Persoonlijke vragenlijst

Vergelijkbare documenten
Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

CP17. het werkoverleg

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

TIJD VOOR VERANDERING VERKIEZINGSPROGRAMMA

Verkiezingsprogramma

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Inhoud Inleiding... 3 Ideeën... 3 Liedjes... 3 In ontwikkeling... 3 Wie Durft - beschrijving van de voorstelling... 4 Liedteksten...

A) Schrijf het verbum in de best passende tijd en vorm, eventueel met een hulpverbum

TAKENBOEK DEEL 1 0-A1

Aflevering: 31. Te + infinitief

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt

Lelijke griet. Dino is nog steeds te verbaasd om iets normaals te zeggen. Het enige dat hij kan bedenken is: Heet je echt Belle?

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?

In wezen is de mens alleen

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Spreken - Telefoneren vmbo-kg12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Deel D Spreken - Thema 11 Milieu

ANTWOORDEN TAALSTERK B1 THEMA 2 WERK ZOEKEN

VERKIEZINGSPROGRAMMA IN MAKKELIJKE TAAL SAMEN WERKEN AAN EEN EERLIJK EN GROEN ROTTERDAM ROTTERDAM

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Gezond thema: DE HUISARTS

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden

Werkwoordoefeningen bij les 5

De Nationale Stichting ter Bevordering van Vrolijkheid

BEGINNERSCURSUS DAG 6

Tweede ronde Nederlands voor buitenlanders

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

De meester is een Vampier

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL

Wie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam kom je vandaan? a Hoe b Waar

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

KLEM. Katja en Udo in de schulden. Anne-Rose Hermer

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

Brabant Guus Meeuwis

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Melkweg. Een basisschool kiezen. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: De basisschool

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

Inhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Boodschappen van hoop...door leerlingen van Pricoh en het Roelof van Echten College

Recht op vrije meningsuiting

Inhoudsopgave. Luisterteksten en instructies bij de oefen-cd 201. Grammaticaoverzicht 233. Correctiesymbolen schrijfvaardigheid 269.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

Anne Frank, haar leven

Een brief schrijven aan Anne Frank

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 3

EEN AFSPRAAK ANNULEREN

Thema In en om het huis.

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

werkbladen thema 5 werk

Thema Op zoek naar werk

werkbladen thema 1 naar een nieuwe school

1. Waarom wilt u beter Nederlands leren? Welke dag is het vandaag? - - [dag] [maand] [jaar] Beste deelnemer,

In te vullen door medewerker of onderzoeker: Datum van vandaag: - - Instelling: Groep: Code (meting-unieke code):

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein. SPREKEN NIVEAU A1

Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1. Oefening 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/ euro per maand 272 euro per maand

KIEZEN VOOR WERK: HANDLEIDING

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon. SPREKEN NIVEAU A1

Pluslessen. Les 42. Contact met elkaar. Wat leert u in deze les? Succes! 0 Een praatje beginnen met onbekenden.

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes?

Oefeningen met de belangrijke woorden

Oefenzinnen module 1. Oefenzinnen module 2. Luister goed en schrijf de zin op.

april 2013 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Buschauffeur

Herhalingsoefeningen De Sprong, thema 7

Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website:

Thema 4 Communicatie. Taalhulp Telefoneren. Informele situaties - opbellen en opnemen. Hoi, Diana. Hallo, Diana van Someren. Hi, met. Hé, met John.

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN

EVEN BIJPRATEN 9. MET ZIJN ALLEN DIGITAAL. Daar zijn we weer beste ouders en kinderen van De Arenberg.

Lekker puzzelen en lekker met taal bezig zijn. Puzzel mee! Ria van Adrichem Leonie van de Wetering. jaargang /2007. serie 8

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

HOOFDSTUK 14. En wat doe jij? Lees de woorden. Hoort het bij een baan of bij werk zoeken?

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE

futurum (vs) conditionalis perfectum

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Informatie over het examen Nederlands als Tweede Taal niveau 6

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Werkblad 2 2 Solliciteren Vanaf halverwege Niveau A1...

Gebr. Naam: Ken Witbreuk. Klas: 3G3. Titel: Gebr. Auteur: Ted van Lieshout. Eerste jaar uitgave: Uitgever: Van Goor. Aantal pagina s: 118

Boekverslag Nederlands Raak me dan, als je kan

Actielessen. Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Transcriptie:

De test Nederlands van Polytaal bestaat uit een persoonlijke vragenlijst en een schriftelijke test. Het schriftelijk gedeelte dient door de cursist te worden ingevuld zonder gebruik te maken van hulp of hulpmiddelen. Persoonlijke vragenlijst Naam cursist(e) Bedrijf: Functie: Moedertaal: Andere talen: Telefoonnummer: E-mail: 1. Als u een cursus wilt volgen, aan welke onderdelen heeft u dan specifiek behoefte? Grammatica Conversatie Spelling en schrijfvaardigheid Luistervaardigheid Zinsconstructie en woordvolgorde Idioom en vocabulaire 2. Als u Nederlands spreekt, in welke situaties spreekt u dan? Formele contacten binnen het bedrijf Formele contacten buiten het bedrijf Telefoneren Contacten met overheidsinstanties Vergaderingen op het werk Sociale gelegenheden (dineren, feestjes etc.) 4. Als u Nederlands schrijft, op welk niveau schrijft u dan? Memo s op het werk Projectvoorstellen Bedrijfscorrespondentie o extern o intern Vertalingen uit andere talen

Schriftelijke test NEDERLANDS Vul de goede tijdsvorm in. 1. Ik. (werken) op een heel gezellig kantoor. 2. Hij. (wonen) al jaren in Amsterdam, maar hij wil graag naar Rotterdam verhuizen. 3. Wij. (luisteren) het liefst naar klassieke muziek. 4. Men verwacht dat je je belasting op tijd. (betalen). 5. Vorige week. (regenen) het heel veel. Deze week is het gelukkig droog. 6. Gisteren. (rijden) wij veel te hard, daarom kregen we een bekeuring. 7. Ik dacht dat ik een moeilijke vraag stelde, maar hij. (weten) het antwoord meteen. 8. Ik ben ziek, dus ik. het sollicitatiegesprek. (afzeggen). 9. Hij. (hebben) dat verhaal al zo vaak. (vertellen), ik kan het niet meer aanhoren. 10. Mijn vader. (hebben) een nieuwe auto. (kopen). 11. Toen het zo hard. (regenen), ben ik thuis gebleven. 12. De mensen in Nederland vinden het fijn als de zon. (schijnen). 13. Als het lente.. (worden), komen er weer blaadjes aan de bomen. Maak de zin af. Antwoord in Nederlandse korte zinnen. Wij houden heel erg van.. Morgen hoor ik of.... Mijn baan is erg leuk maar..... Paul keek heel verbaasd toen.. Hoewel ik geen geld heb... Kies de goede reactie. 1. Ik heb gisteren mijn rijbewijs gehaald a. Wat jammer! b. Gefeliciteerd! c. Helaas, volgende keer beter! 2. Wat zullen we in het weekend doen? a. Ja, leuk. b. Misschien wel. c. Ik weet het niet. 3. Hoe laat vertrekt de trein naar Amsterdam? a. Om kwart over vier. b. Op kwart over vier. c. Naar kwart over vier.

4. Drink je altijd zoveel water? a. Dat wil zeggen als ik sport. b. Nou, namelijk als ik sport. c. Nou, vooral als ik sport. 5. Is de test moeilijk? a. Dat valt wel mee. b. Dat geeft niet. c. Dat is een voordeel. Wat beteken de zinnen? 1. Ik ben volkomen uitgeput.. 2. Vrijwel al mijn geld is op. a. Ik ben heel erg moe. a. Mijn geld ligt op de grond. b. Ik ben klaar met putten. b. Ik heb bijna geen geld meer. 3. Hij kan nauwelijks iets zien. 4. Dit boek is nagenoeg nieuw. a. Hij is bijna blind. a. Dit boek is nieuw genoeg. b. Hij kan nu goed zien. b. Dit boek is nog bijna nieuw. Wat hoort bij elkaar? 1. Politie A. Categorie 2. Water B. Arresteren 3. moeilijk C. Redactie 4. Treurig D. Boek 5. Warmte E. Druppel 6. Krant F. Triest 7. Pagina G. Hitte 8. Soort H. Ingewikkeld 9. Figuur met betekenis I. Gedicht 10. Op het toneel staan J. Gevangene 11. Niet recht gaan K. Depressie 12. Mooie taal L. Kronkelen 13. Het moet gebeuren M. Liefhebber 14. Bang zijn N. Misdaad 15. Sombere stemming O. Onvermijdelijk 16. Iemand die veel van iets houdt P. Optreden

17. Strafbare daad Q. Symbool 18. Iemand die niet vrij is R. Zenuwachtig Zakelijk Nederlands. Maak de dialoog compleet. Aan de telefoon a: Goedemiddag, BZ bank, met Marian Hendriks. b:. a: Meneer Jacobs is er niet. Kan ik iets doorgeven? b: a: Ja hoor, ik zal zorgen dat hij u morgen terugbelt. b: a: Graag gedaan, tot ziens. Op kantoor Rob: Goedemorgen Paul. Hoe gaat het? Paul: Rob: Prima. Paul, hoe laat is de vergadering en waar? Paul: Rob: Aha, dan zie ik je daar! Paul: Zet de woorden in de goede volgorde. Verander waar nodig de vorm van het werkwoord. Begin de zin met het woord met de hoofdletter. 1. logistiek, Vandaag, vergaderen, over, de, we, afdeling. 2. notuleren, er, vandaag, Wie? 3. afdeling, hebben, niet, mensen, genoeg, De, logistiek. 4. om, uitzendkracht, Jan, voorstellen, nemen, aan, te, een.

5. hebben, liever, Joke, medewerker, bij, vaste, er, een. 6. Wat, hierover, mening, jullie, zijn? 7. willen, Peter, iets, nog, jij, toevoegen? 8. ik, willen, Dan, nu, verdergaan, de, met, rondvraag, graag. 9. Hebben, Irene, jij, vraag, nog, een? 10. Als, meer, hebben, vragen, niemand, dan, vergadering, ik, de, sluiten. Lees de tekst en beantwoord de vragen Zeg dan maar eens wie ik ben! Haweya Abdillahi (23): Ik ben dus gewoon Haweya. Tenminste, zo wil ik mezelf graag zien. Maar op de universiteit merk ik dat ze denken: hé, wie is dat meisje met die afro? Ik vertik het om mezelf in een hokje te laten stoppen. Ik ben meer dan één. Mijn moeder komt uit Suriname, mijn vader komt uit Somalië, ik ben geboren in Utrecht, ik kan meepraten over de ramadan, maar ook over salsadansen, ik zit in het bestuur van Vluchtelingen Organisaties Nederland en ik studeer rechten tussen de corpsballen. Dus zeg maar wie ik ben! Die hokjesgeest was er niet op het Torbeckecollege en, daarvoor, op de Mahatma Gandhi school. Daar zaten we allemaal door elkaar: moslims, hindoes, blanken, het maakte niets uit. Niemand die er moeilijk over deed. Ging ik poeder gooien met de hindoes tijdens een of ander feest. Maar ik volgde ook de ramadan, want mijn moeder heeft mijn broertje en mij islamitisch opgevoed vanwege mijn vader. Over dat soort dingen werd heel open gepraat op school. En gevraagd. Iedereen discrimineerde en respecteerde elkaar. Natuurlijk heb ik wel verhalen gehoord van mijn neven en nichten uit Somalië, waar mijn vader vandaan komt. Over oorlog, vluchten en schuilen en zo, maar dat blijft toch ver weg. Daarom wilde ik graag in het bestuur van NOMAD, een organisatie voor Somalië. Onlangs heb ik me aangesloten bij V-Mania, een netwerk voor jongen vrouwen. Alle soorten jonge vrouwen mogen erbij: huisvrouwen, feministen, zwarten, blanken, het maakt niets uit. Dat spreekt mij aan, die gelijkwaardigheid in de verscheidenheid. bron: Volkskrant 27-09-05 rubriek: geboren en getogen

1. Waar komt Haweya vandaan? 2. Wat is de naam van de basisschool waarop Haweya zat? En van de middelbare school? 3. Volgt ze nu nog een opleiding? Zo ja, welke? 4. Is ze islamitisch of Hindoestaan opgevoed? 5. Hoe werd er op haar scholen met de verschillen in godsdienst en huidskleur omgegaan? 6. Waarom wilde ze zo graag in het bestuur van NOMAD? 7. Wat betekenen de volgende woorden of uitdrukkingen? - corpsballen - hokjesgeest - vluchten - Ik vertik het - het maakt niets uit - Dat spreekt mij aan 8. Wat betekent de titel van dit artikel?

U kunt uw test terugsturen naar : Polytaal Skyline Plaza Schipholweg 275 11875 PK Badhoevedorp U kunt ook e-mailen naar : info@polytaal.nl