Basisonderwijs kern Marum

Vergelijkbare documenten
Op weg naar een IKC. Actualisatie onderzoek financiële haalbaarheid realisatie van een IKC in Marum

MEMO. 1. Inleiding. 2. Ruimtelijke aspecten

Onderstaande tabel bevat de uitkomsten van de betreffende rapportage.

Bijlage IV Normbedragen voor vergoeding en indexering onderwijshuisvesting (september 2014)

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel. Onderwerp: Haalbaarheid vervangende nieuwbouw basisschool De Glashorst

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het Programma en Overzicht voorzieningen huisvesting onderwijs Nummer: 3d.

VOORSTEL OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING. Vergadering van 22 september 2015 bestemd voor de gemeenteraad

GEVOLGEN VOOR JA/NEE ROUTING DATUM Communicatie Nee College Financieel Juridisch

HAALBAARHEIDSSTUDIE Nieuwbouw basisschool St. Jan te Leenderstrijp. Opdrachtgever Gemeente Heeze-Leende Jan Deckersstraat GA HEEZE

De heer B.G. Schalkwijk. Mevrouw A.I. Vreugdenhil

Locatiestudie Scholen

CBS Herwijnen Scenario s voor tijdelijke huisvesting. I C S a d v i s e u r s

B&W-Aanbiedingsformulier

Raadsvoorstel Nummer:

Datum raadsvergadering 8 maart 2018

Datum: 5 november 2013 Portefeuillehouder: De Graaf

Bijlage 1: Aanvullende informatie

Nieuwbouw IKC s Hoogwoud en Spanbroek/Opmeer

Verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam

Algemeen Per voorziening onderwijshuisvesting zijn de criteria voor het vaststellen van de noodzaak van de aangevraagde voorziening beschreven.

Eindrapport advies Herijking scenario s huisvestingsplan PO Roermond

Dit memo is bedoeld als input voor de voorbespreking: het is niet door ons college vastgesteld.

Bijlage 3 Beoordelingscriteria capaciteit, ruimtebehoefte en aanvullende ruimtebehoefte

Adviesnota aan Gemeenteraad

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Scholenplan Schoorl-Groet

GEMEENTE OLDEBROEK. Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 23 april 2015

Informatienota KENNISNEMEN VAN: Neerijnen

= = Raadsvergadering d.d. 1 juli 2014 Agendanr..

De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

1. Permanente capaciteitsuitbreiding voor basisschool Op de Zandtange (Perspectief)

Bijlage IV bij modelverordening Normbedragen voor vergoeding en indexering onderwijshuisvesting

Onderwijshuisvesting. Raadsinformatieavond 13 oktober Edgar Blokker Senior projectleider (maatschappelijk vastgoed) Samenleving & Stadsbeheer

Bijlage bij raadsvoorstel RVO Toelichting financiële consequenties

Raadsvergadering : 23 juni 2014 Agendanr. 16

Onderwerp: Programma en overzicht Huisvesting Voorzieningen Onderwijs 2010 (HVO 2010)

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Adviesnota Raad. Raadsvergadering d.d. : 22 januari Agendapunt : Onderwerp : Huisvesting Dr. Nassau College

Haalbaarheidsonderzoek nieuwbouw Eben-Haëzerschool Leerbroek

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Datum raadsvergadering n.t.b.

Raadsstuk. Onderwerp: Verhuur en exploitatie multifunctionele sporthal Duinwijck BBV nummer: 2013/520442

De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Datum: 02 juli 2013 Portefeuillehouder: De heer R. Windhouwer

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

Toelichting kosten configurator 'renovatie en upgrading' PO-VO

Scenario s onderwijshuisvesting speciaal onderwijs

Prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen, jaar t, tweede kwartaal (bron: CBS, kerncijfers, bouwnijverheid, inclusief btw)

Bijlage bij besluit burgemeester en wethouders d.d. 20 oktober 2015.nr

FINANCIËLE BIJLAGE VOORSTEL MFC. Inleiding

Raadsvergadering d.d.: 26 maart 2012 Agenda nr: 9 Onderwerp: Vaststellen kaders herijking Huisvestingsplan basisonderwijs

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Notitie. Theo Gudden. Normatieve bekostiging onderwijs versus reële kosten IKC Noord Blz. 1

LOCATIEMATRIX Integraal Kind Centrum te Eindhoven

2. De opbrengstpotentie van het huidige schoolterrein aan het Ot en Sienpad

Datum: 18 december 2014 Portefeuillehouder: Windhouwer

Datum raadsvergadering maandag 15 december 2014

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Bijlage IV Normbedragen voor vergoeding en indexering

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Leek 2015

Huisvesting Michaëlschool (beoordeling bouwplan / herziening uitgangspunten)

VOORZIENINGENCLUSTER BEEKLAAN 184. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

Bijlage IV Financiële normering

MFC Heerewaarden Investering en exploitatiekosten Datum: 27 mei 2014 Opdrachtgever: Gemeente Maasdriel Auteur: Wendie Hardeman en Edwin van de Voort

Raadsstuk. Onderwerp Aanpassen en beschikbaar stellen krediet uitbreiding en renovatie van basisschool Molenwiek Dalton, Betuwelaan 2

Bijlage IV Normbedragen voor vergoeding en indexering

Aanbiedingsbrief. Aan de raad.

Raadsvoorstel (gewijzigd)

Themaraad IKC en de Plint centrumplan Marum. 14 februari Irene Gerritzen en Janny Reitsma

Onderdeel Risico Kans op risico Maatregelen Schade worst case Kans x schade Conclusie risico

FINANCIELE HAALBAARHEID ZWEMBAD GEMEENTE ALBRANDSWAARD

Quick scan locatieanalyse Scola van Kinsbergen

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Rapport Vergelijkend locatieonderzoek nieuwbouw onderwijshuisvesting Boekel. Mark van den Elzen Oktober 2015

Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Uitgangspunten Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs gemeente Meppel

Bijlage III. Criteria voor oppervlakte en indeling

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN Ex. artikel 43 Reglement van orde van de raad 2011

Prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen, jaar t, tweede kwartaal (bron: CBS, kerncijfers, bouwnijverheid, inclusief btw)

Doordecentralisatie. Inleiding

Analyse extra scenario s uitbreiding Cals college

Deel A Indexering De normbedragen in deel B worden jaarlijks aangepast in overeenstemming met de onderstaande systematiek van prijsbijstelling:

Bijlage IV bij modelverordening Normbedragen voor vergoeding en indexering onderwijshuisvesting

Notitie t.b.v. OOGO Huisvesting Onderwijs op 9 oktober 2014.

Wat willen we bereiken

Onderwijs & Huisvesting; integraal huisvestingsplan gemeente Veenendaal. Onderwijshuisvesting ; actualisering IHP

Financiele verkenning primair onderwijs. Servicecentrum Scholenbouw. ISM: Fakton en Ro Groep

Memo nieuwbouw De Stelp

Uitvoeringsprogramma huisvesting brede scholen Reusel- De Mierden

Voorstel aan : de gemeenteraad van 28 juni 2004 Behandeling in : commissie Samenlevingszaken en Middelen van 15 juni 2004

Voorstel Afweging vervangende levensduur verlengende renovatie of nieuwbouw Dongemond

Toelichting. incl. btw

Ontwikkelgroep 'Renovatie versus vervangende nieuwbouw bijeenkomst 2. Op weg naar betere onderwijshuisvesting

Onderwerp: Haalbaarheid vervangende nieuwbouw basisschool De Glashorst

Mogelijke onderwerpen voor het netwerk Vastgoedeconomen, fiscalisten en planeconomen

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Voorst

MAASDRIEL. Memo. Commissie S&F. Van: College. Datum: 27 december Opsteller: Ben de Vor. Betreft: Financiele haalbaarheid MFC Heerewaarden

Transcriptie:

Basisonderwijs kern Marum Haalbaarheidsonderzoek Opdrachtgever Gemeente Marum Referentienummer 915159/201611EO Samenstelling Robbert Jan Sluiter Onno Damen 13 januari 2016 Burg. Drijbersingel 25 8021 DA Zwolle Postbus 652 8000 AR Zwolle +31 (0)88 235 04 27 www.icsadviseurs.nl

Inhoud 1 Introductie... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2 Uw vraag... 4 1.3 Leeswijzer... 5 2 Basisonderwijs Marum in beeld... 6 2.1 Spreiding onderwijsaccommodaties... 6 2.2 Leerlingen en ruimtebehoefteontwikkeling... 7 2.3 Herkomst huidige leerlingen... 9 2.4 Conclusie... 12 3 Scenario s en locaties... 13 3.1 Inhoudelijke beschrijving scenario s... 13 3.2 Potentiële locaties en combinaties met locaties... 14 3.3 Scenario- en locatiecombinaties voor brede onderwijsvoorziening... 16 3.4 Vaststellen voorkeurslocatie voor brede onderwijsvoorziening... 17 4 Financiële haalbaarheid van de brede school... 19 4.1 Theoretische levensduur schoolgebouwen... 19 4.2 Financiële parameters... 20 4.3 Eenmalige investeringskosten en dekkingsmogelijkheden... 21 4.3.1 Scenariogebonden investeringskosten... 21 4.3.2 Locatiegebonden kosten... 23 4.3.3 Eenmalige dekkingsmogelijkheden... 24 4.3.4 Herontwikkelingsopbrengsten versus boekwaarde... 24 4.4 Structurele exploitatiekosten en dekkingsmogelijkheden... 26 5 Conclusie en advies... 28 5.1 Conclusie... 28 5.2 Advies... 28 Bijlage 1: Opbouw huurprijs kinderopvang... 30 Bijlage 2: Overheveling buitenonderhoud... 31 Bijlage 3: Ruimtebehoefte kinderopvang... 33 Bijlage 4: Locaties zwembad... 34 Bijlage 5: Subsidiemogelijkheden... 35 De inhoud van deze uitgave is eigendom van ICS Adviseurs B.V. te Zwolle. Enkel de opdrachtgever waarmee ICS Adviseurs B.V. een overeenkomst is aangegaan, heeft een gebruiksrecht voor deze uitgave. De inhoud en omvang van dat gebruiksrecht zijn vastgelegd in de algemene voorwaarden van ICS Adviseurs B.V., d.d. december 2008, dan wel in de overeenkomst zoals hiervoor bedoeld. Elk ander gebruik van deze uitgave, door opdrachtgever en of derden is uitgesloten, inhoudende dat niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, via internet, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ICS Adviseurs B.V.

1 Introductie 1.1 Aanleiding In 2014 hebben ten aanzien van het onderwijs in Marum zich twee belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. De gemeente is in gesprek geweest met CBS De Bron en Penta Primair (De Bron) over verbouwing van het schoolgebouw in verband met de realisatie van een bypass in het Centrumplan van Marum. Tegelijk liep er een proces van alle organisaties voor onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente om te komen tot samenwerking in de realisatie van een Integraal Kindcentrum (IKC). Voortschrijdend inzicht over de kosten van de verbouwing van De Bron en de ontstane visie op het onderwijs, in combinatie met de kinderopvang, zijn redenen geweest om extra tijd te nemen en een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. Het haalbaarheidsonderzoek is gericht op het in beeld brengen van de mogelijkheden van het realiseren van een brede voorziening voor alle kinderen uit Marum. Ook de mogelijkheden van het realiseren van Integraal Kindcentrum waarin onderwijs en kinderopvang onder één dak worden gehuisvest behoort tot één van de scenario s. Op basis van dit onderzoek is het mogelijk een weloverwogen besluit te nemen over het realiseren van een toekomstbestendige huisvestingssituatie in Marum. 1.2 Uw vraag De gemeente en schoolbesturen hebben ICSadviseurs gevraagd onderzoek te verrichten naar de: Financiële en ruimtelijke haalbaarheid van drie mogelijke scenario s en daarbinnen enkele varianten voor de toekomstbestendige oplossing voor de huidige onderwijshuisvesting van de scholen De Bron en De Springplank. Het onderzoek dat voor u ligt is gericht op de ruimtelijke en financiële haalbaarheid van de reeds vastgestelde scenario s. Het onderzoek geeft antwoord op de onderstaande deelvragen: 1. Welke investeringslasten en samenhangende eigenaarslasten zijn verbonden aan de diverse uit te werken scenario s? 2. Welke dekkingsmiddelen kunnen hiervoor worden ingezet, onderscheiden in gemeentelijke middelen, schoolmiddelen, rijksmiddelen en (indien van toepassing) overige middelen? 3. Welke besparingen zijn ten aanzien van de huidige situatie te realiseren op de gebruikerslasten en kunnen deze, al dan niet gedeeltelijk, worden ingezet voor de dekking van de investering in een brede school? 4. Welke locatie is op grond van ruimtelijke criteria te prefereren? 5. Welke mogelijkheden bestaan ten aanzien van de in het gebouw onder te brengen aanvullende voorzieningen als kinderopvang, peuteropvang, dagbesteding vanuit een zorgaanbieder, et cetera? 6. Wat zijn de financiële effecten voor zowel investering als exploitatie van medegebruik van partijen als bedoeld onder deelvraag 5? 7. Welke mogelijkheden bestaan om de boekwaarde van de huidige locaties van De Bron en (afhankelijk van welk scenario) OBS De Springplank (De Springplank) via herontwikkeling al dan niet gedeeltelijk goed te maken? 13 januari 2016 915159/20160113EO01 4/57

In aanvulling op de geformuleerde deelvragen wordt in het voorliggende rapport aandacht besteed aan de onderstaande onderwerpen: Voor de potentiële subsidies wordt een weergave van de mogelijkheden, realiteitsgehalte en een schatting van de mogelijke bedragen in het eindrapport opgenomen. Voor de motie Van Haersma Buma wordt een inhoudelijke toelichting meegenomen in het eindrapport. De potentiële alternatieve financieringsvormen worden dusdanig uitgewerkt zodat de bijdrage aan de haalbaarheid van een scenario duidelijk is. In het eindrapport worden de juridische gevolgen van alternatieve financieringsbronnen inclusief de gevolgen voor de exploitatie in beeld gebracht. 1.3 Leeswijzer Deze rapportage is opgebouwd uit 5 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 gaat in op de aanleiding en de vraagstelling van het haalbaarheidsonderzoek. Hoofdstuk 2 behandelt de uitgangspunten die als basis dienen voor het onderzoek namelijk: de spreiding van de huidige onderwijsaccommodaties, de leerlingenontwikkeling en de herkomst van de leerlingen. Hoofdstuk 3 staat in het teken van scenario s en locaties, waarna in hoofdstuk 4 de financiële vertaalslag is uitgewerkt van hoofdstuk 3. Naast eenmalige investeringskosten wordt in dit hoofdstuk ook aandacht besteed aan de eenmalige dekkingsmogelijkheden en de structurele kosten en dekkingsmogelijkheden. In hoofdstuk 5 is de eindconclusie en het advies uitgewerkt. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 5/57

2 Basisonderwijs Marum in beeld In dit hoofdstuk is de feitelijke onderwijssituatie van Marum in beeld gebracht. Naast spreiding van de onderwijsaccommodaties, wordt er ook stilgestaan bij de leerlingenontwikkeling en de herkomst van de leerlingen. Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag: Wat is het te verwachten leerlingenaantal waarin de brede onderwijsvoorziening op termijn voorziet van huisvesting? Tegelijkertijd geeft hoofdstuk 2 ook antwoord op de vraag in hoeverre basisschool CJS De Kring (De Kring) in Nuis leerlingen trekt uit de kern Marum en wat dit betekent voor de toekomstige huisvesting van de scholen in Marum. 2.1 Spreiding onderwijsaccommodaties De onderstaande afbeelding toont het aantal en de spreiding van de basisscholen in Marum en Nuis. Vanaf 1 augustus 2015 is in Nuis sprake van één school die De Kring heet. Voorheen was er sprake van twee scholen namelijk: De Coepel en De Kring. Vanaf 2011 hebben beide scholen gezamenlijk onderdak gekregen in het huidige gebouw van De Kring, waarna De Kring gegroeid is ten koste van van De Coepel en hierdoor in 2015 uiteindelijk gesloten is. Afbeelding 2-1: spreiding basisscholen CBS De Bron CJS De Kring OBS De Springplank 13 januari 2016 915159/20160113EO01 6/57

2.2 Leerlingen en ruimtebehoefteontwikkeling Historische leerlingenontwikkeling De afgelopen jaren hebben basisscholen De Springplank en De Bron te maken gehad met een daling van het aantal leerlingen. Op basis van de 1 oktobertellingen die gepubliceerd zijn op de website van DUO, is een analyse gemaakt van de historische leerlingenontwikkeling en weergegeven in de onderstaande grafiek. Afbeelding 2-2: historische leerlingenontwikkeling 350 300 250 290 311 273 268 275 255 261 248 200 150 241 216 198 183 204 100 87 86 84 91 91 50 70 68 75 85 79 0 2010 2011 2012 2013 2014 2015* OBS De Springplank CBS De Bron CJS De Kring OBS De Coepel *) Bron: gegevens aangereikt door de onderwijsinstellingen zelf. De Springplank en De Bron hadden in 2010 gezamenlijk 601 leerlingen. Op 1 oktober 2015 telden beide scholen gezamenlijk 431 leerlingen. Dit is een afname van 170 leerlingen in een periode van 5 jaar. De Kring heeft de afgelopen jaren een redelijk stabiel leerlingenverloop gehad. Echter, vanaf 1 augustus 2015 is er sprake van een sterke leerlingentoename. Dit is veroorzaakt doordat De Coepel in 2015 is gesloten en de leerlingen zijn ingeschreven bij De Kring. Toekomstige leerlingenontwikkeling en ruimtebehoefte Op basis van de beschikbare leerlingenprognose 1 is de toekomstige leerlingenontwikkeling en de daarbij horende ruimtebehoefteontwikkeling voor basisscholen De Bron en De Springplank in beeld gebracht. Onderstaande afbeeldingen tonen: de leerlingenontwikkeling, ruimtebehoefteontwikkelingen en het saldo van de beschikbare capaciteit in bruto vierkante meters (m² BVO), in verhouding tot de ruimtebehoefte in m² BVO. 1 Opgesteld door Planning Verband Groningen BV in november 2015 13 januari 2016 915159/20160113EO01 7/57

Afbeelding 2-3: leerlingenontwikkeling 2015-2030 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 248 244 222 222 183 162 148 148 2015* 2020 2025 2030 CBS De Bron OBS De Springplank Op 1 oktober 2015 telden De Bron en De Springplank gezamenlijk 431 leerlingen. Naar verwacht neemt dit aantal af tot circa 370 in 2025. Afbeelding 2-4: ruimtebehoefteontwikkeling 3.000 2.500 2.000 1.500 1.447 1.427 1.317 1.317 CBS De Bron 1.000 OBS De Springplank 500 0 1.115 1.015 944 944 2015 2020 2025 2030 De ruimtebehoefteontwikkeling is gebaseerd op de leerlingenontwikkeling 2015-2030. Net zoals de leerlingenontwikkeling neemt ook de ruimtebehoefte af. In 2015 was sprake van een gezamenlijke ruimtebehoefte van 2.562 m² BVO. Deze neemt de komende jaren naar verwachting af tot circa 2.261m² BVO in 2025. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 8/57

Afbeelding 2-5: saldo beschikbare capaciteit versus ruimtebehoefte (leegstand) 1.200 1.000 800 600 178 198 308 308 CBS De Bron 400 200 565 665 736 736 OBS De Springplank 0 2015 2020 2025 2030 Het saldo van de beschikbare capaciteit afgezet tegen de ruimtebehoefte uit zich in een huisvestingssituatie waarbij sprake is van: 1. een evenwichtige situatie of: 2. een tekort aan m² BVO of; 3. een overschot aan m² BVO. Voor de situatie in Marum is duidelijk sprake van een overschot aan m² BVO. Deze bedraagt op dit moment 743 m² BVO. Medio 2025 is de verwachting dat deze toeneemt tot 1.044 m² BVO. Het grootste deel van het overschot doet zich voor bij De Springplank. Het overschot van 736 m² BVO is te vergelijken met 44% leegstand in het schoolgebouw van De Springplank. 2.3 Herkomst huidige leerlingen In aanvulling op de leerlingenaantallen zijn de schoolbesturen en gemeente Marum geïnteresseerd naar de herkomst van de huidige leerlingen. Naast basisscholen De Bron en De Springplank zijn de partijen benieuwd naar de herkomst van de leerlingen van De Kring in Nuis. Reden hiervan is dat deze school de afgelopen jaren sterk is gegroeid. Het vermoeden bestaat bij de partijen dat een deel van de leerlingen van De Kring woonachtig is in de kern Marum. De herkomst van de leerlingen van De Bron en De Springplank is in beeld gebracht op basis van de eerste vier cijfers van de postcode. Voor beide scholen is vastgesteld dat de meeste leerlingen afkomstig zijn uit postcodegebied 9363 (zie onderstaande afbeelding). 13 januari 2016 915159/20160113EO01 9/57

Afbeelding 2-6: postcodegebieden Nu het voedingsgebied van beide scholen duidelijk is afgebakend is een herkomstanalyse gemaakt van de leerlingen van De Kring en het marktaandeel bepaald van de drie basisscholen. Afbeelding 2-7 analyse herkomst leerlingen Naam Leerlingen Marktaandeel school Totaal Postcode 9363 Percentage De Springplank 185 180 38% De Bron 248 235 49% De Kring 201 62 13% 634 477 Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de scholen gezamenlijk 634 leerlingen hebben. Van dit aantal zijn 477 leerlingen afkomstig uit het postcodegebied 9363. Van de 477 leerlingen volgen 62 leerlingen onderwijs op De Kring. De Kring vertegenwoordigt hierdoor een marktaandeel van 13% als het gaat om de leerlingen afkomstig uit dit postcodegebied. Om nog scherper te krijgen waar de 62 leerlingen van De Kring vandaan komen is een aanvullende analyse gemaakt door naast de vier cijfers, ook gebruik te maken van de twee letters. Hierdoor is in de onderstaande afbeelding tot op straatniveau de spreiding van de 62 leerlingen in postcodegebied 9363 inzichtelijk gemaakt. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 10/57

Afbeelding 2-8: spreiding 62 leerlingen van De Kring in postcodegebied 9363 CBS De Bron OBS De Springplank Uit de afbeelding wordt duidelijk dat de 62 leerlingen (zie blauwe ballonnen) bijna allemaal afkomstig zijn uit de kern Marum. Het staan geen 62 blauwe ballonnen op de kaart omdat in sommige straten meerdere kinderen wonen en hierdoor de ballonnen elkaar overlappen. De groene ballonnen toont een deel van de overige leerlingen van De Kring die woonachtig zijn in de kern Marum. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 11/57

2.4 Conclusie Leerlingen en ruimtebehoefteontwikkeling De afgelopen jaren heeft er een leerlingendaling plaatsgevonden op basisschool De Springplank en De Bron. Basisschool De Kring is echter gegroeid in leerlingenaantal doordat De Coepel in 2015 is gesloten. De leerlingendaling op De Bron en De Springplank heeft effect op de behoefte aan huisvesting. Vooral De Springplank heeft de afgelopen jaren te maken gehad met een leerlingendaling. Hierdoor is er op dit moment sprake van een normatieve overcapaciteit van 565 m² BVO. Ook ten aanzien van De Bron is sprake van een normatieve overcapaciteit van 178 m² BVO. Op basis van de leerlingenprognose neemt het huidige leerlingenaantal in een periode van 10 jaar af met 61 leerlingen. Hierdoor beschikken De Bron en De Springplank vanaf 2025 over circa 370 leerlingen. Deze daling uit zich ook in een daling van de ruimtebehoefte met als gevolg een toename van de overcapaciteit in de bestaande accommodaties. Zonder het treffen van maatregelen stijgt de huidige overcapaciteit van 743 m² BVO naar ruim 1.000 m² BVO in 2025. Vanaf dat moment staat 32% van de basisscholen in Marum leeg. Herkomst leerlingen Uit de herkomstanalyse van de leerlingen van de drie basisscholen blijkt dat het overgrote deel van de leerlingen van De Springplank en De Bron afkomstig zijn uit postcodegebied 9363. Tegelijkertijd bedienen beide scholen niet alle leerlingen uit dit postcodegebied. Zo volgen 62 leerlingen uit dit postcodegebied onderwijs op De Kring in Nuis. Hiermee wordt duidelijk dat een deel van het marktpotentieel wegvloeit naar een school in een naastgelegen buitendorp. Aan de 62 leerlingen is een ruimtebehoefte gekoppeld van ruim 300 m² BVO. Het herhuisvesten van deze leerlingen is in praktijk niet mogelijk vanwege de keuzevrijheid van ouders. Tegelijkertijd zou met deze leerlingen een groot deel van de overcapaciteit van De Springplank op te lossen zijn. Dat neemt niet weg dat vervolgens in Nuis hetzelfde probleem wordt gecreëerd. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 12/57

3 Scenario s en locaties In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de geformuleerde scenario s waarmee op verschillende wijze invulling wordt gegeven aan het realiseren van toekomstbestendige onderwijshuisvesting Marum. In aanvulling hierop wordt een aantal potentiële locaties onder de loep genomen die, afhankelijk van het scenario, een rol van betekenis kunnen spelen. 3.1 Inhoudelijke beschrijving scenario s Gemeente Marum en de betrokken schoolbesturen hebben de volgende scenario s beschreven voor de wijze waarop invulling te geven is aan toekomstbestendige onderwijshuisvesting, bijvoorbeeld door middel van een Multifunctionele accommodatie / IKC / brede voorziening in Marum. Het uitgangspunt is dat de bestaande en toekomstige onderwijsaccommodaties zijn afgestemd op de toekomstige behoefte. Voor dit onderzoek is de verwachte ruimtebehoefte in 2025 leidend geweest voor het vaststellen van de omvang van de onderwijsvoorzieningen. Afbeelding 3-1: beschrijving scenario's Scenario Beschrijving 1a: De Bron levensduurverlengend renoveren 1b: De Bron en De Springplank levensduurverlengend renoveren 1c: Wisselen van schoolgebouwen (De Bron in het gebouw van De Springplank en vice versa) 2a: De Bron verplaatsen naar een nieuwe locatie en De Springplank levensduurverlengend renoveren 2b: De Bron en De Springplank verplaatsen (nieuwbouw) 2c: De Bron eerst verplaatsen en De Springplank in tijd faseren 3 Multi Functionele Accommodatie (MFA) en/of Integraal Kindcentrum realiseren waarin meerdere organisaties vanuit verschillende achtergronden gehuisvest zijn en (intensief) met elkaar samenwerken en waarbij de ruimte zo is vormgegeven dat bepaalde ruimten geschikt zijn voor meervoudig gebruik. Voor het verder uitwerken van dit hoofdstuk is voor elk scenario bepaald wat de omvang van de onderwijsaccommodatie(s) is (zijn) uitgaande van levensduurverlengende renovatie, dan wel vervangende nieuwbouw. Voor vervangende nieuwbouw is naast het gebouw ook ruimte nodig voor o.a. het schoolplein. ICSadviseurs hanteert voor het berekenen van de benodigde terreinoppervlakte als vuistregel dat minimaal twee keer de oppervlakte van het schoolgebouw nodig is. Uiteraard wordt rekening gehouden met de omvang van de school. Eventueel worden er twee bouwlagen toegepast waardoor de benodigde terreinoppervlakte afneemt. In de onderstaande tabel zijn de oppervlakten per scenario in beeld gebracht. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 13/57

Afbeelding 3-2: basisgegevens scenario's Ruimtebehoefte 2025 Scenario De Springplank De Bron Totaal gebouw Benodigd terrein 1a 944 m² 1.317 m² n.v.t. Bestaand 1b 944 m² 1.317 m² n.v.t. Bestaand 1c 944 m² 1.317 m² n.v.t. Bestaand 2a 944 m² 1.317 m² 1.317 m² 2.808 m² 2b 944 m² 1.317 m² 2.261 m² 5.000 m² 2c 944 m² 1.317 m² 2.261 m² 5.000 m² 3 944 m² 1.317 m² 2.261 m² 5.600 m² *) Ruimtebehoefte kinderopvang zie bijlage 3. * 273 m² Toelichting op benodigd terrein voor scenario 1a, 1b en 1c. De bestaande terreinoppervlakte (het schoolplein) van De Bron en De Springplank is aan de ruime kant als de modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs wordt toegepast. De modelverordening gaat voor een school voor basisonderwijs uit van een verhard gedeelte (speelplaats) met een minimumoppervlakte van 3 m² per leerling en met een totaal minimum oppervlakte van 300 m². Vanaf 200 leerlingen gaat de modelverordening uit van een oppervlakte van maximaal 600 m². Kortom: de huidige terreinoppervlakten van de beide scholen zijn boven normatief. Hoewel De Bron beschikt over een groot terrein, is de ligging van het terrein t.o.v. van de situering van het schoolgebouw op het perceel niet gunstig. Het meest functionele deel van het schoolterrein is gesitueerd op de plek waar de mogelijke beoogde baypass wordt gereaslieerd. Het schoolbestuur beschouwd dit als een groot aandachtspunt. 3.2 Potentiële locaties en combinaties met locaties Voor scenario s 2a, 2b, 2c en 3 geldt dat sprake is van het verplaatsen van één of meerdere scholen naar een andere plek in Marum. De gemeente en schoolbesturen hebben gezamenlijk de volgende locaties geïnventariseerd: 1. CBS De Bron; 2. Centrumplan; 3. Sportpark De Holten; 4. De Hoorn; 5. Zwembadterrein Wotterwille (nog beschikbaar terrein); 6. OBS De Springplank; 7. t Marheem (eventueel met Groene Kruisgebouw). Afbeelding 3-3: spreiding potentiële locaties 13 januari 2016 915159/20160113EO01 14/57

Van alle accommodaties is een aantal basisgegevens verzameld en in de volgende tabel weergegeven. Afbeelding 3-4: basisgegevens locaties Locaties 2 Eigendom grond Bestemming m² perceel 1. CBS De Bron Schoolbestuur 3 Maatschappelijk 10.090 2. Centrumplan Gemeente Gemengd Niet bekend 3. Sportpark De Holten Gemeente Sport 15.000 4. Zwembadterrein Wotterwille Gemeente/Stichting Sport 7.779 5. De Hoorn Binnenkort gemeente Maatschappelijk 13.490 6. OBS De Springplank Schoolbestuur Maatschappelijk 5.260 7. t Marheem + Gemeente Maatschappelijk 5.720 (Groene Kruisgebouw) Gemeente Maatschappelijk 2.000 Uit de tabel 3-4 basisgegevens locaties op de vorige pagina blijkt dat de gemeente een aantal locaties niet in eigendom heeft of dat er sprake is van een beperking dan wel aandachtspunt. Deze hebben betrekking op de eigendomssituatie en de beschikbare terreinoppervlakte en zijn hieronder toegelicht: De Bron Voor locatie De Bron geldt dat, naast scenario 2a en 2b, ook scenario 3 passend is wat betreft de beschikbare terreinoppervlakte. Tegelijkertijd is inzet van tijdelijke huisvesting noodzakelijk om dit scenario te realiseren. Deze actie is niet wenselijk aangezien de bekostiging van tijdelijke huisvesting niet ten goede komt aan de kwaliteit van de toekomstige onderwijshuisvesting. Het maatschappelijk rendement van elke euro stijgt als deze wordt besteed aan een structurele toekomstbestendige onderwijshuisvestingssituatie in plaats van tijdelijke huisvesting. Centrumplan De gemeente geeft aan dat in het centrumplan niet voldoende ruimte beschikbaar is voor het realiseren van een onderwijsvoorziening. Daarbij is ook de verkeersveiligheid een aandachtspunt als het gaat om het realiseren en organiseren van bijvoorbeeld een Kiss en Ride zone. Zwembadterrein Wotterwille Het zwembadterrein Wotterwille heeft een oppervlakte van circa 21.000 m². Van dit aantal is maximaal 7.779 m² in te zetten voor het onderwijs (zie bijlage 4). Een deel van deze oppervlakte betreft op dit moment de zonneweide van het zwembad. Het zwembad wordt geëxploiteerd door een externe partij (Cone Group). De Hoorn Locatie De Hoorn krijgt de gemeente binnenkort in eigendom. Voor het realiseren van een MFA/IKC is het noodzakelijk om de aanwezige accommodatie te slopen. De kosten hiervan komen voor rekening van de nieuwe ontwikkeling, in dit geval de MFA/IKC ontwikkeling. De geraamde sloopkosten bedragen volgens de gemeente circa 200.000,-. 2 Voor alle locaties geldt dat er geen sprake is van verwervingskosten. Voor locaties De Hoorn en t Marheem geldt dat er sprake is van sloopkosten. 3 De schoolbesturen zijn juridisch eigenaar van de grond en de accommodatie. De gemeente beschikt over het economisch claimrecht. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 15/57

De Springplank: Voor locatie De Springplank geldt dat scenario s 2a, 2b, 2c en 3 inhoudelijk niet van toepassing zijn op deze locatie. In deze scenario s wordt uitgegaan van vervangende nieuwbouw. Eventuele vervangende nieuwbouw op locatie van De Springplank is mogelijk onder de voorwaarde dat de school elders tijdelijk wordt gehuisvest. Deze actie is niet wenselijk aangezien de bekostiging van tijdelijke huisvesting niet ten goede komt aan de kwaliteit van de toekomstige onderwijshuisvesting. Daarbij zorgt een dergelijke actie voor extra druk als het gaat om de financiële haalbaarheid. Daarnaast speelt er rondom de locatie van De Springplank ook een logistiek vraagstuk. Locatie De Springplank is aan alle kanten omringd met woningen en de school is alleen te bereiken via woonerven. Deze situatie zorgt ervoor dat de locatie niet heel goed te bereiken is met de auto. Zo is er bijvoorbeeld ook te weinig ruimte om ene Kiss en Ride zone te realiseren. t Marheem: Op de locatie van t Marheem staan twee accommodaties die gesloopt moeten worden. Deze kosten komen voor rekening van de nieuwe ontwikkeling en bedragen circa 50.000,-. 3.3 Scenario- en locatiecombinaties voor brede onderwijsvoorziening In deze paragraaf wordt inzicht geboden in de mogelijke scenario- en locatiecombinaties gericht op het realiseren van een brede onderwijsvoorziening. De combinatiemogelijkheden zijn uitgewerkt in een matrix, die tot stand gekomen is op basis van het resultaat uit paragraaf 3.2. De matrix is gevuld met rode en groene cellen. Voor de volledigheid is in de onderstaande matrix locatie centrum nog wel meegenomen. Afbeelding 3-5: matrix combinatiemogelijkheden scenario's en locaties Scenario's / toelichting 1. De Bron 2. Centrumplan 3. Sportpark De Holten 4. De Hoorn 5. De Springplank 6. 't Marheem 7. Zwembadterrein 1a De Bron functioneel renoveren 4 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1b Beide schoolgebouwen functioneel renoveren 4 1,00 1,00 1,00 4 1,00 1,00 1c Wisselen van schoolgebouwen 4 1,00 1,00 1,00 4 1,00 1,00 2a De Bron verplaatsen naar een nieuwe locatie 1,00 1,00 4 4 1,00 4 4 2b Twee scholen verplaatsen 1,00 1,00 4 4 1,00 4 4 2c Eerst De Bron verplaatsen en De Springplank in tijd faseren 1,00 1,00 4 4 1,00 4 4 3 Integraal Kindcentrum (brede voorziening) met Kinderopvang 1,00 1,00 4 4 1,00 4 4 Legenda Combinatie scenario en locatie Mogelijk Onduidelijk Niet mogelijk 13 januari 2016 915159/20160113EO01 16/57

Toelichting op de matrix combinatiemogelijkheden scenario s en locaties Uit de scenario- en locatiematrix wordt duidelijk dat een aantal scenario- en locatiecombinaties niet mogelijk is. Zo zijn de locaties De Bron en De Springplank alleen inzetbaar voor de scenario s 1a,1b en 1c. Voor de scenario s 2a, 2b, 2c en 3 geldt dat alleen de locaties Centrumplan, sportpark De Holten, De Hoorn, t Marheem en het Zwembadterrein ingezet kunnen worden. De gemeente geeft aan dat op de locatie Centrumplan geen ruimte beschikbaar is voor het realiseren van een onderwijsvoorziening. Deze locatie wordt daarom niet veder meegenomen in dit onderzoek. 3.4 Vaststellen voorkeurslocatie voor brede onderwijsvoorziening Uitgaande van de scenario s 2a, 2b, 2c en 3 is voor de toekomstige onderwijsvoorziening een nieuwe andere (voorkeurs)locatie noodzakelijk.voor het vaststellen van een mogelijk voorkeursscenario, is een locatie beoordelingsmatrix gemaakt. De matrix is voorzien van toetsingscriteria waarmee wordt getracht zo objectief mogelijk in beeld te brengen welke locatie als voorkeurslocatie aan te wijzen is. De beoordelingsmatrix is gevuld met groene, oranje en rode cellen. Deze kleuren duiden op de toegekende score, waaraan een wegingsfactor is gekoppeld door het toekennen van punten per criterium. De beoordelingscriteria zijn in stadium rekenkundig van aard. Het is aan de politieke besluitvorming om eventueel wegingsfactoren aan de diverse criteria te koppelen, met als gevolg een mogelijk andere uitkomst. Tussen de toetsingscriteria is geen wegingsfactor toegepast. De potentiële locaties zijn: 1. Centrumplan. 2. Sportpark De Holten. 3. De Hoorn. 4. t Marheem. 5. Zwembadterrein. Afbeelding 3-6: locatie beoordelingsmatrix Locatie beoordelingsmatrix Toetsingscriteria 1. Sportpark De Holten 2. De Hoorn 3. 't Marheem 4. Zwembadterrein A Centrale ligging in de kern Marum i.r.t. overige voorzieningen 2 4 3 4 B Parkeermogelijkheden (aanwezigheid/potentie/aantal) 4 4 4 4 C Afstand tot de binnensportvoorziening 4 4 3 4 D Afstand tot kinderopvangvoorziening bij het huidige De Hoorn 3 4 3 4 E Verkeersveiligheid directe omgeving 4 4 4 4 F Sociale veiligheid directe omgeving 4 4 4 4 G Bereikbaarheid per auto 4 4 4 4 H Bereikbaarheid per fiets 4 4 4 4 I Uitbreidbaarheid 4 4 4 4 J Aansluiten op de houtsnipper gestookte verwarmingsinstallatie 2 4 3 4 K Locaties op korte termijn beschikbaar 4 2 2 4 Totaalscore 39 42 38 44 Ranking geldend voor scenario's: 2a, 2b, 2c en 3 3 2 4 1 13 januari 2016 915159/20160113EO01 17/57

Beoordeling Punten Slecht 1 Onvoldoende 2 Voldoende 3 Goed 4 Toelichting op uitkomst locatiematrix Op basis van de gehanteerde toetsingscriteria en een onderlinge vergelijking is een ranking gemaakt en een voorkeursscenario aangewezen. Bij een maximale score kan een locatie 44 punten behalen en bij een minimale score 11 punten. Op basis van de toegepaste beoordeling is de volgende ranking van locaties ontstaan; 1. Zwembadterrein 44 punten (voorkeurslocaties) 2. De Hoorn 42 punten 3. Sportpark De Holten -39 punten 4. t Marheem 38 punten Nota bene: in de afweging van de locatiekeuze is vooralsnog uitgegaan van de huidige voedingsgebieden en is er rekening gehouden met het aspect waar de meeste leerlingen in de toekomst zullen gaan wonen. Wanneer in de afweging hiermee wel rekening gehouden wordt, dan is het aannemelijk dat locaties de Hoorn, het zwembadterrein en de Hoorn mogelijk minder positief scoren en Sportpark De Holten (het evenemententerrein) positiever. Specificatie op de onvoldoende en slechte score Sportpark De Holten Deze locatie heeft op twee criteria een onvoldoende gescoord, namelijk: centrale ligging in de kern Marum i.r.t. overige voorzieningen en aansluiten op de houtsnipper-gestookte verwarmingsinstallatie. Criterium centrale ligging scoort een onvoldoende omdat deze ten opzichte van andere maatschappelijke voorzieningen zoals de bibliotheek op enige afstand is gelegen. Loactie De Hoorn Deze locatie scoort onvoldoende op het criterium beschikbaarheid. Locatie De Hoorn komt pas beschikbaar zodra het centrumplan gereed is en de huidige gebruikers van De Hoorn zijn verhuisd naar het centrumplan. De verwachting is dat deze locatie medio XXX beschikbaar is. t Marheem Deze locatie scoort ten opzichte van de andere locaties op een aantal criteria minder goed, namelijk; de locatie is pas beschikbaar nadat het centrumplan gereed is, een minder centrale ligging en daardoor een minder goede aansluiting op de maatschappelijke voorzieningen (bibliotheek, kinderopvang bij De Hoorn en aansluiting op de houtsnipper gestookte verwarmingsinstallatie). 13 januari 2016 915159/20160113EO01 18/57

4 Financiële haalbaarheid van de brede school Dit hoofdstuk start met een korte theoretische beschouwing van de levensduur van de schoolgebouwen. Deze beschouwing maakt duidelijk wanneer de gemeente en de schoolbesturen moeten beslissen om een accommodatie levensduurverlengend te gaan renoveren dan wel te vervangen door middel van nieuwbouw. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de financiële parameters en de eenmalige investeringskosten en de structurele exploitatiekosten en worden de dekkingsmogelijkheden van de verschillende scenario- en locatiecombinaties behandeld. 4.1 Theoretische levensduur schoolgebouwen Uitgaande van een technische en functionele waarde van 100% bij ingebruikname van een onderwijsaccommodatie, is doorgaans na twintig jaren een technische en functionele renovatie noodzakelijk om de levensduur van het gebouw te verlengen. Echter, een 100% adequate technische en functionele staat zal de accommodatie niet meer bereiken. Vervolgens is de accommodatie na veertig jaar theoretisch gezien afgeschreven. Afhankelijk van de staat van de accommodatie, de behoefte en de restwaarde, dient nogmaals een renovatie dan wel vervangende nieuwbouw plaats te vinden. In de onderstaande afbeelding is de verwachte levensduur van een onderwijsaccommodatie weergegeven. De lijn start in jaar 0 waarbij de accommodatie over een 100% technisch functionele staat beschikt. Na 20 jaar is de lijn gedaald net zoals de technisch functionele staat van de accommodatie. In aanvulling op het planmatig onderhoud zijn grootschalige ingrepen noodzakelijk om de technisch functionele staat weer een impuls te geven. In praktijk betekent dit vaak dat er een dak wordt vervangen, maar ook delen van de technische installatie zoals cv-ketels et cetera. Figuur 4-1: theoretische levensduur schoolgebouw Na 40 jaar is de technisch functionele staat van een accommodatie doorgaans afgenomen met 75% ten opzichte van de oorspronkelijke technisch functionele staat ten tijde van het realiseren van de accommodatie. Dit is het moment om te bepalen of de accommodatie levensduurverlengend wordt gerenoveerd of dat vervangende nieuwbouw meer verantwoord is. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 19/57

Bij de keuze voor levensduurverlengende renovatie van het bestaande schoolgebouw is het belangrijk dat naast de technisch staat van het gebouw, vooral ook gekeken wordt naar toekomstige functionele mogelijkheden. Het gebouw kan technisch gezien nog in goede staat verkeren terwijl de functionaliteit tekort schiet. Dit vormt een belemmering voor het gebruik van het gebouw omdat het doorgaans niet aansluit op het onderwijsconcept. Het blijkt dat wanneer na 40 jaren wordt overgegaan tot renovatie van een schoolgebouw, de technisch functionele staat nog maar terug te brengen is tot maximaal 50% van het oorspronkelijke niveau. 4.2 Financiële parameters Voor het berekenen van de eenmalige investeringskosten en de structurele exploitatiekosten zijn de onderstaande parameters gehanteerd. Stichtingskosten In de scenario s wordt onderscheid gemaakt tussen de stichtingskosten gekoppeld aan vervangende nieuwbouw en/of levensduurverlengende renovatie van de bestaande schoolgebouwen. De parameter stichtingskosten m² BVO is berekend op basis van de referentiegetallen 4 van ICSadviseurs. Voor de parameter levensduurverlengende renovatiekosten m² BVO wordt uitgegaan van 65% van de parameter stichtingskosten. Dit betreft het maximale percentage dat toe te passen is voor het ramen van de renovatiekosten. Indien de werkelijke renovatiekosten boven dit percentage uitkomen, is het vanuit bedrijfseconomisch perspectief verstandiger te opteren voor vervangende nieuwbouw. Afbeelding 4-2: opbouw parameter stichtingskosten en levensduurverlengende renovatiekosten Parameters stichtingskosten Nieuwbouw à m² BVO Bouwkosten 1.054 Terrein 53 Onvoorzien 50 Subtotaal 1.157 Advies 25% 289 BTW 21% 304 Totaal inclusief BTW en advies 1.750 Parameters levensduurverlengende renovatiekosten Renovatie Opbouw renovatiekosten m² à m² BVO Renovatiekosten 685 Terrein 34 Onvoorzien 33 Subtotaal 752 Advies 25% 188 BTW 21% 197 Totaal inclusief BTW en advies 1.137 4 De referentiegetallen zijn gebaseerd op basis van aanbestedingen in de markt en worden continu geactualiseerd. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 20/57

Structurele exploitatiekosten De structurele exploitatiekosten worden gevormd door de eigenaars- en gebruikerslasten. Voor de eigenaarslasten is de gemeente verantwoordelijkheid. De gebruikerslasten komen voor rekening van de schoolbesturen. Onderstaande tabel toont de gehanteerde parameters voor het berekenen van de eigenaars- en gebruikerslasten. Uitgangspunt is dat voor de renovatiescenario s (1a, 1b, 1c en deels 2a) wordt uitgegaan van de huidige lasten. Voor de nieuwbouwscenario s (2a, 2b,2c en 3) wordt uitgegaan van een situatie waarbij de uitgaven gelijk zijn aan de bekostiging Materiële Instandhouding die de schoolbesturen ontvangen van het Rijk voor het exploiteren van schoolgebouwen. Afbeelding 4-3: parameters voor het berekenen van de structurele lasten Scenario's *) verzekeringen Kapitaallasten (annuïteit) Overig* Looptijd Rekenrente jaren à m² BVO Gebruikerslasten 1a 2% 20 2 Huidige lasten 1b 2% 20 2 Huidige lasten 1c 2% 20 2 Huidige lasten 2a 2% 40/20 2 Bekostiging MI en huidige lasten 2b 2% 40 2 Bekostiging MI 2c 2% 40 2 Bekostiging MI 3 2% 40 2 Bekostiging MI Eigenaarsdeel / gemeente Gebruikersdeel / schoolbesturen 4.3 Eenmalige investeringskosten en dekkingsmogelijkheden Deze paragraaf gaat in op de scenariogebonden stichtingskosten en de locatiegebonden aanvullende kosten. Deze kosten zijn separaat uitgewerkt omdat meerdere scenario s- en locatiecombinaties mogelijk zijn. 4.3.1 Scenariogebonden investeringskosten De eenmalige stichtings- en renovatiekosten zijn berekend op basis van de onderstaande uitgangspunten. Scenario 1a: De Bron levensduurverlengend renoveren Renoveren van 1.037 m² BVO (normbehoefte 2025) Slopen van 124 m² BVO Bijbouwen van 280 m² BVO in het kader van de beoogde bypass (2 lokalen plus aanvullende ruimte) Scenario 1b: De Bron en De Springplank levensduurverlengend renoveren Renoveren De Bron van 1. 037 m² BVO (normbehoefte 2025) Renoveren De Springplank van 944 m² BVO (normbehoefte 2025) Bijbouwen De Bron 280 m² BVO in het kader van de beoogde bypass (2 lokalen plus aanvullende ruimte) Slopen De Bron 308 m² BVO (leegstand) 13 januari 2016 915159/20160113EO01 21/57

Slopen De Springplank 736 m² BVO (leegstand) Scenario 1c: Wisselen van gebouwen (De Bron naar De Springplank en vice versa) Renoveren De Bron (gebouw De Springplank) 1.317 m² bvo Renoveren De Springplank (gebouw De Bron) 994 m² bvo Slopen De Bron (gebouw De Springplank) 363 m² bvo Slopen De Springplank (gebouw De Bron) 681 m² bvo Scenario 2a: De Bron verplaatsen naar een nieuwe locatie en De Springplank levensduurverlengend renoveren Nieuwbouw De Bron 1.317 m² (normbehoefte 2025) Renoveren De Springplank 944 m² BVO (normbehoefte 2025) Slopen De Bron 1.625 m² BVO (komt leeg te staan) Slopen De Springplank 736 m² BVO (leegstand) Herontwikkelen locatie De Bron Scenario 2b: De Bron en De Springplank verplaatsen (nieuwbouw) Nieuwbouw De Bron 1.317 m² BVO (normbehoefte 2025) Nieuwbouw De Springplank 944 m² BVO (normbehoefte 2025) Slopen beide bestaande accommodaties 3.305 m² BVO Herontwikkelen beide locaties Scenario 2c: De Bron eerst verplaatsen en De Springplank in tijd faseren Nieuwbouw De Bron 1.317 m² BVO (normbehoefte 2025) Nieuwbouw De Springplank 944 m² BVO (normbehoefte 2025) Slopen beide bestaande accommodaties 3.305 m² BVO Herontwikkelen beide locaties Scenario 3: MFA/IKC Nieuwbouw De Bron 1.317 m² BVO (normbehoefte 2025) Nieuwbouw De Springplank 944 m² BVO (normbehoefte 2025) Nieuwbouw voor kinderopvang 273 m² BVO Slopen beide bestaande accommodaties 3.305 m² BVO Herontwikkelen beide locaties Eenmalige investeringskosten Onderstaande tabel geeft inzicht in de berekende eenmalige investeringskosten per scenario. De berekeningen zijn gemaakt op basis van de uitgangspunten zoals beschreven op de vorige pagina. Voor scenario 3 geldt dat het deel van de kinderopvang niet is meegenomen in de financiële uitwerking. Indien de kinderopvang onderdeel wordt van scenario 3 gaat de gemeente er vanuit dat dit financieel volledig gedekt wordt door de kinderopvang. Voor de kinderopvang is voor de volledigheid in bijlage 1 wel een financiële uitwerking opgenomen. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 22/57

Afbeelding 4-4: eenmalige investeringskosten en dekking Eenmalige investeringskosten Scenario 1a Scenario 1b Scenario 1c Scenario 2a Scenario 2a Scenario 2b Scenario 2c Scenario 3 Toelichting renovatie renovatie renovatie nieuwbouw renovatie nieuwbouw nieuwbouw nieuwbouw Levensduurverlengende renovatiekosten + terrein + onvoorzien 779.876 1.489.811 1.700.385 709.935 Bouwkosten + terrein + onvoorzien (onderwijs) 323.960 323.960 1.523.769-2.615.977 2.615.977 2.615.977 Toeslag bouwkosten: afhechten een aanhelen gevels 50.000 100.000 100.000 75.000 Subtotaal bouw- en installatiekosten* 1.153.836 1.913.771 1.800.385 1.523.769 784.935 2.615.977 2.615.977 2.615.977 Advies- en bijkomende kosten 288.459 478.443 450.096 380.942 196.234 653.994 653.994 653.994 Subtotaal inclusief advies- en bijkomende kosten 1.442.295 2.392.214 2.250.481 1.904.711 981.169 3.269.971 3.269.971 3.269.971 BTW% 302.882 502.365 472.601 399.989 206.045 686.694 686.694 686.694 Totaal stichtingskosten inclusief BTW en aanvullende kosten 1.745.177 2.894.579 2.723.082 2.304.701 1.187.214 3.956.665 3.956.665 3.956.665 Eenmalige financiering schoolbesturen** 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 Eenmalige subsidie - - - - - - - Totaal eenmalige financiering 50.000 50.000 50.000-50.000 50.000 50.000 50.000 Eenmalige investeringskosten na aftrek eenmalige financiering 1.695.177 2.844.579 2.673.082 3.441.915 3.906.665 3.906.665 3.906.665 *) inclusief advies en bijkomende kosten en BTW exclusief overige kosten zie disclaimer **) t.b.v. duurzaamheid bijvoorbeeld zonnepanelen voor optimaliseren exploitatie en geen bijdrage aan m². Disclaimer Stichtingskosten: De geraamde stichtingskosten voor de vervangende nieuwbouw dan wel de functionele renovatie, betreft een raming voor bouw- en advieskosten, één op één gelieerd aan de accommodatie. De onderstaande zaken zijn aanvullende kosten: 1. Bodemonderzoek. 2. Verwijderen asbest. 3. Verwerven van grond. 4. Bouwrijp maken van grond. 5. Wijzigingen in de openbare ruimte in de brede zin van het woord. 6. Kosten m.b.t. bestemmingsplanprocedures. 4.3.2 Locatiegebonden kosten In hoofdstuk 3 is een voorkeurslocatie aangewezen indien gekozen wordt voor scenario 2a, 2b, 2c of 3. Deze ranking is tot stand gekomen op basis van een inhoudelijke toets op een tiental criteria. Hierbij is niet gekeken naar de mogelijke financiële belemmeringen die kleven aan een locatie. De afdeling Ruimte en Werken van de gemeente heeft ten aanzien van een aantal locaties aangegeven dat er sprake is van aanvullende kosten om de locaties geschikt te maken voor het realiseren van een school. Een ander aandachtspunt is de houtsnipper gestookte verwarmingsinstallatie die gepositioneerd is tussen de locaties De Hoorn en Het Zwembadterrein. In de huidige situatie is De Bron aangesloten op deze installatie en is er op 1 december 2011 voor een periode van 15 jaar een leveringsovereenkomst afgesloten. In de onderstaande afbeelding zijn de aandachtspunten per locatie aangegeven. Afbeelding 4-5: aandachtspunten per locatie Locaties Ranking Sloopkosten Verwarmingsinstallatie 5 1. Sportpark De Holten 3 Middel 2. De Hoorn 2 200.000 Laag 3. 't Marheem 4 50.000 Hoog 4. Zwembadterrein 1 Laag Toelichting Voor twee locaties geldt dat op het terrein nog accommodaties staan. De geraamde sloopkosten zijn door de gemeente aangeleverd. Voor alle locaties is een kwalitatieve inschatting gemaakt van wat de verwachte kosten zijn om het toekomstige gebouw aan te sluiten op de houtsnipper gestookte 5 Houtsnippergestookte verwarmingsinstallatie 13 januari 2016 915159/20160113EO01 23/57

verwarmingsinstallatie. De verwachte kosten zijn niet gekwantificeerd omdat niet duidelijk is welke maatregelen er precies getroffen moeten worden. Daarom is op basis van de fysieke afstand bepaald welke locatie dichtbij en welke ver weg is gelegen. Hieruit blijkt dat locatie t Marheem, ten opzichte van de andere locaties, hemelsbreed de grootste afstand moet overbruggen om bij de verwarmingsinstallatie te komen. Met andere woorden; deze locatie is in verhouding tot de andere accommodaties relatief duur om aan te sluiten op de verwarmingsinstallatie. Voor locatie De Hoorn en het Zwembadterrein geldt dat deze kosten naar verwachting het laagst zijn. 4.3.3 Eenmalige dekkingsmogelijkheden Gemeente Marum is in de basis verantwoordelijk is voor het dekken van de kosten van vervangende nieuwbouw. Desalniettemin wenst de gemeente ook een helder beeld te krijgen van de mogelijke alternatieve eenmalige dekkingsmogelijkheden door bijvoorbeeld de schoolbesturen en of beschikbare subsidies. De schoolbesturen geven aan dat zij open staan om een financiële bijdrage te leveren, passend bij de financiële mogelijkheden en de wet- en regelgeving waaraan zij zich moeten houden. De schoolbesturen geven aan dat zij bijvoorbeeld mogelijkheden zien om een bijdrage te leveren aan het verduurzamen van het gebouw, in de vorm van PV-panelen (zonnepanelen). De schoolbesturen mogen een dergelijke investering doen omdat deze uiteindelijk ten goede komt aan de exploitatiekosten. De schoolbesturen mogen op basis van de wet- en regelgeving niet investeren in stenen capaciteit. Dit betekent dat de schoolbesturen, afgezien van hun eigen financiële positie, in beperkte mate een financiële bijdrage kunnen leveren. Voorlopig zijn de schoolbesturen bereid gezamenlijk 50.000,- bij te dragen als dekking voor de eenmalige stichtingskosten. ICSadviseurs beschikt over een subsidiescan waarin alle Europese, nationale, regionale en lokale subsidies en fondsen zijn opgenomen. Voor dit onderzoek is een subsidiescan uitgevoerd met als resultaat de onderstaande subsidiemogelijkheden: Subsidieregeling asbestdak eraf, zonnepanelen erop provincie Groningen -provincie Groningen. Subsidieregeling reserve leefbaarheid Krimpgebieden - provincie Groningen. Besluit stimulering duurzame energieproductie. Coöperatiefonds en leefbaarheid Noordenveld West Groningen - Rabobank Noordenveld West Groningen. In bijlage 5 zijn de subsidiemogelijkheden gedetailleerd uitgewerkt. Voor alle subsidiemogelijkheden geldt dat op voorhand niet vaststaat of en in welke mate er subsidie aan te vragen is of verstrekt wordt. Wel verdienen deze subsidiemogelijkheden aandacht om uitgewerkt te worden omdat er een reële kans van slagen is om subsidie toegekend te krijgen. 4.3.4 Herontwikkelingsopbrengsten versus boekwaarde Normaliter hanteert de gemeete het uitgangspunt dat wanneer de onderwijsbestemming aan een bestaand schoolgebouw wordt onttrokken, deze als herontwikkelingslocatie wordt overgedragen aan het grondbedrijf. Dit uitgangspunt geldt in ieder geval voor De Bron omdat deze accommodatie incourant is voor eventuele verkoop. Nagegaan moet worden of de accommodatie De Springplank in de huidige staat mogelijk geschikt is voor hergebruik, waardoor een aanzienlijke besparing op de sloopkosten en de kosten voor bouw- en woonrijp maken te realiseren is en hierdoor het dekkingstekort substantieel lager kan worden. Voor dit onderzoek wordt er vanuit gegaan dat beide accommodaties in scenario 2b, 2c en 3 worden overgedragen aan het grondbedrijf van de gemeente. Dit betekent dat het grondbedrijf verantwoordelijk wordt voor de financiele afhechting van de nog aanwezige boekwaarde van de 13 januari 2016 915159/20160113EO01 24/57

twee schoolgebouwen. Voor de volledigheid is in deze paragraaf op hoofdlijnen een berekening gemaakt van de verwachte netto herontwikkelingsopbrengsten. Dit om een indicatie te geven in welke mate de bestaande boekwaarde is af te boeken middels de herontwikkelingsopbrengsten. De berekening is gemaakt op basis van de onderstaande uitgangspunten: Een grondprijs van circa 175,- per m² (exclusief BTW). 55% uitgeefbare grond na ontwikkeling. Reservering voor het bouw- en woonrijp maken van de grond en planontwikkelingskosten (circa 50% van de bruto herontwikkelingsopbrengsten). Reservering voor het slopen van de accommodaties (circa 10% van de bruto herontwikkelingsopbrengsten). Voor locatie De Bron is na aftrek van de bypass uitgegaan van een oppervlakte van 8.780 m². Uitgaande van bovengenoemde grondprijs en de percentage uitgeefbare grond, komt dit neer op een mogelijke herontwikkelingswaarde van 845.075,- (8.780 x 0,55 x 175,-). Voor de locatie De Springplank is dezelfde exercitie uitgevoerd uitgaande van een perceeloppervlakte van 5.260 m². De potentiële herontwikkelingswaarde komt uit op een bedrag van 506.275,-. In de onderstaande tabel is de verwachte bruto opbrengst afgezet tegen de verwachte kosten voor het bouw- en woonrijp maken van de grond en het slopen van de accommodaties. Hierbij is tevens in beeld gebracht in welke mate de netto herontwikkelingsopbrengsten de boekwaarde dekken. Afbeelding 4-6: potentiële herontwikkelingsopbrengst versus boekwaarde accommodaties De Springplank De Bron Totaal Boekwaarde 928.074 836.743 1.764.817 Bruto herontwikkelingsopbrengst 506.275 845.075 1.351.350 Reservering bouw-woonrijp maken en planontwikkelingskosten -275.000-425.000-700.000 Sloopkosten -75.000-75.000-150.000 Netto opbrengst herontwikkeling 156.275 345.075 501.350 Dekking vanuit centrumplan 300.000 300.000 Dekking totaal 156.275 645.075 801.350 Saldo: boekwaarde versus dekking totaal -771.799-191.668-963.467 De netto herontwikkelsopbrengsten zijn niet voldoende voor het dekken van de totale boekwaarde van beide accommodaties. Voor circa 960.000,- is aanvullende dekking noodzakelijk. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 25/57

4.4 Structurele exploitatiekosten en dekkingsmogelijkheden Op basis van het resultaat van de eenmalige stichtingskosten- en renovatiekostenberekeningen zijn de structurele exploitatiekosten in beeld gebracht. Deze berekening is gemaakt op basis van de uitgangspunten zoals vermeld in paragraaf 4.1 financiële parameters. De structurele kosten zijn onderverdeeld in een eigenaars- en gebruikersdeel. Het eigenaarsdeel komt voor rekening van de gemeente en is gericht op de kapitaallasten. Het gebruikersdeel komt voor rekening van de schoolbesturen en is gericht op kosten zoals: energie, onderhoud, schoonmaak en overige kosten. Onderstaande afbeelding toont een samenvatting van de structurel exploitatiekosten. Afbeelding 4-6: structurele exploitatiekosten Overzicht structurele exploitatiekosten 1a 1b 1c 2a 2b 2c 3 renovatie renovatie renovatie renov/nieuwb nieuwbouw nieuwbouw nieuwbouw Kapitaallasten o.b.v. investeringskosten 103.671 173.965 163.477 153.798 142.811 142.811 142.811 Dekking structureel huidige gemeentebegroting - - - 51.000 115.000 115.000 115.000 Dekkingstekort huidige gemeentebegroting -103.671-173.965-163.477-102.798-27.811-27.811-27.811 Totaal gebruikerskosten (schoolbesturen) 163.094 163.094 163.094 164.163 132.314 132.314 132.314 Dekking door bekostiging Materiele Instandhouding 137.405 137.405 137.405 137.405 137.405 137.405 137.405 Saldo begroting schoolbesturen -25.690-25.690-25.690-26.758 5.091 5.091 5.091 Toelichting op de structurele exploitatiekosten kosten In de uitwerking van de structurele exploitatiekosten is bij scenario 2a, 2b, 2c en 3 rekening gehouden met het overdragen van de locaties (accommodaties) naar het grondbedrijf. Als gevolg hiervan ontstaat voor deze scenario s ruimte in de begroting, omdat er geen sprake meer is van lopende kapitaallasten. Dit geldt niet voor scenario s 1a, 1b en 1c. Deze scenario s gaan uit van het instandhouden van de bestaande accommodaties waardoor in de hudige begroting geen dekkingsruimte vrij valt. Uit berekeningen blijkt dat het dekkinsgtekort in de gemeentebegroting van de nieuwbouwscenario s (2b, 2c en 3) het laagst is, gevolgd door 2a ten opzichte van de renovatiescenario s. Net zoals in scenario 1a, 1b en 1c geldt voor scenario 2a dat door het renoveren van De Springplank een deel van de lopende kapitaallasten gehandhaafd blijft. Het gevolg hiervan is dat er minder ruimte in begroting beschikbaar is voor het dekken van de kapitaallasten die voortvloeien uit dit scenario. Daarbij is in scenario 2a sprake van een hybride vorm, waarbij voor De Bron wordt voorzien in vervangende nieuwbouw en De Springplank levensduurverlengend wordt gerenoveerd. Doordat de financiering voor renovatie sneller wordt afgelost (het gebouw wordt in praktijk ook sneller afgeschreven dan bij nieuwbouw), nemen de structurele lasten toe. Voor de gebruikerslasten geldt dat scenario 2b, 2c en 3 als beste naar voren komen en dat de schoolbesturen een sluitende vastgoedexploitatie kunnen realiseren. Ten aanzien van de overige scenario s is sprake van een negatief exploitatieresultaat. De schoolbesturen zijn voor deze scenario s genoodzaakt aanspraak te doen op hun eigen vermogen om het negatieve exploitatieresultaat op te vangen. Voor scenario 3 is geldt dat de kinderopvang ook onderdeel uitmaakt van de planvorming. Echter, de gemeente ziet geen rol weggelegd als het gaat om het financieren van de benodigde huisvestig. Ook voor de gebruikerskosten is de gemeente niet verantwoordelijk. Dit betekent dat er voor scenario 3, ten opzichte van scenario 2b en 2c, sprake is van dezelfde exploitatiekosten. 13 januari 2016 915159/20160113EO01 26/57