Kinderen en verkeersveiligheid: hoe kijken ze er zelf tegen aan?



Vergelijkbare documenten
Mobiliteit en gezinnen. Resultaten van de enquête juli - augustus 2010

Bewonerspanel Verkeersveiligheid

Enquête verkeersveil Enquête igheid school - thuis route

Nationale Verkeers ONveiligheids enquête 2019

VOORN. RESP:... ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Verplaatsingsboekje (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen)

Resultaten korte verkeersenquête - juni 2016 Sint-Annaschool - wijkschool Nobelstraat Baal

Uitkomsten t.b.v. de visie

SCHOOLSTRAAT. VU Gemeente Beveren Marc Van de Vijver burgemeester Stationsstraat Beveren VANAF MA CAUWENSTRAAT VRASENE

Veilig fietsen en stappen

Stap 6. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven. Wat is er toch aan de hand? Alsmaar drukker en drukker

Aan de hand van stellingen denken de leerlingen na over verkeerssituaties. De leerlingen gaan in kleine groepen in gesprek over hun standpunten.

Stappen en fietsen met de klas. Organisatie Aansprakelijkheid

Kaartspel verkeerstekens voor fietsers en voetgangers

Met de fiets door de stad. Conferentie Jong in de stad 6 maart 2013 Mechelen

Bromfiets SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van de tweede en de derde graad

Resultaten Enquête 1

Aantal ongevallen en aantal verkeersslachtoffers dalen

Korte conclusies van het winteratelier

Aan de ouders / verzorgers van de toekomstige leerlingen van Basisschool Schinveld

VERKEERSENQUETE. Maart 2012

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties.

Hoofdstuk 20. Fietsgebruik

CURIEUZE NEUZEN WERKBOEK

Hoofdstuk 23. Fietsgebruik

Verkeersveiligheid en fietsgebruik in Driebergen- Rijsenburg

Betreft ontwerp verkeersbesluit kruising Zwartemeerlaan Westlanderwerf - Teunisbloem: opheffen voetgangersoversteekplaats, Wervepad wordt fietspad.

Enquête: Wel jong, niet gek 2013

VAB-Mobiliteitsbarometer: 50-plussers

#SHARETHEROAD VERKEERSVEILIGHEIDSENQUÊTE

KNELPUNTEN IN HET VERKEER

Uitgebreid onderzoek volgens octopusmethode: lijst met knelpunten en problemen.

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom

DE BASIS VOOR WERELD RIËNTATIE

Dare to be safe. Word een kei op de weg!

Lesonderwerp. Doelstelling

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Resultaten fietsenquête

Hoofdstuk 12. Fietsgebruik

Verkeerscommissie. Fietscontrole 9-11, 75% van de fietsen is goedgekeurd.

2 DE BASIS VOOR WERELD RIËNTATIE

Verkeersbrochure VBS Wakkerzeel

Moving Forward. Alle graden. digitale schoolbereikbaarheidskaarten. 1.1 VOETen. 1.2 Nuttige info

31% fietst (bijna) nooit. (heel) vaak

Stadspanel-onderzoek naar mobiliteit en City Line

Bijlage 1: Verkeersongevallenmonitor 2015 Gemeente Eindhoven, november 2016

Gluren bij de buren. Zo voeden we het beleid op het gebied van verkeersveiligheid met kennis van zaken. Verkeersdoden per land in 2013

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

VERKEERSVEILIGHEID VAN KINDEREN IN VLAANDEREN. Door Annelies Schoeters en Aline Carpentier

Lesfiche STOP-principe

Lesidee: niet stunten op straat

Enquête: Wel jong, niet gek 2016

Analyse verkeersongevallen

Enquête: Wel jong, niet gek 2017

Verkeersveiligheidsanalyse Bommenweg Dreef (Wadenoijen, Gemeente Tiel) 28 juli 2017

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Dode hoek BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Onderzoek naar het belang van de omgeving voor een actieve levensstijl

@Risk. Samenvatting. Analyse van het risico op ernstige en dodelijke verwondingen in het verkeer in functie van leeftijd en verplaatsingswijze

VERKEER OP SCHOOL. Haal- en breng-convenant, verkeersafspraken school, ouders en kinderen

Parkeren en Verkeersveiligheid

Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek

Fact sheet. Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer. want fietsen is wel erg gaaf. Amsterdamse leerlingen fietsen minder vaak dan landelijk

6. Als fietser veilig in het verkeer

Onderzoeksrapport. gemeente Barneveld

BURGERPANEL LANSINGERLAND

steppen&skaten Verkeerswetgeving

Databeheer ongevallen en verkeersveiligheidsaudits

OEFENFICHE KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN OVERSTEKEN FIETS EXAMEN HET GROTE 1. INTRO 2. VOORAF 3. VERKENNEN. Onderstaande vragen kunnen daarbij helpen:

Subjectieve verkeersveiligheid objectief in beeld Rotterdam Centrum

Senioren op Straat Verwerkingsformulier voor seniorenverenigingen

Protocol leerlingenvervoer en veiligheid. Samen lopen in een groep

Veiligheid elektrische fiets Brussel, 5 mei 2014 Philip Vaneerdewegh

Theorieles groep 5/6

Nationale verkeersonveiligheidsenquête 2017

ADVIEZEN SCHOOLOMGEVINGEN SINT-NIKLAAS GO! BS Tovertuin

Je plaats op de weg SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van alle graden

DE GROTE VERKEERSTOETS

Veilig onderweg met de e-bike

RESULTATEN. Rapportage SO de Zonnehof - VSO Hofplein

Veiligheid van de fietser

-Je moet stoppen, ook afslaan mag niet. (denk aan: niet tegen de armen rijden)

Rapportage enquête Leefbaarheid in de Merenwijk

Spelleidraad. Een educatief spel over Milieu, Mobiliteit, Duurzaamheid en Verkeersveiligheid

Kruispunt kerk Ramsel

Alles op een rij voor de leerkracht van groep 4

EEN VERKEERSVEILIG BOOM DAAR GAAN WIJ VOOR!

Dossier Verkeersenquête

DE GROTE VERKEERSTOETS

Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht transporttechniek-ecostad

B40 Landbouwvoertuigen; een gevaar op de weg!

10 SAMENVATTING Schets van de steekproef Kencijfers huishoudens Kencijfers personen

Dossier : jongeren en het verkeer

BUNDEL KLEUTERONDERWIJS

Jeugd Verkeerskrant 5 Zoveel borden en tekens?!

Vraag 1: Welke maatregelen gaan er nu (eindelijk) getroffen worden om de onduidelijke voorranqsituatie voor iedereen duidelijk te maken?

Werkgroep verkeer. 11 juni Opvolging en inventarisatie knelpunten. Begin vergadering 9:30. Einde vergadering 11:00. Volgende vergadering

724 verkeersdoden per jaar zijn er 724 te veel

Onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Rapport IS 30 HET NIEUWE 50? Een peiling naar het draagvlak voor 30 km/u als nieuwe snelheidsnorm binnen de bebouwde kom Mei

Transcriptie:

Kinderen en verkeersveiligheid: hoe kijken ze er zelf tegen aan? Samenvatting In het kader van een belevingsonderzoek gaven 2500 Vlaamse jongeren tussen 10 en 13 jaar hun mening over mobiliteit en hun verplaatsingsgedrag. Verkeersveiligheid bleek een belangrijk element in hun (autonome) mobiliteit te zijn. Eerst bundelen we de informatie om een beeld te krijgen over hoe deze kinderen denken over verkeersveiligheid. Vervolgens gaan we na hoe ouders denken over de verkeersveiligheid in relatie tot de mobiliteit van hun kind. Tot slot vergelijken we de standpunten van ouders en kinderen, zoeken we naar knelpunten en formuleren we enkele aanbevelingen. Zwerts Enid, Universiteit Gent, België Witlox Frank, Universiteit Gent, België Inleiding Een onderwerp als "kinderen en verkeersveiligheid" handelt vaak over kinderen in de ongevalsstatistieken: over de soorten ongevallen waarin ze betrokken zijn en hoe onveilig fiets en te voet wel niet zijn als vervoerswijze. De reacties op die objectieve onveiligheid zijn divers en gaan van het verplicht stellen van fietshelmen en fluovestjes, het volgen van fietsbehendigheidscurssusen, tot het beperken van de autonome mobiliteit van de kinderen door het taxiën met de auto (achterbankgeneratie). Zonder de objectieve onveiligheid en het effect van deze projecten te minimaliseren, willen we in deze bijdrage de kinderen en hun ouders zelf aan het woord laten over wat zij denken over verkeersveiligheid in het verkeer. Onderzoekskader Tijdens de maanden november 2004 - februari 2005 werden in het kader van het onderzoek "Vervoersafhankelijkheid en autonomie van kinderen tussen 10 en 13 jaar" 2500 kinderen bevraagd via een vragenlijst naar hun mening over mobiliteit, vervoermodi en zelfstandig verplaatsen. De link tussen verkeersveiligheid en mobiliteit was al sterk naar voor gekomen in een voorafgaandelijk kwalitatief onderzoek rond hetzelfde thema (Meire, 2005). Om die 1

reden werden er dan ook geregeld vragen gesteld die betrekking hadden op verkeersveiligheid en de beleving ervan. Naast een vragenlijst voor de kinderen werd er ook aan de ouders gevraagd om een vragenlijst in te vullen. Hierin werden eveneens een aantal vragen rond verkeersveiligheid gesteld, waardoor het mogelijk werd om de meningen van ouders en kind met elkaar te vergelijken. Kinderen en verkeersveiligheid Vooraleer we een zicht krijgen op hoe kinderen naar verkeersveiligheid kijken, is het zinvol om eerst hun verplaatsingsgedrag van dichterbij te bekijken. Per dag maken kinderen tussen 10 en 13 jaar oud gemiddeld 2,85 verplaatsingen. Ongeveer 42% van deze verplaatsingen wordt afgelegd als autopassagier, 27% als fietser en 13% te voet. Jongens maken meer verplaatsingen per fiets dan meisjes; die laatsten rijden dan weer vaker mee als autopassagier. Ook de leeftijd van het kind zorgt voor een verschil: hoe ouder, hoe vaker met de fiets en het openbaar vervoer, en hoe minder met de auto. Ruim 44% van de verplaatsingen die de 10- tot 13-jarigen maken zijn verplaatsingen van thuis naar school of omgekeerd. 40% van deze verplaatsingen wordt al fietsend afgelegd, 27% met de auto en 11% te voet. Toch zou bijna de helft van de kinderen (49%) liefst anders naar school komen, waarbij de fiets het absolute lievelingsvervoermiddel is. De gevaren onderweg zijn volgens de kinderen - de hoofdredenen waarom ze niet met de fiets naar school komen. Opvallend, de kinderen geven aan het "niet veilig is" om met hun lievelingsvervoermiddel naar school te gaan, maar nog vaker geven ze aan dat dat vooral de mening is van hun ouders, en wel heel specifiek die van hun moeder. Het roept bij ons alvast de vraag op of ouders, en dan vooral moeders, niet deels mee de oorzaak zijn van het creëren van een gevoel van verkeersonveiligheid bij hun kinderen. De kinderen geven zelf aan dat verkeersveiligheid (of "de drukte van het verkeer op weg naar school") een doorslaggevende rol speelt in de keuze hoe ze naar school gaan, maar 2

wel pas op de tweede plaats, na "mijn ouders beslissen hoe ik naar school ga, ik mag zelf niet kiezen". Bang in het verkeer Nochtans hebben kinderen globaal genomen weinig schrik in het verkeer. Voor kruispunten of drukke wegen Voor groepjes jongeren Voor enge mensen Om te vallen Voor een technisch probleem met mijn fiets, skateboard, step,... Voor gevaarlijke chauffeurs of andere weggebruikers 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Grafiek 1: Als ik alleen op weg ben heb ik schrik (N=2381) Grafiek 1 laat zien dat kinderen tussen 10 en 13 jaar oud duidelijk het onderscheid kunnen maken tussen "kruispunten en druk verkeer" (waarbij 37% aangeeft zich toch wel wat bang te zijn) en "voor gevaarlijke chauffeurs of andere weggebruikers" (waarbij 67% aanduidt hier wel bang voor te zijn). Meisjes scoren op alle stellingen rond bang zijn beduidend hoger zijn dan jongens, jongere kinderen scoren ook hoger dan oudere kinderen. Opvallend is dat kinderen die met de fiets of te voet naar school komen - waaronder dus meer jongens - minder bang zijn voor "kruispunten en drukke wegen" en voor "gevaarlijke chauffeurs of andere weggebruikers" dan kinderen die op een andere manier naar school komen. Ongeval Ongeveer 28% van de kinderen geeft aan dat ze zelf al eens een ongeval hebben meegemaakt. Hoe de kinderen "zelf een ongeval meemaken" interpreteerden hebben we 3

niet gevraagd. Het kan dus zowel om een ongeval gaan dat ze hebben zien gebeuren of dat ze hebben meegemaakt, dan wel een val zonder aanrijding maar met 'verwondingen'. Jongens geven meer dan meisjes aan dat ze een ongeval hebben meegemaakt; leerlingen van het middelbaar onderwijs (12-13-jarigen) hebben meer onegvallen 'meegemaakt' dan leerlingen van het basisonderwijs (10-11-jarigen). Voor 5% van de kinderen die een ongeval hebben meegemaakt ging het om een ongeval met doden. Toch leidt het meemaken van een ongeval niet meteen tot "meer schrik" in het verkeer of een verhoging van het gevoel van onveiligheid. Integendeel, kinderen die een ongeval meemaakten zijn minder bang voor kruispunten en drukke wegen en voor gevaarlijke chauffeurs dan andere kinderen. Meningen over vervoermodi Voor de verschillende vervoermiddelen werden een aantal stellingen geformuleerd, waarop het kind zijn mening mocht geven. De stellingen handelden zowel over positieve als negatieve elementen die te maken hadden met het betreffende vervoermiddel. Voor de fiets en te voet werden een aantal stellingen opgenomen rond verkeersveiligheid en wat de kinderen daarvan vonden: "Ik heb schrik om een ongeval te hebben", "ik moet oversteken op een drukke weg waar er weinig zebrapaden zijn", "op weg naar school of naar mijn hobby zijn de fietspaden niet in orde ik voel me dan niet veilig", en "ik vind dat er te veel verkeer is, het is te druk op straat om alleen ergens naartoe te gaan". Een opvallende vaststelling is dat kinderen verkeersonveiligheid negatief evalueren, maar zeker niet als het meest negatieve. Het item met de slechtste score is "het slechte weer" en op de tweede plaats de "traagheid" van de vervoerswijze te voet. Pas op de derde plaats vinden we het eerste item over verkeersveiligheid terug ("ik moet oversteken op een drukke weg waar er weinig zebrapaden zijn"). Voor meisjes zijn de elementen die betrekking hebben op verkeers- en sociale veiligheid belangrijker dan jongens, maar het slechte weer blijft voor hen het belangrijkste negatieve kenmerk van fietsen en te voet gaan. In vergelijking met de negatieve kenmerken scoren de positieve kenmerken duidelijk beter: het sociale aspect ("onderweg babbelen met vrienden") en de belevingsaspecten ("terwijl je onderweg bent, kan je nog andere dingen doen") zijn veel belangrijker dan de verkeersonveiligheid als ze zich met de fiets of te voet verplaatsen. Ouders Ouders blijken een belangrijke invloed te hebben op het verplaatsingspatroon van kinderen, en dan vooral op de keuze van het vervoermiddel. Uiteindelijk hebben zij in de meeste 4

gevallen het laatste woord in de beslissing over welk vervoermiddel er gebruikt wordt. Als we hen de vraag expliciet stellen welke factoren het belangrijkst zijn in de keuze van het vervoermiddel voor hun kind, zetten ze verkeersveiligheid en sociale veiligheid bovenaan het lijstje van. Op de derde plaats speelt de leeftijd van het kind in kwestie een doorslaggevende rol. Deze top drie blijft ongewijzigd of het nu gaat om verplaatsingen naar school of verplaatsingen in de vrije tijd. Ouders van meisjes hechten, meer dan ouders van jongens, belang aan verkeersveiligheid, sociale veiligheid en de weersomstandigheden. Die hogere beschermende reflex naar meisjes blijkt uit meerdere elementen van het onderzoek. Zo scoren de meisjes minder hoog op de items die peilden naar het zelfstandig gebruik van openbaar vervoer, de afstand die kinderen alleen mogen afleggen, enz. Conclusies De combinatie kinderen en autonome verplaatsingen lijkt in heel wat gevallen niet zo eenvoudig te zijn omwille van de verkeersonveiligheid op het actieterrein van de kinderen. Voor kinderen is die verkeersonveiligheid een item dat speelt, maar zeker niet op de eerste plaats. Kinderen genieten in de eerste plaats van (autonome) verplaatsingen, het buiten zijn, de ervaringen en de sociale contacten die ze met zich meebrengen. Kinderen geven aan dat ze wel schrik hebben voor drukke kruispunten, maar die angst lijkt te overzien en beheersbaar te zijn. Bovendien zijn ze duidelijk in staat om het onderscheid maken tussen "de drukte op de weg" en "gevaarlijke chauffeurs". Voor de ouders is verkeersveiligheid absoluut het belangrijkste criterium om te beslissen welk vervoermiddel hun kind gebruikt. Het lijkt er sterk op dat ouders hun gevoel van verkeersonveiligheid overdragen op hun kind en die laatste beschermen door ze met de auto rond te rijden. Voor het verlagen van de subjectieve verkeersveiligheid van kinderen blijkt dat nu net niet de oplossing te zijn: kinderen die zich met de fiets of te voet verplaatsen hebben een minder sterk gevoel van onveiligheid dan de kinderen die zich vooral met andere vervoerswijzen verplaatsen. Dit hele verhaal geeft stof tot nadenken: moet er niet vooral gewerkt worden aan het gevoel van verkeersonveiligheid van de ouders om het subjectieve onveiligheidsgevoel van de kinderen te verminderen? Gerichte informatie naar en educatie van de ouders zijn daartoe 5

het meest voor de hand liggend. Een daling van het subjectieve onveiligheidsgevoel bij de ouders zou eveneens leiden tot een hoger gebruik van autonome vervoerswijzen bij hun kinderen, wat op zijn beurt weer kan leiden tot een verbetering van de objectieve onveiligheid. Een vicieuze cirkel Referenties Het onderzoek waarop deze bijdrage is gebaseerd, werd uitgevoerd in het kader van het PODO II project "Vervoersafhankelijkheid en autonomie van kinderen tussen 10 en 13 jaar", en gefinancierd door Federaal Wetenschapsbeleid (België). Meire J. (2005), Gaandeweg. Een belevingsonderzoek over de (autonome) mobiliteit van 10- tot 13-jarigen. Meise, Kind en Samenleving vzw. Petermans A. & E. Zwerts (2006), Vervoersafhankelijkheid & -autonomie van kinderen tussen 10 en 13 jaar. Rapport kwantitatief onderzoek. Diepenbeek, IMOB. Beide rapporten zijn te downloaden op de website van Kind en Samenleving: www.k-s.be 6