LES 1: METHODEN VAN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK: KWALITATIEVE EN GEMENGDE METHODEN



Vergelijkbare documenten
ALGEMEEN: METHODEN VAN DATAVERZAMELING, ZELFRAPPORTAGE. Dagboekstudies

LES 3: ZELFRAPPORTAGE VRAGENLIJSTEN

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden.

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

16/06/2014 CRITERIUMGERICHT INTERVIEW HET GEBRUIK VAN CRITERIUMGERICHT INTERVIEW IN EEN EVC-PROCEDURE

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de

Interview kadering : rollen interviewer & respondent. gespreksinleiding

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

Onderzoeksvraag Uitkomst

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU

INTERVIEWTECHNIEKEN. Tjepke Zijlstra

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen

Dirk Jacobs

Reader Gespreksvoering

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?

Methodiek Actieonderzoek

Methoden van het wetenschappelijk onderzoek deel 2: Slides

(Hoe) kan onze communicatie beter?

Programma 31 oktober 2008

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Kwalitatief te werk! Landelijke Bijeenkomst Meten Maatschappelijke Opbrengst 17 dec 2018 Mandy Goes & Roxanne de Vrede Panteia

Meten van Resultaat. Carine van Schie 22 april 2014

1. Woorden-Boek.nl, geraadpleegd op 3 juni 2015.

Pedagogische opleiding theorie. Doelstellingen. Doelstellingen. Hoofdstuk 1 Communicatie en feedback. De kennis over de begrippen:

HET GEDRAGSGERICHT INTERVIEW NICOLAS DESMET LEUVEN 7 MEI

Methoden van onderzoek. Werkcollege 5

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden !!

Opbrengstgericht werken:

Slecht nieuws goed communiceren

HBO Toegepaste psychologie Contactdag GGZ Kinderen en Jeugd. Drs. Yèrma van Egeraat Registerpsycholoog NIP

DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen

tudievragen voor het vak TCO-2B

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

perspectief voor professionele ontwikkeling

Toolkit Cliëntenparticipatie Zorg en Welzijn

Portfolio voor medewerkers Natuurlijk leren Parels ontstaan door schuring

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Niveaus Europees Referentie Kader

PRAKTIJKSTAGE EVALUATIEFORMULIER

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

Het observatieplan. 1 Inleiding

Voor deze enquête bevragen jullie minstens 25 personen

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 14 februari 2013

Voorwoord... iii Verantwoording... v

TH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 29 januari 2014

Niveaubepaling Nederlandse taal

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

OBSERVATIEFOCUS Oordeel observator

Europees Referentiekader

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Assessment centers: wanneer wel, wanneer niet? Jo Verbeken

Creëer een stevig ontwikkelingsplatform

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

Observatie- en oefenlijst voor de 'algemene gespreksvaardigheden'

Auteurs: Baarda e.a. isbn:

A. Business en Management Onderzoek

Methodologie van sociaalwetenschappelijk

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Intervisie Wat is het? Wanneer kun je het gebruiken?

HET MAKEN EN VERSPREIDEN VAN PRAKTIJKVOORBEEL DEN: KENMERKEN EN VOORWAARDEN. Katrijn Ballet

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: Klas: 2B2

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

OEFENING 7: INSPIRERENDE WOORDEN GESPREK MET EEN (VAK/ZORG)LEERKRACHT OF LEERLINGBEGELEIDER

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Conferentie Lesson Study 8 mei 2018 Utrecht Madeleine Vreeburg. Kijken naar leerlingen: moeilijker dan je denkt

Zorgen voor een scherpe werkvraag

Inhoudstafel Leermeermoment Chicago Jongeren Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doelstelling van de activiteit... 2 Overzicht...

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de

Praktische tips voor het voeren van een gesprek

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19

CHECKLIJST KENMERKEN KLANTGROEP

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

De plaats van een instrument in de algemene kwaliteitswerking van een school

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen

Rubrics vaardigheden

Communicatie. ontvanger. zender. boodschap. kanaal. feedback

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Denken als een jurist. Jan Struiksma

Rubrics vaardigheden

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Interview uitvoering : Antwoorden evalueren. Doorvragen: Technieken. Criteria vraagformulering

Sociale vaardigheden: Partners in het leerproces

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Eindexamen Filosofie vwo II

Ouders over tevredenheidmetingen.

Transcriptie:

LES 1: METHODEN VAN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK: KWALITATIEVE EN GEMENGDE METHODEN WAT IS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK? Naïeve definitie: Wetenschappelijk onderzoek is gebaseerd op de directe (i.e. zintuiglijke) waarneming van een objectieve realiteit. Nuancering in actuele natuur- en menswetenschappen: Empirische data > zintuigen Empirie = ook indirecte observatie via meetinstrumenten, zelfrapportage van beleving of betekenis Intersubjectiviteit > objectiviteit Intersubjectiviteit = je subjectieve benadering erkennen en beargumenteren, je keuzes openlijk aangeven en motiveren t.a.v. andere onderzoekers als peers (gelijken) WAT IS EEN ONDERZOEKSCYCLUS? Onderzoek beweegt zich voortduren heen en weer van theorie naar data (deductie) en van data terug naar theorie (inductie) Ideeën (THEORIE) Inductie Deductie Realiteit (DATA) Wat is inductie? Vertrek van beperkte data (een initiële intuïtie en een eindig aantal observaties) als basis voor een algemene theorie. Probleem: Theorie blijft onzeker want 1 enkele omgekeerde observatie is genoeg om de theorie te weerleggen. Wat is deductie? Vertrek van een algemene theorie waaruit je toetsbare uitspraken afleidt ( hypothesen ), die je vervolgens toetst aan data. Probleem: Je kunt geen fenomenen onderzoeken waarover je (nog) geen precieze hypothesen kunt formuleren (door gebrek aan algemeen geldende theorie over het bepaalde fenomeen)

WELKE STAPPEN EN KWALITEITSCRITERIA ZIJN ER? 1. Vraagstelling en gezichtspunt Onderzoeksvraag is vertrekpunt van elke onderzoekscyclus Vraagstelling impliceert een gezichtspunt van de onderzoeker (veronderstellingen en verwachtingen) Kwaliteitscriteria: Psychologisch onderzoek is niet helemaal objectief dus erken je subjectieve gezichtspunt en beargumenteer je veronderstellingen en verwachtingen 2. Onderzoeksopzet Welke onderzoeksopzet is meest geschikt om je onderzoeksvraag te beantwoorden? Labo experiment Veldexperiment Gecontroleerde of open vormen van observatie Zelfrapportage Kwaliteitscriteria: Elk onderzoeksopzet heeft voor- en nadelen, dus motiveer je keuzes vanuit je onderzoeksvraag 3. Dataverzameling Draaiboek: Wie onderzoeken we? Wie zijn de actoren? Waar, in welke setting vindt het onderzoek plaats? Wat willen we precies weten? Hoe willen we dit te weten komen? Welke testen of proeven doen we, wat gaan we meten? Kwaliteitscriteria: Data verzamelen is keuzes maken, dus beschrijf precies hoe je tewerk gaat en motiveer je werkwijze vanuit je onderzoeksvraag 4. Data analyse en interpretatie Hoe organiseer je verzamelde data/materiaal om een antwoord te geven op je onderzoeksvraag? Beschrijvende statistiek (frequenties, ) Veralgemenende statistiek (verbanden en effecten) Inhoudsanalyse van zelfrapportage Kwaliteitscriteria: Data spreken niet voor zich, dus beschrijf precies hoe je tewerk gaat en motiveer je werkwijze vanuit je onderzoeksvraag 5. Beoordeling bevindingen Onderzoekers maken veralgemeende gevolgtrekkingen o.b.v. beperkte bevindingen. Men moet de geldigheid van deze gevolgtrekkingen nagaan, de onderzoeker kan het mis hebben Kwaliteitscriteria: Wetenschappelijke kennis is onzeker, dus erken beperkingen in je data en zoek weerlegging op

WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN KWANTITATIEF EN KWALITATIEF ONDERZOEK? Kwantitatief onderzoek Werken met getallen, meten of tellen Onderzoek door accuraat te meten, met erkenning van onzekerheid en met nadruk op toetsing (deductie) Dominant in de psychologie Bv. Epidemiologisch onderzoek Hoe vaak komt het voor? Kwalitatief onderzoek Betrekking op de aard, de waarde en de eigenschappen van het onderzochte verschijnsel Doel is het verkennen en inzichtelijk maken van een thema Verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek KWANTITATIEF onderzoek legt nadruk op Deductie Controle Gedrag Precisie Predictie of oorzakelijke verklaring Veralgemening KWALITATIEF onderzoek legt nadruk op Inductie Context Subjectieve beleving en betekenis Openheid Beschrijving van fenomenen Individueel perspectief

LES 2: WAAROM & WANNEER KWALITATIEF ONDERZOEK? Leerdoelen De kenmerken van kwalitatief onderzoek kennen De verschillende wetenschaps-filosofische aannamen van kwantitatief en kwalitatief onderzoek kennen Weten welk soort vraagstellingen het meest van kwalitatieve methoden profiteert (en daar voorbeelden van kunnen geven) De belangrijkste kenmerken van kwalitatief onderzoek herkennen in concrete onderzoeksvoorbeelden Cyclus in kwantitatief onderzoek (zie empirische cyclus Methoden 1) ZELFBESCHIKKINGSTHEORIE = self determination theory = mensen die een keuze zelf konden maken, zijn meer gemotiveerd. Eigen keuze leidt tot hogere motivatie als het om een persoonlijke keuze gaat, maar is dit altijd zo? Keuze In Westerse culturele contexten eigen keuze > anders keuze Voldoen aan verwachtingen In Oosterse culturele contexten moeders keuze > eigen keuze > onbekende s keuze Ontwikkeling van de theorie Vaak gebaseerd op eigen ervaringen van de onderzoeker Kwalitatieve toolkit is heel geschikt om systematisch een theorie te ontwikkelen Zorgvuldig beschrijven van fenomenen Waarom kwalitatief onderzoek? Rijke beschrijvingen Niet onmiddellijk reduceren Nadruk op het perspectief van een individu i.p.v. reduceren tot dimensies Meer oog voor de specifieke omstandigheden die bij dat individu leiden tot gedachten, gedrag en gevoel Verschil in aannamen kwalitatief >< kwantitatief onderzoek (zie kader volgende pagina)

KWANTITATIEF ONDERZOEK Deductie - Er bestaan een werkelijkheid die we kunnen kennen - Onderzoek ontdekt de realiteit (positivisme) - Onderzoek en onderzoeker zijn objectief KWALITATIEF ONDERZOEK Inductie - Er bestaan zoveel werkelijkheden als Individuen - Onderzoek construeert één van de vele mogelijke realiteiten - Onderzoek en onderzoeker nemen altijd een standpunt in door a) soort vragen b) soort methoden c) soort interpretaties Actoren en context Data Achtergrondinformatie dient om alles in de context te expliciteren Spelregel van transparantie (?!) Manifeste inhoud ( Wat wordt er verteld? ) en linguïstische structuur (taal creëert werkelijkheid) van verhalen en getuigenissen moet geanalyseerd worden Interpretatie door onderzoeker Inductie: Verhalen van het individu volgen een vaste structuur Deductie: Klopt deze structuur ook voor andere verhalen van het individu? Uitgangspunten kwalitatief onderzoek Nadruk op inductie, maar ook deductie Context is belangrijk Onderzoekspopulatie: Welke groep in de maatschappij wordt onderzocht? Subjectiviteit en betekenis: Hoe ervaren individuen hun eigen gedrag? Rol van de onderzoeker

LES 3: ZELFRAPPORTAGE VRAGENLIJSTEN Leerdoelen Zelfrapportage technieken kunnen plaatsen op de dimensie van kwantitatief naar kwalitatief De unieke functie van zelfrapportage data kennen (wat kan zelfrapportage je vertellen?) Weten wat de problemen zijn bij het interpreteren van zelfrapportage (hoe kan zelfrapportage misleidend zijn? Weten waarvoor en waarom vragenlijsten gebruikt worden De voor en nadelen van verschillende types vragen en antwoordmogelijkheden kennen Weten wat de criteria voor een goede vragenlijst zijn en die kunnen toepassen Weten hoe (en of) vragenlijsten naar andere culturele contexten kunnen worden getransformeerd De meerwaarde van dagboekstudies kennen ZELFRAPPORTAGE = Onderzoekstechnieken waarbij mensen mondeling of schriftelijk over hun eigen ervaringen vertellen. Gradueel van kwalitatief naar kwantitatief: Narratieven Interviews Vragenlijsten Dagboekstudies Grotendeels zelf-geïnitieerde verhalen Interviewer doelt naar zelf vragen stellen Vragen gesteld door de interviewers (open/gesloten) volgorde, structuur bepaald. Open/gesloten vragen volgorde, structuur bepaald. Vragenlijsten momenten van invullen gespecificeerd. Algemene stellingen over zelfrapportage Stelling 1: Zelf-rapportage is de enige manier om iets te weten te komen over hoe mensen zich voelen of iets subjectief ervaren. Er zijn geen objectieve maten van gevoel, van attitude, van opinie, van de gewaarwording van je lichaam. Dus de enige manier om als onderzoeker iets te weten te komen over het menselijk bewustzijn is door mensen te bevragen. Toepassing op geluk: Als je wilt weten hoe gelukkig mensen zich voelen, wat een subjectieve ervaring is, dan moet je ze dat vragen.

Stelling 2: Alleen omdat mensen je een antwoord geven op een vraag, betekent dat nog niet dat het antwoord waar is! Het is mogelijk dat mensen op andere momenten een ander antwoord zouden geven! Er zijn verschillende factoren die de antwoorden op de vraag hoe gelukkig voel je je? beïnvloeden 10 voorbeelden van zulke factoren: 1. Weer, klimaat (gelukkiger op een zonnige dag) 2. Na het eten van voedsel, en nog gelukkiger na het eten van chocolade 3. Voorafgaande taken Assimilatie-effect: bij recente gebeurtenissen voelen mensen zich gelukkiger wanneer ze eerst aan positieve gebeurtenissen denken Contrast-effect: bij gebeurtenissen die lang geleden zijn, geldt dat mensen zich ongelukkiger voelen Voorbeeld met Colin Powell (zeer populaire general) 4. Vooraf bepaalde antwoordschalen 5. Mensen kunnen zich niet altijd in een andere context plaatsen ( Ik zou gelukkig zijn als ) 6. Een mening of attitude is een slechte voorspeller van gedrag (mensen volgen in de realiteit niet altijd hun eigen mening of overtuiging) 7. Vraagverwoordingseffecten en aangeboden antwoordalternatieven 8. Echte redenen voor bepaald gedrag zijn vaak onbekend voor de mensen in kwestie Observer-actor difference: als mensen voor zichzelf moeten beslissen, zeggen ze iets heel anders als ze voor een ander moeten beslissen Perspectief komt vaak niet overeen met de echte redenen 9. Sociale wenselijkheid Tendens van deelnemers om op testitems zo te antwoorden dat ze zichzelf op sociaal acceptabele manier kunnen voorstellen (King & Bruner, 2000) Door de aanwezigheid van sociale wenselijkheid kunnen de resultaten van een onderzoek sterk vertekend zijn: we weten niet of er echt gemeten werd wat we bedoelden te meten 10. Instemmen met de vragen, ja of nee knikken CONCLUSIE Zelfrapportage is de enige manier om iets te weten te komen over hoe mensen voelen of iets subjectief ervaren. Zelfrapportage maten kunnen je een goed (eerste) idee geven van hoe mensen denken, voelen en zich gedragen. Alleen omdat mensen je een antwoord geven op een vraag (of je iets vertellen), betekent dat nog niet dat het waar is! (misleidende factoren)

VRAGENLIJSTONDERZOEK Waarvoor en waarom worden vragenlijsten gebruikt? (Kwalitatief vs. kwantitatief) Doel van vragenlijsten Hypotheses genereren Idee krijgen van waar het over gaat Testen ontwikkelen en valideren Een Gestandaardiseerde test ontwikkelen om bv depressies te meten Schatting van poplatieparameters wat is de gemiddelde depressiescore in een populatie? Hypothese en model toetsing Wat is het oorzakelijke verband tussen twee of meerdere concepten? Bevestigen van de vooropgestelde structuur of samenhang vna de items in de test? Vaststellen en testen van verbanden tussen variabelen Wat kun je vragen? Achtergrond informatie van de deelnemer Leeftijd Geslacht Etniciteit Sociale klasse Inkomen Gedrag Schatting dat mensen een goed geheugen hebben voor hun eerdere gedrag Schatting dat mensen bereid zijn over eerder gedrag te rapporteren Attitudes en meningen Schatting dat mensen attitudes of meningen hebben en zich ervan bewust zijn Schatting dat attitudes of meningen weergegeven kunnen worden via rating-schalen Kennis Intelligentie-testen Intenties en verwachtingen Duidelijke vragen zijn noodzakelijk Voordelen van vragenlijsten Je kunt te weten komen wat mensen je alleen zelf kunnen rapporteren Vragenlijsten, vooral gestandardiseerde vragenlijsten, zijn een relatief goedkope manier om gegevens te verzamelen. Als je goed weet wat je wilt vragen mogelijkheid om populatie-gemiddelden en frequenties te bepalen. Ook mogelijk om verschillen tussen bepaalde groepen te onderzoeken

Verschillende formats van vragenlijsten Verschillende vragen Er zijn open en gesloten vragen mogelijk, elk type heeft wel voor- en nadelen Welk type vraag je stelt bepaald welke informatie je kan verkrijgen Open vragen Voordelen: Narratieven geven meer informatie over betekenis Mensen rapporteren over zaken die belangrijk voor ze zijn Nadeel: Antwoorden zijn moeilijk vergelijkbaar Verschillende antwoordmogelijkheden Categorische antwoordmogelijkheden Slechts 1 antwoord mogelijk Meerdere antwoorden mogelijk Continue antwoordmogelijkheden Rating schalen: juiste antwoordomcirkelen Ranking schalen: items rangschikken, in de juiste volgorde zetten naar belangrijkheid Je dwingt mensen tot bepaalde keuzes, kan een voordeel zijn, maar ook een nadeel omdat er miscchien helemaal geen voorkeurlijst is voor alle mensen Je weet niet of de antwoorden wel hetzelfde betekenen voor iedereen Kwalitatieve vragen nodig! Wat zijn goede vragenlijsten? Meet een bepaald concept Betrouwbaarheid Verschillende metingen = Consistentie en repliceerbaarheid van methoden, resultaten en omstandigheden van het onderzoek; nauwkeurigheid van een meting Binnen eenzelfde meting = Consistentie/samenhang van de items die hetzelfde construct willen meten = Interne betrouwbaarheid De bedoeling is om vragen te stellen die het concept zo goed mogelijk benaderen Heeft de schaal interne betrouwbaarheid? Hangen alle vragen samen in 1 geheel? 1 of meerdere concepten Hangen sommige vragen meer met elkaar samen dan andere? Zijn er verschillende, onderliggende, dimensies?

Validiteit Inhoudsvaliditeit/interne validiteit Is het instrument een representatieve afspiegeling van het kennisdomein/het concept? Meet ik wat ik wil meten? Constructvaliditeit Verschillen diverse groepen op dezelfde wijze? Bij multidimensionele vragenlijsten kan je verschillende groepen vergelijken op subdimensies: de richting en de grootte van de verschillen hoeven niet voor elke subdimensie dezelfde te zijn. Convergente validiteit: Hangt het instrument samen met andere instrumenten die hetzelfde willen meten? Samenhang van facetten, variërend van hoog tot vrij laag. Vormen ze wel één en hetzelfde concept? Divergente validiteit: Hangt het instrument NIET samen met andere instrumenten die iets verschillends willen meten? Hangt geluk samen met andere, gerelateerde concepten (tegengestelde concepten, bv geluk >< depressies)? Predictieve/criteriumvaliditeit Vormelijkheden Is het instrument een goede voorspeller van een bepaald criterium? Duidelijke vragen Vermijd technische termen Vermijd hypothetische vragen Vermijd suggestieve vragen Vermijd dubbele vragen Duidelijke antwoordmogelijkheden Wat betekent vaak als antwoord op de vraag Hoe frequent ga je naar de cinema? Vragen die aansluiten bij de beleving van de respondent Check voor sociale wenselijkheid (9) en instemmen met vraag, ja of nee knikken (10) Sociale wenselijkheid tegengaan Vragen zo opstellen dat ze geen sociale wenselijkheid oproepen Garanderen van de anonimiteit van de deelnemers, zo hebben ze minder het gevoel dat de onderzoekers hen persoonlijk evalueren Gebruik maken van impliciete maten Gebruik maken van een sociale wenselijkheidsschaal Samenhang met echte schaal, laag is weinig of geen sociale wensenlijkheid, hoog is sociale wenselijkheid aanwezig Onderzoekssituaties gevoelig voor sociale wenselijkheid Zelfrapportage Gevoelige thema s Anonimiteit is niet gegarandeerd Deelnemers kunnen antwoorden anticiperen

Ja of nee knikken tegengaan Opsporing door gebruik te maken van reverse items (= negatief verwoorde items) Zowel positief als negatief verwoorde items opnemen in vragenlijst Juiste type vragen gebruiken Open als: Geen duidelijk idee over de antwoordmogelijkheden Veel antwoordmogelijkheden Veel interesse in specifieke persoonlijke beleving respondent Volgorde van de vragen Balancering = vragen mogen mekaar niet beïnvloeden Vragen die van toepassing zijn op iedereen Lengte van de vragenlijst Niet te lang (max. 45 minuten) en niet te kort (onserieus) Pilootstudie doen: Motivatie van de deelnemer verhogen Uitleg doel van de studie Garanderen van anonimiteit Feedback Aanbieden van hulp Bedanken deelnemer Identificeerbaarheid van de cases Vragenlijstonderzoek transporteren naar andere culturele contexten? Hoe relevant is het concept dat je wilt meten? Voorbeeld zelfwaardering Zelfwaardering centraal begrip in Westerse landen, maar niet zo erg in Japan. Japanners scoren lager op zelfwaarderings-vragenlijsten Lage zelfwaardering is in Westerse landen (r =.53) veel sterker gekoppeld aan depressie dan in Japan (r =.30) Je goed voelen over jezelf is minder belangrijk dan de verwachtingen die anderen hebben naleven, normatief handelen. Worden bepaalde vragen op dezelfde manier begrepen? De vragen bepalen hoe men zichzelf beschrijft en hebben een andere betekenis in de Amerikaanse en de Japanse context (voorbeeld zelfbeschrijving) Dit hangt samen met verschillen in de wijze waarop men gewoon is over zichzelf te praten in beide culturen Is het concept op dezelfde manier verbonden met andere concepten als in de oorspronkelijke context? Men moet ten allen tijd letten op mogelijke andere connotaties of verbanden van bepaalde concepten. Bv, het begrip autoriteit heeft verschillende effecten bij blanken, zwarten en aziaten.

Dagboekstudies Men laat mensen opschrijven op regelmatige tijdstippen Gedrag en beleving in een natuurlijke situatie Individuen rapporteren over situaties die ze net beleefd hebben Minder kans op retrospectie Het is duidelijk welke situatie als referentiekader dient voor de zelfrapportage Betrouwbare data, want meer meetpunten per individu dus minder afhankelijk van contextuele effecten Het is mogelijk om natuurlijke variatie doorheen tijd en situaties in beleving, gedrag en situaties te bestuderen binnen en tussen personen

LES 4: VRAGENLIJSTEN, DAGBOEKEN, INTERVIEWS & NARRATIEVEN ZELFRAPPORTAGE: MONDELING Interview = een directe interactie of uitwisseling tussen een onderzoeker en een participant (of groep van participanten) die wordt onderzocht Wanneer kies je voor een interview als methode van dataverzameling? Als je geïnteresseerd bent in zelfrapportage Voordeel t.o.v. vragenlijsten is de flexibiliteit van de vragen: Makkelijk om vragen te stellen op basis van de voorgaande antwoorden van de geïnterviewde Veel gebruikte techniek Verschillende vormen van interviews a) Volledig gestructureerd interview Vaste vragen en vooraf bepaalde antwoorden Voordelen: makkelijk te kwantificeren data, vergelijkbaarheid en consistentie van de data Nadelen: geen nieuwe ontdekkingen, geen mogelijkheden voor geïnterviewden om eigen informatie toe te voegen Enkel gebruiken als je vooraf weet wat de belangrijke onderwerpen en antwoorden zijn Vragen zijn relevant voor iedereen Vraagstelling wordt door iedereen op dezelfde wijze begrepen b) Ongestructureerd interview Onderwerpen of thema s zijn gespecificeerd, maar de vragen niet (minimum aan planning is vereist) Voordelen: het interview kent een vrij verloop, er kunnen onverwachte antwoorden en vragen komen Nadelen: veel moeilijker te analyseren Vooral te gebruiken als er minder bekend is over het onderwerp, of als het unieke perspectief van individuen wordt onderzocht Onbekend wat de meest relevante vragen zijn Vraagstelling wordt aangepast aan respondenten c) Semi-gestructureerd interview Interviewer kan de precieze bewoording van de vragen of de volgorde omdraaien naar aanleiding van het verloop van het interview (laat zich leiden door de participant) Voordelen: interviewer kan vragen toevoegen of weghalen n.a.v datgene wat de respondent naar voren brengt Nadelen: vaak moeilijker te analyseren dan volledig gestructureerde interviews Kwalitatieve >< kwantitatieve interviews (zie boek) Dyade = soort opstelling van een interview waarbij de interviewer staat tegenover de geïnterviewde Face-to-face = rechtstreekse confrontatie tussen geïnterviewde en interviewer

Hoe maak je een interview? a) Wat wil je weten? Theorie Outline: wat zijn de onderwerpen die je aan de orde wilt laten komen? Brainstormen, informeren en uitproberen Mogen specifieke vragen zijn, maar dit is niet noodzakelijk Opstellen van verschillende types vragen Essentiële vragen: gaan over het onderwerp van het onderzoek Extra vragen: equivalent met de essentiële vragen, maar anders geformuleerd Weggooivragen: Leiden af van een gevoelig onderwerp Probing: Kunt u dat verder uitleggen? Wat gebeurde er toen? b) Interview schema: geeft structuur Korte lijst van onderwerpen, om mee te nemen o.b.v. de vooraf opgestelde langere topiclijst Vraagvolgorde Makkelijk en niet-bedreigend beginnen Cruciale vragen in het midden Schattig van de duur van het interview (vooraf testen, maximaal 2u) c) Inter-interview comparison Gebruik alle beschikbare informatie van vorige interviews (van jezelf of van collega s) om het interview zo goed mogelijk te maken. d) Communicatie tussen interviewers Als er meer dan 1 interviewer is, moet je ervoor zorgen dat ze dezelfde aandacht besteden aan de verschillende topics e) Participant-management De kans verkleinen dat participanten niet opdagen d.m.v. brieven, goede info, Belangrijk om non-respons te registreren: Welke karakteristieken hebben de weigeraars gemeenschappelijk? Informatie halen uit non-respons f) Interview piloting Het interview oefenen, liefst met de doelgroep van het onderzoek om: Ervaring op te doen Juiste of goede vragen te kunnen stellen

Hoe doe je een interview: 3 fasen a) Inleiding Belangrijk om informatie te geven over wat deelnemen aan het onderzoek inhoudt en dus juiste verwachtingen wekken Doel kenbaar maken is vaak niet goed (omwille van sociale wenselijkheid) Duidelijkheid scheppen over de rol van de interiewer Verwachtingen t.a.v. de participant expliciteren Garantie geven voor veiligheid Rapport kweken en vertrouwen winnen door small-talk en makkelijke en niet-bedreigende vragen om te beginnen Aandachtspunten: Gsm uitzetten! Comfortabele setting uitkiezen: rustige plek, oogcontact moet mogelijk zijn, aanwezigheid van derden vermijden b) Vragen Interviewschema = totaal van vragen, flow is noodzakelijk Inhoudelijk belangrijk welke vraag eerst gesteld wordt Eerst makkelijke, niet-bedreigende vragen Rekening houden met invloed van eerdere vraag op latere vraag Let op: assimilatie- en contrasteffecten (zie LES 3 voorafgaande taken ) Geen suggestieve vragen Geen veronderstelling alvorens vraag te stellen Eerst hoofdvraag, dan bijvragen Stel open vragen: De respondent moet zelf kunnen invullen Maar geen totaal open vragen zoals Vertel me eens over je leven c) Afronding Positief eindigen Geen bedreigende of gevoelige vragen op het einde Vraag of men nog iets wil toevoegen Vraag of men zelf vragen heeft Bedanken voor tijd en interessante antwoorden Na het interview: Gesprekje nadien is soms erg nuttig (taperecorder moet af staan) Spreek informatie over verloop van interview, non-verbale communicatie of eigen gevoelens in De interviewer als instrument van dataverzameling 2 manieren om die relatie te beschouwen: De rol van de interviewer moet neutraal en professioneel zijn De rol van de interviewer moet zichtbaar gemaakt worden, omdat die nooit neutraal kan zijn

Interview techniek Interviewen is niet spontaan, maar moet wel natuurlijk overkomen Doe er alles aan om een respondent op zijn gemak te stellen en het interview vlot te laten verlopen Daartoe moet je totaal vertrouwd zijn met het interview schema Let op je eigen houding als interviewer Vergeet niet dat je in een rolverdeling zit nooit een gewoon gesprek Intervieweffecten: Evenwicht in emotionele afstand >< gezonde empathie Ten goede aanwenden waar mogelijk Interpersoonlijke gespreksvaardigheden Informatie verkrijgen zonder inhoudelijk te sturen Vertrouwen winnen Luisterende empathische houding, zeer belangrijk bij semi- en niet-gestructureerde interviews Actief luisteren Naar de persoon kijken Oogcontact houden Lichtjes naar de persoon buigen open en relaxte lichaamshouding, maar niet nonchalant Respondent bevestigen d.m.v. knikken, uhuhm, Non-verbale communicatie Uiterlijk en kledij aanpassen Wees bewust van bewegingen en houding Ritme en manier van spreken aanpassen Glimlachen! Beleefdheidsvormen aanpassen aan cultuur Interactie met respondent Aanmoediging Hou respondent bij de les Stiltes zijn niet noodzakelijk negatief Wees niet opdringerig Probing! Nooit denken dat je een antwoord wel kan raden, altijd vragen Soorten probing Open-ended (om meer detail te krijgen) Gedetailleerd Om meer details te krijgen Kan je me daar nog wat meer over vertellen? Om verduidelijking te vragen Ik ben niet zeker of ik dat begrijp, kan je nog een keer uitleggen wat je bedoelt? Om meer gegevens van een bepaald type te krijgen Wie was er nog meer aanwezig? Waar en wanneer gebeurde dat precies?

LES 5: FOCUSGROEPEN Leerdoelen Definitie van focusgroep kunnen geven Gemeenschappelijke en onderscheidende kenmerken van focusgroep en kwalitatief interview kunnen noemen Voordelen van focusgroep in vergelijking met attitudenmetingen in gesloten vragenlijsten kennen Kenmerken en voordelen van focusgroep kunnen toepassen op concrete onderzoeksvoorbeelden Weten wanneer en waarom je best focusgroep kunt kiezen als methode van dataverzameling Weten hoe je goed onderzoek met focusgroepen stapsgewijs opzet stappen en aandachtspunten in focusgroep onderzoek kunnen herkennen en beoordelen in concrete onderzoeksvoorbeelden ALGEMEEN: METHODEN VAN DATAVERZAMELING, ZELFRAPPORTAGE ONDERZOEKSVRAAG Persoonlijke beleving van mensen - Frequentie en intensiteit van bepaalde Ervaringen of meningen - Algemene verbanden Omstandigheden of momenten van ervaringen Subjectieve betekenis van de ervaringen METHODE VAN DATAVERZAMELING Zelfrapportage-onderzoek Gesloten vragenlijsten of interviews aan grotere groepen Dagboekstudies Ongestructureerde of kwalitatieve interviews Kwantitatief Kwalitatief Alleen omdat mensen je een antwoord geven op een vraag, betekent nog niet dat het antwoord waar is! FOCUSGROEPEN = kwalitatieve methode van dataverzameling Hoe vormen mensen zich een mening in interactie met anderen in groep? >< naturalistische observatiestudies ( Hoe gedragen mensen zich spontaan in natuurlijke context? ) = doelgerichte groepsdiscussies over een bepaald onderwerp dat door een onderzoeker wordt ingeleid (= focus) Nadruk op Natuurlijk taalgebruik Sociale interacties tussen groepsleden Georganiseerde groepsdiscussies Doel = theorievorming > toetsing Vooral inductie (ook deductie) Gedetailleerde beschrijvende data

Aanname = sociaal constructionisme Implicaties Realiteit is geen vaststaand, objectief of enkelvoudig gegeven: participanten construeren hun sociale realiteit in interactie met onderen Interactie tussen groepsleden staat centraal Onderzoeker heeft rol van moderator of facilitator Selectie groepsleden in functie van optimale kwaliteit van de discussie Voordelen t.o.v. vragenlijsten en interviews Participanten gebruiken alledaagse taal, studie van alledaagse kennis en vanzelfsprekendheden Participanten zoeken naar gemeenschappelijkheden, studie van veelal impliciete en gedeelde aannames binnen een sociale groepering Participanten verschillen van mening, studie van uitgesproken, meer bewuste of doordachte stellingen en argumenten Uitgangspunt = beperken van attitudenmetingen in gesloten vragenlijsten aan grote groepen Wanneer gebruiken we focusgroepen? Primaire onderzoeksdoelen Bestuderen van natuurlijke conversatie in groepen Bestuderen hoe mensen in groepen de realiteit construeren en er consensus over bereiken Secundaire onderzoeksdoelen In vroege fase onderzoek Eerste stap naar vragenlijstconstructie Verkenning van een problematiek In eindfase onderzoek Verdieping van bevindingen uit kwantitatief onderzoek Terugkoppeling bevindingen naar doelgroep of stakeholders DUS Geen simultaan interview van verschillende individuen Groepsinteractie het geheel is meer dan de som van de delen

VOORBEELD redelijk racisme hoe zien alledaagse sociale interacties tussen buurtbewoners eruit en op welke wijze speelt racisme daar een rol? Dataverzameling: Discussie in groepjes van autochtone bewoners met specifieke eigenschappen Transcripts van de groepsgesprekken, 621 pagina s geregistreerde tekst Betooglijn: Mentaliteit buitenlanders is anders Komt voort uit het feit dat ze alles in de schoot geworpen krijgen /nergens voor hoeven betalen Teveel zorg leidt tot vrijblijvenheid (alleen als ze financieel moeten bijdragen, krijgen ze verantwoordelijkheid Kritiek op sociale voorzieningen Stap 1 Expliciete boodschap: Wat is de betekenis van cultuurverschil als reëel ervaringsgegeven in contact met allochtonen? Stap 2 Impliciete boodschap: Welke functie vervult het gebruik van cultuur in gesprekken over allochtonen? Conclusie In attitudenvragenlijsten verschijnt negatief oordeel over allochtonen als onredelijk vooroordeel Groepsgesprekken laten zien hoe bewoners zelf het samenleven met allochtonen ervaren en hoe zij hun negatieve oordelen rechtvaardigen, redenen geven Zo worden twijfels en tegenspraken achter negatieve oordelen zichtbaar Hoe verloopt een focusgroep onderzoek? Stap 1: planning onderzoek Probleemstelling en gezichtspunt kiezen Onderzoeker = moderator Grijpt inhoudelijk zo weinig mogelijk in: participanten praten met elkaar Houdt groep bij de les: geeft thema en grenzen aan Zo nodig aandacht verdelen en dominante figuren intomen Is goed voorbereid: kent het terrein en (ir)relevante inhouden Waarnemer of assistent zoeken en trainen Technische hulp bv. cassette bedienen, Praktische zaken zoals licht, drankjes, Neemt notities (non-verbaal gedrag, volgorde sprekers) Vertolkt of vertaalt in anders/meertalige groepen

Stap 2 en 3: participanten selecteren en groepen samenstellen (uitgebreid in boek! ) 4 à 12 personen Meestal homogene groepen bv. naar sociale status, leeftijd, kennis m.b.t. onderwerp, Deelnemers kennen elkaar meestal niet goed vooraf Soms is dynamiek van bestaande groepen voorwerp van onderzoek (deelnemers zijn bv. collega s of actief bij zelfde vereniging) Stap 4: aantal, timing en locatie bepalen Geschikte locatie Niet te groot en niet te klein Niet bedreigende, liefst vertrouwde omgeving Goede akoestiek in de ruimte Positionering zitplaatsen Alle deelnemers moeten elkaar kunnen zien Dominante deelnemers: naast moderator Verlegen deelnemers: tegenover moderator Timing: kies goed tijdstip en check concurrerende activiteiten Aantal en duur: 1 of meer bijeenkomsten van 1 à 2 uur Stap 5: vragen voorbereiden (zie vorige colleges) Op voorhand thema afbakenen Lijst met topics maken Topics vooraf verkennen in pilot interviews met doelgroepen Discussiegids opstellen als leidraad Ruimte laten voor onvoorbereide relevante topics Duidelijke vragen voorleggen in alledaagse spreektaal Volgorde vragen bepalen: gesprek openen inleiden overgangsvragen maken kernvragen afrondende vragen Stap 6: rol moderator tijdens gesprek Verduidelijking doel van gesprekken Stel open vragen en vermijd ja-neen vragen Herhaal wat gezegd wordt Bevestig zonder goed te keuren Bewaak grenzen van het thema Reguleer zo nodig groepsdruk d.m.v. ontlading, humor, Maak gebruik van pauzes Verdeel spreektijd

Extra Stap 7 en 8: gesprek opnemen en analyseren Rapporteur Audiocassettes (videotapes) Goede apparatuur Goede positionering van participanten Aanvullen met geschreven notities Non-verbale gedragingen noteren nabespreking: overlopen met begeleiders en aanvulling nota s meteen na gesprek Nieuwe variant: de online focusgroep Mensen ontmoeten elkaar niet in levende lijve, maar discussiëren in chatroom moderator is operator 5 tot 8 participanten (vooraf gerecruteerd volgens bepaald profiel) meerdere chatsessies met verschillende groepen interactie verloopt anders voordeel: direct log-file