Methodologie: Persoonlijk interview BELGIË November - December 2015 SAMENVATTING LANDENANALYSE In België zijn de houdingen ten opzichte van ontwikkelingssamenwerking en -hulp in vele opzichten gelijkaardig met de houdingen die doorheen de EU vastgesteld werden. Globaal gezien heeft men in België sinds 2014 opnieuw meer ondersteuning voor ontwikkelingshulp vastgesteld. Het percentage van de respondenten in België die zeggen dat het belangrijk is om mensen in ontwikkelingslanden te helpen, ligt dicht bij het EU-gemiddelde (86% vs. 89%). Voorts ligt het percentage van de respondenten die zeggen dat het niveau van deze hulp verhoogd zou moeten worden tot of bovenop wat reeds beloofd is, net onder het EU-gemiddelde (66% vs. 68%). Hoewel het percentage van de respondenten die het ermee eens zijn dat de bestrijding van de armoede een van de hoofddoelstellingen van de EU zou moeten zijn, lichtjes gestegen is (+3 pp), zijn de respondenten in België minder geneigd dan de Europeanen in het algemeen om met deze stelling akkoord te gaan (61% vs. 69%). Er werd een grotere stijging vastgesteld inzake het percentage van de respondenten die denken dat dit een van de hoofddoelstellingen van de nationale regering zou moeten zijn - van 9 procentpunten tot 49%. Het gaat om de derde grootste stijging, samen met de stijgingen die in Denemarken en Ierland vastgesteld werden. Samen met Duitsland, staat België op een gedeelde zevende plaats wat betreft het bewustzijn van de respondenten in verband met de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling - het behaalt hier een percentage van 42%, wat hoger dan het EU-gemiddelde is (36%). Het bewustzijn in verband met het feit dat 2015 het Europees Jaar voor ontwikkeling was, ligt echter lichtjes lager dan het gemiddelde (15% vs. 18%). Voorts hebben respondenten in België, in vergelijking met 2014, eerder het gevoel dat ze minder geïnformeerd dan dat ze meer geïnformeerd over ontwikkelingshulp zijn (19% vs. 8%). Respondenten in België blijken meer bij het helpen van mensen in ontwikkelingslanden betrokken te zijn (44% vs. 33%) hoewel het percentage van de respondenten die denken dat individuen een rol bij de bestrijding van de armoede in ontwikkelingslanden kunnen spelen, dicht bij het EU-gemiddelde ligt (51% vs. 52%). Toch zijn de respondenten in België meer dan het EU-gemiddelde bereid om meer te betalen voor levensmiddelen en producten uit ontwikkelingslanden (58% vs. 50%). De Europeanen in het algemeen beschouwen vrede en veiligheid (41%), gezondheid en onderwijs (beide 34%) als de meest dringende uitdagingen voor de toekomst van ontwikkelingslanden. Voorts is er een 'top 3' van de uitdagingen die de respondenten in België het meest vermeld hebben (in een verschillende volgorde weliswaar): onderwijs (45%), vrede en veiligheid (40%) en gezondheid (33%). Volgens de algemene trend binnen de EU hebben de jongere respondenten (15-24 jaar) een positievere houding ten opzichte van de rol en impact van ontwikkelingshulp dan hun oudere tegenhangers (ouder dan 25 jaar). Een voorbeeld: 91% van de respondenten uit de leeftijdscategorie 15-24 jaar is het erover eens dat het belangrijk is om mensen in ontwikkelingslanden te helpen (ter vergelijking: bij de respondenten die ouder dan 25 jaar zijn, is dit slechts 84%). Voorts zijn de jongere respondenten in België eerder geneigd te zeggen dat het niveau van de ontwikkelingshulp verhoogd moet worden (81% vs. 63%). 1
1. BELANG VAN EN HOUDINGEN TEN OPZICHTE VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN -HULP QA1 QA5 QA7.2 QA7.3 2
2. VOORDELEN VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN -HULP QA7.4 QA7.5 QA7.7 QA7.8 3
Methodologie: Persoonlijk interview BELGIË November - December 2015 3. BEWUSTZIJN IN VERBAND MET DE DOELSTELLINGEN INZAKE DUURZAME ONTWIKKELING VAN DE VERENIGDE NATIES QA10 QA10.E 4. BEWUSTZIJN IN VERBAND MET '2015 - HET EUROPEES JAAR VOOR ONTWIKKELING' EN MET ONTWIKKELING IN HET ALGEMEEN QA2 QA3 4
5. DE UITDAGINGEN BEGRIJPEN WAARMEE ONTWIKKELINGSLANDEN GECONFRONTEERD WORDEN QA4 QA4.C 6. DOELTREFFENDHEID VAN VERSCHILLENDE SOORTEN ACTIES QA9 QA9.1.F 5
7. PERSOONLIJK ENGAGEMENT VOOR EN BETROKKENHEID BIJ ONTWIKKELING QA7.1 QA7.1.F QA6 QA8 6