De psychiatrie van de nieuwe variant van Creutzfeldt-Jakob



Vergelijkbare documenten
Humane spongiforme encefalopathieën in Nederland

Elf jaar obducties wegens de ziekte van Creutzfeldt-Jakob in Nederland

Surveillancenetwerk voor de ziekte van Creutzfeldt-Jakob in België

Prionen. door dr. W. J. Gerritsen Tijdschrift Voeding Stichting Voeding Nederland Den Haag

De eerste patiënt in Nederland met de nieuwe variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob

PrP sc. PrP c. vcjd recapitulatie & nieuws. Recapitulatie. Recapitulatie

Parkinson en Dementie

Alledaagse psychiatrische symptomen als presentatie van een bijzonder ziektebeeld, de ziekte van Creutzfeldt-Jakob

SURVEILLANCENETWERK VAN DE ZIEKTE

Nederlandse samenvatting

Ziekte van Creutzfeldt-Jakob: diagnostiek, incidentie, preventie en behandeling

8,9. Opdracht door een scholier 2558 woorden 19 juni keer beoordeeld. Wat is een prion?

Creutzfeldt-Jakob, ziekte van Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep C

Netwerk voor de Surveillance van de Ziekte van Creutzfeldt Jakob in België

Zorgen voor cliënten met gedragsproblemen

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

7,4. Werkstuk door een scholier 2340 woorden 6 september keer beoordeeld. Wat is de geschiedenis van BSE?

Wat is dementie? Radboud universitair medisch centrum

Sam envatting en conclusies T E N

DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools

Chronische Traumatische Encefalopathie. E.G.B. Vijverberg

Gezondheidsraad. Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

NETWERK VOOR DE SURVEILLANCE VAN

Leergang ouderen. Module: dementie en mantelzorgondersteuning Docent: Jacqueline de Groot, specialist ouderengeneeskunde

Psychiatrische symptomen bij Lewy body ziekten. Groot Haags Geriatrie Referaat April 2017 Marielle Hofman, aios geriatrie

FXTAS een neurologische aandoening in verband met fragiele X. Informatie voor mensen met de fragiele X premutatie, behandelaars en andere betrokkenen

Creutzfeldt-Jakob, ziekte van Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep C

Draaiboek Extramurale procedures bij melding van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob

Neurocognitieve stoornissen

Diagnostiek & preventie van dementie

BSE als risico voor werknemers: Creutzfeldt-Jakob als beroepsziekte. H.P.J. Stinis

BSE als risico voor werknemers: Creutzfeldt-Jakob als beroepsziekte

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Wat voor eiwit ben jij? (Expert)

Het Multipele Sclerose Formularium een praktische leidraad

Vroegsignalering bij dementie

DEMENTIE. Stadia en symptomen van dementie. Er zijn drie hoofdstadia van dementie.

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Nederlandse Samenvatting

Grensoverschrijdend gedrag. Les 2: inleiding in de psychopathologie

Inhoud Dementie: Symptomen en vroegsignalering

BOL P. Prionziekten. Ned Tijdschr Tandheelkd 2001; 108:

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Parkinsonismen Vereniging. Parkinson en Psychose

Klinische verschijnselen en beloop van een delirium

AD Vroegtijdige diagnostiek en Immunotherapie. F. Vanhee Neurologie AZG

Jonge mensen met een dementie: Een bijzondere doelgroep

SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN Kattenkrabziekte. Diagnostische en klinische aspecten van Bartonella henselae infectie

Dementie op jonge leeftijd. Jong dementerend. probleemschets. Jong dementerend. Waarom onderkenning groep jong dementerenden belangrijk?

Dementie in de palliatieve fase

Een klinisch algoritme voor het gebruik van de liquortest bij de diagnostiek van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

Testen van bloeddonors op variant Creutzfeldt-Jakob?

MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie

Boviene spongiforme encefalopathie en de veiligheid van voedsel

ADVIES VAN DE HOGE GEZONDHEIDSRAAD nr. 8829

Erfelijke prionziekten in Nederland: klinisch beeld, incidentie en risicodragers

Publiekssamenvatting PRISMO. - De eerste resultaten-

Variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob en bloedtransfusie

Agressie en extreem gedrag bij Huntington

Ontremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia

Auteurs 1. Voorwoord 3

PUBLICATIE VAN DE HOGE GEZONDHEIDSRAAD nr. 8153

Van somatoforme stoornissen naar somatisch symptoom stoornis

De geriatrische patiënt op de SEH. SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

1 Geheugenstoornissen

Verschijningsvormen van dementie op jonge leeftijd, verschillen en overeenkomsten Freek Gillissen

NETWERK VOOR DE SURVEILLANCE VAN

Parkinson en Psychoses

De delirante patiënt van vergeetachtig tot verwardheid

Slaapstoornissen in de psychiatrie: het belang van behandeling

Medicatie bij Probleemgedrag

Ik ben uit de mode. Netwerk Dementie 7 februari 2019 Judith van Tuijn

Informatieavond Bipolaire stoornis. Bart van den Bergh, verpleegkundig specialist GGz Ronald Vonk, psychiater

Nederlandse samenvatting

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Surveillance van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob in België 2007

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Vascular factors in dementia: prevention and pathology Richard, E. Link to publication

Werkstuk ANW Multiple Sclerose (MS)

NAH EN DEPRESSIE: EEN GORDIAANSE KNOOP? Congressenmetzorg , Ede Hans van Dam, docent en consulent nah

Het belang van goede slaap voor het psychisch welzijn: oorzaken en gevolgen van slaapstoornissen in de psychiatrie

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Func/onele achteruitgang

De ziekte van Alzheimer. Diagnose

Ziekenhuizen. Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren

Genetica en erfelijkheid bij bipolaire stoornis

CVS : forensisch psychiatrische overwegingen

Amyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

pathogenese en beloop Rogier Hintzen, neuroloog-immunoloog Erasmus MC, Rotterdam ErasMS

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

Cognitieve gedragstherapie in en voor de Basis GGz

Diagnostiek van dementie

Samenvatting. Een complex beeld

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie

delier bij ouderen Delier bij ouderen Videofragment 1 De anamnese bij een delirante patiënt 1. Toelichting op de module

Nederlandse samenvatting

Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 B-1070 BRUSSEL

Nederlandse samenvatting

Dementie per leeftijdscategorie Dementie Dementiesyndroom. = ontgeesting. Omvang dementie in Nederland. Matthieu Berenbroek

Transcriptie:

korte bijdrage De psychiatrie van de nieuwe variant van Creutzfeldt-Jakob g. meynen, w.j.g. hoogendijk, w.a. van gool samenvatting De ziekte van Creutzfeldt-Jakob is een neurodegeneratieve aandoening gekenmerkt door een snelprogressieve dementie en vroegoptredende neurologische verschijnselen. Recentelijk werd aangetoond dat blootstelling aan met boviene spongiforme encefalopathie (bse) besmet vlees een nieuwe variant van Creutzfeldt-Jakob kan veroorzaken, waarbij psychiatrische verschijnselen, vooral in de vroege fase, op de voorgrond kunnen staan. De vroege herkenning van deze ziekte is daarom van belang voor de psychiatrische praktijk. [tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 5, 343-347] trefwoorden boviene spongiforme encefalopathie, psychiatrische symptomen, variant-creutzfeldt-jakob In de jaren negentig is de ziekte van Creutzfeldt- Jakob (cj) sterk in de belangstelling gekomen wegens het voorkomen van boviene spongiforme encefalopathie (bse) bij tienduizenden Engelse runderen. Men hield rekening met de mogelijkheid dat er een verband tussen bse bij koeien en cj bij de mens zou bestaan (Collee 1993; Alperovitch e.a. 1993). Recentelijk werd aangetoond dat blootstelling aan met bsebesmet vlees een nieuwe variant van de ziekte van cj(vcj) kan veroorzaken (Hill e.a. 1997; Scott e.a. 1999; Collinge 1999), waarbij psychiatrische symptomen meer op de voorgrond staan dan bij klassieke cjen in het bijzonder ook vroege symptomen van psychiatrische aard zijn (Zeidler 1997). Tot juni 2000 zijn 70 gevallen vastgesteld, waarvan 68 binnen het Verenigd Koninkrijk en 2 daarbuiten (Zaaijer 2000; Will e.a. 2000b). klassieke creutzfeldt-jakob cj is een zeldzame neurodegeneratieve aandoening, die zich meestal na het vijftigste levensjaar manifesteert, met een jaarlijkse incidentie van 1 per 1.000.000 (Johnson & Gibbs 1998). Evenals fatale familiaire insomnia (met slapeloosheid en dysautonomie) (Medori e.a. 1992), de ziekte van Gerstmann-Sträussler-Scheinker (cerebellaire ataxie met dementie) en kuru (ataxie met dementie) is cj een prionziekte, veroorzaakt door infectieuze eiwitpartikels. Elk van deze aandoeningen heeft een fatale afloop en er is geen behandeling die het beloop beïnvloedt (Collinge & Palmer 1997). Naar etiologie kunnen de prionziekten worden verdeeld in sporadische, erfelijke en verworven vormen. In de meeste gevallen van cj gaat het om de sporadische vorm, terwijl 10-15% door erfelijke overdracht ontstaat (Prusiner 1993). De klinische verschijnselen van cj zijn een snelprogressieve dementie met gedragsveranderingen en vroegoptredende neurologische verschijnselen als ataxie, piramidebaanstoornissen en myoclonieën (Will & Matthews 1984). De ziekte leidt vaak, via een toestand van akinetisch mutisme, binnen een half jaar tot de dood (Johnson & Gibbs 1998). Aanvullend onderzoek tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 5 343

g. meynen/w.j.g. hoogendijk/w.a. van gool laat soms een kenmerkend eeg-patroon zien. Bepaling van het 14-3-3-eiwit (een normaal cellulair eiwit dat bij massale neuronale schade vrijkomt) in de liquor levert meestal meer diagnostische informatie op (Johnson & Gibbs 1998). ct-scan en mri kunnen afwijkend zijn, maar de bevindingen zijn weinig specifiek. Bij post-mortemonderzoek wordt een sponsachtige degeneratie van de hersenen gevonden (Ironside & Bell 1997). de nieuwe variant van creutzfeldt-jakob Kenmerken en symptomen Bij het klinisch beeld zijn naast sensibele stoornissen (pijn en tintelingen in ledematen) psychiatrische symptomen opvallend (Will e.a. 2000a). Bij een groep van 14 patiënten met de nieuwe variant van cj hadden allen vroeg in hun ziekte psychiatrische verschijnselen (Zeidler 1997). Angst (bij 12 patiënten), agressie (11), depressie (9), slapeloosheid (9), emotionele labiliteit (9), apathie en terugtrekgedrag (13) kwamen veel voor. Opvallend was dat 12 patiënten daarbij ook (complexe) wanen hadden, die meestal kortstondig (uren tot dagen) aanwezig waren en waarvan de inhoud varieerde van insluipers in de keuken tot microscopisch kleine mensen in het eigen lichaam. In enkele gevallen waren er Schneideriaanse symptomen van de eerste orde: het gevoel gecontroleerd te worden en gedachteonttrekking en -inbrenging. Eén patiënte gaf aan dat er over de intercom berichten over haar werden verspreid. Zowel visuele als auditieve hallucinaties kwamen voor, waarbij één patiënt de duivel tegen anderen hoorde praten. In de vroege fase van hun ziekte werd bij zes patiënten een depressie en bij drie een psychotische stoornis gediagnosticeerd. Zes patiënten werden in eerste instantie verwezen naar een psychiater en slechts drie naar een neuroloog. Gedurende het beloop van hun ziekte werden negen patiënten opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Medicamenteuze behandeling met antipsychotica, antidepressiva en benzodiazepinen had weinig effect. Ook bij de gevallen die later werden beschreven, vormen psychiatrische symptomen vroeg in het ziektebeeld een consistente bevinding (Will e.a. 2000a). Niet alleen wat betreft de prominente plaats van psychiatrische symptomen en sensibele stoornissen, maar ook in andere opzichten wijkt vcj af van klassieke cj. Bij vcj is sprake van meer uitgebreide deposities van prioneiwit, bij lichtmicroscopisch routineonderzoek waarneembaar als zogenaamde plaque (Will e.a. 1996). Deze structuren worden bij klassieke cj (bijna) nooit gevonden (Will e.a. 1996). Ze vertonen echter grote overeenkomst met plaques die gezien worden bij kuru, een verworven prionziekte die werd overgedragen tijdens kannibalistische overlijdensrituelen, zoals die tot de jaren vijftig onder de Papoea s op Nieuw-Guinea plaatsvonden (Collinge & Palmer 1997). Daarnaast heeft vcj, met een gemiddelde overleving van veertien maanden, een meer geprotraheerd beloop en treedt het beduidend vroeger in het leven op: gemiddeld rond het dertigste levensjaar (Will e.a. 1996). Dat patiënten met vcj vaak naar een psychiater en niet naar een neuroloog verwezen werden, kan mede worden verklaard doordat de neurologische verschijnselen zich minder snel ontwikkelden, waardoor psychiatrische verschijnselen het beeld langer bleven bepalen. Ook de leeftijd waarop de ziekte zich openbaart zou een rol kunnen spelen: bij jongere patiënten denkt men immers minder snel aan een neurodegeneratieve aandoening. Overdracht Blootstelling aan onder meer hersenweefsel van met bse besmette runderen kan bij de mens leiden tot vcj (Johnson & Gibbs 1998; Collinge 1999; Scott e.a. 1999). De incubatietijd is waarschijnlijk lang: schattingen lopen uiteen van vier tot veertig jaar (Collinge 1999). Aangenomen wordt dat orale transmissie (consumptie) het belangrijkst is, maar besmetting via bijvoorbeeld de conjunctivae is ook een mogelijkheid (Collinge 1999). Bepalende factoren bij transmissie zouden zijn: dosis, route en geneti- 344 tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 5

de psychiatrie van de nieuwe variant van creutzfeldt-jakob sche kwetsbaarheid van het individu (Collinge 1999). Het belang van deze laatstgenoemde factor blijkt uit het feit dat 100% van de patiënten met vcj homozygoot is voor methionine op codon 129 (dat codeert voor methionine of valine) van het prioneiwitgen, terwijl dit percentage in de totale bevolking 28% is (Collinge & Palmer 1997). Diagnostiek De diagnostische hulpmiddelen die worden gebruikt bij cj, in het bijzonder het eeg en het liquoronderzoek, blijken bij vcj niet goed bruikbaar (Will e.a. 2000a). Zo worden bij vcj juist niet de voor cj kenmerkende eegafwijkingen gevonden (wat overigens wel onderscheid tussen beide vormen mogelijk maakt) en is het bepalen van het 14-3-3-eiwit in de liquor bij vcjminder sensitief en niet onderscheidend tussen cj en vcj, terwijl cj differentiaaldiagnostisch de belangrijkste overweging is (zie tabel 1). Wel is er bij vcj op de mri-scan frequent een afwijking in het pulvinar van de thalamus te zien. De sensitiviteit van dit pulvinar sign bedraagt 78% en de specificiteit 100% (Zeidler e.a. 2000). Deze afwijking maakt ook deel uit van de diagnostische criteria voor vcj zoals die in Engeland gehanteerd worden door de National cjd Surveillance Unit (Will e.a. 2000a), waarin ook de afwezigheid van voor cj kenmerkende eegafwijkingen is opgenomen. Over de testeigenschappen van de bepaling van het propioneiwit in tonsillair biopsiemateriaal is er tot op heden onvoldoende informatie (Will e.a. 2000a). Ook het verrichten van hersenbiopsie lijkt, door de hiermee verbonden risico s, de kans op fout-negatieve resultaten en het voorhanden zijn van goede, non-invasieve, alternatieven, op dit moment geen zinvolle procedure (Will e.a. 2000a). Het bepalen van het codon-129-genotype heeft waarschijnlijk eveneens weinig diagnostische waarde, aangezien mensen met een ander genotype de aandoening in de toekomst mogelijk alsnog kunnen krijgen (Will e.a. 2000a). Gedurende de vroege fase kunnen de volgende symptomen alert maken op een onderliggende neurologische aandoening: cognitieve stoornissen, aanhoudende pijn in de ledematen met paresthesieën of dysesthesieën, dysartrie en visuele stoornissen. Er zijn aanwijzingen dat in de vroege fase ook neuropsychologisch onderzoek van waarde is (Will e.a. 2000a). Voorzorgsmaatregelen Dat aan cj een infectieus agens ten grondslag kan liggen was reeds bekend. Zo zijn er tientallen gevallen beschreven waarin cj langs iatrogene weg werd overgebracht door behandeling met besmet menselijk groeihormoon (Prusiner 1993). Infectie heeft eveneens door transplantatie van dura mater en tabel 1 Aanvullende diagnostiek bij de nieuwe variant van Creutzfeldt-Jakob-ziekte Diagnosticum Waarde mri Sensitiviteit 78%, specificiteit 100%. eeg Geen van de voor cjkenmerkende afwijkingen. Differentieert tussen cjen vcj. 14-3-3-eiwit in liquor Minder sensitief voor vcjdan voor cj. Differentieert niet tussen vcjen cj. Tonsillaire biopsie (prioneiwit) Onvoldoende bekend over sensitiviteit en specificiteit. Hersenbiopsie Mede gezien risico s geen plaats binnen diagnostiek. Genotypering (codon 129) Niet bruikbaar, aangezien andere genotypen later ziekte kunnen ontwikkelen. Neuropathologie Goede differentiatie tussen verschillende vormen cj. Noodzakelijk voor definitieve diagnose. Overig neurologisch onderzoek Van belang voor differentiaaldiagnostiek van overige aandoeningen. tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 5 345

g. meynen/w.j.g. hoogendijk/w.a. van gool waarschijnlijk ook via (neuro)chirurgisch instrumentarium plaatsgevonden (Prusiner 1993). Gebleken is dat de prionen zeer resistent zijn tegen allerlei decontaminatiemethoden. Hierdoor zijn uitgebreide voorzorgsmaatregelen noodzakelijk bij mogelijke blootstelling aan infectieus materiaal (Van Everbroeck e.a. 1999). Bij de klinische verzorging van vcj-patiënten zijn echter, op grond van de momenteel beschikbare gegevens, geen speciale voorzorgsmaatregen nodig: lichaamsvochten zoals urine en zweet gelden als niet-infectieus (Van Everbroeck e.a. 1999). Verondersteld wordt dat de mens vooral eind jaren tachtig aan bse-prionen is blootgesteld (Will e.a. 1996). Tot op heden is de hausse aan gevallen van vcj, die door sommigen gevreesd werd, uitgebleven. Gezien de lange incubatietijd, die bovendien mogelijk afhankelijk van het codon-129-genotype varieert, is het echter onduidelijk wat dit voor de toekomst betekent. Daarbij is het onzeker of de mogelijke infectiebron tot de gekke koe beperkt is. Zo kan het zijn dat het bse-agens niet alleen de soortgrens van koe naar mens heeft overschreden, maar ook andere diersoorten heeft geïnfecteerd. Contact met deze soorten zou voor de mens eveneens een bedreiging kunnen vormen (Collinge 1999). De mogelijkheid van overdracht via bloed(producten) heeft veel onrust veroorzaakt in de wereld van de transfusiegeneeskunde. Hoewel er vooralsnog geen enkele aanwijzing is dat dergelijke overdracht daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, blijft alertheid geboden. conclusie Naast de bekende vorm van cjbestaat er een nieuwe variant, vcj. Het is mogelijk dat zich in de komende jaren meer gevallen van vcj zullen voordoen. Wellicht is het uitblijven van duidelijke tekenen hiervan op dit moment geruststellend. Aangezien bij vcj-patiënten vroeg in het ziektebeloop psychiatrische symptomen blijken voor te komen en de neurologische afwijkingen zich langzamer ontwikkelen, zou in de toekomst een (belangrijk) deel van deze patiënten in eerste instantie naar een psychiater verwezen kunnen worden. Bovendien zou in tweede instantie een deel van de patiënten psychiatrische behandeling behoeven in een neuropsychiatrische setting. De psychiatrische symptomen zijn divers. Zij kunnen echter, in combinatie met vooral persisterende sensibele stoornissen, de clinicus wijzen op de onderliggende oorzaak. In de aanvullende diagnostiek neemt na het neurologisch onderzoek het mri-onderzoek de belangrijkste plaats in. Op grond van de huidige kennis omtrent infectierisico s hoeft men bij de verzorging van vcj-patiënten geen bijzondere voorzorgsmaatregelen te nemen. literatuur Alperovitch, A., Brown, P., Weber, T., e.a. (1993). Incidence of Creutzfeldt-Jakob disease in Europe in 1993. The Lancet, 343, 918. Collee, J.G. (1993). bse: stocktaking 1993. The Lancet, 342, 790-793. Collinge, J., & Palmer, M.S. (1997). Human prion diseases. In J. Collinge & M.S. Palmer (red.), Prion Diseases (pp. 18-56). Oxford/New York/Tokyo: Oxford University Press. Collinge, J. (1999). Variant Creutzfeldt-Jakob disease. The Lancet, 354, 317-323. Everbroeck, B. van, Pals, P., & Cras, P. (1999). Voorzorgsmaatregelen bij omgang met patiënten en laboratoriummonsters besmet met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 143, 1511-1514. Hill, A.F., Desbruslais, M., Joiner, S., e.a. (1997). The same prion strain causes vcjdand bse. Nature, 389, 448-450. Ironside, J.W., & Bell, J.E. (1997). Pathology of prion diseases. In J. Collinge & M.S. Palmer (red.), Prion Diseases (pp. 57-88). Oxford/New York/Tokyo: Oxford University Press. Johnson, R.T., & Gibbs, C.J. (1998). Creutzfeldt-Jakob disease and related transmissible spongiform encephalopathies. The New England Journal of Medicine, 339, 1994-2004. Medori, R., Tritschler, H.-J., LeBlanc, A., e.a. (1992). Fatal familial insomnia, a prion disease with a mutation at codon 178 of the prion protein gene. The New England Journal of Medicine, 326, 444-449. Prusiner, S.B. (1993). Genetic and infectious prion diseases. Archives of Neurology, 50, 1129-1153. 346 tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 5

de psychiatrie van de nieuwe variant van creutzfeldt-jakob Scott, M.R., Will, R., Ironside, J., e.a. (1999). Compelling transgenic evidence for transmission of bovine spongiform encephalopaty prions to humans. Proceedings of the National Academy of Sciences, 96, 15137-15142. Will, G.R., & Matthews, W.B. (1984). A retrospective study of Creutzfeldt-Jakob disease in England and Wales 1970-79 i. Clinical features. Journal of Neurological Neurosurgery Psychiatry, 47, 134-140. Will, R.G., Ironside, J.W., Zeidler, M., e.a. (1996). A new variant of Creutzfeldt-Jakob disease in the uk. The Lancet, 347, 921-925. Will, R.G., Zeidler, M., Stewart, G.E., e.a. (2000a). Diagnosis of new variant Creutzfeldt-Jakob disease. Annals of Neurology, 47, 575-582. Will, R.G., Ironside, J.W., Knight, R.S.G., e.a. (2000b). Figures for the number of confirmed cases of the new variant of cjd and referrals of suspected cases of cjd to the surveillance unit over the last five years. Internet, http://www.cjd.ed.ac.uk/figures.htm. Zaaijer, H.L. (2000). Boviene spongiforme encefaopathie en de veiligheid van voedsel. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 144, 1052-1057. Zeidler, M., Johnstone, E.C., Bamber, R.W.K., e.a. (1997). New variant Creutzfeldt-Jakob disease. Psychiatric features. The Lancet, 350, 908-910. Zeidler, M., Sellar, R.J., Collie, D.A., e.a. (2000). The pulvinar sign on magnetic resonance imaging in variant Creutzfeldt-Jakob disease. The Lancet, 355, 1412-1418. auteur g. meynenis arts-assistent. w.j.g. hoogendijk is psychiater, verbonden aan de pca/valeriuskliniek van de Vrije Universiteit Amsterdam. w.a. van gool is neuroloog bij het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam. Correspondentieadres: G. Meynen, Lassusstraat 2, 1075 gv Amsterdam. Geen strijdige belangen meegedeeld. Het artikel werd voor publicatie geaccepteerd op 10-8-2000. summary A psychiatric perspective of new variant Creutzfeldt-Jakob disease G. Meynen, W.J.G. Hoogendijk, W.A. van Gool Creutzfeldt-Jakob disease is a neurodegenerative disorder characterised by a rapidly progressing dementia and early neurological symptoms. Recently it was established that exposure to meat contaminated with bovine spongiform encephalopathy (bse) may cause a new variant of Creutzfeldt-Jakob disease in which prominent psychiatric symptoms may be found, notably in the early phase. Recognition of this disease in an early stage is therefore of importance to psychiatric practice. [tijdschrift voor psychiatrie 42 (2001) 5, 343-347] keywords bovine spongiform encephalopathy, psychiatric symptoms, variant Creutzfeldt-Jakob tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 5 347