Themarapportage due diligence

Vergelijkbare documenten
Enkele kernelementen nader toegelicht

Internationaal ondernemen: maatschappelijk verantwoord met de OESO-richtlijnen

De benchmark geanalyseerd

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Nederlands Nationaal Contactpunt voor de OECD Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Lodewijk de Waal Voorzitter NCP 16 november 2016

De Relatie Tussen de OESO Richtlijnen voor Multinationale Bedrijven en de Sustainable Development Goals verwachting vs uitnodiging

IMVO-convenant: van papier naar praktijk 12 maart 2019

Integratie van Due Diligence in bestaande risicomanagementsystemen volgens NPR 9036

SER, Internationaal MVO 2 april 2009 Louise Bergenhenegouwen

ISO 26000, wereldwijde MVO richtlijn

NPR 9036:2015 MVO Handleiding voor de integratie van due diligence in bestaande risicomanagementsystemen

Normalisatie: de wereld op één lijn. ISO Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van Organisaties (MVO) Zet goede bedoelingen om in goede acties

Consultatie criteria Trancparantiebenchmark 2013

6e Sustainability Congres 17 maart Jacqueline Cramer (EUR) Dick Hortensius (NEN) Louise Bergenhenegouwen (NEN)

MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN. ICCO Onderzoek 2015

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 19 november Betreft MVO Sector Risico Analyse

76

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Actiepunten 2016 van de overheid m.b.t. de uitvoering van het Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen

Achtergrondinformatie rondetafelgesprek IMVO-convenanten 13 februari

TruStone Stakeholders werken samen aan een verantwoorde natuursteensector

Duurzame ontwikkeling met én binnen ABN AMRO IBM Future enterprise. Vincent G.P. van Assem ABN AMRO Amsterdam, 13 september 2006

Kabinetsreactie Eindevaluatie SER-initiatief Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

IORP II-proof vanuit een ESG perspectief 2 7 S E P T E M B E R

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag

MVO volgens : een ISO26000 zelfverklaring

Verklaring inzake Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM

Convenant: stand van zaken Convenant in vogelvlucht Stap voor stap vooruit

MVO actieplan HKV

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Goed mkb-bestuur en de rol van de accountant

Rapportage. 25 September 2018

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

MVO-beleid Human Rights Supplement

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen

Duurzaam ondernemen Musea

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

inspireren en innoveren in MVO

Datum 5 december 2018 Betreft Beantwoording vragen over natuurvernietiging die het gevolg is van de delving van mineralen voor energietransitie

ISO 26000: het wat en hoe van MVO. Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van Organisaties (MVO)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Datum 3 maart 2014 Betreft Beantwoording vragen van het lid Voordewind over het rapport Working on the Right Shoes

CODE SOCIALE ONDERNEMINGEN TOELICHTING

Een checklist voor IMVO-convenanten

MVO en OR. Welke rol voor de OR? Maatschappelijk verantwoord ondernemen met de OESO-richtlijnen. Catelene Passchier, Lid NCP Nederland

Sigrid A.M. Kaag. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

WAT DOET EEN BPF MET EEN IMVO CONVENANT?

RSM - General Counsel - mensenrechtenbeleid SURVEY

Meer transparantie in de wereldwijde kledingindustrie!

MVI & EMVI: Perfect match? 24 november 2015, SMI Stabi congres, Zoetermeer

Duurzaam Beleggen door Pensioenfondsen

4 Internationaal mvo en ketenbeheer: een korte stand van zaken

MVO. MVO Prestatieladder. Ondernemen met oog voor balans tussen 3- P s. People Planet Profit. MVO kan bijdragen om deze balans te vinden.

Prioriteringsmatrix Zelfverklaring NEN-ISO 26000

De Nederlandse overheid ziet de OESO-richtlijnen als het normatieve kader

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

IMVO-convenanten. ADVIES 14/04 April 2014 SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD. Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag

Business Continuity Management conform ISO 22301

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Wat kunt u doen aan risico s die spelen in uw toeleveringsketen?

Duurzaamheidsverslaggeving

Afspraken over de rol van de OR bij (I)MVO

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Op zoek naar het sociale gezicht van inkoop 24 maart 2015,NEVI Zuid bijeenkomst Tilburg. Prof dr ir Bart Vos

Ervaringen met GRI en CO2-Prestatieladder. 14 december 2011

Aanleiding MVO MODELCODE. 0&7 In&uitleiding. 6 Conflicten. 5 Structuur MVO in taken Mz. 1 Begrippenkader

Prioriteringsmatrix Zelfverklaring NEN-ISO 26000

Resultaat break-out sessies. 2 september: toekomst van ISO 26000

Duurzaamheidsverklaring

Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten

6. Project management

Praktische hulpmiddelen voor IMVO

Standpunt MVO Platform over het. Wetsvoorstel ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Fair Tourism BELEIDSNOTA. Grant Agreement No.: UK01-KA

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels

Materialiteit en waardecreatie. Jos Reinhoudt 21 mei 2015

Corporate Social Responsibility

Workshop Transparantie verslaglegging

Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants t.a.v. Adviescollege voor Beroepsreglementeting Postbus AD AMSTERDAM

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Actiepunten 2018 van de overheid m.b.t. de uitvoering van het Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen

Maatschappelijk Betrokken Ondernemen

De nieuwe ISO-normen: meer dan KAM-management alleen!

Workshop 6: Stakeholdersconsultatie. Evenement Verbinding Veghel - 15 juni 2017

ISO 9001: Business in Control 2.0

Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandelindustrie september 2015

Den Haag, 31 januari Aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Mevr. S.A.M Kaag MA MPA te Den Haag

Charco & Dique. Trustkantoren. Risk Management & Compliance. DNB Nieuwsbrief Trustkantoren

Transparantie en duurzaam beheer van internationale ketens. Dr. Huib Huyse, HIVA-KU Leuven 26 november 2018

UNICEF/INDA /SINGH KINDERRECHTEN EN BEDRIJVEN ZAKGIDS

MN Supplier Code of Conduct

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board n.v.t.

Transcriptie:

RAPPORT Maart 2014 Themarapportage due diligence SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

RAPPORT Maart 2014 Themarapportage due diligence SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

Sociaal-Economische Raad De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert het kabinet en het parlement over de hoofdlijnen van het te voeren sociaal en economisch beleid en over belangrijke wetgeving op sociaal-economisch terrein. Daarnaast heeft de SER bestuurlijke taken met betrekking tot de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO), waaronder het toezicht op de product- en bedrijfschappen. Ook is de SER betrokken bij de uitvoering van enkele wetten. De SER is in 1950 ingesteld bij de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo). Zitting in de SER hebben vertegenwoordigers van ondernemers en van werknemers, en kroonleden (onafhankelijke deskundigen). De raad is een onafhankelijk orgaan dat door het gezamenlijke Nederlandse bedrijfsleven wordt gefinancierd. De SER wordt bij de uitvoering van zijn functies bijgestaan door een aantal vaste en tijdelijke commissies. Enkele vaste commissies zijn onder bepaalde voorwaarden ook zelfstandig werkzaam. Op www.ser.nl vindt u actuele informatie over de samenstelling en de werkzaamheden van de SER en zijn commissies. Ook alle circa 1000 adviezen die sinds 1950 zijn verschenen, zijn daar op te zoeken. Adviezen van de laatste jaren zijn bovendien in gedrukte vorm verkrijgbaar. Het SERmagazine brengt maandelijks nieuws en achtergrondinformatie over de SER, de overlegeconomie en belangrijke sociaal-economische ontwikkelingen.

Inhoudsopgave 1. Het belang van due diligence 7 2. Activiteiten SER-commissie gericht op de operationalisering due diligence 9 2.1 Waar is behoefte aan? 9 2.2 Verdieping en verduidelijking concepten 11 2.3 Instrumenten om met due diligence aan de slag te gaan 14 2.3.1 Ontwikkeling online stappenplan MVO-risicomanagement 14 2.3.2 Identificeren en prioriteren van risico s 16 2.3.3 Ontwikkeling van handvatten om due diligence te integreren in bestaande managementsystemen 18 2.3.4 Verdere integratie van due diligence als belangrijke uitdaging 19 3. Aanbevelingen aan bedrijven en belanghebbenden 21 4. Thema 2014-2015 23 Bijlagen Bijlage 1: Overzicht van de activiteiten van de commissie INVO 2013 maart 2014 27 Bijlage 2: SER/Shift-workshop over Business and Human Rights Risks Impacts 29 Bijlage 3: Aansluiting criteria Transparantbenchmark op de OESO-richtlijnen 31 Bijlage 4: Samenstelling van de SER-commissie IMVO 33 3

4

Rapport

6

HET BELANG VAN DUE DILIGENCE 1 Het belang van due diligence In het SER-initiatief internationaal MVO (IMVO) hebben werkgevers- en werknemersorganisaties zich sinds 2008 gecommitteerd om verschillende activiteiten te ontplooien om de implementatie van internationale richtlijnen voor MVO te bevorderen. In veel bedrijven en bedrijfstakken vinden positieve inspanningen ten aanzien van IMVO plaats. De markt is in een aantal gevallen als aanjager voor MVO gaan fungeren en er is meer aandacht gekomen voor milieu, arbeidsomstandigheden en mensenrechten in de keten van toeleveranciers. Ook leggen bedrijven in toenemende mate verslag af over hun maatschappelijke effecten. Ondanks deze positieve ontwikkelingen blijven er grote uitdagingen. De bekendheid met de internationale richtlijnen is beperkt en wereldwijd vinden regelmatig schendingen van arbeidsrechten en mensenrechten of verontreiniging van het milieu plaats, soms met fatale gevolgen. Ook geven Nederlandse bedrijven en branches aan behoefte te hebben aan nadere handvatten om de verwachtingen uit de richtlijnen te operationaliseren en structureel te implementeren. Tegen deze achtergrond heeft de SER-commissie IMVO zich voorgenomen om in de periode 2013-2015 middels een aantal thema s verdieping en praktische handvatten te bieden voor de verdere implementatie van de internationale normen. Destijds is aangegeven dat de thema s zouden worden gekozen mede op basis van verschillende zwaartepunten van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Vanuit deze achtergrond heeft de commissie in 2013 gekozen voor het thema due diligence met speciale aandacht voor het terrein van mensenrechten en de daarbij behorende fundamentele arbeidsnormen. Ondernemen brengt risico s met zich mee. Zeker als een bedrijf internationaal zaken doet, zijn de risico s vaak anders dan we in Nederland gewend zijn. Een bedrijf kan bijvoorbeeld direct of indirect betrokken raken bij kinderarbeid, levensgevaarlijke werksituaties zoals in de textielsector in Bangladesh of extreem lange werktijden. Maar ook kan het gaan om intimidatie en bedreiging van vakbondsleden, het onrechtmatig in bezit nemen van landbouwgronden, of schade aan kwetsbare ecosystemen. De Nederlandse overheid, werkgevers- en werknemersorganisaties, consumenten en maatschappelijke organisaties verwachten dat bedrijven zakendoen met respect voor mensenrechten en milieu. Internationaal is dat vastgelegd in de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (hierna OESO-richtlijnen) en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (hierna UNGPs) en fundamentele arbeidsnormen van de ILO die hier deel van uitmaken. 7

Een centraal begrip in deze richtlijnen is due diligence 1 of MVO-risicomanagement hieronder wordt het proces verstaan waarin bedrijven de daadwerkelijke en mogelijke negatieve impact van hun handelen identificeren, voorkomen en verminderen en verantwoording afleggen over hoe zij omgaan met de geïdentificeerde risico s. Bij de uitwerking van due diligence staan niet de risico s voor het bedrijf centraal, maar de rechten van en mogelijke en daadwerkelijke risico s op negatieve impact voor andere belanghebbenden, zoals werknemers en lokale gemeenschappen 2. Hoe kunnen bedrijven invulling geven aan due diligence? Om welke risico s gaat het? Hoe kan een ondernemer deze risico s herkennen en vooral voorkomen? En welke bijdrage kunnen belanghebbenden zoals vakbonden, omwonenden, lokale gemeenschappen, ngo s, en experts hieraan leveren? De SER-commissie IMVO heeft het afgelopen jaar geprobeerd een antwoord te vinden op deze vragen. Er zijn een aantal trajecten gestart om instrumenten te ontwikkelen voor bedrijven en belanghebbenden (stakeholders). Deze rapportage doet hiervan verslag en presenteert deze instrumenten. Deze rapportage legt de focus op mensenrechten vanwege het intrinsieke belang ervan en omdat het een relatief nieuw element in de OESO-richtlijnen betreft. De OESO-richtlijnen zijn echter breder en hebben ook betrekking op werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen, milieu, corruptie, consumentenbelangen en belastingen. Voor al deze zaken vragen de richtlijnen van bedrijven om risico s op negatieve impact te identificeren en due diligence toe te passen. De SER roept bedrijven en belanghebbenden op om gezamenlijk aan de slag te gaan met due diligence. Bedrijven kunnen beginnen met het identificeren en aanpakken van de meest pregnante risico s die zij lopen om direct of indirect betrokken te raken bij schendingen van mensenrechten, in samenspraak met belanghebbenden en experts. De instrumenten en voorbeelden die in dit rapport bij elkaar zijn gebracht kunnen hierbij helpen. Vanwege de doorwerking op andere sectoren is het invulling geven aan due diligence door de financiële sector hierbij van bijzonder belang. 1 Due diligence is op een aantal specifieke terreinen ook verankerd in (internationale) wetgeving. Zie b.v. EU-verordening nr. 995/2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen. 2 Zie UN Guiding Principles 17 en 18 over risico s voor rechthebbenden. 8

2 Activiteiten SER-commissie gericht op operationalisering due diligence De SER heeft verschillende due diligence-instrumenten ontwikkeld voor bedrijven en belanghebbenden (stakeholders). Hierbij wordt voortgebouwd op het werk van organisaties als MVO Nederland, Shift 1, NEN (ISO 26000) en OECD Watch. Alvorens deze instrumenten te bespreken, wordt eerst ingegaan op de overwegingen waarom de commissie meent dat deze instrumenten een bijdrage kunnen leveren. 2.1 Waar is behoefte aan? In haar rapportage RIO+20 over het werkprogramma 2013 concludeerde de commissie dat er nog relatief weinig bekend is over hoe Nederlandse bedrijven vormgeven aan hun due diligence en waar ze daarbij tegen aanlopen. De eerste activiteiten van de commissie zijn er dan ook op gericht geweest om hier een beter beeld van te krijgen om zodoende te bepalen waar de commissie een bijdrage zou kunnen leveren aan de verdere ontwikkeling van due diligence 2. Dit is gebeurd op basis van bestaande onderzoeken en handleidingen, een online consultatie en een hoorzitting met bedrijven en stakeholders. Verdere ontwikkeling van due diligence is nodig De commissie IMVO constateert dat een aantal bedrijven bezig is het due diligencebeleid vorm te geven, maar dat veel bedrijven nog in een startfase verkeren. De commissie baseert dit op onderzoek van VBDO en op de resultaten van een hoorzitting en een internetconsultatie die zij hierover heeft gehouden 3. Uit de VBDO-analyse van jaarverslagen van beursgenoteerde ondernemingen en vragen op aandeelhoudersvergaderingen blijkt dat het aantal bedrijven met een mensenrechtenbeleid toeneemt. Weinig bedrijven laten echter zien hoe ze het mensenrechtenbeleid hebben geïntegreerd in hun bedrijfsactiviteiten en hun MVO-risicomanagement vormgeven. De meerderheid van de beursgenoteerde bedrijven voert nog geen due diligence uit. Dit wordt ook door bedrijven zelf als een belangrijke uitdaging gezien. 1 Shift is an independent non-profit center for business and human rights practice. For more information visit www.shiftproject.org 2 Bijlage 1 bevat een overzicht van de verschillende activiteiten van de commissie IMVO gedurende de periode januari 2013 februari 2014. Bijlage 4 bevat de samenstelling van de commissie IMVO. 3 Zie b.v. VBDO (2013) Nulmeting OESO-richtlijnen, p. 4; VBDO, CNV Internationaal, ICCO en PWC (2013) Looking Closer: Business and Human Rights by Dutch Companies, pp. 22-23. De Transparantiebenchmark van het Ministerie van Economische Zaken is om verschillende redenen weinig informatief over de stand van zaken rond due diligence (zie bijlage 3). 9

Vertaalslag gewenst Een belangrijke boodschap aan de commissie was om een vertaalslag te maken van de OESO-richtlijnen en de UNGPs naar meer begrijpelijke taal voor het bedrijfsleven. Een dergelijke boodschap is ook naar voren gebracht in de consultatie voor het Nationaal Actieplan bedrijfsleven en mensenrechten 4. Dat begint bijvoorbeeld met de term due diligence. De term due diligence roept in het bedrijfsleven vaak een associatie op met het in kaart brengen van risico s op financieel gebied, reputatieschade en andere risico s bij de overname van een bedrijf ( liggen er geen lijken in de kast? ). Aangezien het bij due diligence in het kader van mensenrechten en MVO echter vooral gaat om een proces van opsporen, voorkomen en aanpakken van risico s voor mens en milieu, is het verstandig om in voorkomende gevallen naast de Engelse term due diligence, ook de Nederlandse term MVO-risicomanagement te gebruiken 5. Bedrijven lopen vooral tegen de hoe vraag aan De inbedding van een mensenrechtenbeleid en integratie van due diligence in de bedrijfsactiviteiten voor bedrijven is een belangrijke uitdaging. Op basis van bovengenoemde inventarisatie 6 hebben de activiteiten van de commissie zich onder andere gericht op de volgende vragen: Hoe kunnen prioriteiten bepaald worden om mee aan de slag te gaan? Bij een eerste inventarisatie kunnen vele risico s naar boven komen. Deze zijn waarschijnlijk niet allemaal direct en tegelijk aan te pakken. Maar hoe stel je daarbij prioriteiten zonder andere risico s te verwaarlozen? Hoe kom je met beperkte middelen tot een lijst van prioritaire risico s? 7 Hoe betrek je belanghebbenden (stakeholders) bij due diligence? Bij mensenrechtenrisico s gaat het uitdrukkelijk om de risico s die het bedrijf direct of indirect kan hebben op belanghebbende derden. Dat vraagt ook om een betrokkenheid van die belanghebbenden de stakeholders bij het MVO-risicomanagement. Maar hoe doe je dat op een betekenisvolle wijze? 8 Hoe kun je bestaande systemen gebruiken om mensenrechten due diligence te doen? Welke aanknopingspunten bieden bestaande systemen en wat moet je extra en/of anders doen? 4 Tweede Kamer (2013-2014) 26 485, nr. 174 (Nationaal Actieplan bedrijfsleven en mensenrechten), p. 10 e.v. 5 De risico s die het bedrijf voor anderen veroorzaakt, kunnen uiteindelijk terugslaan op het bedrijf zelf (bijvoorbeeld reputatieschade, financiële schade bij rechtszaken), maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. 6 In de eerste helft van 2013 heeft de commissie een inventarisatie gemaakt van bestaande onderzoeken en handleidingen en een online consultatie en een hoorzitting met bedrijven en stakeholders gehouden om te bepalen waar hij een bijdrage zou kunnen leveren aan de verdere ontwikkeling van due diligence. 7 Naar aanleiding van deze vraag is het SER/Shift-project geïnitieerd, zie paragraaf 2.3.2. 8 Deze vraag is een continu aandachtspunt geweest bij alle activiteiten. 10

ACTIVITEITEN SER-COMMISSIE GERICHT OP OPERATIONALISERING DUE DILIGENCE Versnippering van informatie Volgens de OESO Richtlijnen en UNGPs is due diligence een proces waarin bedrijven de daadwerkelijke en mogelijke negatieve impact van hun handelen identificeren, voorkomen en verminderen en verantwoording afleggen over hoe zij omgaan met de geïdentificeerde risico s. Een belangrijke voorwaarde voor het doen van mensenrechten due diligence is het formuleren en inbedden van een mensenrechtenbeleid. Als tijdens het due diligence-proces duidelijk wordt dat het bedrijf negatieve impacts heeft veroorzaakt of in de hand heeft gewerkt, dan zou het bedrijf moeten (helpen) in herstel en/of verhaal te voorzien 9. Samenvattend omvat het proces de volgende stappen: 1. Formuleren mensenrechtenbeleid in de onderneming 2. Analyse en bepalen voorzorgsmaatregelen 3. Verankering in de onderneming 4. Monitoren voortgang en resultaten 5. Remedie en herstel 6. Communicatie Veel bestaande gidsen en instrumenten richten zich op een of enkele van deze stappen. Dit leidt tot een versnippering van informatie. Er zijn een aantal handreikingen/gidsen die het gehele proces omvatten. Er is echter behoefte aan meer praktische handvatten en voorbeelden om due diligence te implementeren. 2.2 Verdieping en verduidelijking concepten Op verschillende aspecten van due diligence is behoefte aan verdieping en verduidelijking van concepten. De activiteiten van de commissie IMVO hebben nadere aandacht besteed aan twee van deze aspecten, die hieronder worden toegelicht. Gradaties van betrokkenheid bij negatieve impact: cause, contribute, linked to 10 De UNGPs en de OESO-richtlijnen onderscheiden verschillende manieren waarop bedrijven betrokken kunnen zijn bij een inbreuk op mensenrechten. Bij de OESOrichtlijnen gaat het daarbij ook meer in het algemeen om de betrokkenheid bij ongunstige effecten op zaken die in de richtlijnen aan de orde zijn. Deze verschillen zijn van belang vanwege de vraag welke handeling van het bedrijf mag worden verwacht om de inbreuk op te heffen of te voorkomen. Daarbij speelt ook de ernst van de inbreuk 9 UN Guiding Principle 24. 10 In de Nederlandse vertaling van de UNGPs wordt gesproken van veroorzaken, in de hand werken, gelieerd zijn aan (UN Guiding Principle 11 en verder.) 11

een rol. Zoals aangegeven in de Eindevaluatie van het IMVO-initiatief, stellen de OESO-richtlijnen en de UNGPs hogere eisen naarmate een onderneming meer direct betrokken is bij een inbreuk 11 : als een onderneming zelf een inbreuk veroorzaakt, moet zij de noodzakelijke stappen nemen om de inbreuk op te heffen of te voorkomen; als een onderneming bijdraagt aan een inbreuk, samen met anderen, moet zij haar eigen bijdrage stoppen of voorkomen; en zij moet haar invloed aanwenden om de resterende inbreuk door anderen te voorkomen, voor zover dit mogelijk is; als een zakenrelatie inbreuk pleegt op de richtlijnen waarbij een directe relatie bestaat met de operaties, producten of diensten van de onderneming, moet de onderneming de inbreuk door deze relatie trachten te voorkomen; tot slot worden ondernemingen geacht om in het algemeen hun zakenpartners te stimuleren om zich verantwoordelijk te gedragen. Hoewel het algemene principe duidelijk is, roept de toepassing ervan een aantal afbakeningsvragen op: wanneer is er sprake van veroorzaken en wanneer van bijdragen? Wanneer is er sprake van bijdragen en wanneer is er sprake van gelieerd zijn via een directe relatie met de activiteiten van de onderneming? Om hier meer grip op te krijgen heeft de commissie IMVO een aantal cases besproken. De afbakening tussen veroorzaken en bijdragen lijkt minder problematisch. Onderscheidend daarbij is de betrokkenheid van een derde bij de inbreuk. De UNGPs en de OESO-richtlijnen bevatten geen scherpe criteria op basis waarvan kan worden vastgesteld wanneer een bedrijf via een zakenrelatie een bijdrage levert aan een inbreuk en wanneer er sprake is van gelieerd zijn aan een inbreuk via een zakenrelatie. Als voorbeeld van een bijdrage aan een inbreuk via een zakenrelatie geeft de interpretative guide van de UNGPs de situatie waarbij het bedrijf de productvereisten voor de toeleveranciers op het laatste moment aanscherpt zonder daarbij deadlines en prijzen aan te passen, waardoor toeleveranciers aangemoedigd worden om arbeidsnormen te overschrijden om nog aan de voorwaarden te voldoen. Als voorbeeld van het gelieerd zijn aan een inbreuk via een zakenrelatie wordt de situatie genoemd waarbij een toeleverancier tegen de contractuele afspraken in werk verder uitbesteedt aan kinderen. 11 SER (2012) Rapport Eindevaluatie SER-initiatief IMVO, p. 75. 12

ACTIVITEITEN SER-COMMISSIE GERICHT OP OPERATIONALISERING DUE DILIGENCE Het onderscheid tussen bijdragen en gelieerd via een zakelijke relatie lijkt dus vooral te maken hebben met de vraag of de inbreuk gerelateerd is aan de beslissingen die zijn genomen door het bedrijf als opdrachtgever. Daarbij speelt ook de kenbaarheid een rol. In het eerste voorbeeld had het bedrijf kunnen weten dat als het de vereisten verscherpt zonder aanpassing van prijzen of deadlines, ze daarbij een prikkel geeft tot het nemen van risico s op inbreuken. In het tweede voorbeeld is de contractuele verplichting van toeleveranciers om geen kinderarbeid in te zetten waarschijnlijk een onderdeel van de due diligence van de opdrachtgever die op basis van een risicoanalyse passende maatregelen heeft genomen. Hoewel het onderscheid tussen bijdragen en gelieerd dus context- en casespecifiek is, kunnen wel een aantal gerelateerde vragen worden gesteld die helpen om het onderscheid nader te bepalen: Heeft het bedrijf een prikkel gegeven aan de zakenrelatie om risico s op inbreuken te nemen en profiteert het daarvan? Zo ja, dan is het van belang om deze prikkels weg te nemen. Heeft het bedrijf zich in voldoende mate vergewist van de mogelijkheid op inbreuken door zakelijke relaties en heeft het voldoende actie ondernomen om dit te voorkomen? Met andere woorden: heeft het bedrijf in voldoende mate due diligence betracht? Zo ja, dan is het de vraag of de zakelijke relatie moet worden voortgezet of worden beëindigd. Wat passend is hangt behalve van de invloedsmogelijkheden op de zakenrelatie, af van het belang van de relatie voor het bedrijf, de ernst van de inbreuk en de vraag of beëindiging bijdraagt aan een inbreuk. Zeker waar het ernstige risico s betreft zoals het werken in levensgevaarlijke textielfabrieken in Bangladesh is het onderscheid tussen bijdragen en gelieerd vanuit het gezichtspunt van de OESO-richtlijnen en de UNGPs minder relevant voor wat de vraag betreft of van bedrijven actie verwacht wordt. Van bedrijven die daar toeleveranciers hebben, mag worden verwacht dat ze een bijdrage leveren aan de structurele oplossing van problemen en proberen om samen met anderen hun invloed op toeleveranciers te vergroten. De kans dat zich is een ernstig risico voordoet, is in Bangladesh praktisch bij alle toeleveranciers aanwezig; er is (nog) geen goed zicht bij welke toeleveranciers de arbeidsomstandigheden wel op orde zijn. Handvatten voor het identificeren, prioriteren en beperken van risico s Het identificeren en prioriteren van risico s op negatieve effecten op mens en milieu moet volgens de richtlijnen gebeuren vanuit het perspectief van mogelijk getroffen stakeholders (belanghebbenden). Dit vergt kennis en tijd. Voor bedrijven is het ten eerste van belang om te bepalen waar in de eigen bedrijfsvoering of in de keten risico s bestaan op een negatieve impact voor belanghebbenden. Informatie uit bronnen zoals de MVO Risicochecker van MVO Nederland en 13

schema s om risico s in kaart te brengen (zie het Shift-rapport in de bijlage voor voorbeelden) kunnen hierbij helpen. Het is vervolgens van belang de geïdentificeerde risico s te verifiëren bij interne en externe belanghebbenden (stakeholders). Wanneer prioritering noodzakelijk is, zouden bedrijven zich in eerste instantie moeten richten op het voorkomen en beperken van de ernstigste gevolgen of die gevolgen die bij later ingrijpen onomkeerbaar zouden worden 12. De ernst van de risico s en mate van de waarschijnlijkheid waarmee zij zich voordoen, zijn daarbij belangrijke criteria. Ook hierbij kunnen de schema s en voorbeelden in het Shiftrapport in de bijlage helpen. Daarbij moet duidelijk zijn dat de verwachting van bedrijven blijft dat zij zich over de volle breedte inspannen om te voldoen aan de OESO-richtlijnen. Vervolgens kan het bedrijf nagaan hoe het de prioritaire risico s kan beperken en aanpakken. Waar de invloed (leverage) van het bedrijf op het voorkomen en aanpakken van een negatieve impact groot is, heeft het bedrijf meer directe mogelijkheden om risico s te beperken, in samenspraak met belanghebbenden (stakeholders). Vaak zijn bedrijven geneigd om alleen naar die risico s te kijken en die aan te pakken die binnen hun invloedssfeer liggen. Maar ook als er sprake is van een beperkte invloed (leverage) en bij complexe problemen verder in de keten zijn er vaak mogelijkheden om deze invloed via samenwerking met anderen (bijvoorbeeld via een multistakeholder-iniatief) te vergroten. Creatief nadenken hierover met belanghebbenden kan nieuwe inzichten en ideeën opleveren. Ook kan het zinvol zijn om bij de selectie van bijvoorbeeld nieuwe toeleveranciers of investeringen als voorzorgsmaatregel goed te kijken naar de mogelijkheid om invloed uit te oefenen ingeval er een risico op een inbreuk ontstaat. 2.3 Instrumenten om met due diligence aan de slag te gaan 2.3.1 Ontwikkeling online stappenplan MVO-risicomanagement Om de informatie over due diligence op het gebied van mensenrechten uit de verschillende gidsen en handleidingen beter bij elkaar te brengen en de meer beleidsmatige begrippen te operationaliseren, heeft de commissie besloten om een online stappenplan MVO-risicomanagement te ontwikkelen. Het accent in dit stappenplan 12 UN Guiding Principle 24. 14

ACTIVITEITEN SER-COMMISSIE GERICHT OP OPERATIONALISERING DUE DILIGENCE ligt op de hoe-vragen zoals de implementatie in de onderneming en het betrekken van de OR, vakbonden en maatschappelijke organisaties. Het online stappenplan is samengesteld op basis van bestaande gidsen en handreikingen die ontwikkeld zijn door onder andere MVO Nederland, Global Compact Nederland, Shift (in opdracht van de Europese Commissie) en anderen. Daarnaast is gezocht naar voorbeelden voor verduidelijking. De ontwikkeling van het stappenplan is begeleid door een multistakeholder-werkgroep 13. In het stappenplan worden praktische handvatten aangereikt om MVO-risicomanagement vorm te geven en te implementeren. De stappen zijn (volgens de logica van een standaard beleidscyclus): 1. Beleidsplan 2. Risico-analyse 3. Verankering 4. Monitoring 5. Herstellen 6. Communicatie In de praktijk zullen mensen in verschillende rollen met MVO-risicomanagement aan de slag gaan, zoals MVO-managers, inkoopmanagers, risico/kwaliteits/qshemanagers en belanghebbenden zoals or-leden/vakbondsbestuurders en maatschappelijke organisaties. Het stappenplan biedt de mogelijkheid om via een aparte ingang daarbij passende informatie te kiezen. Ook voor de mkb ers is er een aparte ingang. Voor hen is MVO-risicomanagement zowel lastiger als gemakkelijker dan voor het grootbedrijf. Lastiger, vanwege geringere capaciteit. Makkelijker, omdat de lijnen binnen de organisatie korter zijn, verantwoordelijkheid voor MVO vaak direct (of dichter) bij eigenaren ligt en omdat het krijgen van een overzicht van mogelijke risico s vaak sneller mogelijk is. Omdat mkb-ondernemingen vaak beperkte capaciteit hebben om MVO-risicomanagement uit te voeren, is het raadzaam om aan te sluiten bij een sectorinitiatief. MVO Nederland heeft voor het mkb een aantal tools ontwikkeld om aan de slag te gaan met MVO. In het stappenplan wordt naar deze tools doorverwezen: 13 Deze werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van VNO-NCW, FNV, MVO Nederland, RVO (voormalig Agentschap.nl), NCP en OECD Watch. 15

MVO Steps tool: Deze tool geeft mkb ers een route hoe invulling is te geven aan het maatschappelijk verantwoord ondernemen 14. MVO Risicochecker: Om een inzicht te krijgen in de risico s die voor kunnen komen in de handelsketen van het bedrijf, kan deze tool worden gebruikt 15. Het online stappenplan MVO-ricisomanagement ontwikkeld door de SER is te benaderen via: http://www.ser.nl/nl/themas/imvo/mvo-risicomanagement.aspx 2.3.2 Identificeren en prioriteren van risico s Om verdere inzichten en instrumenten te ontwikkelen voor het aan de slag gaan met due diligence heeft de SER samen met Shift een project uitgevoerd over het identificeren, prioriteren en aanpakken van de meeste prangende risico s op schendingen van mensenrechten ( salient human rights risks ). Een tweedaagse workshop met bedrijven en expert stakeholders was hierin het belangrijkste element. Deze workshop heeft belangrijke inzichten opgeleverd. Op basis van dit project heeft Shift een eindrapportage opgesteld die is opgenomen in bijlage 2. Identificeren van risico s Een aantal bedrijven vond het nuttig om te starten met het onder de loep te nemen van een bepaald onderdeel van de activiteiten zoals de keten van een bepaald product. Op deze wijze was het mogelijk ervaring op te doen en konden zaken intern in gang gezet worden. De deelnemers benadrukten dat uiteindelijk alle onderdelen van het bedrijf doorgelicht moeten worden. Bij het starten met een activiteit is het nuttig om hierbij de relevante expert stakeholders bij te betrekken om er zeker van te zijn dat de relevante risico s worden geadresseerd. Sommige deelnemende bedrijven die relatief nieuw met de materie waren, uitten oorspronkelijk bezorgdheid dat het proces om risico s te identificeren te rigide zou zijn. Maar ze waren uiteindelijk ervan overtuigd dat een systematische aanpak meerwaarde te bieden had: het bracht risico s aan het licht waar men zelf eerst niet aan had gedacht. De deelnemende bedrijven vonden de interactie met expert-stakeholders zeer waardevol bij het identificeren van relevante risico s. De specifieke kennis van deze stake- 14 http://www.mvonederland.nl/mvosteps 15 http://www.mvorisicochecker.nl 16

ACTIVITEITEN SER-COMMISSIE GERICHT OP OPERATIONALISERING DUE DILIGENCE holders over bepaalde ketens, landen of sectoren hielp niet alleen bij het identificeren van nieuwe risico s, maar maakte het proces ook robuuster en geloofwaardiger. Een uitdaging is om meer manieren ( smart shortcuts ) te vinden waarmee bedrijven snel een overzicht krijgen van hun grootste risico s, die vervolgens met behulp van de Shift-methode nader zijn te analyseren. Prioriteren van risico s Om met het aanbrengen van prioriteit in de gevonden risico s te beginnen moeten enkele inschattingen ( educated guesses ) gemaakt worden voor een eerste, grove prioritering. Deelname aan sector- en multistakeholder-initiatieven kan hierbij helpen. Wat door veel aanwezige bedrijven als hulpvaardig werd beschouwd, was het idee dat het managen van risico s een leerproces is. Je kunt niet alles in één keer doen en dan ook nog verwachten dat het allemaal goed gaat. Zowel de expert-stakeholders als de bedrijven onderschreven het belang van het laten zien aan relevante stakeholders dat een resultaatgericht en betekenisvol proces is doorlopen en welke problemen tijdens het proces zijn ontstaan. Omdat risicomanagement voor bedrijven een interne aangelegenheid is, was het voor veel bedrijven nieuw om, naast bestaande vormen van stakeholderdialoog, de externe stakeholders te betrekken bij due diligence. Maar juist die externe stakeholders kennen de situatie, brengen expertise, kunnen het perspectief van getroffen groepen geven, en kunnen dus een belangrijke bijdrage leveren aan due diligence. Veel bedrijven gebruiken zogenaamde materiality-matrices om te bepalen waar prioriteiten liggen. Deze matrices gaan op zoek naar de risico s die het bedrijf ondervindt op het gebied van bijvoorbeeld reputatie en schenken beperkt aandacht aan de risico s voor het schenden van mensenrechten. Vanuit het mensenrechtenperspectief moet de prioritering nadruk leggen op de risico s waarvan de ernst het grootst is. Het aanpakken van geïdentificeerde risico s Cruciaal voor het aanpakken van de geïdentificeerde risico s is het ontwikkelen van invloed of leverage op zakenrelaties die een inbreuk (kunnen) veroorzaken of die daaraan bijdragen (zie ook paragraaf 2.2.1 hierboven). Voor het bepalen van de invloedsmogelijkheden is een goede kennis van de waardeketen essentieel. 17

De mogelijkheden om de invloedsmogelijkheden te vergroten, verschillen van geval tot geval en zijn altijd contextafhankelijk. Brede interne en externe betrokkenheid bij het nadenken hierover kan hierbij zeer behulpzaam zijn. Invloed kan ook bestaan uit het voeren met een goed gesprek met de betrokken zakenrelatie over het belang van het managen en reduceren van mensenrechtenrisico s en wat goede voorbeelden zijn. 2.3.3 Ontwikkeling van handvatten om due diligence te integreren in bestaande managementsystemen. Om due diligence te integreren in bestaande managementsystemen heeft de SER het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) gevraagd met belanghebbende partijen en deskundigen handvatten te ontwikkelen in de vorm van een Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR). Doel hiervan is om concreet te maken hoe bedrijven hun bestaande (risico)managementsystemen kunnen richten op due diligence zoals bedoeld in de OESO-richtlijnen en de UNGPs en daarbij het perspectief van mogelijk getroffen belanghebbenden (stakeholders) te integreren. Aanknopingspunten daarbij zijn ISO 26000 (MVO), ISO 31000 (Risicomanagement) en bestaande managementsystemen voor kwaliteit, veiligheid, arbo en milieu. Daarmee sluiten de handvatten aan op bestaande mechanismen om risico s in kaart te brengen, te beoordelen en benodigde beheersmaatregelen te treffen. Hiermee komt ook een vertaalslag tot stand naar de begrippen die in de bestaande managementsystemen gangbaar zijn. Bij de ontwikkeling van de NPR zal expliciet aandacht worden besteed aan het conceptuele verschil in het gebruik van de begrippen due diligence in de MVO-context en risicomanagement op andere terreinen. Bij risicomanagement ligt de focus van oudsher op het identificeren en managen van (externe) bedreigingen en kansen voor de activiteiten en doelstellingen van de organisatie. In het verlengde daarvan heeft financiële due diligence zich ontwikkeld om risico s in specifieke situaties, zoals bedrijfsovernames of grote investeringen, in te schatten. Due diligence in het kader van MVO heeft als focus het identificeren en managen van risico s op een negatieve impact van de activiteiten van een bedrijf op mens of milieu, via de eigen bedrijfsactiviteiten of via de waardeketen waar het bedrijf deel van uitmaakt. Hier staan niet de risico s voor het bedrijf centraal, maar de rechten van en zowel mogelijke als daadwerkelijke risico s op negatieve impact voor andere belanghebbenden, zoals werknemers en lokale gemeenschappen. Uiteindelijk kunnen deze risico s zich ook vertalen in 18

ACTIVITEITEN SER-COMMISSIE GERICHT OP OPERATIONALISERING DUE DILIGENCE risico s voor het bedrijf zelf (financieel, aansprakelijkheid, imago), maar de primaire invalshoek is een andere. Het is de bedoeling om de NPR in 2014 te ontwikkelen en na een openbare commentaarronde eind 2014 te publiceren. 2.3.4 Verdere integratie van due diligence als belangrijke uitdaging Een belangrijke uitdaging bij het bevorderen van due diligence door bedrijven is volgens de commissie IMVO om de verschillende aspecten hiervan verder te integreren in bestaande bedrijfsprocessen. Het gaat daarbij met name om de volgende vier vragen: 1. Hoe kan de analyse van mensenrechtenrisico s worden geïntegreerd in het bredere MVO-beleid en MVO-instrumenten? Dit raakt aan het NEN-project (zie paragraaf 2.3.3 hierboven). 2. Hoe kan met beperkte middelen een eerste beeld worden verkregen van de meest prangende risico s? Er zijn verschillende informatiebronnen en methoden om risico s nader in kaart te brengen, maar de eerste schifting blijft lastig. 3. Wat zijn de lessen van mensenrechten due diligence voor andere vormen van due diligence zoals bijvoorbeeld op milieugebied en vice versa? 4. Hoe kan de verslaglegging over de omgang en aanpak van mensenrechtenrisico s voor anderen goed in de jaarverslaglegging worden geïntegreerd met behulp van de nieuwe richtlijnen van het Global Reporting Initiative (GRI-4)? Wat de laatste vraag betreft is een gezamenlijk project van SHIFT en Mazars (een grote accountantsfirma) van belang. Dit richt zich op het opzetten van een rapportagestandaard voor implementatie van de responsibility to respect zoals deze in the UNGPs is uiteengezet en een standaard voor accountants om hierover assurance te verschaffen 16. Van belang is ook dat APG, het Institute for Business and Human Rights en VBDO een internationaal project gestart zijn om een benchmark te ontwikkelen waarmee bedrijven hun voortgang op het terrein van het managen van mensenrechtenrisico s kunnen vergelijken. Om de voortgang op het terrein van de verslaglegging op het terrein van due diligence en mensenrechten goed in kaart te brengen, zal het nodig zijn om de criteria van de Transparantiebenchmark (TB) aan te passen. De TB is een jaarlijks terugkerend onder- 16 http://www.shiftproject.org/project/developing-global-human-rights-auditing-standards 19

20 zoek naar de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving bij Nederlandse ondernemingen. De huidige TB reflecteert nog onvoldoende de mate waarin bedrijven de OESO-richtlijnen toepassen, hun due diligence-beleid vormgeven, en heeft onvoldoende aandacht voor mensenrechten (zie uitgebreider bijlage 3).

3 Aanbevelingen aan bedrijven en belanghebbenden Ga aan de slag met het invulling geven aan due diligence De SER roept bedrijven en belanghebbenden op invulling te geven aan due diligence. Startpunt daarbij is het identificeren, prioriteren en aanpakken van de risico s. Hierbij valt gebruik te maken van de instrumenten en de voorbeelden die hier bij elkaar zijn gebracht en het rapport in de bijlage. Het onderstaande kader bevat een aantal aanbevelingen vanuit de workshop over het identificeren, prioriteren en aanpakken van risico s. Aanbevelingen uit de workshop aan bedrijven Human rights due diligence is about having the right kinds of conversations internally with all the relevant parts of the business, as well as with affected and expert stakeholders externally; Companies have to work hard to put the focus on potential harm to stakeholders (vs. risk to business); The focus on impact rather than influence is relatively new for many companies, so it is important to guard against the tendency to take action only where the most leverage can be found; Do not overcomplicate the process but do start with a thorough analysis of the problems, before trying to identify solutions; An initial approach can be to conduct a relatively quick impacts identification process relying on educated guesses and to iteratively improve it over time; however, even (or especially) in this mode, engagement with expert stakeholders remains key; Human rights is not a stand alone issue and it can be useful to rely on existing channels within the corporate structure, however human rights need specific attention as it is a relatively new concept and can feel complex to companies, therefore: unpack and repack the issues, and learn from company experience addressing other topics (e.g., health and safety, environment); Some pragmatism may be appropriate: stick to a key risk area or impact and move forward on it (i.e., do not let the perfect be the enemy of the good) but check with expert stakeholders that you are focusing on a significant issue; Think hard and creatively about creating leverage, including by working with colleagues, peers, expert stakeholders and others. 21

Laat zien wat je doet Transparantie is een wezenskenmerk van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het is daarom van belang dat bedrijven ook laten zien hoe ze aan de slag gaan met de due diligence en mensenrechten (Knowing and showing). Dit zal ook andere bedrijven stimuleren. De nieuwe richtlijnen van het GRI kunnen hierbij helpen. Denk mee over verdere integratie due diligence Een belangrijke uitdaging is om due diligence te integreren in bestaande bedrijfsprocessen. Hiervoor is het nuttig om ervaringen uit te wisselen en goede voorbeelden te verzamelen. De SER zal in de periode 2014-2015 verschillende activiteiten rond het thema due diligence blijven ondernemen (webmodule, NEN-richtlijn) en staat open voor suggesties voor verdere integratie. Zorg voor internationale verbinding Op Europees en internationaal niveau zijn er veel ontwikkelingen rond internationaal MVO en due diligence. Wereldwijd zijn bedrijven op zoek naar manieren om in samenspraak met stakeholders invulling te geven aan due diligence als onderdeel van de responsibility to respect. De complexiteit van internationale ketens maakt ook dat internationale samenwerking nodig om problemen aan te pakken. Dit betekent dat bedrijven en stakeholders in Nederland enerzijds inspiratie kunnen halen uit wat elders gebeurt en anderzijds voor kunnen lopen in het opschalen van bestaande initiatieven en het verbinden van de inspanningen in Nederland met relevante internationale ontwikkelingen. 22

4 Thema 2014-2015 Aan de hand van de ervaringen van bedrijven en stakeholders, internationale vergelijking, verklaringen van het Nationaal Contactpunt (NCP) en dergelijke heeft de SERcommissie IMVO zich ten doel gesteld zowel verdieping als praktische handvatten te bieden voor de verdere implementatie van de nieuwe internationale normen. Dit biedt de mogelijkheid om na te gaan welke voortgang er op een bepaald deelgebied wordt geboekt, welke dilemma s hierbij spelen en hoe bedrijven en stakeholders hier mee om kunnen gaan, onder andere door de beschrijving van best practices. Wereldwijd wordt in verschillende fora intensief nagedacht over mondiale ontwikkelingsdoelstellingen en de bijdrage van verschillende actoren en landen hieraan 1. Er is in dit kader behoefte aan een nationale agenda die anticipeert op de kansen en ontwikkelingen die wereldwijde duurzame ontwikkeling Nederland biedt en die deze kansen verbindt met de bijbehorende opgave om negatieve impact te voorkomen. De commissie kiest ervoor een dergelijke nationale agenda, die risico s met kansen verbindt, als overkoepelend thema te hanteren voor de periode 2014-2015. Wat dit betekent voor het werkprogramma zal de commissie de komende periode verder uitwerken. Een aantal deelthema s mogen daarbij op bijzondere belangstelling van de commissie rekenen, te weten leefbaar loon, bilaterale investeringsakkoorden en MVO en access to remedy (toegang tot herstel en verhaal). Daarnaast zullen verschillende activiteiten rond het thema due diligence (webmodule, NEN-richtlijn) in de periode 2014-2015 verder doorlopen. 1 Post-2015 ontwikkelingsagenda, World Economic Forum, etc. 23

24

Bijlagen

26

BIJLAGE 1 Activiteiten commissie IMVO januari 2013-maart 2014 Algemeen De activiteiten van de SER-commissie IMVO in de eerste helft van het jaar hebben zich vooral toegespitst op het verkrijgen van een beter beeld van de stand van zaken rond due diligence en de informatiebehoefte van bedrijven en stakeholders hierover. Daarnaast heeft de commissie in de eerste helft van het jaar tweemaal met minister Ploumen gesproken en een bijdrage geleverd aan de consultatie over de kabinetsnota over MVO. In de tweede helft van het jaar heeft de commissie zich vooral gericht op het in gang zetten van een aantal activiteiten om due diligence verder te stimuleren en ontwikkelen. Daarnaast heeft de commissie in deze periode gewerkt aan de adviesaanvraag van de ministers Ploumen en Kamp over MVO-afspraken met bedrijfssectoren. Activiteiten due diligence Om een beter beeld te krijgen van de stand van zaken rond due diligence heeft de commissie in de eerste helft van 2013 verschillende activiteiten ondernomen: Een hoorzitting waarin de ervaringen in mkb-bedrijven, grote bedrijven en stakeholders naar voren kwamen 1. Een internetconsultatie over due diligence. Een werkbezoek aan Heineken om meer te horen over het mensenrechtenbeleid en de wijze waarop dit in het concern is verankerd. De commissie was daarbij met name geïnteresseerd in de volgende vragen: Hoe integreert uw bedrijf due diligence in uw bedrijfsvoering? (Wat gaat er goed en wat niet?) Welke (concurrentie) voordelen biedt due diligence? Hoe kunnen belanghebbenden (stakeholders) worden betrokken bij due diligence? Welke lessen vanuit de financiële en milieu due diligence zijn relevant voor mensenrechten due diligence en vice versa? Hoe wordt omgegaan met mogelijke schendingen? Welke verwachtingen heeft u van de Nederlandse en lokale overheid? 1 Aan de hoorzitting namen deel: Nelleke Joosten-Obbens (Scholten Awater), Erica van Doorn (Fair Wear Foundation), Herman van den Hoogen (Tata Steel) en Jaime de Bourbon de Parme (Ministerie van Buitenlandse Zaken), Anna Pot (APG) en Saskia Verbunt (VBDO). 27

Een samenvatting van de antwoorden op deze vragen vanuit de internetconsultatie is bij het secretariaat van de SER beschikbaar. Op basis van deze activiteiten en aanvullende literatuurstudie heeft de commissie besloten tot een aantal samenhangende vervolgactiviteiten: Een ontwikkeling van een webmodule over due diligence. Het organiseren van een workshop over salient human right risks. Een verzoek aan het Nederlands Normalisatie-instituut NEN om een praktijkrichtlijn due diligence te ontwikkelen. Het organiseren van een afsluitend congres. Activiteiten advisering overheid In januari 2013 heeft de commissie een kennismakingsgesprek gesprek gehad met minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De minister heeft de SER daarbij ook geconsulteerd over de nota s die het kabinet aan het voorbereiden was over handel en ontwikkelingssamenwerking en over maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Commissie heeft hierover ook een bijdrage geleverd aan de hoorzitting die de Tweede Kamer organiseerde. Op 10 juni 2013 heeft de commissie een consultatief overleg gevoerd met de minister over de hoofdlijnen van de nota van het kabinet MVO loont. In het najaar 2013 is de commissie aan de slag gegaan met de adviesaanvraag MVO-afspraken met bedrijfssectoren van minister Ploumen en minister Kamp. 28

BIJLAGE 2 SER/Shift-workshop over Business and Human Rights Impacts Shift (2014) Business and Human Rights Impacts: Identifying and Prioritizing Human Rights Risks Workshop Report, 15 & 16 Januari 2014 Social and Economic Council (SER) The Hague, The Netherlands Zie: http://www.ser.nl/nl/publicaties/overige/2010-2019.aspx 29

30

BIJLAGE 3 Aansluiting Transparantiebenchmark op OESO-Richtlijnen Het Nationaal Actieplan mensenrechten en bedrijfsleven geeft aan dat de criteria voor de Transparantiebenchmark 2014 (TB) in lijn zijn gebracht met internationale ontwikkelingen zoals de UN Guiding Principles. De commissie IMVO beveelt aan om hierin verder te gaan. Daarbij kan gewezen worden op de volgende drie fundamentele kwesties: 1. Respect voor mensenrechten en fundamentele arbeidsnormen vormen de kern van de UN Guiding principles en de herziene OESO-richtlijnen. Dit cruciale belang komt onvoldoende tot uiting in de criteria. Zowel in criterium 8 als criterium 12 is het respect van mensenrechten slechts één van de zaken (uit respectievelijk acht en vijf) waarop bedrijven kunnen scoren. Dit weerspiegelt in onvoldoende mate het cruciale belang voor het respect van mensenrechten. Zeker omdat de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles duidelijk stellen dat het niet in acht nemen van de mensenrechten niet gecompenseerd kan worden door bijvoorbeeld maatschappelijke betrokkenheid (een van de zaken die in criteria 8 en 12 staan genoemd). 2. Het respect voor mensenrechten geldt volgens de OESO-richtlijnen niet alleen de eigen activiteiten, maar ook die van zakenrelaties die verbonden zijn aan deze activiteiten. Ook dit komt echter niet in de criteria tot uiting. En ook hier geldt dat een bedrijf in beginsel hoog zou kunnen scoren zonder dat er in het verslag iets zou worden gemeld over de activiteiten in de keten en de due diligence die daarbij hoort. Op de toelichting op de activiteiten in de waardeketen kunnen bedrijven nog maar 2 punten scoren (criterium 17). Ten opzichte van eerdere versies van de TB is dit zelfs een verslechtering. Toen is mede als reactie op het SER-initiatief er meer aandacht gekomen voor de keten en is dit aspect als apart criterium opgenomen. 3. Due diligence betreft volgens de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles het in kaart brengen, voorkomen en verminderen, en zo nodig herstellen, van de risico s op ongunstige effecten voor anderen. Criterium zes heeft echter expliciet betrekking op de risico s die de onderneming beïnvloeden (en dus niet omgekeerd de risico s die de onderneming beïnvloedt). Ook maakt de huidige opzet van de TB het lastig om een beeld te krijgen van de stand van zaken rond due diligence. Zo worden in de criteria 17 en 18 over sturing en beheersing een aantal aspecten genoemd waarop bedrijven kunnen scoren, waarbij de puntentoekenning gebaseerd is op het aantal aspecten waarop bedrijven kunnen scoren en niet op de aspecten afzonderlijk. Dit speelt bijvoorbeeld bij criterium 17 waar negen aspecten worden genoemd, waarvan er zeven relevant zijn voor due 31

32 diligence (te weten due diligence zelf, inrichting van managementsystemen, informatie over risicomanagement, uitvoering van monitoringsactiviteiten, beoordelingsen beloningssystemen, feedback- en evaluatiesystemen en klachtenmechanismes). Als een bedrijf op minstens vier van deze aspecten een toelichting geeft in het verslag krijgt het één punt. Afgezien dat deze geringe waardering geen recht doet aan het belang van deze aspecten (zie bovenstaande), is dit weinig informatief. Voor een zicht op de stand van zaken rond due diligence is het relevanter wat de score is op de afzonderlijke aspecten. Een zelfde punt speelt bij andere vragen. Uit navraag bij de uitvoerder van de TB blijkt dat informatie over de scores op de afzonderlijke aspecten met de huidige werkwijze niet is te achterhalen.

BIJLAGE 4 Samenstelling van de SER-commissie IMVO leden Plaatsvervangende leden Onafhankelijke leden ir. W. Draijer (voorzitter) prof. dr. P. Schnabel vacature Ondernemersleden mr. L.A.M.C. van Beek (VNO-NCW) drs. G.A.M. van der Grind (LTO Nederland) mr. W.L.E. Quaedvlieg (VNO-NCW) Werknemersleden drs. M.J. Alting von Geusau (CNV) drs. A.P.C.M. van Holstein (MHP) mr. C.E. Passchier (FNV) Adviserende leden mr. F.W.R. Evers (Voorzitter Nationaal Contact Punt) L.W. Lageweg (MVO Nederland) drs. J. Oldenziel D. Vermijs MPP Ministeriële vertegenwoordigers drs. E. Akkerman (BuZa) drs. P.M.M. Grotenhuis (BuZa) mr. W.M.J.M. van Mierlo drs. S.J. Verweij drs. K. Bouwsma drs. A.A.M. van Wezel / mr. S. Meijer mr. H. Mulder dr. J. Wilde-Ramsing drs. J.F. Scherpenzeel drs. A.J. Huber Secretariaat drs. A. van Selm dr. B. van Riel M. van de Sande MSc drs. N. Bloem 33

34

Publicatieoverzicht Algemeen De SER verstuurt sinds 1 januari 2014 geen papieren adviezen, rapporten en brochures meer. Deze zijn voortaan op www.ser.nl als pdf te vinden. Reden is dat de SER het papierverbruik wil terugdringen. Bovendien is een digitale versie makkelijker doorzoekbaar. Alle publicaties zijn te downloaden op onze website. Sommige publicaties zijn in boekvorm te bestellen tegen kostprijs (apple 7,50). Van de adviezen verschijnt eveneens een Engelstalige samenvatting. Deze is te vinden op de Engelstalige website van de SER. U kunt de jaarverslagen en toezichtsverslagen bestellen. Zij worden kosteloos opgestuurd (zolang de voorraad strekt). De digitale versie van het SER-magazine verschijnt elke maand op de SER-site. U kunt zich ook via onze website gratis abonneren op de papieren versie. Adviezen Benoemingsrecht voor de Sociaal-Economische Raad voor de zittingsperiode 1 april 2014 tot en met 31 maart 2016 2014, 16 pp. Naar macrostabiele reële pensioenen 2013, 30 pp., ISBN 978-94-6134-059-7, bestelnr: 13/06 ILO-verdrag 170 2013, 76 pp., ISBN 978-94-6134-056-6, bestelnr: 13/05 Grenswaarden voor chroom VI-verbindingen 2013, 22 pp., ISBN 978-94-6134-055-9, bestelnr: 13/04 Verbreding draagvlak cao-afspraken 2013, 76 pp., ISBN 978-94-6134-054-2, bestelnr: 13/03 Handmade in Holland: Vakmanschap en ondernemerschap in de ambachtseconomie 2013, 96 pp., ISBN 978-94-6134-053-5, bestelnr: 13/02 Make it in the Netherlands! Advies over binding van buitenlandse studenten aan Nederland 2013, 58 pp., ISBN 978-94-6134-051-1, bestelnr: 13/01 Naar een Energieakkoord voor duurzame groei 2012, 32 pp., ISBN 978-94-6134-046-7, bestelnr: 12/07 Naar een kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare zorg: een tussentijds advies op hoofdlijnen 2012, 60 pp., ISBN 978-94-6134-045-0, bestelnr: 12/06 35