkingsverbanden. 4. Samenwerking en financiering Welke financieringssystematiek geeft de gemeenten de meeste sturingsmogelijkheden en de minste risico s? Welke scenario s zijn er voor samenwerking tussen gemeenten en welk scenario is het meest passend voor welke vormen van zorg? Hoe solidair willen gemeenten zijn? Kern van advies Financiering via subsidiëring (geen aanbesteding). Prestatieafspraken met zorgaanbieders (beleidsgestuurde contractfinanciering). Beperkte mogelijkheden voor Persoonsgebonden Budget (PGB). De schaalgrootte van de regionale samenwerking afstemmen op de zorgvormen van de gespecialiseerde jeugdzorg: hoe duurder en exclusiever de zorg, hoe groter de schaal van de samenwerking vanwege risicospreiding, behoud van expertise en onderhandelingspositie van gemeenten. 2.3 Functioneel ontwerp In het uiteindelijke functionele ontwerp voor de Transitie jeugdzorg Noordoost Brabant van oktober 2013 wordt de visie uitgewerkt. En er worden keuzes voorgesteld. Het stelsel wordt opgebouwd met als pijlers: basisteams jeugd en gezin op lokaal niveau, een flexibel aanbod en gespecialiseerde voorzieningen. In alle gemeenten van de regio Noordoost Brabant komt een basisteam jeugd en gezin, of komen er meerdere teams. De naam kan lokaal verschillen, zo zijn er gemeenten die er de voorkeur aan geven de naam CJG te blijven gebruiken. In de basisteams werken professionals die veel zelf kunnen doen: het sociale netwerk inschakelen, of direct zelf hulp bieden. Als er meer (gespecialiseerde) zorg nodig is zorgt het team er voor dat deze hulp er komt. Pagina 8

Gemeenten in de regio geven verschillend vorm aan de samenhang tussen de drie transities en een integrale aanpak "1 gezin, 1 plan". De mate waarin van professionals wordt gevraagd "generalist" te zijn, de invulling van deze term, en de afstemming en afspraken tussen de verschillende professionals kunnen verschillen. Wel worden voor de hele regio dezelfde uitgangspunten gehanteerd: Er zijn niet meer leden van een basisteam betrokken bij een gezin dan nodig is. Als regie of coördinatie nodig is vervult één lid van het basisteam die rol. Als er andere professionals bij een gezin betrokken zijn naast het basisteam dan stemt het basisteam met die professionals af. Als de aanpak opvoed- en opgroeiproblematiek geen prioriteit heeft of voldoende is geborgd bij andere hulpverleners trekt het team zich terug. De basisteams krijgen mandaat individuele voorzieningen toe te wijzen uit naam van het college. De professionals van het basisteam zijn kritisch op de inzet van specialistische zorg. De basisteams verenigen HBO en universitaire professionals. Dure specialisten kunnen aan meerdere basisteams worden verbonden. Mogelijk met verplaatsing van middelen voor specialistische hulp naar de basisteams. Veiligheid van kinderen wordt bewaakt, met de mogelijkheid gebruik te maken van melding bij Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, of bij de Raad voor de Kinderbescherming. Voor een goede samenwerking met huisartsen die mogen verwijzen naar alle mogelijke vormen van jeugdhulp- heeft elk basisteam jeugd een professional met medische expertise. Er is digitale ondersteuning nodig door een digitaal platform. Hiervoor wordt een regionaal ontwikkelplan opgesteld. De basisteams leveren indien gewenst ondersteuning aan Multi-problem gezinnen. Gemeenten maken met de GGD afspraken over deelname van GGD functionarissen (artsen, psychologen) in de basisteams Jeugd en Gezin. Het is aan gemeenten hoe zij de basisteams willen organiseren, en hoeveel. De samenstelling, kwaliteit en deskundigheid, werkwijze, taken en omvang moeten voldoen aan de eisen zoals geformuleerd in het functioneel ontwerp. Naar verwachting zal in 3 tot 5% van de gevallen aanvulling nodig zijn op de deskundigheid van de basisprofessionals door experts. Hiervoor wordt op regionaal of subregionaal niveau een team van experts ingericht. Zij ondersteunen de basisteams met consultatie, advies en ze leveren expertise. Met gecertificeerde instellingen maken gemeenten afspraken over de manier waarop zij verwijzen. Dat gebeurt altijd in overleg met het basisteam. De gemeenten kiezen voor een gecertificeerde instelling die volledig aansluit bij het functioneel ontwerp van de regio en samenwerkt met de basisteams jeugd en koopt deze met de 19 regio gemeenten in. Ook een gezamenlijke crisisdienst buiten kantoortijden wordt gezamenlijk gerealiseerd. Een besluit over de vormgeving van een meldpunt huiselijk geweld en een Advies en Meldpunt Kindermishandeling is in voorbereiding. Beleid over de Veiligheidshuizen wordt op de grotere schaal van Brabant Oost vorm gegeven: het veiligheidsoverleg bestaat uit 41 burgemeesters in Brabant oost. De veiligheidsketen moet aansluiten op de nieuwe organisatie van de jeugdzorg. De Meierij is een regionale eenheid in de uitvoering van Passend Onderwijs. Pagina 9

Schaal De afspraken over de uitvoering en het schaalniveau zien er samengevat in schema als volgt uit: Lokaal / subregionaal Regionaal Bovenregionaal Basisteams jeugd en gezin Flexibele schil, vrij toegankelijke hulp bij opvoeden en opgroeien: Kortdurende enkelvoudig ambulante jeugdhulp (Preventieve) ondersteuning Gespecialiseerde jeugdhulp: Persoonlijke verzorging Begeleiding en kortdurend verblijf Gespecialiseerde jeugdhulp: Intensieve ambulante behandeling Gespecialiseerde begeleiding Behandeling met verblijf Pleegzorg Jeugdbescherming en reclassering (gecertificeerde instellingen) AMHK Expertteam Gesloten Jeugdhulp Crisisdienst 2.4 Sturing, inkoop en financiën Ten aanzien van gezamenlijke inkoop en de juridische vormgeving van de regionale samenwerking zijn er een aantal bestuurlijke uitspraken gevraagd, die nu worden opgepakt door een ambtelijke adviesgroep (bijlage 2). Er is een keuze gemaakt voor het bestuurlijk aanbesteden. Er wordt op twee niveaus gecontracteerd: In de basisovereenkomst maken gemeenten en instellingen afspraken met elkaar over communicatie, overleg en besluitvorming. De randvoorwaarden worden vastgelegd, over kwaliteit, en toe- en uittreding. In deelovereenkomsten spreken gemeenten af welke effecten ze willen bereiken, met welke partijen, voor welk budget en onder welke voorwaarden. Ook wordt gekozen voor subsidie of contractering. Gemeenten kiezen er voor de basisteams functiegericht te bekostigen. De overige jeugdhulp wordt prestatiegericht bekostigd, waarbij gemeenten met de organisaties in gesprek gaan over de bekostigingsvorm. Hiervoor zijn een aantal modellen in kaart gebracht. Voor de financiering is besloten om de budgetbewaking binnen de subregio te leggen en voor de regionale budgetten af te stemmen. Dit wordt uitgewerkt in het uitvoering- en implementatieplan. Voor het transitiearrangement 2015 wordt een kortingspercentage gehanteerd van 10%. Dat is opgebouwd uit 4% landelijke korting, 2% voor de uitvoeringskosten van gemeenten, en 4% om te kunnen innoveren: niet alleen anders organiseren, maar ook anders doen. Pagina 10

3 AWBZ/WMOmo Onderstaand schema laat zien welke functies vanaf 2015 uit de AWBZ verdwijnen en onder de nieuwe Wmo en Zvw vallen 1 : 3.1 Uitgangspunten voor de Meierij In alle Meierij-gemeenten hebben de gemeenteraden in 2012 of 2013 de ambitie en doelstellingen voor de decentralisatie begeleiding AWBZ vastgesteld. De beleidsdoelstellingen zijn: Burgers met beperkingen zijn in staat gesteld dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren, hun persoonlijke leven te structureren en daarover regie te voeren. Mantelzorgers van burgers met beperkingen zijn in staat gesteld de mantelzorg voort te zetten. Bij de voorbereiding van de nieuwe Wmo trekken de gemeenten in de Meierij nauw met elkaar op. Daarbij maken zij een onderscheid in drie vormen van hulp voor burgers die het zelf (even) niet redden: Informele hulp uit de sociale omgeving. Basishulp (kortdurend en langdurig). Specialistische hulp. 1 Toelichting bij persoonlijke verzorging: formeel is er nog steeds sprake van de decentralisatie van de persoonlijke verzorging naar de Wmo. De staatssecretaris overweegt echter om de persoonlijke verzorging over te hevelen van de AWBZ naar de Zvw (uitgevoerd door zorgverzekeraars) in plaats van naar de Wmo. Hierover komt naar alle waarschijnlijkheid in november 2013 meer duidelijkheid. Pagina 11

Ook voor de WMO is net als bij de jeugdzorg inmiddels een functioneel ontwerp gemaakt dat momenteel besproken wordt door de portefeuillehouders en dan naar de afzonderlijke raden en colleges van de Meierij gemeenten gaat. De belangrijkste onderdelen die betrekking hebben op lokale, subregionale of regionale afstemming noemen we hier. 3.2 Functioneel ontwerp WMO Het basismodel voor de (nieuwe) WMO in de Meierij is: Figuur 1: De organisatie van de hulp Bij het organiseren van deze hulp gaan de gemeenten uit van de principes van de Kanteling en Welzijn nieuwe stijl: We versterken de sociale omgeving en de basishulp, zodat minder specialistische hulp nodig is. We leggen goede verbindingen tussen de sociale omgeving, de basishulp en de specialistische hulp, zodat de afstemming wordt verbeterd en op- en afschalen van hulp eenvoudig mogelijk wordt. Onderdelen van de voormalige AWBZ, die laagdrempelig kunnen worden aangeboden, halen we naar voren naar de sociale omgeving en de basishulp, zoals onderdelen van de begeleiding en de dagbesteding. Hulp bieden we zoveel mogelijk collectief aan, zodat minder individuele hulp nodig is. In die gevallen waarin dat nodig is, zetten we meteen specialistische hulp in. Wanneer een burger meerdere vormen van hulp nodig heeft, dan worden deze in samenspraak met de burger zoveel mogelijk in de vorm van een individueel arrangement georganiseerd, zodat er sprake is van onderlinge samenhang en afstemming en de effectiviteit wordt vergroot. Wanneer de samenstelling van een buurt of wijk daar aanleiding toe geeft ontwikkelen we gebiedsgerichte arrangementen die zijn afgestemd op de hulpvraag. Ze bestaan uit combinaties van informele hulp, basishulp en specialistische hulp. Deze gebiedsgerichte arrangementen ontwikkelen we samen met burgers, vrijwilligers en professionele organisaties en met andere financiers zoals zorgverzekeraars, zorgkantoren, woningcorporaties. Pagina 12

3.3 Basishulp Basisprofessionals werken op alle mogelijke vind- en actieplaatsen in een gebied: op kinderopvang, scholen, wijkpleinen, gezondheidscentra, verzorgingshuizen, buurthuizen et cetera. Basisprofessionals houden zich hoofdzakelijk bezig met enkelvoudige casuïstiek op hun domein. Zij kijken hierbij zowel naar kansen én problemen. De Basisteams Jeugd en Gezin maken deel uit van de bredere Sociaal Wijkteams en zijn verbonden met de Ondersteuningsteams. De gebiedsindeling is passend en congruent voor de decentralisaties Jeugdzorg en AWBZ en Passend Onderwijs. Alle basisprofessionals herkennen situaties waarin er meer aan de hand is : er zijn problemen op meerdere leefgebieden (domeinen) en/of het betreft meerdere leden van een huishouden (gezin). In die situaties schalen zij op. In situaties waarin het problematiek betreft rondom een kind of jongere (0 tot 23 jaar), wordt er een beroep gedaan op professionals uit het Basisteam Jeugd en Gezin. Het Basisteam Jeugd en Gezin is een deelteam van het Sociaal Wijkteam. Professionals in het Basisteam Jeugd en Gezin en de generalisten uit het Sociaal Wijkteam volgen een werkwijze waarbij zijn maximaal sturen op de inzet van eigen kracht en sociale netwerken. Wanneer er professionele hulp nodig is, bieden zij zelf basishulp of zetten daarvoor andere basishulp in. Ook verlenen zij, indien noodzakelijk, toegang tot gespecialiseerde hulp. De exacte omvang en samenstelling van een Sociaal Wijkteam en een Basisteam Jeugd en Gezin is afhankelijk van de maatschappelijke opgave in een gebied. De Sociaal Wijkteams worden tijdens de transitiejaren 2014, 2015 en 2016 aangestuurd door een teammanager, die in sommige Meierijgemeenten uit de gemeentelijke organisatie komt (zoals in s-hertogenbosch). De generalisten van het Sociaal Wijkteam worden geworven vanuit de gemeente en maatschappelijke organisaties. Pagina 13

Nummer Gemeente Gebieden Basisteam Jeugd en Sociaal Wijkteam Gezin 1 Boxtel Boxtel 1 1 2 Haaren Haaren 1 1 3-1 s-hertogenbosch Maaspoort en Empel 1 1 3-2 Noord 1 1 3-3 Rosmalen, Groote Wielen en Nuland/Vinkel 1 1 3-4 Muntel/Vliert/Orthenpoort 1 1 3-5 Oost en Zuid 1 1 3.6 Engelen en West 1 1 4. Schijndel Schijndel 1 1 5. Sint-Michielsgestel Sint-Michielsgestel 1 1 6. Sint-Oedenrode Sint-Oedenrode 1 1 7. Vught Vught 1 1 Totaal 12 12 Figuur 4: Aantallen Sociaal Wijkteams en Basisteams Jeugd en Gezin 3.4 Specialistische hulp Specialistische hulp wordt geboden door professionele aanbieders aan burgers met complexe enkelvoudige vragen of met meervoudige vragen op meerdere leefgebieden. Voor deze vormen van hulp is een formele toegang noodzakelijk en moet een beschikking op grond van de Algemene wet bestuursrecht worden afgegeven. Algemeen uitgangspunt van de gemeente is afbouw van de specialistische hulp (waar mogelijk) en toename van terugkeer richting de maatschappij o.a. door een goede ondersteuning en begeleiding van mantelzorgers, vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en lotgenoten die informele hulp bieden en van professionals die basishulp bieden. Voor burgers die in 2015 toegang krijgen tot specialistische hulp ontwikkelen we nieuwe arrangementen in samenspraak met vrijwilligers en professionele aanbieders, de zorgverzekeraars en het zorgkantoor. 3.5 Toegangsproces Toegang is het proces vanaf het moment waarop een burger zich meldt (of door derden wordt gemeld) tot het bieden van passende vormen van hulp op grond van de Wmo. Het proces is zodanig ingericht dat medewerkers in de toegang op een zo klantvriendelijk en efficiënt mogelijke manier kunnen komen tot een passend arrangement. We baseren ons op het toegangsproces dat nu al gangbaar is bij de uitvoering van de Wmo (zie figuur 4). Pagina 14

Figuur 5: Toegangsproces Het eerste contact met een burger vindt plaats op basis van een melding van een burger zelf of een melding van derden (ouders, buurtbewoners, vrijwilligers en professionals op talloze vinden actieplaatsen). Indien van toepassing, wordt binnen twee dagen een afspraak gemaakt voor het gesprek. Het keukentafel- of kantelingsgesprek ofwel het gesprek Voor het gesprek (het onderzoek) geldt een wettelijke termijn van zes weken. In situaties waarin dit een toegevoegde waarde heeft, bepaalt de medewerker van de toegang samen met de burger hoe zelfredzaam hij is. De medewerker maakt hiervoor gebruik van de Zelfredzaamheidmatrix die is ontwikkeld door de GGD Amsterdam. Regionaal expertteam In aanvulling op de deskundigheid van de Sociaal Wijkteams, de Basisteams Jeugd en Gezin en het Centrum voor Complexe Casuïstiek is in een beperkt aantal gevallen deskundigheid nodig van experts voor consultatie, diagnostiek en/of deskundigheidsbevordering. Om deze ondersteuning te organiseren vormen we een regionaal expertteam voor de jeugdhulp en Wmo. Het expertteam ondersteunt en is adviserend. Het treedt niet in het mandaat van de Sociaal Wijkteams, Basisteams Jeugd en Gezin en het Centrum voor Complexe Casuïstiek voor het opstellen van een arrangement en daarbij in te zetten specialistische hulp. Aan het expertteam nemen in ieder geval een orthopedagoog, psycholoog, (kinder)arts, (kinder)psychiater, jeugdarts, verstandelijk gehandicapten arts, geriater, verslavingsarts en een revalidatiearts deel. Zij werken bij de aanbieders van specialistische hulp. Het expertteam brengt een onafhankelijk advies uit dat los staat van de hulp van aanbieders. De mogelijkheden voor het inrichten van een regionaal expertteam volgens bovengenoemde uitgangspunten worden onderzocht. Aanpak complexe casuïstiek Sommige casuïstiek is zo complex dat een integrale beoordeling en eenduidige regie door specialisten noodzakelijk is. Het gaat om situaties waarin de problematiek, de aanpak en/of de samenwerking tussen partijen zeer complex is. Voor hen bestaat de mogelijkheid om een casus op te schalen naar een van team van specialisten. De regie komt dan (tijdelijk) daar te liggen. In de Meierij zijn ideeën om het Centrum voor Trajecten en Bemoeizorg (CvTB), het Veiligheidshuis onder te brengen in een Centrum voor Complexe Casuïstiek. Bureau Nazorg wordt daar dicht tegenaan georganiseerd. Pagina 15

De mogelijkheden voor het inrichten van een Centrum voor Complexe Casuïstiek volgens bovengenoemde uitgangspunten worden onderzocht. De gemeenten in Brabant Noordoost willen het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) organiseren op de schaal van Brabant-Noordoost in de vorm van één regionale organisatie voor het melden van kindermishandeling en huiselijk geweld en voor de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering (AMHK en gecertificeerde instelling). Crisisdienst De crisisdienst richt zich op het handelen in acute situaties van kindermishandeling en huiselijk geweld, maar ook op crises betreffende gedragsproblematiek van jeugdigen, volwassenen en ouderen en beoordeelt gedwongen opname in het kader van de BOPZ. Op dit moment zijn er verschillende crisisdiensten werkzaam: Een crisisdienst voor Bureau Jeugdzorg en Advies en Meldpunt Kindermishandeling. Een crisisdienst bij het Steunpunt Huiselijk Geweld. Crisisdiensten voor de geestelijke gezondheidszorg, de (licht) verstandelijk gehandicaptenzorg en de verslavingszorg. We streven naar een volledig integrale crisisdienst voor de jeugdhulp en Wmo. Wellicht moeten we de crisisdienst combineren met de regio Zuidoost, zoals nu al het geval is voor de jeugdzorg. Voor een goed functioneren van een crisisdienst zijn goede afspraken met aanbieders, zorgkantoor en zorgverzekeraars van belang. De mogelijkheden voor het inrichten van een integrale crisisdienst worden onderzocht. 3.6 Schaal Als regiogemeenten willen we voor de uitvoering van de nieuwe Wmo taken zoveel mogelijk eenduidigheid en congruentie. De schaal Noordoost Brabant blijkt daarvoor, mede met het oog op de veiligheidsregio, als maximale schaal het meest geschikt om zaken samen te organiseren. Het gaat om ongeveer 600.000 inwoners en 19 gemeenten. Op een enkel onderwerp, bijvoorbeeld zeer gespecialiseerde hulp, moet er zelfs landelijk worden samengewerkt. Op andere onderwerpen kan het regionaal, subregionaal of lokaal. Schaalniveau inkoop Een van de uitgangspunten bij de nieuwe Wmo-diensten is: lokaal wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet. De hulp in de sociale omgeving en de basishulp is meestal lokaal georganiseerd. Die willen we dus lokaal inkopen of subsidiëren. De inkoop van de specialistische hulp willen wij zoveel mogelijk op subregionaal niveau (Meierij) organiseren. Op lokaal niveau hebben veel Meierijgemeenten namelijk onvoldoende positie en volume richting aanbieders. Op subregionaal niveau hebben we deze positie en dit volume wel. Bovendien werken veel aanbieders op subregionale (of regionale) schaal 2. Voordeel van contracteren op subregionaal niveau 3 is voor aanbieders dat er één systeem van prestatieafspraken, declaraties, monitoring en financiële verantwoording ontwikkelt kan worden, wat administratieve kosten kan besparen. 2 Grote subregionaal functionerende organisaties met veel cliënten binnen de Meierij zijn momenteel Vivent Thuiszorg en de Reinier van Arkelgroep. Belangrijke regionaal functionerende organisaties zijn o.a. Pantein, Cello, SWZ en BrabantZorg Thuiszorg. 3 In het uitvoeringsplan werken we uit of het gaat om contracten voor de hele subregio of contracten per gemeente (die op elkaar afgestemd zijn en sterk op elkaar lijken). Pagina 16

Daar waar efficiënt kan de specialistische hulp ook op lokaal niveau ingekocht worden (bijvoorbeeld wanneer een aanbieder bijna volledig op één gemeente gericht is. In dergelijke situaties kunnen gemeenten ook op gemeentelijk, lokaal niveau inkopen. Daar waar de Meierijgemeenten te weinig volume of positie hebben, zal het nodig zijn op (boven)regionaal of zelfs landelijk niveau in te kopen. Dit geldt bijvoorbeeld voor specifieke doelgroepen: zintuiglijk gehandicapten, ernstig meervoudig gehandicapten en mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. Het Rijk gaat voor deze groepen waarschijnlijk een aantal gemeenten aanwijzen die voor het hele land de inkoop moeten doen. Zo is Sint-Michielsgestel in beeld om de landelijke inkoop van gespecialiseerde begeleiding voor doof blinden (Kentalis) te doen. Samengevat willen we de inkoop vanaf 2015 op de volgende schaal regelen: Dienst Schaalniveau Toelichting Inkoopprocedure 1 overgangsjaar 2014 Sociale omgeving en basishulp Lokaal Gemeenten bezien en herijken individueel de afspraken met aanbieders Gespecialiseerde hulp Meierij Overgangsrecht: het gaat om de inkoop van specialistische hulp bij huidige aanbieders voor burgers die in 2014 al Wmo-hulp ontvangen (alleen voor het jaar 2015) Inkoopprocedure 2vanaf 2015 Sociale omgeving en Lokaal basishulp Gespecialiseerde hulp Meierij Bij (sub)regionale aanbieders Lokaal Bij lokale aanbieders Regionaal (Brabant Wanneer volumes te klein zijn in de Meierij NO) of landelijk Vervoer naar en van groepsbegeleiding Lokaal of Meierij Is een klassieke aanbestedingsdienst, kan dus niet via vormvrije procedure Beschermd wonen Meierij Centrumgemeente wettelijk verantwoordelijk 3.7 Sturing, inkoop, financiën Organisatie van inkoop Voor beide inkoopprocedures geldt dat de gezamenlijke inkoop met de subregio Meierij (en waar nodig met de regio) vraagt om het inrichten van: Beleidsmatige overeenstemming: wat willen we precies inkopen, bij wie en welke kwaliteitseisen stellen we? Gezamenlijke registratie / ICT / managementinformatie. Gezamenlijk contractmanagement / facturering. Monitoring en kwaliteitsbewaking. Bij de Wmo is de Rijkskorting veel groter dan bij de Jeugdhulp: meteen per 1 januari 2015 gaat het hier om 25% (exclusief de Persoonlijke Verzorging, waar de korting 15% is). Begin 2014 willen we in overleg met de aanbieders komen tot een afspraak over de wijze waarop dit de komende jaren gaat gebeuren. Uitgangspunten zijn: Pagina 17

Het volledig doorbelasten van de Rijkskorting van gemeenten naar aanbieders. Het doorbelasten van een extra korting van 4%, voor het mogelijk maken van de kanteling, innovatie en flexibilisering, zoals bij de jeugdhulp. Over het al dan niet doorvoeren van deze extra korting zal in ieder geval begin 2014 worden besloten in relatie tot de inzet van een al dan niet aanwezige Wmo-reserve en mogelijk andere aanwezige gemeentelijke middelen. Vervolgens zou sprake kunnen zijn van een oplopende korting vanaf 2016. Tot een eventuele extra korting voor uitvoeringskosten kan alleen besloten worden als vanuit het Rijk duidelijk is of er gelden gaan komen om gemeenten tegemoet te komen in extra uitvoeringskosten in relatie tot de transitie AWBZ. Het is van belang dat zowel gemeenten als aanbieders investeren in innovatie en flexibilisering en dat aan twee kanten maximaal gestuurd wordt op het behalen van efficiency voordelen. Pgb Zowel in de Jeugdwet als de concepttekst Wmo is het persoonsgebonden budget (Pgb) opgenomen. In tegenstelling tot eerdere verwachtingen krijgen gemeenten geen vrijheid om het Pgb geheel op eigen wijze in te richten, maar zijn er voorwaarden in de wet geformuleerd: Uitgangspunt is het bieden van hulp in natura. Het Pgb is als sluitstuk opgenomen. Om fraude te voorkomen krijgt de burger met een Pgb geen geld meer op zijn rekening, maar betaalt de Sociale Verzekeringsbank zelf uit aan de aanbieder. De gemeenten moeten de burger voorlichten over de mogelijkheden van een Pgb, maar aan het krijgen van een Pgb zijn wel voorwaarden verbonden. Gemeenten mogen in de verordening vastleggen wanneer en onder welke voorwaarden niet-professionals (bijvoorbeeld mantelzorgers) betaald mogen worden van het Pgb. We verwachten dat het Pgb nog tot stevige landelijke discussies zal leiden, waardoor de huidige wettekst nog kan veranderen. Pas wanneer dit definitief is kunnen wij de Pgb-regeling verder uitwerken en vastleggen in de nieuwe verordening Wmo Pagina 18