Onderzoekswijzer Afdeling Psychiatrie

Vergelijkbare documenten
Onderzoekswijzer Afdeling Psychiatrie

Onderzoekswijzer Afdeling Psychiatrie

Onderzoekswijzer Afdeling Psychiatrie

Onderzoekswijzer Afdeling Psychiatrie

Inhoud. Voorwoord 9. Beeldvorming van het brein. Hoofdstuk 1 Postnatale hersenontwikkeling in de mens 13 Harry Uylings

dr. Wiepke Cahn UMCUtrecht

Informatie voor ouders. Mindfulness voor kinderen met ADHD en mindful ouderschap

Prevention of cognitive decline

Cannabis & psychosen: alleen risico s of ook kansen?

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Studie naar bijwerkingen van medicijnen bij kinderen met (mogelijk) autisme

Richtlijn Antipsychotica. Richtlijnenmiddag 2017

De Stemmenpolikliniek

Neurocognitieve ontwikkeling van kinderen en jongeren met 22q11.2 deletie syndroom

Psychiatrie. De Stemmenpolikliniek

Elektroconvulsietherapie

Informatiebrief voor proefpersonen

INFORMATIEFOLDER BIJ HET ONDERZOEK GETITELD. Tweelingfamilieonderzoek naar genetische invloeden op lichamelijke en geestelijke gezondheid

Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn

Een EEG-onderzoek naar de verwerking van gesproken taal bij volwassenen met ASS

Deelnemersinformatie. De haalbaarheid en effectiviteit van intensieve thuisbehandeling als alternatief voor acute psychiatrische opname

Elektroconvulsietherapie

ANTIVIRALE BEHANDELING BIJ PSYCHOSE Het verbeteren van denkvermogen met valaciclovir

Het verlichte brein. Overzicht. Overzicht. Epidemiologie. Cannabis als veelbelovend antipsychoticum? Matthijs Bossong

TRACE. Treatment of ADHD with Care as usual versus an Elimination diet

Kinderneurologie.eu. Stemmen horen bij kinderen

LEVODOPA BIJ PATIËNTEN MET VROEGE ZIEKTE VAN PARKINSON informatie voor deelnemers

TRACE-BIOME. ADHD behandelen met een dieet Waarom werkt een dieet bij sommigen?

LEVODOPA BIJ PATIËNTEN MET VROEGE ZIEKTE VAN PARKINSON informatie voor deelnemers

Ypsilon 30 jaar. Schizofrenie onderzoek staat in Nederland nu 20 jaar op de kaart

Zorgpad Autisme Spectrum Stoornissen

Onderzoek bij kinderen met Tubereuze Sclerose:

Nederlandse Samenvatting

TRACE-BIOME. Behandeling van ADHD met de gebruikelijke zorg in vergelijking met een dieetbehandeling De Biologische Mechanisme

Stand van het Onderzoek naar Dementie en Alzheimer

Informatieblad voor deelnemers gedurende opvolging. De CENTER-TBI studie

Mood and Resilience in Offspring

Sociale uitsluiting bij autisme spectrum stoornis (ASS) Gegevens bij aanmelding. Gegevens bij aanmelding. Inhoud

Genetica en erfelijkheid bij bipolaire stoornis

Van genetische kwetsbaarheid naar herstel

Wetenschappelijk onderzoek Lewy body dementie

Methylfenidaat Afbouw Studie bij Kinderen (MASK)

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Onderzoek naar de rol van ontsteking bij het ontstaan van bipolaire stoornissen

Nederlandse samenvatting

Is een bipolaire stoornis erfelijk?

Reeks 14: Ik ben toch niet gek?! Dr. Maarten Bak, psychiater

Het is niet altijd wat het lijkt dat het is!! Rens Evers Psychiater MFCG Limburg Koraalgroep

Parkinson en Psychoses

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Inleiding Hoe het allemaal begon Soorten psychofarmaca, werking, bijwerkingen en indicatiegebieden

Zorgpad Persoonlijkheidsproblematiek

EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Sociale cognitie bij schizofrenie GROUP

Dementie, ook u ziet het?! Hanny Bloemen Klinisch Geriater Elkerliek Ziekenhuis Helmond 22 mei 2013

Meer informatie MRS

Informatie over het wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van psychologische behandeling bij dwangklachten.

De COGnitieve Training In Parkinson Studie

ALS Onderzoek. ALS biobank en database. ALS Onderzoek. Onderzoeksprojecten

Begeleiding van chronisch psychiatrische patiënten (EPA) in de 1e lijn. Het zijn net gewone mensen

Parkinsonismen Vereniging. Parkinson en Psychose

Academische Werkplaats Ernstige Psychotische Aandoeningen

Training & themabijeenkomsten 2017

Nederlandse samenvatting

Het (on)meetbare brein

d Arc nieuwsbrief Universiteit van Amsterdam Algemeen bericht In dit nummer: Beste lezer, Voor u ligt de vierde d Arc nieuwsbrief.

Dementiepoli. Mondriaan. Informatie voor cliënten, familie en betrokkenen. Ouderen. voor geestelijke gezondheid

Subacromiaal Impingement Syndroom Studie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

TRACE. Treatment of ADHD with Care as usual versus an Elimination diet

Patiënteninformatie. Psychiatrie- Obstetrie- Paediatrie (POP)-poli. Informatie voor patiënten over de POP-poli van Tergooi.

Informatiebrief voor patiënten

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Parkinson en Dementie

DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools

6,5. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 26 april keer beoordeeld

Hersenweefsel voor onderzoek

On the Move! Cognitietour door Nederland

INFORMATIEBRIEF HOSPITAL-ADL STUDIE

Somatische zorg voor mensen met een psychotische aandoening

Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom. Nathalie Vanderbruggen

EFFECT VAN LICHT OP STEMMING EN SLAAP BIJ DE ZIEKTE VAN PARKINSON

Informatie voor patiënten van Ziekenhuis Rijnstate/Zevenaar. Het ADHD-team

Deelnemersinformatie. De haalbaarheid en effectiviteit van intensieve thuisbehandeling als alternatief voor acute psychiatrische opname

Mindfulness bij ADHD. Onderzoek naar mindfulnesstraining

Het psychologisch onderzoek

Autisme, wat weten we?

Patiënteninformatiefolder Voor patiënten van 12 t/m 17 jaar. Behorende bij het onderzoek:

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie

Ouder, Kind en Eten Onderzoek

de verzwakkingscorrectie uit te voeren op basis van de berekende verzwakkingscorrectie.

Grensoverschrijdend gedrag. Les 2: inleiding in de psychopathologie

INFORMATIEBRIEF EN TOESTEMMINGSFORMULIER VOOR GEZONDE CONTROLES

DEMENTIE: HOEVER STAAT HET ONDERZOEK? Christine Van Broeckhoven Lezing Davidsfonds Boom- Niel. Prof. Dr. Christine Van Broeckhoven PhD DSc

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis

Therapeutisch versus niet-therapeutisch onderzoek bij minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Praktijkleerplan. Julia Machielsen Student MANP-GGZ, cohort 2009 Studentnummer

TNO 24 december 15 1/7. ABC-studie. Titel onderzoek: Projectleider: VERTROUWELIJKHEID

Transcriptie:

Onderzoekswijzer Afdeling Psychiatrie

De onderzoekswijzer Op de afdeling Psychiatrie worden diverse wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd. In de onderzoekswijzer vindt u een overzicht van de lopende onderzoeken. Per onderzoek kunt u het volgende lezen: Welke personen aan het onderzoek kunnen deelnemen Een korte samenvatting over het doel en de inhoud van het onderzoek Wat de belasting is voor deelnemers Wat relevant is voor studenten en hulpverleners De onderzoeken zijn ingedeeld in drie groepen met verschillende kleuren: Groen: onderzoek betreft ontwikkelingsstoornissen Paars: onderzoek betreft psychotische stoornissen Blauw: onderzoek betreft alleen gezonde vrijwilligers De onderzoekswijzer geeft een globaal overzicht van actuele onderzoeken, maar is geen vervanging van proefpersoneninformatie. Wilt u meer weten over een onderzoek? Klik dan in de onderzoekswijzer de contactpersoon aan of (indien van toepassing) de website. 2

Ontwikkelingsstoornissen MRI van hersenontwikkeling in ADHD 4 Proactieve versus reactieve inhibitie in ADHD 5 MRI van hersenontwikkeling in Autisme 6 Longitudinal European Autism Project; EU-AIMS LEAP 7 SCORE Studie 8 SPACE studie: Prikkelgevoeligheid bij autisme en epilepsie 9 Psychotische stoornissen BRIGDE; Brain, Imaging, Development &Genetics 10 Genetisch risico op neuronale netwerkverandering in schizofrenie 11 Group (Genetic Risk and Outcome of Psychosis) 12 OPTiMiSE 13 tdcs tegen auditief verbale hallucinaties 14 De werking van ECT bij patiënten met een unipolaire en bipolaire stoornis 15 Simvastatine voor patiënten met een pschose 16 Neural basis of cognitive control symptoms in schizophrenia 17 Hallucinaties begrijpen 18 Auditieve Verbale Hallucinaties bij Kinderen en Adolescenten AVH in Youth 19 Heb ik dat gedaan; zelf-causatie bij schizofrenie 20 Cognitieve en psychiatrische kenmerken bij 22q11.2 21 Connecties van de hersenen 22 Connect: effect van mentale belasting op connectiviteit in de hersenen 23 Less may be more 24 Clonidine Augmentation Threatment in Schizophrenia 25 GRADUATE 26 Sociale cognitie en sociaal functioneren bij schizofrenie 27 EULAST 28 Naar een beter begrip van de genetische achtergronden van clozapine gebruik (CLOZ-NL) 29 Het veerkrachtige brein bij bipolaire stoornis (BiCONNECT studie) 30 RAPSoDi, raloxifeen voor patiënten met een psychose 31 Gezonde vrijwilligers onderzoek Fundamenteel hersenonderzoek met fmri 32 Hersenen in ontwikkeling 33 Effect van veroudering op de hersenen 1 34 Project klinische dataset 35 Informatie wetenschappelijke stages 36 3

MRI van hersenontwikkeling in ADHD Kinderen en jongeren met ADHD, vanaf 6 jaar NICHE-lab: Sarah Durston (PI), Bob Oranje (UD), Patrick de Zeeuw (Post-doc), Janna van Belle (OIO) en Lara Wierenga (OIO) Lara Wierenga, e: L.Wierenga@umcutrecht.nl, t: 088-755 6756 Website: www.niche-lab.nl Tot oktober 2016 We onderzoeken de hersenenontwikkeling van kinderen met ADHD met behulp van structurele MRI. Met smri brengen we de bouw van de hersenen in beeld en bestuderen we of deze anders is bij kinderen met of zonder ADHD. De kinderen kijken naar een film tijdens het maken van deze MRI-scans. Ook voeren de kinderen enkele taakjes uit buiten de scanner. Met deze taken meten we neuropsychologische functies, zoals het controleren van eigen gedrag en gevoeligheid voor beloning. De deelname bestaat uit twee bezoeken en het (thuis) invullen van een aantal vragenlijsten. Tijdens het eerste bezoek (± 2 uur) nemen we een verkort intelligentie onderzoek, computertaken en een ouderinterview af. Verder oefenen de kinderen met de oefenscanner. Tijdens het tweede bezoek maken we een foto van de hersenen in de MRI-scanner. Na medewerking aan de studie krijgen deelnemers deze MRI-foto van de hersenen thuisgestuurd. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van neuropsychologische taken bij kinderen. Het analyseren van MRI- en taakdata. Uiteindelijk leren we meer over de hersensystemen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van ADHD. Bezoek onze website www.nichelab.nl voor meer informatie. 4

Proactieve versus reactieve inhibitie in ADHD Kinderen en jongeren met ADHD, tussen de 8 en 16 jaar. NICHE-lab: Sarah Durston (PI), Chantal Vlaskamp (OIO), en Juliette Weusten (onderzoeksassistente) Chantal Vlaskamp e: c.vlaskamp@umcutrecht.nl, tel: 088 75 59 840 Website: www.niche-lab.nl Tot oktober 2015 Veel kinderen met ADHD krijgen medicatie zoals methylfenidaat (bijv. Ritalin) waardoor zij beter functioneren. Echter, deze medicatie helpt niet bij alle kinderen. We onderzoeken de verschillen tussen kinderen die goed reageren op methylfenidaat en kinderen die niet of nauwelijks reageren op methylfenidaat. We zoeken dan vooral naar verschillen in hersenactiviteit. Deze hersenactiviteit meten we met een elektro-encefalogram (EEG), terwijl het kind een computertaak uitvoert. Ook maken we een functionele MRI-scan, terwijl het kind een taak uitvoert in de MRI-scanner. Als laatste nemen we wat speeksel af voor genetisch onderzoek. Een deelnemer komt twee keer een dagdeel op het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek nemen we een verkort intelligentie onderzoek, computertaken en een ouderinterview af. Verder oefent de deelnemer met de oefenscanner. Tijdens het tweede bezoek doen we een EEG-onderzoek. Daarbij krijgt de deelnemer een soort badmuts met stickers op het hoofd, waarmee we de hersenactiviteit meten. Vervolgens maken we een MRI-scan. Hierna krijgt de deelnemer zijn/haar dosis methylfenidaat en doet hij/zij nog een computertaak. Als dank voor deelname krijgt de deelnemer de MRI-foto van de hersenen thuisgestuurd. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van neuropsychologische taken bij kinderen. Het leren afnemen van EEG. Het analyseren van (gecombineerde) fmri-, EEG- en taakdata. Uiteindelijk leren we meer over de verschillen in hersenactiviteit en genetica tussen kinderen met ADHD die wel of niet reageren op methylfenidaat. 5

MRI van hersenontwikkeling in Autisme Kinderen en jongeren met een klinische diagnose Autisme van 6 tot 18 jaar. NICHE-lab: Sarah Durston (PI) en Sarai van Dijk (onderzoeksassistente) Sarai C. Van Dijk e: s.c.vandijk-6@umcutrecht.nl, tel: 088 75 59 192 Website: www.niche-lab.nl Doorlopend Wij onderzoeken hoe de hersenen zich ontwikkelen bij kinderen en jongeren met autisme vergeleken met kinderen en jongeren zonder autisme. Met behulp van structurele MRI brengen we de hersenen in beeld. Tijdens het maken van de scan kijken de kinderen naar een film of luisteren zij muziek. Kinderen voeren buiten de scanner ook taakjes uit. Dit zijn taken die verschillende neuropsychologische functies meten. We nemen speeksel af voor genetisch onderzoek. Voor ouders: invullen van vragenlijsten, dit kan thuis, en een interview over de deelnemer. Voor het kind/de jongere: twee bezoeken van een dagdeel aan het UMC Utrecht. De eerste keer voor een intelligentie onderzoek en computertaken. Verder oefent de deelnemer met de oefenscanner. Tijdens het tweede bezoek krijgt de deelnemer een MRI-scan. Na deelname aan de studie krijgen deelnemers de MRIfoto van de hersenen thuisgestuurd. Om de twee jaar vragen we de deelnemer om nog een keer mee te doen aan het onderzoek. Dat is echter niet verplicht. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van neuropsychologische taken bij kinderen. Uiteindelijk leren we meer over de hersenbouw en de ontwikkeling van de hersenen bij kinderen met en zonder autisme. Zie ook onze site http://www.nichelab.nl/#/nl/onderzoek/autisme/. 6

Longitudinal European Autism Project; EU-AIMS LEAP Kinderen en adolescenten tussen 6 en 30 jaar met en zonder een diagnose in het Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Prof. Dr. Sarah Durston, (PI); Sara Ambrosino di Bruttopilo (PhD-student); Tabitha Koops (Research Assistant); Miriam Douma, (Research Assistant). Sara Ambrosino di Bruttopilo e: s.ambrosinodibruttopilo-3@umcutrecht.nl 01 november 2014 t/m december 2016 Het stellen van een ASS diagnose gebeurt tot nu toe voornamelijk door het observeren en beoordelen van gedrag. Het doel van dit onderzoek is om het diagnostisch proces en doelgerichte behandelingen van ASS te verbeteren. Om dit doel te bereiken vergelijken we de ontwikkeling van cognitieve en biologische processen bij kinderen, adolescenten en jongvolwassenen met ASS met een controlegroep van personen zonder ASS. Het onderzoek bestaat uit meerdere onderdelen (vragenlijsten en interviews, enkele (computer)taken, een MRI scan en EEG-meting, afname van bloed en haar). Deelnemers komen twee dagdelen (op twee dagen) naar het UMC Utrecht. Na een jaar vragen we de deelnemer nogmaals te komen voor een laatste bezoek. De deelnemer ontvangt bij volledige deelname een vergoeding van 145 euro. Daarnaast krijgt de deelnemer een reiskostenvergoeding en bij zowel de eerste als de tweede MRI-scan een foto van zijn/haar hersenen. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van neuropsychologisch onderzoek, diagnostische interviews en het meten van hersenactiviteit met behulp van fmri en EEG. Deze studie is het grootste onderzoek naar autisme dat op dit moment binnen Europa loopt. 7

SCORE! Studie Kinderen tussen de 8,5 en 12 jaar en hun ouders, die deelnemen aan de ADHDbehandelgroep Scoren met ADHD bij het UMC Utrecht of Altrecht Jeugd. Sarah Durston (PI), Patrick de Zeeuw (UD), Miriam Douma (onderzoeksassistent), Nicolle van de Wiel (onderzoekscoördinator Altrecht Jeugd). Miriam Douma, M.Sc., T: 088-7558300, E: M.Douma-3@umcutrecht.nl Oktober 2014 t/m december 2015 Kinderen met ADHD, die deelnemen aan de behandelgroep Scoren met ADHD, krijgen gedragstherapie en oudertraining. We gebruiken daarbij positieve beloningstrategieën. Echter, onderzoek laat zien dat kinderen met ADHD op groepsniveau (gemiddeld) minder gevoelig zijn voor beloning. Dat kan verklaren waarom gedragstherapie en oudertraining niet voor elk kind evenveel effect heeft. Sommige kinderen met ADHD zijn wel gevoelig voor beloning en anderen juist niet. We onderzoeken nu of de mate van gevoeligheid voor beloning het effect van een gedragstherapiegroep voorspelt. Voorafgaand aan de gedragstherapiegroep komt een deelnemend kind en ouder(s) één keer op het UMC Utrecht. Dit bezoek duurt, 1,5-2,5 uur. Tijdens dit bezoek doet het kind een tweetal computertaken, waarmee wij beloningsgevoeligheid meten. We meten de hartslag en huidgeleiding. Daarnaast vullen ouders en leerkrachten een aantal vragenlijsten in, voor en na de gedragstherapiegroep. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het leren afnamen van diagnostische interviews, neuropsychologische taken en psychofysiologische metingen. Het analyseren beloningsgevoeligheid op verschillende niveaus (gedrag, op taakniveau, op fysiologisch niveau). De studie is een eerste verkenning om uiteindelijk meer te leren over verschillen in beloningsgevoeligheid tussen kinderen met ADHD en de gevolgen daarvan voor behandelkeuzes. 8

SPACE studie: Prikkelgevoeligheid bij autisme en epilepsie Kinderen van 8 t/m 12 jaar met de diagnose ASS (autisme spectrum stoornis), met of zonder epilepsie, en kinderen zonder psychiatrische stoornis. Hilgo Bruining (PI) Chantal Vlaskamp (OIO) Laurien Passtoors (GZ i.o.) Chantal Vlaskamp E: c.vlaskamp@umcutrecht.nl Tel: 088 755 6756 juli 2015 t/m juli 2016 SPACE staat voor Sensory processing in autism and childhood epilepsy. De SPACE studie heeft als doel om zintuiglijke prikkelverwerking en prikkelgevoeligheid in autisme en epilepsie in kaart te brengen. Wij denken dat een verstoord evenwicht tussen stimulatie en remming in de hersenen prikkelgevoeligheid veroorzaakt. Wij meten daarom de hersenactiviteit met behulp van een elektro-encefalogram (EEG). De deelnemer komt 2 of 3 keer een dagdeel naar het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek nemen we neuropsychologische (computer)taken af, dit duurt ongeveer 2 uur. Vaak nemen we een interview bij de ouder(s) van de deelnemer af en doen we een spelobservatie van ongeveer 1 uur. Tijdens het tweede bezoek doen we een EEG meting. Daarbij krijgt de deelnemer een soort badmuts met stickers op het hoofd en laten we een aantal piepjes horen. Dit dagdeel duurt ongeveer 3 uur. Ook krijgen de ouder(s) van de deelnemer een aantal vragenlijsten om in te vullen. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van neuropsychologische taken (NPO) bij kinderen. Het leren afnemen van een EEG bij kinderen. Het analyseren van de NPO en EEG data. We hopen uiteindelijk prikkelverwerking bij autisme en epilepsie beter te leren te begrijpen. 9

BRIDGE; BRain, Imaging, Development & GEnetics Kinderen en jongeren in de leeftijd van 8-18 jaar die een eerste of meerdere tweedegraads familieleden hebben met een bipolaire stoornis of schizofrenie. Manon Hillegers (PI), Matthijs Vink (PI), Merel Prikken (OIO), Nikita Setiaman (Onderzoeksassistente), Heleen Baalbergen (Onderzoeksassistente) Nikita Setiaman en Heleen Baalbergen, bridge@umcutrecht.nl, tel.: 088-7556032 Website: www.bridge-onderzoek.nl Doorlopend Kinderen van ouders met een bipolaire stoornis of schizofrenie hebben een verhoogd risico om een psychiatrische stoornis te ontwikkelen. Onbekend is echter welke factoren hierin een rol spelen: wat zijn risico- of beschermende factoren? Deze vragen staan in dit onderzoek centraal. Zowel de invloed van biologische, psychologische als sociale factoren wordt onderzocht. Kinderen en jongeren nodigen we één keer per drie jaar uit voor verschillende bezoeken aan het UMC Utrecht (3-4 dagdelen). Tijdens deze bezoeken nemen we interviews en vragenlijsten af. Daarnaast nemen we bloed af en maken we MRIscans. Tijdens het onderzoek interviewen we ook ouders per drie jaar. In totaal volgen we de gezinnen gedurende 10 jaar en bieden we (indien nodig) ook hulp of behandeling. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van een psychiatrisch interview, een interview naar levensgebeurtenissen en neuropsychologische taken bij kinderen en adolescenten. Daarnaast het zowel los als gecombineerd analyseren van fmri- en taakdata. Uiteindelijk leren we meer over risicofactoren en voorstadia van psychotische stoornissen en de betrokken hersensystemen. 10

Genetisch risico op neuronale netwerkverandering in schizofrenie Mensen met een eerste psychose of minder dan 2 jaar schizofrenie, tussen de 18 en 30 jaar. Hilleke Hulshoff Pol, René Mandl, Paula Ywema Paula Ywema e: p.c.ywema@umcutrecht.nl, 2010 t/m december 2015 Tijdens het verloop van de ziekte schizofrenie treden veranderingen op in de hersenen. We onderzoeken welke veranderingen er precies optreden in hersenstructuren en hersenfuncties bij ziekte en gezondheid. Ook bestuderen we de rol van erfelijke factoren en omgevingsinvloeden bij deze veranderingen. Het totale onderzoek duurt een halve dag waarbij de deelnemer een aantal vragenlijsten invult. Verder nemen we 3 buisjes bloed af (niet verplicht) en maken we een MRI-scan van maximaal 50 minuten. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Men leert zeer gedetailleerd hersenstructuren en -functies bestuderen bij mensen met schizofrenie en gezonde mensen, met behulp van MRI- en genetische data. 11

Group (Genetic Risk and Outcome of Psychosis) GROUP is nu bezig met de derde meting. Geen nieuwe deelname is meer mogelijk. René Kahn (stuurgroeplid), Wiepke Cahn (site coördinator), Joyce van Baaren (onderzoekscoördinator), Jessica de Nijs (AIO) Joyce van Baaren e: j.vanbaaren@umcutrecht.nl, tel: 088 75 57 129 Website: www.group-project.nl September 2003 tot december 2014 Het GROUP project richt zich op de kwetsbaarheid om een psychose te ontwikkelen alsmede op het verloop van psychotische stoornissen. Het bestudeert zowel de genetische als de omgevingsfactoren die hierbij een rol spelen. Het longitudinale, observationele onderzoek brengt de interactie tussen verscheidene kwetsbaarheids en beschermende factoren enerzijds, en genetische variatie anderzijds, in kaart. Patiënten met psychotische stoornissen worden driemaal uitgenodigd voor de afname van interviews, vragenlijsten, neuropsychologisch onderzoek en MRI. Tijdens het eerste bezoek nemen we tevens bloed en urine af. Na 3 en na 6 jaar nodigen we deelnemers opnieuw uit voor dezelfde interviews en vragenlijsten. Broers en zussen nodigen we voor dezelfde onderzoeken uit als de patiënt. Ouders interviewen we eenmalig aan het begin van de studie. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? In het onderzoek gaat het om het in kaart brengen van de interactie tussen genetische, biologische, psychologische en sociale factoren. Studenten leren het werken binnen een longitudinaal onderzoek, het afnemen van vragenlijsten, neuropsychologische taken, diagnostisch interview, lichamelijk onderzoek, smri en fmri. 12

OPTiMiSE Mensen met een eerste psychose tussen 18 en 40 jaar, die niet langer dan 2 weken in het afgelopen jaar of 6 weken lifetime antipsychotica hebben gebruikt. René Kahn, Iris Sommer, Inge Winter, Anne Lotte Meijering, Paula Ywema Paula Ywema e: p.c.ywema@umcutrecht.nl, tel: 088 75 59 997 We weten dat de meeste mensen met een eerste psychose goed reageren op een antipsychoticum, maar we weten niet welk middel de eerste keus is. Een deel van de patiënten reageert niet goed op het eerste antipsychoticum. Na hoeveel weken moet je dan overstappen op een ander middel? Mensen die dan nog steeds veel psychotische klachten houden, hebben waarschijnlijk baat bij clozapine. Geldt dat ook al voor de eerste psychose? OPTiMiSE gaat deze vragen beantwoorden om zo te komen tot een heldere richtlijn voor de behandeling van patiënten met een eerste psychose. Het onderzoek maakt deel uit van een project dat gefinancierd wordt door de Europese Unie waarbij verschillende Europese landen betrokken zijn. De studie bestaat uit 3 fasen. Deelnemers gaan naar de volgende fase wanneer ze NIET opknappen. 1e fase: behandeling met amisulpride; 2e fase: doorgaan met amisulpride of overstappen op behandeling met olanzapine (de beslissing hierover bepalen we door loting); 3e fase: behandeling met clozapine Februari 2010 tot februari 2016 De reactie op de medicatie meten we met een interview. Ook nemen we bloed af en maken we een MRI-scan. Deelnemers die herstellen van de psychose krijgen gedurende een jaar behandeling met intensieve psycho-educatie of de gebruikelijke, minder intensieve behandeling. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? De symptomen van schizofrenie systematisch kwantificeren met behulp van het PANSSinterview. Uitvoering van smri en fmri. Uitvoering van een dubbelblinde medicatiestudie. 13

tdcs tegen auditief verbale hallucinaties Mensen die last hebben van stemmen, ouder zijn dan 18 jaar en nooit een epileptische aanval hebben gehad. Iris Sommer (PI), Remco van Lutterveld (post-doc), Sanne Koops (OIO) Sanne Koops e: s.koops@umcutrecht.nl, tel: 088 7557 033 April 2014 tot april 2016 Met transcraniële direct current stimulatie (tdcs) proberen we het stemmen horen te onderdrukken. Bij tdcs gebruiken we zeer lage elektrische stroom om op een veilige manieractiviteit in de hersenen te beïnvloeden. We behandelen 62 patiënten met 10 tdcs behandelingen. De studie is dubbelblind gerandomiseerd, wat inhoudt dat een deelnemer 50% kans heeft om eerst een placebobehandeling te krijgen. Dit is dezelfde behandeling, maar dan zonder echte stimulatie. Patiënten met een placebobehandeling krijgen aan het eind van hun studiedeelname alsnog de echte tdcs behandeling. De deelnemer krijgt gedurende 5 werkdagen dagelijks 2 tdcs behandelingen van elk 20 minuten met daartussen een interval van 3 uur. Aan het begin en het eind van de studie krijgen deelnemers een interview van ongeveer anderhalf uur om de hallucinaties in kaart te brengen. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Met kan leren om de symptomen van schizofrenie en de specifieke karakteristieken van hallucinaties systematisch te kwantificeren met behulp van het PANSS-interview en andere vragenlijsten. Ook kan men leren om een tdcs behandeling uit te voeren. Daarnaast leert men over de organisatie en logistiek bij het uitvoeren van een dubbelblinde placebo-gecontroleerde studie. 14

De werking van ECT bij patiënten met een unipolaire en bipolaire depressie Mensen van 18 jaar of ouder met een depressie die niet verbetert op medicamenteuze of psychotherapie. Iris Sommer (PI), Wendy Nieuwdorp (AGKIO) Wendy Nieuwdorp e: w.nieuwdorp-4@umcutrecht.nl, tel: 088 75 557 468 Augustus 2013 tot augustus 2019 Elektroconvulsietherapie (ECT) is een goed werkzame behandelmethode bij een depressie die niet met medicijnen te behandelen is. In het UMCU behandelen we elke week mensen met ECT. Toch weten we niet goed waarom het zo goed werkt. Er zitten nadelen aan de behandeling, zoals de narcose en soms tijdelijk geheugenverlies. Als we weten hoe ECT werkt, kunnen we misschien nieuwe betere behandelingen ontwikkelen waar minder nadelen aan zitten. Deelnemers zijn opgenomen op afdeling A1 van het UMC Utrecht. Wij maken twee keer een MRI-scan van het hoofd en nemen bloed af. De deelnemer doet vier keer tests voor geheugen en aandacht (neuropsychologisch onderzoek) en beantwoordt twee keer een vragenlijst over depressie. Voor de 1e ECT-behandeling: MRI-scan, prikken van enkele buisjes bloed, tests voor geheugen en aandacht Na 10 ECT-behandelingen (= 5 weken): MRI-scan, prikken van enkele buisjes bloed, tests voor geheugen en aandacht Na 3 maanden en na 6 maanden ( meestal poliklinisch): tests voor geheugen en aandacht, vragenlijst over depressie Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? We hopen door deze studie beter te begrijpen hoe ECT werkt, en zo nieuwe behandelingsmethoden te kunnen ontwikkelen. Mogelijkheden voor studenten zijn: het leren van de gang van zaken en betrokken zijn bij de organisatie van wetenschappelijk onderzoek. Het afnemen van een batterij neuropsychologische tests en het analyseren hiervan. Het begeleiden van patiënten bij de studiehandelingen (o.a. MRI-scans). Het analyseren van MRIdata. 15

Simvastatine voor patiënten met een psychose Mensen met een diagnose schizofrenie, schizoaffectieve of schizofreniforme stoornis, of psychose NAO, in de leeftijd van 18-50 jaar, die minder dan 3 jaar geleden een eerste psychose kregen. Iris Sommer (PI), Inge Winter (onderzoeker) Marieke Begemann (onderzoeker) Paula Ywema e: p.c.ywema@umcutrecht.nl, tel: 088 75 559 997 September 2013 tot september 2016 Meer informatie? http://www.psychoseconsortium.nl/studies http://www.youtube.com/watch?v=vg_f78gvsmg&fea ture=youtu.be Er zijn aanwijzingen dat er bij patiënten met psychose sprake is van een zekere mate van ontsteking in de hersenen, vooral in het begin van de ziekte. Deze ontsteking kan de hersencellen aantasten en daardoor de klachten verergeren. Als dit inderdaad zo is, zou dit nieuwe mogelijkheden voor behandeling opleveren, omdat er veel verschillende medicijnen beschikbaar zijn die een ontsteking kunnen remmen. Wij veronderstellen dat verdere schade aan het brein voorkomen kan worden als de behandeling met een ontstekingsremmend middel zo snel mogelijk na de eerste psychose wordt gestart. Dit kan ervoor zorgen dat de psychotische klachten minder ernstig worden en tot minder achteruitgang in het denkvermogen leiden. Deze veronderstelling willen we in deze studie onderzoeken. Deelnemers nemen een jaar lang deel aan de studie. Alle deelnemers blijven hun normale behandeling met antipsychotica volgen. Wij geven daarnaast aan125 personen de ontstekingsremmer simvastatine. De andere 125 deelnemers krijgen een placebo, dat is een pil waar geen werkzame stoffen in zitten. Via loting ontvangt een deelnemer simvastatine of de placebo. Het onderzoek bestaat uit acht visites, waarin wij vragenlijsten afnemen en bloeddruk en gewicht meten. Ook nemen wij enkele malen bloed af om te kijken naar metabole waarden en het functioneren van het afweersysteem. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? De symptomen van schizofrenie systematisch kwantificeren met behulp van het PANSS-interview en andere vragenlijsten. Het uitvoeren van een dubbelblinde medicatiestudie. Het uitvoeren van een venapunctie. 16

Neural basis of cognitive control symptoms in schizophrenia Deelnemers aan de GROUP studie. nstarlab: Bas Neggers (PI), Katy Thakkar (Post-doc), Jannie Wijnen (Post-doc) Katy Thakkar e: kthakkar@umcutrecht.nl, tel: 088 75 50 880 Januari 2014 tot januari 2016 Schizofrenie gaat gepaard met cognitieve problemen. Deze cognitieve symptomen kunnen het dagelijks functioneren sterk beïnvloeden. Met deze studie onderzoeken we welke soorten cognitieve problemen mensen met schizofrenie hebben. We gebruiken MRI-scans om te zien welke hersendelen actief zijn als proefpersonen hun gedrag actief proberen te controleren. Dit heet cognitieve controle. Ook kijken we of deze hersendelen afwijken bij mensen met schizofrenie ten opzichte van mensen zonder schizofrenie. Bij dit soort cognitieve functies spelen bepaalde stoffen in de hersenen een rol. Vervolgens onderzoeken we of deze stoffen bij mensen met schizofrenie afwijken. We kijken wat dat betekent bij problemen met cognitieve controle. Ten slotte onderzoeken we of directe familieleden van patiënten met schizofrenie ook subtiele afwijkingen hebben in cognitieve controle. Dit kan wijzen op een genetische aanleg voor schizofrenie. Een deelnemer komt drie keer naar het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek nemen we vragenlijsten, computertaken, en een interview af. Dit bezoek duurt maximaal 2 uur. Tijdens het tweede bezoek voert de deelnemer enkele simpele oogbewegingstaken uit in een MRI scanner. Dit bezoek duurt totaal ongeveer 90 minuten (waarvan ongeveer 50 minuten in de scanner). Tijdens het derde bezoek vragen we de deelnemer in een andere MRI scanner te gaan liggen. Dit is de nieuwste scanner in het ziekenhuis dat de meest precieze opnames maakt. We maken alleen enkele opnames van het brein. Met alle voorbereidingen duurt dit bezoek maximaal 90 minuten (waarvan 50 minuten in de scanner). Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Studenten leren symptomen kwantificeren op basis van een psychiatrisch interview (PANSS) en ook uitvoering van fmri en MRS. 17

Hallucinaties begrijpen Volwassenen met een diagnose schizofrenie, borderline persoonlijkheidsstoornis, posttraumatische stress stoornis, de ziekte van Parkinson, de ziekte van Alzheimer, Lewy Body dementie, delier, mensen die slechthorend of slechtziend zijn en gezonde vrijwilligers. Iris Sommer (PI), Edwin van Dellen (post-doc), Maya Schutte (AIO) Sanne Koops (AIO) Maya Schutte e: j.l.schutte-2@umcutrecht.nl, tel: 088 75 57 468 Juni 2013 tot juni 2016 Hallucinaties komen voor bij allerlei diagnosen. Voor veel mensen vormen deze een ernstige aanslag op de kwaliteit van hun leven. Er zijn verschillende behandelingen, maar deze zijn niet altijd effectief. De gekozen behandeling is vaak afhankelijk van de diagnose. Mensen met dezelfde diagnose kunnen echter heel verschillende hallucinaties hebben, die ook op een andere manier ontstaan. Daarnaast kunnen bepaalde typen hallucinaties bij diverse diagnosen voorkomen. Samen met andere medische centra in Nederland brengt deze studie de eigenschappen van hallucinaties in diverse diagnosen in kaart. Dit biedt de mogelijkheid om subtypen hallucinaties te classificeren die mogelijk een bepaalde behandelstrategie vereisen. Vervolgens, in een tweede deel van de studie, onderzoeken we de ontstaanswijze van de subtypen hallucinaties met MRI en EEG. Bij de deelnemers nemen wij een nieuw ontwikkelde vragenlijst af om hun hallucinaties in kaart te brengen. De duur hiervan is 20 minuten. Voor de validatie van deze vragenlijst nemen wij bij een deel van de deelnemers meerdere vragenlijsten af. De duur hiervan is 60 minuten. Verder vragen wij per diagnostische groep aan 20 personen met hallucinaties en 20 personen zonder hallucinaties enkele cognitieve taken uit te voeren. De duur hiervan is ongeveer 60 minuten. Het onderzoek vindt plaats in het gebruikelijke behandelcentrum van de deelnemer, of voor gezonde vrijwilligers in het UMC Utrecht. Een deel van de deelnemers vragen wij om ook aan het tweede deel van de studie mee te doen. Hierbij nemen we een MRI scan en een EEG af. Dit duurt in totaal ongeveer 2,5 uur en vindt plaats in het UMC Utrecht. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van verschillende vragenlijsten om hallucinaties in kaart te brengen, het afnemen en analyseren van cognitieve taken, het begeleiden en analyseren van MRI scans en het afnemen en analyseren van EEG opnames. 18

Auditieve Verbale Hallucinaties bij Kinderen en Adolescenten AVH in Youth Kinderen en jongeren van 8 tot 18 jaar oud, die stemmen horen en één broertje of zusje, dat geen stemmen hoort. Iris Sommer (PI), Saskia Palmen, Kim Maijer (AGIKO) Kim Maijer e: k.maijer-2@umcutrecht.nl, tel: 088 75 58 180 April 2014 tot april 2022 Veel kinderen en jongeren (tot 30%) horen wel eens een stem zonder dat er iemand spreekt (auditieve hallucinaties). Meestal gaat dat vanzelf over, maar bij een klein deel niet. Stemmen kunnen negatief commentaar geven of (vervelende) opdrachten met dreigementen als je die niet uitvoert. Deze kinderen worden angstig, somber en krijgen een negatief zelfbeeld. Ook is het horen van stemmen een risicofactor voor het ontwikkelen van psychiatrische ziekten zoals depressie en psychose. Op dit moment weten we niet welke kinderen die stemmen horen risico lopen om psychiatrisch ziek te worden. Ook weten we niet wanneer en hoe we het beste kunnen behandelen. Op deze vragen wil dit onderzoek een antwoord gaan geven. Elke deelnemer vragen we om in een periode van 5 jaar vier keer naar het UMC te komen; een eerste keer en na één, drie en na vijf jaar. Tijdens deze bezoeken nemen we interviews en vragenlijsten af. Tijdens het eerste en laatste bezoek nemen we ook een intelligentieonderzoek af. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van een psychiatrisch interview, een interview naar levensgebeurtenissen en neuropsychologische taken bij kinderen en adolescenten. Daarnaast kunnen zij leren wetenschappelijk te schrijven. Ook is er de mogelijkheid mee te kijken bij klinische intakes en meer te leren over behandeling bij psychiatrisch stoornissen op de kinderleeftijd. 19

Heb ik dat gedaan? Het gevoel van zelf-causatie bij schizofrenie Mensen met een diagnose schizofrenie in de leeftijd 18-40 jaar. Zelf-causatie is het gevoel dat je zelf acties en de gevolgen daarvan veroorzaakt. Patiënten met schizofrenie hebben vaak het gevoel geen controle te hebben over hun gedrag en vinden het moeilijk om eigen acties en de gevolgen daarvan te onderscheiden van acties van anderen. Voorbeelden hiervan zijn het horen van stemmen of het gevoel dat anderen je armen en benen besturen. We onderzoeken welke hersengebieden dit gevoel veroorzaken. Neeltje van Haren (PI), Anouk van der Weiden (post-doc), Robert Renes (AIO). Neeltje van Haren e: n.e.m.vanhaaren@umcutrecht.nl, tel: 088 75 57 130 November 2012 tot november 2015 Een deelnemer komt twee keer een dagdeel (2-3 uur) naar het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek (± 2,5 uur) nemen we een computertaak en een interview af. Tijdens het tweede bezoek voert de deelnemer een computertaak uit in de MRI-scanner. Daarnaast stellen we nog wat vragen. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Men kan leren om de symptomen van schizofrenie systematisch te kwantificeren met behulp van het PANSS-interview. Ook kan men leren om neuropsychologische testen af te nemen en te analyseren. Daarnaast leert men over de organisatie en logistiek bij het uitvoeren van een MRI-studie. 20

Cognitieve en psychiatrische kenmerken bij kinderen met het 22q11.2 deletie syndroom. Jongeren vanaf 12 jaar met een aangetoonde 22q11.2 deletie ( Velo Cardio Faciaal Syndroom, ofwel VCFS) Jacob Vorstman onderzoeker, hoofd 22q11DS onderzoeksteam Sanne Koops studie coördinatie, onderzoeker; MRI. Elemi Breetvelt onderzoeker; statistiek & epidemiologie. Marjolein Neeleman onderzoeker; celbiologie. Sasja Duijff: onderzoeker; cognitieve ontwikkeling & psychiatrie. Ania Fiksinski e: A.M.Fiksinski@umcutrecht.nl tel: 088 75 57 470 2001 tot 2019 Het 22q11.2 deletie syndroom is nog niet lang bekend. Mensen met deze genetische variant hebben een grotere kans op afwijkingen. Bijvoorbeeld aan het hart en het gehemelte. Ook bestaat er een grotere gevoeligheid voor psychiatrische klachten. Jongeren kunnen zich bijvoorbeeld somber voelen. Ze kunnen merken dat het moeilijk is om vrienden te maken. Of ze krijgen last van het horen van stemmen. Niet iedereen met het 22q11.2 deletie syndroom krijgt psychiatrische klachten. We onderzoeken waarom de één wel en de ander geen klachten krijgt. Deelname aan deze studie helpt om deze klachten beter te begrijpen. En nog belangrijker, hoe we ze het best kunnen behandelen of voorkomen. We bespreken met jou en je ouders hoe je je voelt. En hoe het op school met je gaat. Ook vragen we om bloed af te staan voor genetisch onderzoek. Aan sommige jongeren vragen we om een hersenscan (MRI) te mogen maken. Met deelname aan de studie volgen we je ontwikkeling. Dat kan bijvoorbeeld helpen bij je schoolkeuzes. Of bij moeilijkere vragen (vriendjes maken, boos gedrag, anders voelen). Natuurlijk willen we ook graag weten wanneer het goed met je gaat! Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Studenten en behandelaren kunnen binnen deze studie zowel research als klinische vaardigheden opdoen rondom de verzameling en analyse van psychiatrische, genetische en neuroimaging data bij deze groep bijzondere jongeren. 21

Connecties van de hersenen Personen met schizofrenie Martijn P. van den Heuvel, (PI) Guusje Collin (AGIKO), Marcel A. de Reus (OIO) Martijn P. van den Heuvel, e: m.p.vandenheuvel@umcutrecht.nl tel: 088 75 58244 Int: www.myconnectome.nl Doorlopend De Dutch Connectome groep van de afdeling Psychiatrie van het UMC Utrecht bestudeert de organisatie van het menselijk breinnetwerk. Met behulp van MRI maken we een wegenkaart van alle verbindingen van onze hersenen, ook wel het connectoom genaamd. Goede communicatie tussen hersengebieden is cruciaal voor het goed functioneren van de hersenen. Deze communicatie is afhankelijk van de kwaliteit van de verbindingen, en van de organisatie van het connectoom als geheel. In dit onderzoek kijken we bij neurologische en psychiatrische ziektebeelden of en hoe de communicatie tussen hersengebieden verloopt, en wat achterliggende oorzaken van verstoorde communicatie kunnen zijn. Het totale onderzoek duurt een halve dag. Tijdens een dagdeel vult de deelnemer een aantal vragenlijsten in en maken we een MRI-scan (max. 50 minuten). Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Studenten leren om functionele en structurele hersenscans te maken en te analyseren. Tevens krijgen we met deze studie meer inzicht in de organisatie van het hersennetwerk in gezondheid, en in aandoeningen zoals schizofrenie. Uiteindelijk zal dit leiden tot betere diagnostische en therapeutische mogelijkheden voor patiënten. 22

Connect: Het Effect van Mentale Belasting op Connectiviteit in de Hersenen Mannen tussen de 18 en 55 jaar met minimaal drie grootouders van Nederlandse afkomst. Wij zoeken mannen met en zonder eerstegraads familieleden met schizofrenie. Christiaan Vinkers (Psychiater, PI), Judith van Leeuwen (onderzoeksassistent) Judith van Leeuwen E: j.m.c.vanleeuwen@umcutrecht.nl T: 088-75 56030 1 juli 2014 1 januari 2017 Mentale inspanning heeft een grote invloed op de hersenen. Sommige mensen krijgen door te grote mentale inspanning (mentale belasting) zelfs psychische klachten. We denken dat mentale belasting invloed heeft op hoe hersengebieden met elkaar communiceren. Ook denken we dat biologische aanleg een rol speelt. Daarom onderzoeken we de invloed van mentale belasting op de hersenen. Mensen met een eerstegraads familielid met schizofrenie zijn mogelijk gevoeliger voor mentale belasting. De manier waarop hersengebieden met elkaar communiceren meten we met een heel nauwkeurige hersenscan. Daarnaast kunnen erfelijke factoren een rol spelen bij het communicatiesysteem in de hersenen. Daarom doen we ook DNA onderzoek. Het onderzoek duurt iets langer dan 4 uur. Tijdens het onderzoek vullen deelnemers vragenlijsten in en gaan ze 3 keer in de MRI scanner. De totale scantijd bedraagt 60 minuten. Tussen deze scans doen zij een taak met mentale inspanning. Daarnaast nemen we bloed af. De deelnemer ontvangt een vergoeding van 60,-, plus een bedrag wat gewonnen wordt met een spelletje tijdens het onderzoek. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Allereerst leer je algemene onderzoeksvaardigheden, zoals het afnemen van vragenlijsten en MINI screeningsinterview bij proefpersonen. Daarnaast leer je fmri en smri data analyseren en interpreteren. 23

Less may be more? Mensen met een diagnose schizofrenie, schizo-affectieve stoornis of psychose NAO in de leeftijd van 18 tot 65 die meer dan één antipsychoticum gebruiken en bereid zijn om medicatie te veranderen. Onderzoeksteam UMC Utrecht: Iris Sommer (PI), Margo Faay (onderzoekscoördinator) Margo Faay e: m.d.m.faay@umcutrecht.nl tel: 088 7553274 December 2014 t/m juni 2016 Ongeveer 30% van de patiënten met schizofrenie gebruikt meerdere medicijnen tegen psychose tegelijk. In de richtlijnen voor behandeling is echter monotherapie de aanbeveling (één medicijn tegelijk). Het is onbekend, welke behandelmethode het beste werkt. We onderzoeken het effect van het medicatiegebruik in twee groepen. De ene groep patiënten gaat door met het gebruik van meerdere medicijnen (de controlegroep). Bij de andere groep patiënten proberen wij het medicatiegebruik te verminderen tot één medicijn (de interventiegroep). Het doel van het onderzoek is om te kijken welke behandelmethode het beste werkt. Daarnaast kijken we naar de haalbaarheid om medicatie af te bouwen. Deelname duurt een jaar. Deelnemers kunnen niet kiezen in welke groep zij komen (de interventie- of de controlegroep). De groepsindeling gebeurt door loting. Bij deelnemers in de interventiegroep gaan de arts en de deelnemer proberen de medicatie te verminderen. Met alle deelnemers is overleg over het medicatiegebruik. Het is in beide groepen mogelijk om tijdens deelname de medicatie te veranderen als daar reden voor is. Tijdens het jaar van deelname bezoeken deelnemers drie keer extra het UMC- Utrecht. Deelnemers krijgen dan een kort lichamelijk onderzoek en wij nemen vragenlijsten af. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Rationaliseren en reduceren van polyfarmacie van antipsychotica bij schizofrenie. Afnemen van vragenlijsten en uitvoeren van lichamelijk onderzoek. 24

Clonidine Augmentation Threatment in Schizophrenia (CATS-Study) Mensen met een diagnose schizofrenie, schizoaffectieve of schizofreniforme stoornis, in de leeftijd van 18-45 jaar. Onderzoeksteam UMC Utrecht: Iris Sommer, Bob Oranje, Michiel Koster Michiel Koster e: m.a.koster-8@umcutrecht.nl tel: 088 7556756 januari 2015 tot december 2017 Mensen met schizofrenie hebben vaak last van cognitieve problemen. Deze cognitieve problemen kunnen het dagelijks functioneren sterk belemmeren. De medicijnen die patiënten op dit moment krijgen behandelen cognitieve problemen niet of nauwelijks. Stoornissen in het verwerken van informatie kunnen cognitieve problemen veroorzaken. Het medicijn clonidine heeft een gunstige invloed op de informatieverwerking. Clonidine is een bekend middel en al meer dan 30 jaar werkzaam voor verschillende aandoeningen, zoals bijvoorbeeld hoge bloeddruk. Met een zeer lage dosering clonidine voor patiënten met schizofrenie onderzoeken wij of de cognitie van deze patiënten zal verbeteren. Aan de medicatie van een deelnemer wordt gedurende zes weken een lage dosering clonidine toegevoegd. Na een screening komt een deelnemer in totaal drie keer een ruim dagdeel naar het UMC Utrecht. Tijdens de bezoeken -aan het begin van, halverwege en aan het einde van de zes weken- nemen wij computertaken en vragenlijsten af. Tevens doen wij een EEG (elektroencefalografie) onderzoek om de informatieverwerking van een deelnemer te meten. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het kwantificeren van symptomen van schizofrenie met behulp van het PANSSinterview. Het afnemen en analyseren van neuropsychologische tests. Het verrichten en analyseren van EEG metingen. 25

GRADUATE Mensen die na het gebruik van antipsychotica diabetes hebben ontwikkeld, met een BMI van >30 m2/kg en nu Metformine (als behandeling voor diabetes) gebruiken. Onderzoeksteam UMC Utrecht: Harold de Valk, internist-endocrinoloog Wiepke Cahn, psychiater Ingeborg Wilting, ziekenhuisapotheker, klinisch farmacoloog Bianca Silvius, trialmanager interne geneeskunde Bianca Silvius, e. bsilvius@umcutrecht.nl t. 088 75 74667 februari 2015 t/m juni 2016 Bij patiënten met diabetes type 2 die het medicijn liraglutide gebruiken, verbeteren de bloedsuikers met daling van het gewicht. Wij onderzoeken of dit ook gebeurt bij mensen die diabetes hebben gekregen door het gebruik van antipsychotica en of het middel eenvoudig te gebruiken is. U doet 26 weken mee aan dit onderzoek. U injecteert uzelf 1x per dag met liraglutide of een placebo (middel zonder werkzame stof). Via loting ontvangt u liraglutide of de placebo. U komt 5x naar het UMC Utrecht voor onder andere lichamelijk onderzoek. Ook nemen we bloed af en vult u vragenlijsten in. Tussendoor bellen wij u enkele malen op. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Wij leren hoe deze groep patiënten reageert op het injecteren van 1x daags liraglutide. Studenten doen ervaring op met een gerandomiseerde, placebo gecontroleerde, parallel arm interventie studie. Daarnaast leren zij lichamelijk onderzoek te doen en vragenlijsten af te nemen. 26

Sociale cognitie en sociaal functioneren bij schizofrenie Mensen met een diagnose schizofrenie in de leeftijd van 18-40 jaar. Onderzoeksteam UMC Utrecht: Neeltje van Haren (PI), Anouk van der Weiden (post-doc), Merel Prikken (OiO), Martijn Koevoets (OiO), Philippine van der Flier (research assistant) Neeltje van Haren, E: n.e.m.vanharen@umcutrecht.nl T: 088 75 57130 Maart 2014 tot december 2016 Sommige mensen met een gevoeligheid voor een psychose hebben moeite in de omgang met andere mensen. Wij onderzoeken of de omgang met andere mensen verband houdt met het verwerken van sociale informatie. Voorbeelden van het verwerken van sociale informatie zijn het herkennen van emoties, het inschatten van wat andere mensen voelen of denken en het verschil kunnen zien tussen jezelf en een ander. Een deelnemer komt twee keer een dagdeel (ongeveer 3,5 uur) naar het UMC Utrecht. We nemen interviews, (computer)taken en vragenlijsten af. Ook maken we een MRI-scan die ongeveer 50 minuten duurt. In de MRI-scanner voert de deelnemer taken uit. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het afnemen van een psychiatrisch interview en neuropsychologisch onderzoek. Daarnaast kunnen zij meer leren over het gebruik en het afnemen van sociaal cognitieve taken binnen de psychiatrie en over het afnemen van een MRI scan. 27

EULAST Mensen met de diagnose schizofrenie vanaf 18 jaar die tussen de 1 en 7 jaar geleden hun eerste psychose kregen en overwegen een ander antipsychoticum te gaan gebruiken. Onderzoeksteam UMC Utrecht: Iris Sommer ((hoofdonderzoeker) Inge Winter (project manager) Margot Slot, (onderzoeksassistent) Paula Ywema, (onderzoeksassistent) Margo Faay (onderzoeksassistent) Margo Faay M.D.M.Faay@umcutrecht.nl tel: 088 7558139 Zomer 2015 zomer 2017 Veel patiënten gebruiken medicatie onregelmatig of stoppen soms zonder daarover met hun arts te praten. Dit verergert de symptomen en kan tot ziekenhuisopnames leiden. Antipsychotica kunnen worden toegediend door pillen of door injecties die langer werken. We onderzoeken of patiënten medicatie langer gebruiken wanneer ze injecties krijgen in plaats van pillen. Ook willen we weten wat de verschillen zijn in de ernst van symptomen, het functioneren, kwaliteit van leven en de bijwerkingen. De deelnemers krijgen per loting één van deze vier antipsychotica toegewezen: Oraal (pil) Depot (injectie) Depot (injectie) Oraal (pil) Aripiprazole (Abilify ) Aripiprazole (Abilify Maintena ) Paliperidon (Xeplion ) Paliperidon (Invega ) Het onderzoek duurt anderhalf jaar. Iedere maand nemen we vragenlijsten af. Ook nemen we bloed af en doen we kort lichamelijk onderzoek. Als deelnemers stoppen met de toegewezen medicatie kunnen zij nog wel mee doen met de vragenlijsten. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Omgaan met medicatiewijzigingen en patiënten instellen op depotmedicatie. Het afnemen van vragenlijsten (waaronder PANSS), cognitieve taken en lichamelijk onderzoek (inclusief venapunctie). 28

Naar een beter begrip van de genetische achtergronden van clozapine gebruik (CLOZ-NL) Wij zoeken patiënten die zijn gediagnosticeerd met schizofrenie, schizo-affectieve of schizofreniforme stoornis, en die clozapine gebruiken of daar binnenkort mee beginnen. Overige criteria zijn een beheersing van de Nederlandse taal en een minimale leeftijd van 18 jaar of ouder. Ook verwachten wij dat de patiënten die mee doen voldoende wilsbekwaam zijn om zelfstandig over de deelname te beslissen. Patiënten met een inbewaringstelling kunnen niet mee doen en patiënten met een rechtelijke machtiging mogen alleen mee doen als zij wilsbekwaam zijn. Onderzoeksteam UMC Utrecht: Prof. dr. René Kahn, Afdelingshoofd psychiatrie, UMCU Dr. Jurjen Luykx, Psychiater en hoofdonderzoeker psychiatrische genetica, UMCU Cynthia Pfeifer, MSc, Coördinerend onderzoeker, UMCU Stagiairs Universitair Medisch Centrum Utrecht Voor informatie en aanmelding: Cynthia Pfeifer C.Pfeifer@umcutrecht.nl of cloznl@umcutrecht.nl T: 31 (0)88 755 1460 of 0652385871 November 2015 t/m november 2021 Patiënten die clozapine gebruiken hebben last van relatief ernstige en aanhoudende symptomen. Het doel van dit onderzoek is om de werking te onderzoeken van genen bij psychotische stoornissen en het gebruik van clozapine. Dat doen we door te kijken naar het erfelijk materiaal; het DNA. DNA bevat genetische informatie. Daarnaast nemen we een aantal korte vragenlijsten af om te kijken of nog andere factoren het effect van clozapine bepalen. Voor deelnemers die al clozapine gebruiken, nemen we een extra buisje bloed af bij een routine-afname. Gegevens verzamelen we uit het patiëntendossier en met een gesprek van 5 minuten tussen de arts/onderzoeker en de patiënt. Aan deelnemers die met clozapine beginnen, vragen wij om twee maal naar het UMC Utrecht te komen. Wij kunnen ook, indien gewenst, deelnemers thuis bezoeken. Het eerste bezoek is voorafgaand aan het gebruik van clozapine. Het tweede bezoek is als de behandelaar de juiste dosering van clozapine vaststelt (tussen de 14 en 28 weken clozapine-gebruik). Tijdens deze bezoeken nemen we bloed af en vullen deelnemers vragenlijsten in. Elk bezoek duurt 80 minuten. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het doel van de studie is dat duidelijk wordt welke factoren, zowel (epi)genetisch als epidemiologisch, van invloed zijn op de behandeluitkomst van clozapine. 29

Het veerkrachtige brein bij bipolaire stoornis (BiCONNECT studie) Mannen van 18 tot 50 jaar oud. We zoeken mannen met en zonder een bipolaire I stoornis die zich nu stabiel voelen. Onderzoeksteam UMC Utrecht: Christiaan H. Vinkers (Psychiater, onderzoeker), Judith M.C. van Leeuwen (PhD student) Judith van Leeuwen, E-mail: j.m.c.vanleeuwen@umcutrecht.nl, Tel: 088 7556030 01-03-2016 31-12-2017 Mentale inspanning heeft een grote invloed op de hersenen. Sommige mensen krijgen door te grote mentale inspanning (bijvoorbeeld sociale druk van buitenaf) zelfs psychische klachten. We denken dat mentale belasting invloed heeft op de communicatie tussen diverse hersengebieden Wij onderzoeken de invloed van lichte mentale belasting op de hersenen bij mannen zonder en met een bipolaire stoornis. Deze laatste groep is mogelijk gevoeliger voor mentale belasting. De manier waarop hersengebieden met elkaar communiceren meten we met een heel nauwkeurige hersenscan. Daarnaast kunnen erfelijke factoren een rol spelen bij het communicatiesysteem in de hersenen. Daarom doen we ook DNA onderzoek. Het onderzoek duurt één middag of avond van ongeveer 4½ uur. Tijdens het onderzoek nemen we bloed af, stellen we screeningsvragen en maken we hersenscans. Ook doen deelnemers een mentale inspanningstaak en vullen zij vragenlijsten in.. De vergoeding bedraagt 60,-, plus eventuele reiskosten. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Allereerst leer je algemene onderzoeksvaardigheden, zoals het afnemen van vragenlijsten en een screeningsinterview bij deelnemers. Daarnaast leer je fmri en smri data analyseren en interpreteren. 30

RAPSoDi, raloxifeen voor patiënten met een psychose Mensen vanaf 18 jaar met een diagnose schizofrenie, schizoaffectieve of schizofreniforme stoornis, of psychose NAO. Onderzoeksteam UMC Utrecht: Iris Sommer (PI), Margot Slot (onderzoeker) Sophie Heringa (onderzoeker) Janna de Boer (onderzoeker) Janna de Boer e: j.n.deboer-15@umcutrecht.nl, rapsodi@umcutrecht.nl tel: 088 75 50163 April 2016 tot december 2018 Patiënten die clozapine gebruiken hebben vaak last van relatief ernstige- en aanhoudende symptomen. Het doel van dit onderzoek is om de genetische achtergrond van psychotische stoornissen te onderzoeken, en met name de werking van clozapine bij deze patiënten. Dat gaan we doen door te kijken naar het erfelijk materiaal; het DNA. Het DNA bevat genetische informatie en geeft ons meer inzicht in de biologische mechanismen die verantwoordelijk zijn voor het wel- of niet ontwikkelen van een psychotische stoornis. Daarnaast nemen we ook een aantal korte vragenlijsten af om te kijken of er nog andere factoren een rol spelen bij de effectiviteit van de clozapine behandeling. Aan de deelnemers die momenteel op clozapine zijn ingesteld, vragen we een extra buisje bloed af te mogen nemen bij een routine-afname. De overige gegevens verzamelen we met behulp van het patiëntendossier en aan de hand van een gesprek van 5 minuten tussen de arts/onderzoeker en de patiënt. De vergoeding is 5 euro per patiënt. Aan de nieuwe gebruikers van clozapine vragen wij om drie keer naar het UMC Utrecht te komen. Wij kunnen ook, indien gewenst, deelnemers thuis bezoeken. Het eerste bezoek is voorafgaand aan het gebruik van clozapine. Het tweede bezoek is wanneer de behandelaar de juiste dosering van clozapine vaststelt (tussen 4 en 12 weken na clozapine-gebruik). Het derde bezoek is na 6 maanden. Tijdens deze 3 visites nemen we bloed af en vullen de deelnemers vragenlijsten in. Elk bezoek duurt ongeveer 80 minuten. De vergoeding is 10 euro per patiënt. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het doel van de studie is dat duidelijk wordt welke factoren, zowel (epi)genetisch als epidemiologisch, van invloed zijn op de behandeluitkomst van clozapine. 31

Fundamenteel hersenonderzoek met functionele MRI Mensen van 20-30 jaar zonder een psychiatrische aandoening bij henzelf of bij familieleden. Matthijs Vink Matthijs Vink e: m.vink@umcutrecht.nl, tel: 088 75 59 251 Website: www.matthijs-vink.com doorlopend Sommige psychiatrische ziekten zorgen er voor dat mensen zich minder goed kunnen concentreren of minder goed dingen kunnen onthouden. In eerdere studies zagen we dat een aantal hersengebieden hierbij een belangrijke rol spelen. Samen vormen deze gebieden een netwerk. Het doel van deze studie is om dit netwerk beter te begrijpen. Ook de invloed van een psychiatrische ziekte op de hersenen bestuderen we. In dit onderzoek scannen we mensen zonder psychiatrisch aandoening om een aantal basisvragen over het netwerk te kunnen beantwoorden. Deelnemers bezoeken eenmalig het UMC Utrecht; in totaal 1,5 uur, waarvan 3 kwartier in een MRI-scanner. In de MRI-scanner voert de deelnemer taken uit. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Dit is een basis neuroscience project, waarin functionele MRI gebruikt wordt om hersenactiviteit te meten tijdens het uitvoeren van cognitieve taken. Studenten worden betrokken bij alle aspecten van neuro-imaging. 32

Hersenen in ontwikkeling Kinderen en jongeren van 6 tot 20 jaar. NICHE-lab: Sarah Durston (PI), Bob Oranje (UD) Lara Wierenga (OIO) Fenny Zwart (onderzoeksassistente) Lara Wierenga e: l.wierenga@umcutrecht.nl, tel: 088 75 59 839 Website: www.niche-lab.nl Doorlopend We onderzoeken de ontwikkeling van de hersenen in verschillende leeftijdsfasen; van kinderen, pubers en jong volwassenen. We bestuderen onder andere hoe verbindingen in de hersenen veranderen en wat dat betekent voor gedrag. Ook vergelijken we de hersenontwikkeling van gezonde kinderen en jongeren met die van kinderen en jongeren met psychiatrische aandoeningen. We brengen de hersenen in beeld met verschillende neuro-imaging technieken, zoals structurele MRI. Een deelnemer komt twee keer een dagdeel op het UMC Utrecht. Tijdens het eerste bezoek (± 2 uur) wordt een verkort intelligentie onderzoek, computertaken en een ouderinterview afgenomen. Verder oefent de deelnemer met de oefenscanner. Tijdens het tweede bezoek maken we een MRI-scan. Na medewerking aan de studie krijgen deelnemers de MRI-foto van de hersenen thuisgestuurd. Meer informatie over deze studie staat op http://www.nichelab.nl/. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Studenten leren bij deze studie om neuropsychologische taken bij kinderen af te nemen. Daarnaast zijn er mogelijkheden om met verschillende imaging technieken te werken. Als we meer weten over de normale brein ontwikkeling, kunnen we afwijkingen in een eerder stadium detecteren. Ook geeft kennis over bijvoorbeeld gevoelige periodes in de ontwikkeling een mogelijkheid om interventies effectiever in te zetten. 33

Effect van veroudering op de hersenen 1 Gezonde proefpersonen tussen de 30 en de 70 jaar. Matthijs Vink, Iris Kleerekooper Iris Kleerekooper e: ikleerekooper@gmail.com, tel: 06 133 716 00 Tot augustus 2015 In eerder onderzoek hebben we gekeken naar gebieden in de hersenen die betrokken zijn bij beloning en bij het onderdrukken van acties. Bij deze functies is een systeem van bepaalde gebieden in de hersenen erg belangrijk, het frontostriatale netwerk. In deze studie onderzoeken we hoe dit netwerk van hersengebieden verandert wanneer mensen ouder worden. Met functionele MRI meten we de hersenactiviteit van deelnemers die een tweetal taken uitvoeren. Door de verkregen bevindingen te combineren met bestaande bevindingen op dezelfde taken van jongere proefpersonen krijgen we een beeld over de ontwikkeling van het hersennetwerk gedurende de hele levensloop. Een proefpersoon investeert eenmalig twee uur. Het eerste uur vult de proefpersoon vragenlijsten in, krijgt uitleg en het oefent met de taken. Gedurende het tweede uur voert de proefpersoon de taken uit in de MRI-scanner. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? Het instrueren en afnemen van neuropsychologische taken. Het zowel los als gecombineerd analyseren van fmri- en taakdata. Dit alles om meer te weten te komen over de ontwikkeling van hersensystemen in veroudering. 34

Project Klinische Dataset Patiënten in behandeling op de afdeling Psychiatrie Afdeling Psychiatrie Kirsten Smeets e: k.c.smeets@umcutrecht.nl, tel: 088 75 56 362 Doorlopend Alle patiënten op de afdeling Psychiatrie vullen vragenlijsten in bij de start van de behandeling, elke 6 maanden tijdens de behandeling (indien van toepassing) en aan het eind van de behandeling. De zorgverzekeraar verplicht GGZ-instellingen om deze gegevens, Routine Outcome Monitoring geheten, aan te leveren. Deze grote hoeveelheid data gebruikt de afdeling ook graag voor onderzoek en statistieken. De verzamelde data voegen we samen in de Klinische Dataset. Binnen dit project kijken we naar mogelijke verbanden tussen bijvoorbeeld symptomatologie en omgeving. Voorbeelden van onderzoeksvragen zijn: Is er een verband tussen gedragsproblematiek van kinderen en het opleidingsniveau van ouders? Of komt de psychiatrische diagnose van kinderen overeen met wat ouders invullen op de gedragsvragenlijsten? De gegevens in de Klinische Dataset zijn niet herleidbaar tot de persoon. Bij het gebruik van de data hanteren wij wet- en regelgeving, zoals de Wet op de Privacy en de Wet op Bescherming van Persoonsgegevens. Wat kunnen behandelaren/verpleegkundigen/studenten van deze studie leren? De data die we verzamelen zijn interessant voor allerlei praktijk- en onderzoeksvragen. Studenten kunnen de Klinische Dataset gebruiken voor hun onderzoeksstage. Wij bieden begeleiding vanuit het Hersencentrum. 35

Informatie over wetenschappelijke stages Er zijn diverse mogelijkheden om een wetenschappelijke stage te lopen op de afdeling Psychiatrie. Studenten kunnen daarvoor het aanmeldingsformulier Klinische- en Wetenschappelijke stage invullen. Dit formulier vindt je hier op de website van het UMC Utrecht Hersencentrum Algemene informatie over wetenschappelijke stages Psychiatrie is te verkrijgen bij het onderzoekssecretariaat: Huispostnr. A01.126 Postbus 85500 3508 GA Utrecht T. 088 75 590 19 E. stagewetenschappsychiatrie@umcutrecht.nl In onderstaande tabel vindt u een overzicht van actuele stagemogelijkheden bij de lopende onderzoeken op de afdeling Psychiatrie. Het telefoonnummer en emailadres van de contactpersonen staan vermeld bij de betreffende studie. 36

Informatie over wetenschappelijke stages Studie Minimale Periode Contactpersoon stageduur MRI in ADHD 6 maanden vanaf sep 2014 Juliette Weusten Inhibitie in ADHD 6 maanden vanaf feb 2014 Chantal Vlaskamp MRI in Autisme 6 maanden vanaf sep 2014 Sarai van Dijk EU-AIMS LEAP geen stage geen stage Sara Ambrosino di Bruttopilo SCORE geen stage geen stage Patrick de Zeeuw BRIDGE 6 maanden vanaf feb 2014 Nikita Setiaman Genetisch risico schizofrenie 6 maanden vanaf apr 2014 Paula Ywema GROUP 4 maanden vanaf sep 2014 Joyce van Baaren OPTiMiSE geen stage geen stage Paula Ywema tdcs bij hallucinaties 6 maanden vanaf mei 2014 Sanne Koops ECT bij depressie 6 maanden vanaf mei 2014 Wendy Nieuwdorp Sociale cognitie en sociaal functioneren 5 maanden vanaf maart 2014 Neeltje van Haren bij schizofrenie Het veerkrachtige brein bij bipolaire in overleg vanaf januari 2016 Christiaan Vinkers stoornis (BiCONNECT studie) RAPSoDi 6 maanden vanaf april 2016 Janna de boer 37

Informatie over wetenschappelijke stages Studie Minimale stageduur Periode Contactpersoon Neural basis of cognitive control 6 maanden vanaf aug 2014 Katy Thakkar Hallucinaties begrijpen 6 maanden vanaf mei 2014 Sanne Koops AVH in Youth in overleg vanaf apr 2014 Kim Maijer CLOZ 6 maanden vanaf mei 2016 Cynthia Pfeifer Zelf-causatie bij schizofrenie 4 maanden vanaf sep 2014 Neeltje van Haren Kenmerken bij 22q11.2 geen stage geen stage Sanne Koops Connecties van de hersenen 6 maanden vanaf sep 2014 Martijn van den Heuvel Connect 6 maanden vanaf jul 2014 Remmelt Schür Less may be more geen stage geen stage Margo Faay CATS 6 maanden vanaf jan 2015 Michiel Koster Fundamenteel hersenonderzoek 6 maanden vanaf feb 2014 Matthijs Vink Hersenen in ontwikkeling 6 maanden vanaf feb 2014 Lara Wierenga Effect van veroudering 6 maanden vanaf feb 2014 Matthijs Vink Klinische Dataset (alleen data) in overleg vanaf feb 2014 Kirsten Smeets SPACE: prikkelgevoeligheid 6 maanden Vanaf febr 2016 Chantal Vlalskamp 38

Bezoekadres: Heidelberglaan 100 3584 CX UTRECHT Postadres: Postbus 85500 3508 GA UTRECHT T. 088 75 595 93 E. hersencentrum@umcutrecht.nl www.umcutrecht.nl/hersencentrum