Éventail-junior. Handleiding voor de leerkracht. Gedeelte per unité

Vergelijkbare documenten
Vendredi le dix-huit de cembre 2015.

En action 5. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO)

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

écoutez, lisez, jouez

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Le Français des vacances. Niveau

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

Het enkelvoud van het bezittelijk voornaamwoord: mon/ma ton/ta son/sa

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

Aantekening Frans les pronoms personnels

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

4 nummer 1 nummer 2 nummer 3

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Hoofdstuk 16 - Vreemde talen ondersteunen

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

Thema 1 Activiteit 4. Een leesworm in de boekenhoek (2A) Ra ra ra, wat ben ik?

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens je volgende vergadering. Utilisez 3 phrases en français pendant votre prochaine réunion d équipe.

HUIDIG LEERPLAN FRANS

Leerplan Frans. Ingediend door het Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs (VVKBaO) VSKO.

Steekkaart: nummer 1Ne

Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN

basiszinnen spreekvaardigheid

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24, , oct. Petit-déjeuner 14, ,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50.

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

2.5!"FAMILIETREKJES. # basistaak DOEL MATERIAAL ORGANISATIE VERLOOP

Taken en lessen bij de duizendpoten

Steekkaart: nummer 6F

Het taalconflict in België Vlamingen gedropt in Wallonië

Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering.

Het kameleongedicht Spreektechnische oefeningen

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT

1 Spelling en uitspraak

Lesbrief Dans en Taal

Juf Sabine en juf Maaike

Luc Cielen BAS KUNSTLER LEEST. HET BEGIN. Dag 2

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie

Woordentrainer Frans Cap sur le français 1 Handleiding versie 1.1

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor het 2 e leerjaar van de 2 e graad aso. Datu m van de les. De leerlingen kunnen

Talenquest Frans 2thv: Grammatica

Bijlage interview meisje

Hoofdstuk 18 - Tips om voorleessoftware in te zetten in de klas

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

Bon, mon! S! 6. Au! / S! 7 V. / C'. 8 P! 9 M. 9

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze.

Hoe leer ik uit... Naam: Klas:

Verwerkingsopdrachten bijhet hoofdstuk Mondelinge opdrachten geven Doelstelling 3.

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!

Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE

Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden

ZET DE BOXEN AAN! Kijk op de week. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Le logement. In deze les leert u

Luc Cielen BAS KUNSTLER LEEST. HET BEGIN. Dag 9

Instructies Vragenlijst leerlingen: algemeen

Néerlandais. Schoolmateriaal WOORDENSCHAT. Prépositions utiles. met avec op. sur in. dans.

Checklist duidelijk geschreven taal

LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

Uitgeverij Schoolsupport

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Luc Cielen BAS KUNSTLER LEEST. HET BEGIN. Dag 6

TAAL IS LEUK. Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren

Je n ai pas reçu le dépliant.

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Kennismaken met en inoefenen van het geven van commando s. De leerlingen volbrengen een opdracht door het geven van commando s.

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 1

TAALBESCHOUWING: BEPALINGEN

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL A RETENIR. domestique. Je suis en quatrième année. Ik zit in het vierde leerjaar. un cobaye, un cochon d Inde

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 TAAL

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Programma van Inhoud en Toetsing

1.1 Introduction Leçon 1: Se présenter Prononciation Culture: Un, deux, trois ou quatre bisous Grammaire...

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids?

Reizen Wonen Koken & genieten Cultuur & vermaak

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Breng uw lessen nog meer tot leven 2.0. Nationaal Congres Frans 22 maart 2019

pagina 1 van 5 VAN IN

WOORDEN VERANDEREN. grap. glas. kras. grijs NIEUWE WOORDEN MAKEN. sterk - kers. ster. Kies een woord uit het woordpakket. gras -

Over taaie taboes en lastige liefdes

CIJFEREN: DE TRAPVERMENIGVULDIGING

Ontwikkelingsdoelen Vreemde Talen

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

luisteren: ET 4, 6 spreken: ET 15, 18, 23 lezen: ET 10, 12 schrijven: ET 28, 30, 31, 34 mondelinge interactie: 24, 27

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

BLOK 1 thema 1 Kennismaking

Handleiding Vingerspelling en Letterherkenning.

*Eureka* Onderwijs, Diestsesteenweg 722, 3010 Kessel-Lo - Website:

Hoofdstuk 15 - Spellingfouten voorkomen

Transcriptie:

Éventail-junior En action 5 Handleiding voor de leerkracht Gedeelte per unité

Inleidende bladzijden Livre 6-9 Hoe werk je met En action? Je kunt van bij de aanvang de drie inleidende pagina s overlopen, maar je kunt dit ook in stappen doen om het voor leerlingen niet te overweldigend te maken. Bepaalde zaken zullen voor de leerlingen duidelijker worden wanneer ze de inleidende bladzijden pas verkennen nadat ze effectief gewerkt hebben met materiaal uit unité 1. - Pagina 6 bovenaan wijst op de structuur van het hele boek, met zijn 20 unités en de herhalingen om de vier unités. Dat verken je via de Inhoudstafel op p. -5. - Pagina 6 onderaan daalt af naar het niveau van de unité en wijst op de vijf delen: dat is vooral het ritme dat de leerlingen zullen ervaren. - Pagina 7 gaat verder in op elk van de vijf delen, samen met enkele didactische tips. De getoonde bladzijden zijn die van unité 1 (p. 10-11). - Pagina 8 bovenaan vestigt de aandacht op andere onderdelen: de herhaling om de vier unités, de Petite grammaire en het woordenboek. - Pagina 8 onderaan maakt de stap naar Cahier. Ook hier staan enkele belangrijke leertips die je best verschillende keren aantoont en herhaalt als de leerlingen met oefeningen bezig zijn. Livre 9 Woorden leren en taal tot leven brengen Pagina 9 geeft een aantal tips voor het verwerven van woordenschat. Leerlingen die een andere taal leren, gaan zich vanzelf concentreren op losse woorden, aangezien dit voor hen goed afgelijnd en telbaar is. Ook ouders zullen vaak het kennen van het woordenlijstje van een les als belangrijkste doel beschouwen en dat imago van taalonderwijs versterken. Belangrijk is dus dat tip 3 regelmatig benadrukt wordt: woorden worden pas zin-vol in een zin waarvan men de boodschap echt beleeft. Het geheim wapen, beschreven onderaan p. 9, is wetenschappelijk bewezen als één van de meest doelmatige manieren om vooruitgang te maken in een vreemde taal. Voor onze leerlingen raden we een vijftal minuten aan omdat de teksten en oefeningen nog kort zijn. Hoe verder men echter vordert, hoe meer men hardop kan lezen in voorheen geleerde materie. De vijf minuten kunnen er dan gerust meer worden. Gevorderde en gemotiveerde taalstudenten gaan tot een half uur of meer per dag en gebruiken daartoe ook kranten, tijdschriften en romans. Maar als we onze leerlingen er al toe kunnen brengen dagelijks enkele minuten aan dergelijke lectuur te besteden, stellen we een kostbare traditie in. Je kunt dit als leerkracht stimuleren via gepaste aanmoedigingen en beloningen. Het is ook een gouden raad die je aan ouders kunt meegeven. Als de leerling over het audiomateriaal beschikt, kan hij ook hardop meelezen terwijl hij naar de opname luistert. 2

1 Bonjour! Moi, je suis... Iemand begroeten en zich voorstellen is de klassieke manier om taallessen te beginnen. Dit kan immers met eenvoudige zinnen en kan meteen nagespeeld worden met eigen namen. Het hoort ook tot de eerste communicatieve doelstellingen van de eindtermen en leerplannen. 1 De basistekst en de oefeningen beperken zich tot het minimum: groeten en zeggen wie men is. Daarbij komen de vormen je suis en tu es aan bod, de beklemtoonde vormen moi en toi, en de woordjes oui en non. De leerlingen worden voor de communicatieve doelen van de unité (Ik kan iemand groeten en mezelf voorstellen) gevoelig gemaakt bij het inleiden van de basistekst. Livre 11 Mon prof dit... De elementaire gedachtegang volgen van prescriptieve teksten. (VVKBaO: klasinstructies begrijpen en erop reageren.) Woordveld dagelijks leven functioneel inzetten: de klasafspraken en -instructies. 5.2 LUI-03.05 L3.1 2 5.23a DOD-01.06 DO1.22 23a Hoewel deze instructies op het einde van de unité verschijnen (Livre, p. 11), vestigen we er van bij de aanvang de aandacht op: gebruik deze instructies zo goed mogelijk tijdens deze unité en de volgende. track 6 Bonjour tout le monde! Goedendag iedereen! Prenez votre livre! Neem jullie boek! Prenez votre cahier! Neem jullie schrift! Ouvrez votre livre à la page! Open jullie boek op bladzijde! Fermez votre livre! Sluit jullie boek! Het is niet de bedoeling dat de leerlingen deze vijf instructies in het Frans meteen zonder ondersteuning begrijpen en correct uitvoeren. Deze instructies bevatten immers samen al 1 nieuwe woorden. Je bouwt dit best stapsgewijs op doorheen de unité, door bv. dagelijks één of twee instructies te introduceren en de al gekende instructies regelmatig te herhalen. Je kunt op twee manieren werken: 1 Zeg de instructie enkele keren luidop en voer tegelijk de handeling uit, zodat de leerlingen het verband leggen tussen wat ze horen en wat ze je zien doen. Je kunt de instructie ook meteen vertalen voor of nadat je ze aanbiedt in het Frans. Zo vermijd je dat leerlingen de instructie verkeerd interpreteren en versterk je het leervertrouwen. - Bonjour tout le monde (groetbeweging naar iedereen). - Votre livre (toon het boek en wijs eventueel op het woord Livre in de rand van de kaft). - Prenez votre livre (doe voor en laat dan de leerlingen hun boek vastnemen). - Votre cahier (toon het schrift en wijs eventueel op het woord Cahier in de rand van de kaft). - Prenez votre cahier (doe voor en laat de leerlingen hun schrift vastnemen). - Ouvrez votre livre (doe voor en laat leerlingen hun boek openen). De toevoeging à la page hoeft nog niet meteen gebruikt te worden. Dit komt ruim aan bod tijdens het werken met boek en schrift. - Fermez votre livre (doe voor en laat leerlingen hun boek sluiten). 3

Toon de leerlingen de geschreven instructies op het bord of op p. 11 van Livre, zodat ze de schrijfwijze zien en de vertaling kunnen overlopen (terwijl de tekst nog eens duidelijk wordt gezegd, maar zonder dat leerlingen de zinnen luidop hoeven te lezen). 1 2 Een andere mogelijkheid: verwijs meteen naar p. 11 onderaan en laat één of twee instructies een paar keer horen, terwijl de leerlingen de kans hebben om de tekst te volgen en de vertaling te zien. Stap vervolgens over naar de mondelinge uitvoering en oefening zoals hierboven beschreven. Livre 10 Basistekst Bonjour! Moi, je suis... Hypothesen vormen over de inhoud van de tekst. 5. LUI-03.13 L5.3 Deelnemen aan een gesprek door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen. Gebruik maken van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsconventies. 5.16 MOI-02.3 en 02. MI2 16 5.1 SPR-0.1 S5 1 Woordveld persoonlijke gegevens functioneel inzetten: naam. 5.23a DOD-01.05 Woordveld relatie tot de anderen functioneel inzetten: zich voorstellen. Woordveld relatie tot de anderen functioneel inzetten: begroeten. 5.23a DOD-01.07 DO1.2 en 1.3 DO1.2 en 1.3 23a 23a 5.23a DOD-01.07 DO1.1 23a Bereidheid en durf tonen om gesprekken te voeren in het Frans. 5.25 MOI-02.1 MI 25 track 1 Stel als inleidende vraag voor de tekst: Wat doe je als je iemand voor het eerst ontmoet? (groeten, jezelf voorstellen) Dat zijn inderdaad de eerste doelen van deze unité, zoals ze in het kader vooraan staan: Ik kan iemand groeten. Ik kan mezelf voorstellen. En we leren ook tot 10 tellen. Stel eventueel de vraag: Als je ook naar de foto s kijkt, waarover zou deze tekst dan gaan? (jongeren die elkaar begroeten en zich voorstellen) De tekst bestaat uit drie dialoogjes in stijgende moeilijkheidsgraad: 1: vraag en antwoord met dezelfde elementen (Bonjour, moi, je suis...). 2: toevoeging van Tu es...? en Et toi? in drie replieken. 3: toevoeging van Non... in vier replieken. Je kunt best elke dialoog apart behandelen. Laat de leerlingen elk dialoogje enkele keren beluisteren en stap dan meteen over naar lezend spreken en naspelen. Stap pas na die integratie naar de volgende dialoog over. Je kunt ook als voorbereiding voor het zelf naspelen eerst oef. 1 en 2 in Cahier laten maken. Wijs erop dat de namen in oranje door andere vervangen kunnen worden.

Livre 10-11 Je comprends... Nieuwe woorden en structuren track 2 Deze eerste woordenlijst bevat alle woorden en structuren die ook in de basistekst voorkomen. Verwijs naar tips 2, en 5 van Livre, p. 9 ( Woorden leren en taal tot leven brengen ) en laat deze toepassen: - Tip 2: Luister goed naar de uitspraak en let op de schrijfwijze : laat een woord lezen en vervolgens spellen; laat eventueel opmerken dat sommige letters wel geschreven, maar niet uitgesproken worden (suis, es) of anders uitgesproken worden dan in het Nederlands (bonjour). - Tip : Dek de kolom met de Nederlandse woorden af en controleer of je de betekenis van elk Frans woord kunt geven. - Tip 5: Dek dan de kolom met de Franse woorden af en geef elk Frans woord. Hoe zeg je het in het Frans? 1 track 2 Achtergrondinformatie bij enkele items - bonjour de uitspraak van dit eerste woord kun je best zorgvuldig aanbrengen: - de klemtoon ligt op de laatste lettergreep; - we spreken slechts één neusklank uit voor de lettergreep bon (er mag geen -n gehoord worden); - de eindklank -r wordt amper gehoord (alleen een licht geruis in de keel). - Je suis Ellen / Tu es Camille? deze items worden hier enkel als uitdrukking geleerd, hoewel de leerlingen zich wel bewust mogen worden van het feit dat je = ik / suis = ben / tu = jij / es = bent. De vervoeging van être komt pas aan bod in unité. - moi / toi deze vormen van het beklemtoond persoonlijk voornaamwoord worden gewoon als woorden aangebracht, als deel van de uitdrukkingen, zonder er grammaticale uitleg aan te wijden. Livre 11 Je comprends... (vervolg) Tellen van 1 tot 10 De verbinding tussen woorden als bouwsteen voor de zinsmelodie herkennen. Woordveld hoeveelheidaanduidingen functioneel inzetten: hoofdtelwoorden. L1. 5.23a DOD-01.12 DO3 23a Telwoorden vormen een bijzonder aspect van het vreemdetalenonderwijs. Leerlingen hebben immers een sterke reflex geleerd om Arabische cijfers meteen in de moedertaal te lezen. Die reflex wordt nu gestoord door de nieuwe woorden die zich op dezelfde cijfertekens enten. De doelstelling is vooral de directe relatie te kunnen leggen tussen de Franse woorden en de Arabische cijfers. Cijfers worden immers zelden in letters uitgeschreven. Het betekent dat de leerling twee operaties vlot moet kunnen uitvoeren: - Arabische cijfers vlot lezen door de correcte Franse woorden uit te spreken; - bij het beluisteren van de Franse woorden, die vlot begrijpen en in Arabische cijfers noteren. In de prille aanvangsfase is het echter wel aangewezen dat de leerlingen ook de uitgeschreven vormen van de basisgetallen goed leren beheersen, omdat die in de geschreven taal vaak zo worden aangegeven, zeker van één tot zestien. In En action worden de telwoorden vrij vlug aangebracht zodat je ze kunt gebruiken om te verwijzen naar pagina s en oefennummers. Hier leren de leerlingen tot 10 tellen, in unité 3 tot 20, in unité 6 tot 31 (voor de datum), in unité 12 tot 60 (voor de uuraanduiding), in unité 13 tot 100 en in unité 16 tot 1000. 5

1 track 3 Voor deze eerste kennismaking, laat je de reeks enkele keren beluisteren. Ga van in stilte (mee)lezen over naar lezend spreken terwijl de leerlingen bv. hun vingers al tellend tonen. Op dit punt hoeft deze reeks niet meteen gekend te zijn: de telwoorden komen immers nog overvloedig aan bod doorheen het leermateriaal. Je kunt er eventueel op wijzen dat deze telwoorden tonen hoe men woorden vaak anders uitspreekt dan wat er letter voor letter geschreven staat. Heel wat geschreven letters worden eigenlijk niet of anders uitgesproken dan in het Nederlands (zie bv. deux, trois, quatre, sept). Voor enkele cijfers is de problematiek van de uitspraak moeilijker dan men vermoedt. - deux, trois - De laatste letter wordt niet uitgesproken, tenzij in een verbinding (deux élèves, trois armoires). - cinq - Als men het cijfer op zich zegt, spreekt men de laatste letter uit. - In combinatie met andere woorden kun je kiezen of je de laatste letter uitspreekt (cinq tables = cinq / tables of cinq tables). - Maar met een klinker die volgt wordt de verbinding verplicht gelegd (cinq ordinateurs). - six, dix - Als men de cijfers op zich zegt, spreekt men de laatste letter als -s uit [sis], [dis]. - In combinatie met andere woorden gebeurt dat niet (six chaises, dix crayons) - Maar in verbinding met een klinker wordt de -s uitgesproken als -z (six élèves, dix armoires). - huit - Als men het cijfer op zich zegt, spreekt men de laatste letter uit. - In combinatie met andere woorden gebeurt dat niet (huit cahiers). - Maar met een klinker die volgt wordt de verbinding gelegd (huit ordinateurs), maar soms is het facultatief (huit euros). - neuf - Bij verbinding met sommige woorden wordt de -f als -v uitgesproken: neuf heures, neuf hommes, en soms bij neuf enfants. Maar gewoonlijk is dat niet het geval bij andere woorden: neuf armoires, neuf élèves... Het is best hier zo weinig mogelijk over te zeggen tegen de leerlingen, maar het vooral door luisteren en herhalen natuurlijk te integreren. Integratie en vaardigheidstraining via oefeningen Cahier 3 1 Bonjour! a Choisissez et copiez. b Jouez la conversation à deux. Kies en schrijf over. Speel het gesprek met twee. Een tekst aanvullen met gegeven woorden. 5.20 SCH-06.0 Schr2 20 Gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal. 5.9 LEZ-05.16 Le5. 9 Deelnemen aan een gesprek door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen. Gebruik maken van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsconventies. Bereidheid tonen om bij het schrijven te streven naar taalverzorging. (OVSG en VVKBaO: foutloos overschrijven.) 5.16 MOI-02.3 en 02. MI2 16 5.1 SPR-0.1 S5 1 5.26 SCH-06.02 Schr6 26 6

Deze dialoog stemt overeen met de tweede dialoog van de basistekst. Maak duidelijk wat de opdracht choisissez (kies) inhoudt: de leerling moet kiezen welke woorden waar passen. De woorden bovenaan staan dus in een andere volgorde. Benadruk het feit dat zorgvuldig overschrijven erg belangrijk is omdat de geschreven letters niet allemaal uitgesproken worden of anders uitgesproken worden. Het kan helpen de leerlingen eerst de letters hardop te laten opsommen (spellen) en dan te laten kopiëren. Vraag ook aandacht voor hoofdletters en leestekens. 1 Laat na het invullen van de oplossing de tekst per twee herlezen. De namen in oranje kunnen de leerlingen vervangen door hun eigen namen. 2 a Quel est le bon ordre? Wat is de juiste volgorde? Notez le chiffre. Noteer het cijfer. b Copiez la conversation dans le bon ordre. c Jouez la conversation à deux. Schrijf het gesprek over in de juiste volgorde. Speel het gesprek met twee. Gevraagde informatie selecteren uit informatieve teksten. 5.8 LEZ-05.12 Le.1 8 Een tekst foutloos overschrijven. 5.19 SCH-06.03 Deelnemen aan een gesprek door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen. Deze dialoog stemt overeen met de derde dialoog van de basistekst. Schr1.1, 1.2 en 1.3 19 5.16 MOI-02.3 en 02. MI2 16 Voor het overschrijven: verduidelijk eventueel dat op de eerste lijn rechts zin 1 van de juiste volgorde geschreven moet worden. Laat de tekst na het invullen van de rechterkolom per twee herlezen. De namen in oranje kunnen door andere namen vervangen worden. 3 Qui est-ce? Wie is het? Écoutez et indiquez la bonne réponse. Luister en duid het juiste antwoord aan. Het luisterdoel bepalen. 5. LUI-03.10 L5.1 Gevraagde informatie selecteren uit informatieve teksten. 5.3 LUI-03.07 L 3 Franse klanken, (voor)namen, woorden en zinnen herkennen en onderscheiden. L1.1 Het luisterdoel bepalen: verduidelijk dat we naar vier korte gesprekjes gaan luisteren, elk met een vraag en een antwoord. De titel van de oefening luidt: Wie is het? De antwoordmogelijkheden geven telkens drie namen. Op wat moeten we dus letten als we luisteren? (de juiste naam of persoon) 7

Het gaat hier meer om het herkennen van voornamen in de klankstroom, met toch enige logica. Lees eventueel eerst de drie voornamen van elk item voor, voor de uitspraak. Zeg duidelijk het nummer van het item in het Nederlands of gebruik de cd. 1 track 7 Opgave 1 Bonjour, tu es Oscar? Oui, je suis Oscar. 2 Moi, je suis Lotte. Tu es Lotte! Bonjour! 3 Bonjour, tu es Monica? Non, je suis Sandra. Bonjour, tu es Prosper? Non, je suis Albert. Cahier Le football! Voetbal! a Donnez la même couleur Geef dezelfde kleur au mot et au nombre. aan het woord en het getal. b Lisez les numéros dans le dessin Lees de nummers in de tekening de gauche à droite et de droite à gauche. van links naar rechts en van rechts naar links. Gebruik maken van ondersteunende lichaamstaal. 5.15 SPR-0.17 S6.3 15 Woordveld hoeveelheidaanduidingen functioneel inzetten: hoofdtelwoorden. 5.23a DOD-01.12 DO3 23a De oefening sluit aan bij Je comprends in Livre, p. 11. Laat de leerlingen eerst de getallen van 1 tot 10 enkele keren opdreunen terwijl ze met hun vingers tellen. Je kunt ook verder mondeling oefenen: - receptief: zeg een getal tussen 1 en 10 en laat de leerlingen met opgestoken vingers tonen hoeveel het is; - productief: toon met opgestoken vingers een getal tussen 1 en 10 en laat de leerlingen, op je hoofdknik, samen zeggen welk getal het is. Leerlingen kunnen bovenstaande werkvormen ook per twee of in kleine groepen uitvoeren. 5 Des cadenas à chiffres. Cijfersloten. Lisez les numéros des cadenas Lees de getallen van de cijfersloten comme dans l exemple. zoals in het voorbeeld. Vooraf beluisterde en/of gelezen prescriptieve teksten luidop lezen. Gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal. (VVKBaO: relaties leggen tussen de tekst en ondersteunend visueel materiaal.) Woordveld hoeveelheidaanduidingen functioneel inzetten: hoofdtelwoorden. 5.11 SPR-0.06 S2.1 11 5.9 LEZ-05.16 Le5. 9 5.23a DOD-01.12 DO3 23a Wanneer de leerlingen de cijfers een eerste keer gelezen hebben, herhalen ze de oefening in een iets hoger tempo. Zo bevorder je het automatisme van het verband tussen het Arabische cijfer en het Franse woord. 8

track 8 Je kunt dit ook als luister- en noteeroefening hernemen: dicteer de vier getallen van enkele cijfersloten en laat noteren. Leerlingen kunnen dit ook onder elkaar. De oefening wordt nog realistischer als je hen een paar echte cijfersloten laat gebruiken. Livre 11 J explore... Le top 10 des prénoms 1 Het onderwerp bepalen in informatieve teksten. 5.5 LEZ-05.02 Le1.1 5 Gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal. (VVKBaO: relaties leggen tussen de tekst en ondersteunend visueel materiaal.) 5.9 LEZ-05.16 Le5. 9 Hypothesen vormen over de inhoud van de tekst. 5.9 LEZ-05.17 Le5.3 9 De vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden. 5.9 LEZ-05.18 Le5.5 9 De vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context. 5.9 LEZ-05.19 Le5.6 9 Herlezen wat onduidelijk is. 5.9 LEZ-05.20 Le5.7 9 Belangstelling tonen voor de aanwezigheid van moderne vreemde talen in hun leefwereld, ook buiten de school. Belangstelling tonen voor de socioculturele wereld van de andere taalgebruikers. 5.27 DOD-01.01 en 01.02 DO8 27 5.27 DOD-01.03 DO9 27 track 5 Sta eerst stil bij de toelichting van deze rubriek in Livre, p. 6. Het is belangrijk dat leerlingen beseffen dat ze in de rubriek J explore woorden tegenkomen die ze nog niet hoeven te kennen. Het doel van J explore is inderdaad te verkennen en strategieën te leren gebruiken: de leerlingen proberen zoveel mogelijk te begrijpen, ook al kennen ze nog niet alle woorden. Laat eventueel eerst (of tijdens het verkennen) oefening 6 van Cahier uitvoeren: dan gaan de leerlingen meteen op zoek naar de betekenis van onbekende woorden terwijl ze ze tegenkomen. Stel vragen die de leerlingen aanmoedigen de tekst te verkennen: Waarover gaat deze tekst? (over voornamen, in reeksen van 10) Welk Frans woord in de tekst zou voornamen kunnen zijn? (prénoms) De kolommen zijn verdeeld in kleuren: wat stellen die voor? (roze: meisjes, blauw: jongens) Wijs eventueel ook op het symbool mannelijk / vrouwelijk in elke kolom. De kolommen horen per twee bij elkaar. Welke titels vind je erboven? (la Belgique, la Wallonie, Bruxelles) Verwijs eventueel ook naar het kaartje in Livre, p. 13: daar kunnen de leerlingen la Wallonie en Bruxelles situeren dankzij de kleuren van de kaart en de symbolen van elke regio. Het beluisteren van de namen is belangrijk om leerlingen te laten wennen aan de Franse intonatie met de klemtoon op de laatst uitgesproken lettergreep. Lees de namen voor of laat de opname beluisteren. Welke twee voornamen staan zowel in de top 10 van België, Wallonië als Brussel? (Sarah en Nathan) Je kunt de tekst na een eerste kennismaking ook als luisteroefening gebruiken. Dit is ook een toepassing op de getallen van 1 tot 10. Best eerst traag en als model uitvoeren met nadruk op de vetgedrukte woorden: En Wallonie, pour les garçons, quel est le prénom numéro six? (Louis) 9

1 Nog enkele voorbeeldvragen: À Bruxelles, pour les filles, quel est le prénom numéro cinq? (Yasmine) En Belgique, pour les garçons, quel est le prénom numéro neuf? (Maxime) En Wallonie, pour les filles, quel est le prénom numéro un? (Léa)... Als je die luisteroefening doet, zijn dit de doelen waaraan je werkt: Gevraagde informatie selecteren uit informatieve teksten. 5.3 LUI-03.07 L 3 De vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden. 5. LUI-03.1 L5.6 Op www.enaction.be vinden de leerlingen nog meer informatie over voornamen in het Frans. Cahier 6 J explore... (Livre, p. 11) Ik verken... In de top 10 staan enkele woorden die je nog niet hebt geleerd. Zoek ze op in het woordenboek achteraan je boek. Op welke pagina vond je de vertaling? Noteer het paginanummer. Een woordenlijst of een woordenboek raadplegen. 5.9 LEZ-05.21 Le5.8 9 Wijs de leerlingen op de inhoudstafel in Livre, p. -5. Op welke pagina start het woordenboek Frans - Nederlands? (p. 103) Op welke pagina start het woordenboek Nederlands - Frans? (p. 113) Overloop samen met de leerlingen de toelichting bij het woordenboek in Livre, p. 103. Laat hen de woorden une fille, un garçon en un prénom opzoeken in het gedeelte Frans - Nederlands. Un jeu! 7 Los beide sudoku s op... in het Frans! In elke rij en kolom moeten de cijfers van 1 tot en met voorkomen. En in alle richtingen is het totaal altijd 10. Om je op goede weg te zetten, hebben we enkele vakken al ingevuld. Schrijf de cijfers voluit. JEU Zich blijven concentreren op de schrijftaak. 5.22 SCH-06.06 Schr. 22 Het schrijfdoel bepalen. 5.22 SCH-06.07 Schr.1 22 De eigen tekst nakijken. 5.22 SCH-06.08 Schr.2 22 Woordveld hoeveelheidaanduidingen functioneel inzetten: hoofdtelwoorden. 5.23a DOD-01.12 DO3 23a Bereidheid en durf tonen om te schrijven in het Frans. 5.25 SCH-06.01 Schr5 25 10

jeu 5 Kennismakingsspel Bonjour, tu es...? Deelnemen aan een gesprek door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen. Gebruik maken van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsconventies. 5.16 MOI-02.3 en 02. MI2 16 5.17 MOI-02.5 MI1 17 1 Bereidheid en durf tonen om gesprekken te voeren in het Frans. 5.25 MOI-02.1 MI 25 Materiaal: - Livre, p. 11 - een blanco etiket per leerling Speluitleg: De leerlingen kiezen elk een voornaam uit de top 10 in Livre, p. 11. Ze noteren die op hun etiket. Ze kleven het etiket op een goed zichtbare plaats. Ze wandelen door de klas en begroeten elkaar met de standaardzinnen uit de basistekst (bv. dialoog 1). Variatiemogelijkheden: - Laat de leerlingen vóór het begroeten 1 minuut door de klas wandelen en zoveel mogelijk fictieve voornamen onthouden. Iedereen dekt daarna zijn fictieve voornaam af en probeert zoveel mogelijk klasgenoten te begroeten (bv. dialogen 2 en 3). - Je kunt de leerlingen ook een Franse variant op hun eigen voornaam laten zoeken of verzinnen (bv. Jan - Jean...). Ze kunnen hun voornaam ook op een Franse manier uitspreken. - Laat de leerlingen hun voornaam uitbreiden met een transparant beroep uit de lijst (bv. Camille, architecte - Hamza, ingénieur...). Je kunt vooraf al een aantal etiketten klaarmaken waaruit leerlingen zelf kunnen kiezen, op basis van hun interesse of persoonlijke voorkeuren. Dit etiket wordt dan gewoon bijgekleefd naast hun voornaam. acteur/actrice ambassadeur architecte biologiste coiffeur/coiffeuse colonel détective directeur/directrice docteur facteur général gouverneur informaticien/informaticienne ingénieur inspecteur/inspectrice journaliste ministre photographe pianiste... - Laat de leerlingen hun voornaam uitbreiden met een Franstalige familienaam uit de lijst hieronder (bv. Marie Dubois - Lucas Leroy...). Bonnet Chevalier Clément Dubois Dupont Durand Faure Fournier Garnier Gautier Girard Guerin Lambert Lapeire Lefèvre Legrand Leroy Masson Mathieu Mercier Moreau Morel Morin Perrin Petit Rousseau Roussel Roux 11

Livre 11 Nous chantons! L alphabet 1 Het onderwerp bepalen in artistiek-literaire teksten. 5.1 LUI-03.0 L2.3 1 Franse klanken, (voor)namen, woorden en zinnen herkennen en onderscheiden. Vooraf beluisterde en/of gelezen artistiek-literaire teksten luidop lezen. L1.1 5.11 SPR-0.08 S2.1 11 track Laat de leerlingen het lied een eerste keer beluisteren. Waarover gaat het lied? (het alfabet in het Frans) In grote lijnen komt het alfabet in het Frans overeen met het Nederlandse. Slechts voor enkele letters geldt een beduidend andere uitspraak: G [Fe], H [ag], J [Fi], W (double vé), Y (i grec). Indien je de leerlingen niet meteen wilt laten zingen, kun je hen het alfabet ook eerst laten nazeggen. Het alfabet in het Frans kunnen opzeggen is geen verplicht doel, maar helpt op termijn bij het spellen. Vandaar dat het niet opgenomen is bij de doelen van deze unité, maar wel vermeld wordt bij de herhaling van unités 1-. Als het chanson enkele keren gezongen wordt, is de kennis van het Franse alfabet al snel geïntegreerd. 12

2 Tu es d où? In unité 1 leerden de leerlingen elkaar te begroeten en zichzelf voor te stellen. Dat wordt hier hernomen en uitgebreid met de volgende communicatieve doelstellingen: vragen en zeggen hoe het gaat, vragen en zeggen vanwaar iemand is. Het geeft tevens de gelegenheid Franstalige plaatsnamen te introduceren, samen met de kaart van België. 2 Livre 1 Mon prof dit... De elementaire gedachtegang volgen van prescriptieve teksten. (VVKBaO: klasinstructies begrijpen en erop reageren.) Woordveld dagelijks leven functioneel inzetten: de klasafspraken en -instructies. 5.2 LUI-03.05 L3.1 2 5.23a DOD-01.06 DO1.22 23a Hoewel deze instructies op het einde van de unité verschijnen, vestigen we er van bij de aanvang de aandacht op: gebruik deze instructies zo goed mogelijk tijdens deze unité en de volgende. track 12 Écoutez bien! Luister goed! Répétez! Herhaal! Lisez! Lees! Faites l exercice numéro 2! Maak oefening nummer 2! Livre 12 Basistekst Tu es d où? Hypothesen vormen over de inhoud van de tekst. 5.9 LEZ-05.17 Le5.3 9 De hoofdgedachte achterhalen in informatieve teksten. 5.6 LEZ-05.06 Le2.1 6 Deelnemen aan een gesprek door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen. Gebruik maken van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsconventies. 5.16 MOI-02.3 en 02. MI2 16 5.1 SPR-0.1 S5 1 Woordveld persoonlijke gegevens functioneel inzetten: naam. 5.23a DOD-01.05 Woordveld relatie tot de anderen functioneel inzetten: zich voorstellen. Woordveld relatie tot de anderen functioneel inzetten: begroeten. 5.23a DOD-01.07 DO1.2 en 1.3 DO1.2 en 1.3 23a 23a 5.23a DOD-01.07 DO1.1 23a Woordveld persoonlijke gegevens functioneel inzetten: adres. 5.23a DOD-01.05 DO1.8 23a Bereidheid en durf tonen om gesprekken te voeren in het Frans. 5.25 MOI-02.1 MI 25 13

2 Leid de tekst in: We hebben al geleerd iemand te begroeten en ons voor te stellen. Wat kun je nog vragen en zeggen als je iemand voor het eerst ontmoet, bv. een nieuwe leerling op school of een jongen of meisje als je op vakantie bent? (hoe het gaat, vanwaar iemand is) Kijk naar de tekeningen onder de foto s van de twee jongeren. Wat zijn dit? (verkeersborden die een plaatsnaam aanduiden) Wat zouden de jongeren dan aan elkaar verteld hebben? (Ik ben van Eeklo. / Ik ben van Liège.) Dat zijn inderdaad de doelen van deze unité, zoals ze in het kader vooraan staan: Ik kan vragen en zeggen hoe het gaat. Ik kan vragen vanwaar iemand is. Ik kan zeggen vanwaar ik ben. track 9 Laat de dialoog enkele keren beluisteren en stap meteen over op lezend spreken en naspelen. Livre 12 Je comprends... Nieuwe woorden en structuren track 10 Achtergrondinformatie bij enkele items - Ça va? / Oui, ça va bien. Vestig de aandacht op het tekentje onder de c. De term c cédille behoud je best. Een omschrijving ervan (zoals c met een tekentje onder ) is omslachtig. Leerlingen kunnen de term c cédille makkelijk koppelen aan de letter. Een c met een c cédille spreek je uit als s. - C est chouette letten op de uitspraak, niet chou - wette, maar in één lettergreep: chwèt. - Tu es d où? eventueel letterlijk verduidelijken: jij bent vanwaar? Vestig de aandacht op het accent (afgaand, van links naar rechts; het accent aigu op een è zal pas geleerd worden in unité 6). - Liège ook hier hetzelfde accent. - de Liège voorzetsels worden vet en groen gedrukt in de woordenlijsten. Deze kleine woordjes vormen immers vaak een contrast met het gebruik in een andere taal. Regelmatige oefeningen zullen het gebruik van de geleerde voorzetsels opfrissen. Wanneer zeg en schrijf je de? Vooraf beluisterde en/of gelezen prescriptieve teksten luidop lezen. De verbinding tussen woorden als bouwsteen voor de zinsmelodie herkennen. 5.11 SPR-0.06 S2.1 11 L1. De tweede rij van het kader vraagt: Heb je het gemerkt? Wanneer zeg en schrijf je de? En wanneer d? Leerlingen moeten hiervoor het begrip klinker kunnen hanteren: voor een klinker (a, e, i, o, u) wordt de d. De voorbeelden in de rechterkolom geven de vijf klinkers in alfabetische volgorde. Eventueel verduidelijken waarom dit gebeurt: de Aarschot, de Eeklo is moeilijk om uit te spreken, vandaar de verbinding. De apostrof (aanbevolen term boven weglatingsteken) toont dat daar iets is weggevallen, net zoals in het Nederlands t is voor het is. Het punt is een specifiek doel in VVKBaO. Integratie en vaardigheidstraining via oefeningen Cahier 5 Comment prononcer en français? De drie oefeningen op deze pagina vestigen de aandacht op aspecten van de uitspraak. 1 Hoe in het Frans uitspreken? In het Frans worden plaatsnamen anders uitgesproken dan in het Nederlands. De klemtoon ligt op de laatste lettergreep. Ook sommige letters spreek je anders uit. 1

Écoutez et indiquez qui parle: un néerlandophone ou un francophone? Luister goed en zeg na. een Nederlandstalige of een Franstalige? Het luisterdoel bepalen. 5. LUI-03.10 L5.1 De klemtoon (op laatste stemhebbende lettergreep) herkennen. L1.2 Bereidheid tonen om bij het spreken te streven naar taalverzorging. Reflecteren over taal en taalgebruik om zo hun functionele en ondersteunende kennis uit te breiden. 5.26 SPR-0.02 S8 26 5.2 DOD-01.0 DO6 2 2 track 13 De klemtoon ligt op de laatste lettergreep betekent in feite de laatst uitgesproken lettergreep. In woorden die op een doffe -e eindigen vormt dat onderdeel de laatste lettergreep, maar die wordt zelden uitgesproken. Dus zeg je in het Frans voor plaatsnamen als Harelbeke, Moerkerke, Meulebeke: [ayblb Dk], [muyk DYk], [mvlbb Dk]. Ook is het zo dat de klemtoon sommige klanken kan doen verschillen: de ng + doffe -e die je bv. in het Nederlands bij Beringen in de laatste lettergreep hoort [beyiebn] wordt een [g + D] in het Frans: [beyingdn]. Je kunt ook eens de hele reeks op z n Frans uitspreken of elk woord eenmaal in de ene en eenmaal in de andere taal. Indien het geluidsmateriaal niet gebruikt wordt, en de leerkracht zelf voorleest, kan eventueel iets overdreven worden met de typische uitspraak van elk woord. 1 Beringen N F 2 Dentergem N F 3 Grimbergen N F Harelbeke N F 5 Ingelmunster N F 6 Kalmthout * N F 7 Liedekerke N F 8 Meulebeke N F 9 Oostkamp N F 10 Rotselaar N F 11 Stabroek N F 12 Waasmunster N F * Een Franstalige zal hier uitspreken zoals in het Franse woord toute. 2 In het Frans heb je ook neusklanken. a Écoutez bien et répétez. b Cherchez sur la carte (Livre, p. 13), les mots avec an, en, in, ain, on. Écrivez-les ici. Luister goed en zeg na. Zoek op de kaart (Livre, p. 13) de woorden met an, en, in, ain, on. Schrijf ze hier op. Franse klanken (...) herkennen en onderscheiden. L1.1 Gevraagde informatie selecteren uit informatieve teksten. 5.8 LEZ-05.12 Le.1 8 Vooraf beluisterde woorden en zinnen nazeggen. 5.10 Bereidheid tonen om bij het spreken te streven naar taalverzorging. SPR-0.03 en 0.0 S1 10 5.26 SPR-0.02 S8 26 Drie van de vier neusklanken worden hier vermeld. De [X] van un wordt in unité 3 geleerd. Laat deze drie neusklanken goed horen, één na één, en laat nazeggen. 15

3 De -e (of -es) achteraan in een woord spreek je meestal niet uit. In je boek (p. 12-13) kon je dat al merken. Cherchez quatre de ces mots. Écrivez-les ici et prononcez-les. Zoek vier van die woorden. Schrijf ze hier op en spreek ze uit. 2 Gevraagde informatie selecteren uit informatieve teksten. 5.8 LEZ-05.12 Le.1 8 Een tekst foutloos over schrijven. 5.19 SCH-06.03 Schr1.1, 1.2 en 1.3 19 De -e (of -es) achteraan in een woord spreek je meestal niet uit : op het niveau van onze leerlingen kunnen we dit als een eenvoudige vuistregel stellen. In werkelijkheid is het een complexe zaak. Afhankelijk van wat er voorafgaat en volgt, wordt een eind -e soms wel uitgesproken, bv. als er meerdere medeklinkers meespelen: le centre Pompidou, une autre classe. Kleine woordjes als je, le, me, te, ne, que vallen maar gedeeltelijk onder de regel. In een aantal gevallen spreek je de -e wel uit, in andere gevallen niet. De -e is bv. nog wél te horen bij het begin van een zin: ce livre, ne partez pas, que faire?, maar wordt facultatief in het voornaamwoord je vóór een medeklinker in de spreektaal: je viens / j viens. Die kleine woordjes gaan dan allemaal elideren voor klinkers: j appelle, l école, je l écoute... En nog ingewikkelder wordt het met twee of drie van dergelijke gevallen achter elkaar: j(e) me l(e) suis dis - je m(e) le suis dis / j(e) te l(e) jure - je t(e) le jure. enz. Een mooi voorbeeld van de verborgen complexiteit van het Frans die we uiteraard niet meedelen aan de leerlingen. De opdracht vraagt vier woorden te vinden; in feite zijn er veel aanwezig: - in de tekst: Liège / chouette - in de namen van de steden op p. 12: Binche / Knokke / Nivelles / Uccle - in de aardrijkskundige namen op p. 13: la Belgique / la France / la Flandre / Bruxelles-Capitale / Bruges / Bruxelles / Dunkerque / Liège / Lille / Malines / Ostende Cahier 6 Comment dit-on ton prénom en français? Hoe zegt men jouw voornaam in het Frans? Et comment l épeler en français? En hoe spel je hem in het Frans? Belangstelling tonen voor de aanwezigheid van moderne vreemde talen in hun leefwereld, ook buiten de school. 5.27 DOD-01.01 en 01.02 DO8 27 In vele gevallen zal de spelling dezelfde zijn, maar er zijn ook heel wat voornamen met een Franstalige variant. Het spellen per letter is een toepassing van het alfabet geleerd in het chanson van unité 1 (dat kan opnieuw gezongen worden). De oefening gaat om meer dan enkel uitspraak: het gaat ook om bewustwording dat eenzelfde voornaam in andere talen bestaat en er een andere vorm (Jan Jean, Peter Pierre, Ellen Hélène...), of minstens andere klemtoon kan aannemen. Ook accenten kunnen soms worden toegevoegd. Het spellen van letters met accenten werd echter nog niet geleerd: e accent aigu, a accent grave, enz. 16

5 Tu es d où? a Travaillez à deux. Werk met twee. Copiez la conversation (Livre, p. 12). Schrijf het gesprek over (Livre, p. 12). Mais employez vos données personnelles. Maar gebruik je persoonlijke gegevens. b Jouez maintenant la conversation! Speel nu het gesprek! Een tekst foutloos overschrijven. 5.19 SCH-06.03 Schr1.1, 1.2 en 1.3 Zich blijven concentreren op de schrijftaak. 5.22 SCH-06.06 Schr. 22 19 2 De eigen tekst nakijken. 5.22 SCH-06.08 Schr.2 22 Deelnemen aan een gesprek door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen. Gebruik maken van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsconventies. 5.16 MOI-02.3 en 02. MI2 16 5.1 SPR-0.1 S5 1 Leerlingen werken met twee en beslissen onder elkaar wie de rol van de persoon links neemt en wie de rol van de persoon rechts. Ze kunnen hun hoofd in de cirkel tekenen of er een pasfoto kleven. In de verkeersborden schrijven ze de naam van hun respectievelijke woonplaats. De ICT-opdracht onderaan op p. 13 van Livre kan hierbij functioneel toegepast worden: Misschien heeft de gemeente waar jij woont ook een Franse naam. Vraag het aan je leerkracht of zoek het zelf op internet: www.enaction.be. 6 Une rencontre. Een ontmoeting. a Lisez d abord les phrases en néerlandais. Lees eerst de Nederlandse zinnen. Écoutez ensuite les phrases en français. Luister dan naar de Franse zinnen. Écrivez le numéro au bon endroit. Schrijf het nummer op de juiste plaats. b Lisez maintenant à deux, directement en français. Lees nu met twee, meteen in het Frans. De elementaire gedachtegang volgen van narratieve teksten. (VVKBaO: de volgorde van een verhaal, gebeurtenis... reconstrueren.) Deelnemen aan een gesprek door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen. Gebruik maken van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsconventies. 5.2 LUI-03.06 L3.2 2 5.16 MOI-02.3 en 02. MI2 16 5.1 SPR-0.1 S5 1 Bereidheid tonen om te luisteren in het Frans. 5.25 LUI-03.01 L6 25 Het gesprek staat in de juiste volgorde in het Nederlands (van boven naar onder lezen = a). De Franse zinnen worden in een andere volgorde gegeven en de leerling noteert het nummer dat met de gehoorde zin overeenstemt (= b). Vervolgens lezen twee leerlingen het gesprek door, in de gegeven Nederlandse volgorde, maar rechtstreeks vertalend in het Frans. 17

2 track 15 Opgave Zeg telkens duidelijk het nummer van de zin, normaliter in het Nederlands, of in het Frans terwijl het nummer bv. op het bord geschreven wordt. 1 Tu es d où? 2 Oui, ça va bien. 3 C est chouette! Moi, je suis de Liège. 5 Bonjour, je suis Michelle. 6 Bonjour, ça va? Cahier 6 7 Des plaques d immatriculation. Nummerplaten. a Écoutez d abord bien. Luister eerst goed. b Lisez ensuite comme dans l exemple. Lees dan zoals in het voorbeeld. Gebruik maken van ondersteunend visueel en auditief materiaal. 5. Vooraf beluisterde woorden en zinnen nazeggen. 5.10 Woordveld hoeveelheidaanduidingen functioneel inzetten: hoofdtelwoorden. LUI-03.11en 03-12 SPR-0.03 en 0.0 L5.5 S1 10 5.23a DOD-01.12 DO3 23a track 16 De oefening gaat niet alleen om telwoorden, maar ook om spellen (daarom is het allicht nuttig om het chanson uit unité 1 nog eens opnieuw te zingen). Laat de leerlingen goed luisteren, daarna in stilte meelezen en vervolgens in groep luidop. Laat pas individueel luidop lezen als het vlot gaat. Na een eerste uitvoering en indien haalbaar, laat je de leerlingen opnieuw beginnen, maar iets sneller. Zo bevorder je het automatisme van het verband tussen het Arabisch cijfer en het Franse woord, net zoals het automatisme van de spelling van bepaalde letters. Je kunt het ook als luister- en noteeroefening hernemen: dicteer de letters en cijfers van enkele (uitgevonden) nummerplaten en laat noteren. De leerlingen kunnen dit ook per twee of in kleine groepen uitvoeren. Livre 13 J explore... La carte de la Belgique Gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal. (VVKBaO: relaties leggen tussen de tekst en ondersteunend visueel materiaal.) 5.9 LEZ-05.16 Le5. 9 De vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden. 5.9 LEZ-05.18 Le5.5 9 De vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context. Belangstelling tonen voor de socioculturele wereld van de andere taalgebruikers. 5.9 LEZ-05.19 Le5.6 9 5.27 DOD-01.03 DO9 27 track 11 Het beluisteren van de plaatsnamen in het Frans is belangrijk om leerlingen vertrouwd te maken met de Franse variant ervan. Lees de gemeentenamen voor of laat de opname beluisteren. 18

Laat het kaartje van België verkennen met behulp van enkele vragen: Wat zie je? (een kaart van België en een deel van Frankrijk, een deel van de Noordzee, namen van gemeenten in België en Frankrijk...) Welke drie regio s (gewesten) vind je op de kaart van België terug? (Vlaanderen, Wallonië, Brussel-Hoofdstad / Vlaams Gewest, Waals Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest) Hoe zeg je Vlaanderen en Wallonië in het Frans? (la Flandre, la Wallonie) Hoe zeg je la Région de Bruxelles-Capitale in het Nederlands? (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) Laat eventueel het woordenboek gebruiken. Bekijk de legende. Welk symbool hoort bij Vlaanderen? (de leeuw) Welk symbool hoort bij Wallonië? (de haan) Welk symbool hoort bij Brussel-Hoofdstad? (de iris) Dit is een kaart in het Frans: welke namen zijn anders in het Frans en het Nederlands? (niet alleen namen van gemeenten en gewesten, maar ook la France, la Belgique, la mer du Nord) 2 Op www.enaction.be vinden de leerlingen een lijst van Belgische gemeenten met een andere naam in het Nederlands en het Frans. Als de naam van de gemeente niet vermeld is, is het dezelfde naam in het Frans. Cahier 7 8 J explore... (Livre, p. 13) Ik verken... a Vul de lijst met plaatsnamen aan. Kijk goed of je het woord in het Frans of het Nederlands moet schrijven. b Bruxelles est la capitale de la Belgique. Ook al ken je het woord la capitale niet, uit de zin kun je de betekenis opmaken. Een tekst foutloos overschrijven. 5.19 SCH-06.03 Schr1.1, 1.2 en 1.3 19 De vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context. 5.9 LEZ-05.19 Le5.6 9 Een woordenlijst of een woordenboek raadplegen. 5.9 LEZ-05.21 Le5.8 9 Bereidheid tonen om bij het schrijven te streven naar taalverzorging. (OVSG en VVKBaO: foutloos overschrijven.) 5.26 SCH-06.02 Schr6 26 Un jeu! 9 a Telkens als je drie opeenvolgende letters uit het alfabet ziet, moet je ze wegstrepen. Met de overblijvende letters kun je de naam van een stad vormen! Schrijf die rechts. b Maak nu zelf zo n spel voor een klasgenoot. Aan de slag! JEU JEU Zich blijven concentreren op de schrijftaak. 5.22 SCH-06.06 Schr. 22 Het schrijfdoel bepalen. 5.22 SCH-06.07 Schr.1 22 Bereidheid en durf tonen om te schrijven in het Frans. 5.25 SCH-06.01 Schr5 25 Bereidheid tonen om bij het schrijven te streven naar taalverzorging. 5.26 SCH-06.02 Schr6 26 19

jeu 5 Werpspel Tu es d où? 2 Deelnemen aan een gesprek door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen. Zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen of kunnen uitdrukken. 5.16 MOI-02.3 en 02. MI2 16 5.18 MOI-02.6 MI3.6 18 Bereidheid en durf tonen om gesprekken te voeren in het Frans. 5.25 MOI-02.1 MI 25 Materiaal: - een bal (meerdere ballen voor de variatiemogelijkheden) - de kaart in Livre, p. 13 Speluitleg: Elke leerling kiest een Franstalige gemeentenaam. Leerling 1 gooit de bal naar leerling 2 en stelt de vraag: Tu es d où? Leerling 2 antwoordt: Je suis de... Leerling 2 gooit op zijn beurt de bal naar leerling 3 en stelt de vraag: Tu es d où?... Variatiemogelijkheden: - Breng 2 ballen in het spel. Dit zorgt ervoor dat leerlingen hun aandacht sterker moeten richten. - Speel het spel op een verder moment in het schooljaar en voeg extra vraag- en antwoordmogelijkheden toe. Bv. C est quand, ton anniversaire?, Tu as quel âge?, Quelle est ton adresse?... - Je kunt dit spel ook spelen zoals het kennismakingsspel uit unité 1, waarbij leerlingen hun gekozen voornaam aanvullen met de Franstalige naam van een gemeente. livre 11 Nous chantons! Tu es d où? Vooraf beluisterde en/of gelezen artistiek-literaire teksten luidop lezen. 5.11 SPR-0.08 S2.1 11 Woordveld persoonlijke gegevens functioneel inzetten: adres. 5.23a DOD-01.05 DO1.8 23a Het chanson is een toepassing op de communicatieve structuren geleerd in de basistekst en op de namen van gemeenten geleerd bij de kaart van België. 20

3 Je cherche un stylo. Livre 17 Waar mogelijk willen we de leerlingen ook Frans laten gebruiken in de gewone klascommunicatie. In deze unité worden enkele structuren aangebracht die ze regelmatig in de klas kunnen gebruiken bij het zoeken en aanbieden van iets. Daartoe leren de leerlingen ook het onbepaald lidwoord un, une en het telwoord tot 20. Mon prof dit... 3 De elementaire gedachtegang volgen van prescriptieve teksten. (VVKBaO: klasinstructies begrijpen en erop reageren.) Woordveld dagelijks leven functioneel inzetten: de klasafspraken en -instructies. 5.2 LUI-03.05 L3.1 2 5.23a DOD-01.06 DO1.22 23a Hoewel deze instructies op het einde van de unité verschijnen, vestigen we er van bij de aanvang de aandacht op: gebruik deze instructies zo goed mogelijk tijdens deze unité en de volgende. track 20 Entrez! Vous pouvez sortir! Valérie et Éric, venez au tableau! Sven et Mireille, effacez le tableau! Kom binnen! Ga naar binnen! Jullie mogen naar buiten gaan! Valerie en Erik, kom aan het bord! Sven en Mireille, veeg het bord af! Laat de leerlingen deze instructies fysiek uitvoeren, zonder dat je echter zelf aanwijzingen met lichaamstaal geeft. De leerlingen moeten de instructies kunnen herkennen en uitvoeren louter op de mondelinge stimulus. Combineer de nieuwe instructies met andere reeds gekende instructies: Prenez votre livre! / Prenez votre cahier! / Ouvrez votre livre à la page! / Fermez votre livre! Livre 15 Basistekst Je cherche un stylo. Deelnemen aan een gesprek door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; erop te reageren; zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen. Belangstelling tonen voor de aanwezigheid van moderne vreemde talen in hun leefwereld. 5.16 MOI-02.3 en 02. MI2 16 5.27 DOD-01.01 DO8 27 Woordveld dagelijks leven functioneel inzetten: schoolmateriaal. 5.23a DOD-01.06 DO1.23 23a Woordveld hoeveelheidaanduidingen functioneel inzetten: hoofdtelwoorden. Zelfstandige naamwoorden functioneel inzetten, met aandacht voor genus, getal en overeenkomst. 5.23a DOD-01.12 DO3 23a 5.23b DOD-01.13 DO5. 23b Lidwoorden functioneel inzetten. 5.23b DOD-01.1 DO5.3 23b De leerlingen Frans laten gebruiken bij normale handelingen in de klas ondersteunt het doel Belangstelling tonen voor de aanwezigheid van moderne vreemde talen in hun leefwereld. 21

Leid het thema van de unité in door bv. te vragen: Hoeveel keer per dag zeg je dat iets zoekt of nodig hebt? En naar wat zoek je het vaakst? (een pen, een potlood, een gom, enz.) Vanaf nu gaan we dat zoveel mogelijk in het Frans doen. De structuren die we hier leren, kunnen op allerhande klasvoorwerpen toegepast worden. Je kunt de woordenschat daartoe zelf aanbrengen en uitbreiden door bij bepaalde voorwerpen (in het echt of als illustratie) een kaartje met het woord toe te voegen, bv: 3 des ciseaux un effaceur une éponge un feutre un marqueur un morceau de craie un taille-crayon une règle een schaar een bordwisser een spons een viltstift een markeerstift een stuk krijt een potloodslijper een meetlat track 17 De tekst bestaat uit drie kleine gesprekken in stijgende moeilijkheidsgraad: 1 drie replieken met de basiselementen Je cherche... / Voici... / Ah, merci. 2 vier replieken, waarbij de eerste nieuw is: Qu est-ce que tu cherches? gevolgd door de reeds gekende replieken van het eerste dialoogje. 3 vier replieken met variatie van de gekende gegegens en toevoeging van et en aussi. Je kunt best elk gesprek apart behandelen. Laat de leerlingen elk dialoogje enkele keren beluisteren en stap dan meteen over naar lezend spreken en naspelen. Stap pas na die integratie naar het volgend dialoogje over. Livre 13 Je comprends... Nieuwe woorden en structuren track 18 Achtergrondinformatie bij enkele items - un crayon, un stylo / une feuille, une gomme in unités 3 en worden de mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden nog in twee aparte kolommen aangebracht, om het verschil tussen beide goed duidelijk te maken. Opgelet: toevallig eindigen de mannelijke naamwoorden hier niet op -e (crayon, stylo), en de vrouwelijke wel (feuille, gomme): dit is echter helemaal geen regel en het leidt tot veel fouten als leerlingen die regel-reflex zouden ontwikkelen. Voor voorwerpen bestaat geen enkele regel die het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden helpt maken: elk woord moet als dusdanig met z n eigen lidwoord geleerd worden. - un crayon vestig de aandacht op uitspraak en schrijfwijze (of doe dit bij oef. 1). De letters ayon zijn dezelfde als in mayonaise. - une feuille vestig de aandacht op uitspraak en schrijfwijze (of doe dit bij oef. 1). Ook dit woord is niet makkelijk om te schrijven. Eerst eu, want dat is de klank die je eerst hoort. Dan i - tweemaal l - en een e om te eindigen. Het woord bestaat echter ook in het Nederlands: portefeuille (wat letterlijk draagblad betekent = een mapje om papier in te dragen). - Leer een zelfstandig naamwoord altijd met het lidwoord ervoor! - We gebruiken hier voor het eerst de grammaticale termen zelfstandig naamwoord en lidwoord. Het kan nodig zijn die termen even te verduidelijken voor de leerlingen. - Dat is een kapitale regel en die reflex moet van bij de aanvang getraind worden. Bij het opvragen van woorden zullen de leerlingen dus altijd ook het lidwoord geven, zowel in de richting Frans-Nederlands (un crayon een potlood) als in de richting Nederlands-Frans (een potlood un crayon). We zullen er in het vervolg nog enkele malen de aandacht op vestigen. 22

- qu est-ce que dit is erg moeilijk om te leren schrijven. Een tip die kan helpen is dat er na de letter q in het Frans altijd een u wordt geschreven (zoals ook bij quatre en quatorze). Je kunt de leerlingen eventueel op een apart blad of op het bord de woordencombinatie in stukjes laten inoefenen. Elk stukje wordt verschillende keren geschreven. Het moet een automatisme worden. - qu est - qu est-ce - qu est-ce que. - Qu est-ce que tu cherches en Je cherche beide worden als structuren aangebracht, zonder de infinitief chercher en zonder aandacht te schenken aan de vervoeging. (Dat gebeurt pas in unité 1.) Je kunt er wel al op wijzen dat bij tu de vorm cherches een -s krijgt. - voici de verschillende vertalingen (hier is / hier heb je / ziehier) geven de mogelijkheid om erop te wijzen dat elke taal zo z n eigen manier heeft om zaken te zeggen. Je vertaalt niet altijd woord voor woord. (Achtergrondinformatie voor de leerkracht: voici komt van vois ici = zie hier, wat op dezelfde manier ziehier in het Nederlands heeft gegeven.) 3 Livre 16 Je comprends... (vervolg) Tellen van 11 tot 20 Een woordenlijst of een woordenboek raadplegen. 5.9 LEZ-05.21 Le5.8 9 Woordveld hoeveelheidaanduidingen functioneel inzetten: hoofdtelwoorden. 5.23a DOD-01.12 DO3 23a track 19 De uitbreiding voor de telwoorden wordt bovenaan p. 16 als deel van Je comprends aangekondigd. In En action worden de telwoorden vrij vlug aangebracht zodat je ze kunt gebruiken om te verwijzen naar pagina s en oefennummers. De leerlingen kunnen al tot 10 tellen, hier leren ze het tot 20, in unité 6 tot 31 (voor de datum), in unité 12 tot 60 (voor de uuraanduiding), in unité 13 tot 100 en in unité 16 tot 1000. Als oefening om een naslagwerk te leren raadplegen, krijgen de leerlingen de gelegenheid de telwoorden zelf op te zoeken. Begeleid dit stap voor stap, na het voorlezen (of laten voorlezen) van de tekst bovenaan p. 16 in Livre: Waar begint de Petite grammaire in je Livre? Hoe vind je dat? (inhoudstafel vooraan raadplegen - dan naar p. 93 gaan) (op p. 93) Wie vindt het telwoord op die bladzijde? Op welke bladzijde vinden we dan het telwoord in de Petite grammaire? (ergens na p. 97, doorbladeren tot we bij het telwoord komen) (op p. 99) Wat vind je op deze bladzijde? (getallen van 1 tot 1000) Wat kennen we al? (tellen van 1 tot 10) Wat gaan we nu bijleren? (tellen tot 20) Laat de leerlingen samen luidop tellen van 1 tot 10 en laat hen dan de getallen van 11 tot en met 20 een paar keer beluisteren terwijl ze meelezen en ze vervolgens luidop meezeggen. Op dit punt hoeft deze reeks niet meteen gekend te zijn: de telwoorden komen immers nog overvloedig aan bod doorheen het leermateriaal, onder meer in het chanson van deze unité. Je kunt wijzen op relaties binnen het tiendelig stelsel: trois treize quatre quatorze six seize Je kunt laten ontdekken dat de Fransen getallen van twee cijfers omgekeerd plaatsen in vergelijking met het Nederlands: zeventien dix-sept (= tien + zeven) achttien dix-huit negentien dix-neuf 23