Afschrijvingskosten Alle afschrijvingen op materiële en immateriële goederen, exclusief op debiteuren.



Vergelijkbare documenten
Begeleidingscommissie

Toelichting begrippen Exploitatierekening

Hoofstuk 1 Bedrijfseconomie Bec deel 2 H1.

Regeling vaststelling netto winstaandeel exploitant verkooppunt

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Omzetkengetallen 2011/2012

Ondernemersplan. Bedrijfsnaam

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Marktruimteberekening. Supermarkt Santpoort-Zuid

LEDERWARENZAKEN BRANCHES IN DETAIL

Klantenherkomstanalyse met Marketingadvies

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie

Cijfers Samenvatting Alle cijfers printen en opslaan Omzet en exploitatie

Stichting Sociaal Cultureel Centrum De Hoeve. Pastoor van Hapertstraat BJ LITH. Jaarrekening 2017

9.1 Verwacht resultaat Exploitatie-begroting Omzet showroom en overig , , ,44

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

Stichting Limburg Festival Thei Tummers Postbus ZG ROGGEL. Jaarrekening 2015

(opstartfase) maand totaal

Stichting Limburg Festival Thei Tummers Graaf van Loonstraat JW BORN Jaarrekening 2014

Beschrijving. Verzorgingsgebieden Verkenner. Overzicht van winkelgebieden en hun aantrekkingskracht op de consument.

Eenmanszaak V.O.F. (Vennootschap onder firma) Anders: Nee. Soort bedrijf/beroep Industrie Groot- en tussenhandel. Als volgt opgebouwd: 12 maanden + 8%

Rapport De toegerekende huur van eigenaarswoningen in de CPI

RAPPORT inzake de jaarrekening 2014 van Stichting Grafisch Museum te GRONINGEN. Blad 1

JAARREKENING 2012/2013

Financiële aspecten van de planning

Vereniging Wereldwinkel Alphen aan den Rijn Financieel jaarverslag 2013

Tussentijds rapport 1 januari 2010 t/m 30 juni Voorbeeldrapport VOF Mensinge HX ZUIDLAREN VOORBEELD

123WatEenSite C. van de PC Teststraat ZZ Alblasserdam

indeling winkellocaties

Stichting Zorgboerderij Den Hoet. gevestigd te Utrecht. Rapport inzake de Jaarrekening 2011

JAARVERSLAG 2016 Amos Powered by Yuki Pagina 1 van 10 Afgedrukt:

Hoe groot is het marktaandeel van onderneming B? Vul een geheel getal in (zonder decimalen).

boekhouding - belastingen - bedrijfsadvies Jaarverslag 2014 Stichting 070watt Pletterijkade SG 'S-GRAVENHAGE

DATABANKEN OVER HET VERANDERENDE WINKELLANDSCHAP. Beschrijving. Verzorgingsgebieden Verkenner Nederland /

handel en verkoop CSPE KB 2011 minitoets bij opdracht 5

OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN

Handleiding voor het gebruik van het rekenmodel. Inhoud

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Notitie Definitie perifere detailhandel

Stichting Dierentehuis Waalwijk en Omstreken Jaarrekening 2014

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Onder de loep genomen. Auto- en motorbranche, 1996

HUURPRIJS 2.275,00 per unit, per maand.

TE HUUR. Ca m²

Het Ondernemingsplan Handleiding voor de startende ondernemer

Eenmanszaak Vennootschap. Anders: Soort bedrijf/beroep Industrie Groot- en tussenhandel. Als volgt opgebouwd: 12 maanden + 8% anders, nl.

Rendement van artikelpresentaties berekenen

Sturen op Cijfers in de voetverzorgingsbranche , versie 1.1

Stichting Dorpscentrum Lijtweg HA Oegstgeest. KvK-nummer: RAPPORT INZAKE DE JAARSTUKKEN 2015

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

Cursus financieel management

Stichting Kinderboerderij De Vechtse Hoeve gevestigd te Maarssen. Rapport inzake de jaarrekening 2017

Hoofdstuk 31. Ondernemingsplan. Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan

TE HUUR. Winkel-/bedrijfsruimte op goede zichtlocatie. Akersteenweg 94 MAASTRICHT HUURPRIJS VANAF 1.075,- PER MAAND EXCL. BTW

Type belastingen in het systeem van nationale rekeningen Curaçao, 2013

monitor 2018 sociale firma s Amsterdam

WINKELRUIMTE. Hoogstraat CN Werkendam

Stichting Light4Nations T.a.v. het bestuur Burgemeester Wuiteweg KM DRACHTEN. Jaarrekening 2017

Kunt u een verklaring geven of het juiste aantal actieve patiënten en/of behandelstoelen aangeven? Noteer het antwoord in de antwoordkolom hiernaast.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Jaarrekening 2016 Ter Stal Tweewielers B.V.

Nationale rekeningen 2004 Revisie 2001

Jaarrekening 2014 St. Wereldwinkel Grave

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

RAPPORT aan. inzake Kantoor Vergelijkende Rapportage Stichting Via d ICTe Kantoor:

Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1

ACTIVA. Materiële vaste activa Inventaris

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Kaarten module 4 derde klas

Inhoudsopgave. Mijnondernemingsplan.rtf Pagina 2 van 20Mijnondernemingsplan.rtf Pagina 2 van 20

Marketingbeleid AFDELING

EXPERTISECENTRUM HORECARECHT

Samenstellingsverklaring afgegeven Stichting Op Hodenpijl te Schipluiden 2

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Eindexamen m&o vwo 2004-I

2 Constante en variabele kosten

Module 5 Controle over financiën

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

TE HUUR LANGSTRAAT 20 CENTRUM - BARNEVELD

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3

TE KOOP / TE HUUR HAAREWEG DOETINCHEM

STICHTING MUSEUM VAN DE TWINTIGSTE EEUW KRENTENTUIN DG HOORN PUBLICATIERAPPORT 2015

6,3. Samenvatting door S. 864 woorden 16 mei keer beoordeeld. Praktische economie. KvK: helpt bedrijven (bij opstarten) en voert wetten uit

Waarderen en vergelijkbaar maken van winkelruimten met percentages

Hoeveel geld zit er in de bedrijfsvoering?

Kantoor. Investmentmemorandum voor twee naast elkaar gelegen goed onderhouden gebouwen (deel A en deel B) van in totaal ca ,9 m² b.v.o.

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

SALARISSTROOK WGI Iedere maand ontvangen werknemers van Werkgeversinstituut (WGI) een salarisbetaling en een salarisstrook.

Financieel jaarverslag 2017 Stichting Shared Value

Beginner. Beginner. Beginner

Stichting "De Kopermolen" Vaals. gevestigd te Vaals. Jaarrekening 2014

JUWELIERS BRANCHES IN DETAIL

ONDERNEMINGSPLAN. Naam bedrijf: Naam ondernemer: Adres ondernemer: Datum:

Uw koopkracht in de toekomst

Commerciële ruimte (huur) Klaasstraat 29 VENLO TE HUUR. HUURPRIJS 2.250,- per maand excl. BTW

Vereniging Dierenhoeve Mevrouw A.E.M. Warmerdam Kerkstraat 75A 2211 RD NOORDWIJKERHOUT. Jaarrekening 2016

Transcriptie:

Begrippenlijst Detailhandel A Afschrijvingskosten Alle afschrijvingen op materiële en immateriële goederen, exclusief op debiteuren. Allochtone consumenten Personen van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. De niet-westerse allochtonen komen uit Turkije, Afrika (waaronder Marokkanen), Latijns-Amerika (waaronder Surinamers) en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. De westerse allochtonen komen uit alle landen van Europa (m.u.v. Turkije), Noord-Amerika, Oceanië, Japan en Indonesië (incl. het voormalig Nederlands-Indië). Ambulante handel Warenmarkten, solitaire standplaatsen, braderieën, venters of wijkrijders (exclusief rijdende winkels) en parlevinkers. Arbeidsproductiviteit Omzet per kracht. Arbeidsvolume Aantal werkzame personen omgerekend naar arbeidsjaren (= het aantal uren dat een voltijdwerker normaliter in een jaar werkt). B Bedrijfsresultaat Brutowinst in euro s minus de totale bedrijfskosten (= betaalde personeelskosten + huisvestings-, inventaris- en machinekosten + verkoopkosten + afschrijvingskosten + overige bedrijfskosten, rente over vreemd vermogen niet inbegrepen). Toelichting: Het bedrijfsresultaat bestaat uit de beloning voor eventuele personen die niet op de loonlijst staan en de nettowinst i.e. het bedrag dat na afdracht van verschuldigde (directe) belastingen kan worden aangewend voor investeringen en dergelijke. Tussen individuele detailhandelsondernemingen kunnen grote verschillen bestaan in het niveau van het bedrijfsresultaat. Dit kan mede veroorzaak t worden door de gekozen rechtsvorm van de onderneming. Bij ondernemingen met rechtspersoonlijkheid (BV s) staan de ondernemers/eigenaren en eventuele meewerkende gezinsleden als werknemer(s) op de loonlijst. Dit leidt ertoe dat het bedrijfsresultaat in deze gevallen geen beloningscomponent voor arbeid bevat. Bij ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid (eenmanszaken, vennootschappen onder firma) halen de ondernemer en eventuele meewerkende gezinsleden hun beloning voor de inbreng van arbeid wél uit het bedrijfsresultaat. In concreto betekent dit dat het bedrijfsresultaat bij ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid relatief hoger ligt dan dat bij ondernemingen met rechtspersoonlijkheid. Besteedbaar inkomen Winst uit onderneming, bruto-inkomsten uit arbeid en inkomsten uit vermogen, plus de bruto ontvangen overdrachten (= overdrachten rechtstreeks van de overheid zoals bijstandsuitkeringen en kinderbijslag, via de sociale verzekeringen zoals AOW, WW en WAO en andere overdrachten zoals pensioenen en lijfrenten) en minus de betaalde overdrachten en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting (= premies volksverzekeringen, werkgevers- en werknemersdeel van de premies werknemersverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en andere overdrachten zoals premies voor lijfrente en fiscaal aftrekbare echtscheidingsuitkeringen). Betaalde krachten Het aantal werkzame personen op de loonlijst omgerekend naar fulltime equivalenten op basis van een 40-urige werkweek. Betaalde personeelskosten Brutolonen en salarissen plus sociale lasten e.d.

Branche Een groep van bedrijven die wordt gekenmerkt door één bepaalde (dominante) assortimentsgroep of door een veel voorkomende combinatie van assortimentsgroepen (bijv. warenhuizen). Toelichting: Een winkelassortiment is te definiëren als het totaal van de in de winkel voorkomende assortimentsgroepen (dus hoofd- en nevenbranches samen). Onder een assortimentsgroep wordt een collectie van artikelen verstaan die eenzelfde soort behoefte bij consumenten bevredigen (bijv. de leesbehoefte die via lectuur zoals kranten, modebladen, stripverhalen, boeken, mammieblaadjes enz. kan worden bevredigd). Binnen een assortimentsgroep zijn artikelgroepen te onderscheiden. Een artikelgroep dekt binnen de assortimentsgroep een meer specifiekere behoefte (bijv. in een supermarkt worden veelal geen boeken maar wordt wel de artikelgroep tijdschriften met o.a. het artikel vrouwenbladen aangeboden). Brancheomzet De som van de netto-omzetten van alle detailhandelsondernemingen die tot eenzelfde branche behoren. Brutowinst De netto-omzet minus de inkoopwaarde van de omzet. Brutowinstmarge Brutowinst in % van de netto-omzet. C Centrum Elke concentratie met minimaal twee vaste detailhandelsverkoopplaatsen en met een areaal van meer dan 1.500 m² WVO. Toelichting: Aan centrum ligt het begrip concentratie ten grondslag. Bij concentratie gaat het om nabijheid van winkels onderling en indien de nabijheid te wensen overlaat om de toch aanwezige samenhang/synergie. Het uitgangspunt dat in het laatste geval de onderlinge samenhang tussen winkels uit het koopgedrag/loopstromen van bezoekers moet blijken wordt, in het geval het over hoofdcentra gaat, pragmatisch vertaald in de uitsluiting van winkels die aan duidelijke (aanvoer-) straten met een C-standkwaliteit gelegen zijn. De straten die een A- en B-standkwaliteit hebben en veelal als voetgangersgebieden of winkelerven/autoverkeersluw zijn ingericht, bepalen doorgaans het hoofdcentrum zoals dat door bezoekers wordt aangemerkt. Commercieel samenwerkingsverband Inkooporganisatie, marketing- of verkooporganisatie, in- en verkooporganisatie, franchiseorganisatie, vrijwillig filiaalbedrijf en hechte dealerorganisatie. Concentratie Dat winkelgebied waarin vaste detailhandelsverkoopplaatsen met aaneengesloten fronten voorkomen of, indien dit niet het geval is, incidenteel op minder dan 50 meter van elkaar zijn gelegen, of indien ze meer dan 50 meter van elkaar zijn gelegen synergie voor elkaar hebben c.q. uit het koopgedrag van bezoekers een onderlinge samenhang blijkt. Consumptie in relatie tot buitenland Het saldo van de consumptie door huishoudens van niet-ingezetenen in Nederland en de consumptie door Nederlandse huishoudens in het buitenland. Consumptieve bestedingen Het bedrag dat eindverbruikers (gezinshuishoudingen, particulieren, ongeacht of zij ingezetenen zijn of niet) in Nederland besteed hebben, gezuiverd voor onderlinge en informele bestedingen. D Detailhandel Het bedrijfsmatig ter verkoop uitstallen en aanbieden van artikelen aan eind-gebruikers die niet ter plaatse worden geconsumeerd. In de optiek van het HBD wordt handel gericht op de verkoop van

auto s, motorfietsen en motorbrandstoffen niet onder detailhandel begrepen. Ook apothekers en caravanbedrijven vallen buiten de definitie. Toelichting: Wel de aparte detailhandelsactiviteiten van op autogerichte bedrijven vallen onder de definitie (bijv. de shop als onderdeel van een tankstation of gara-gebedrijf). Horeca-activiteiten worden niet onder detailhandel begrepen, ook niet de hierbij voorkomende afhaalpunten. Detailhandelsvoorziening Een voorziening met minimaal twee vaste detailhandelsverkoopplaatsen en met een totale WVO van maximaal 1.500m² WVO. E Economische groei Stijging van het reële Bruto Binnenlands Product in procenten ten opzichte van het voorgaande jaar. E-retailing of E-tailing Detailhandel die producten en diensten via internet aanbiedt. Eén- en tweepersoonshuishoudens Particuliere huishoudens bestaande uit één of twee volwassenen. F Factory outlet centers Centra of dorpen van fabrikantenwinkels, waar merkproducten met bijvoorbeeld een productiefoutje uit zeer grote (overtollige) voorraden tegen zeer lage prijzen direct aan consumenten worden verkocht. Franchise- en filiaalbedrijven Ondernemingen met franchising die 2 of meer eigen filialen hebben, aangevuld met winkels van franchisenemers. Franchising Contractuele samenwerking tussen formule -eigenaar (franchisegever) en de huurder van de formule (franchisenemer), waarbij de franchisenemer de winkelformule van de franchisegever voert voor eigen rekening en risico, tegen vergoeding en volgens voorwaarden van de franchisegever. G Grootschalige winkelconcentraties GDV- en PDV-locaties (Grootschalige Detailhandels Vestigingen respectievelijk Perifere Detailhandels Vestigingen) voor winkels met een zeer grote verkoopvloeroppervlakte. De overheid heeft plannen om het beleid voor dit type vestigingslocaties meer te liberaliseren. Grootwinkelbedrijf-filiaalbedrijf Detailhandelsondernemingen met 7 of meer eigen winkels of 100 of meer werkzame personen. H Hechte dealerorganisatie Samenwerking van detaillisten in groepsverband op basis van een contract met de leverancier (producent/groothandel). De samenwerking omvat inkoopconcentratie bij de leverancier, alsmede regio-exclusiviteit voor de detaillist en gemeenschappelijk gebruik van promotie, naam en logo die door de leverancier zijn ontwikkeld. Vrijblijvende relaties tussen detaillist en leverancier die niet veel verder gaan dan de gebruikelijke inkooprelatie vallen buiten het bestek van een hechte dealerorganisatie.

Hoofd-/(winkel)centrum Dat centrum dat voor een woonkern in de non-foodgroep de hoogste verzorgingsgraad heeft. Huisvestingskosten Kosten van huur, pacht en operationele leasing, energie, reparatie en onderhoud (excl. jaardotaties groot onderhoud), verzekeringspremies, onroerendezaakbelasting en milie uheffingen en overige huisvestingskosten (bewakings- en schoonmaakkosten, waterverbruik e.d.). I Index van consumentenvertrouwen Index van het CBS die is samengesteld op basis van de antwoorden op 5 vragen aan consumenten over het algemene beeld dat men van de ontwikkeling van de economie heeft en deels op een inschatting van de eigen financiële positie. Een (langdurige) positieve index geeft een positieve stemming van consumenten weer die eventueel tot bestedingen kan leiden. In- en verkooporganisatie Samenwerking tussen detaillisten op basis van lidmaatschap van een vereniging en/of samenwerkingscontract. De samenwerking is zowel gericht op het behalen van inkoopvoordelen door middel van bundeling van inkooporders als op het bevorderen van de bekendheid van de aangesloten winkels door middel van promotionele acties onder een gemeenschappelijke groepsnaam c.q. logo en/of winkelformule die door de overkoepelende organisatie is ontwikkeld. De grotere in- en verkoopverenigingen noemen zich nu retailorganisatie of full-service organisatie. Inflatie Ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie ten opzichte van het voorgaande jaar. Inkooporganisatie Samenwerking tussen detaillisten op basis van lidmaatschap van een vereniging en/of samenwerkingscontract. De samenwerking is primair gericht op het behalen van inkoopvoordelen door middel van bundeling van inkooporders. Inkoopwaarde van de omzet De waarde van de ingekochte goederen (na aftrek van kortingen, retouren e.d.) die zijn omgezet. Institutionele detailhandel Ondernemingen die formeel als hoofdfunctie op bedrijfsmatige wijze detailhandel uitoefenen oftewel winkels, ambulante handel en postorderbedrijven. Institutionele huishoudens Huishoudens waarbij de huishoudelijke verzorging bedrijfsmatig plaatsvindt, zoals in verzorgingstehuizen, verpleegtehuizen, inrichtingen voor verstandelijk gehandicapten, psychiatrische ziekenhuizen, gezinsvervangende tehuizen en opvangcentra, opleidingsinternaten, kloosters en gevangenissen. Inventaris- en machinekosten Kosten van huur en operationele leasing en overige inventaris- en machinekosten (o.a. reparatie en onderhoud, kleine aanschaffingen) IZW-huishoudens Instellingen zonder winstoogmerk die werken voor huishoudens, zoals vakbonden, sportverenigingen e.d.

K Kracht Persoon in de detailhandel uitgedrukt in het aantal werkzame uren per week. Zo is iemand die altijd 20 van de 40 uur per week werkt een halve kracht voor het bedrijf. L Lichte samenwerkingsorganisaties Ondernemingen aangesloten bij organisaties die het in- en verkoopproces van de betreffende winkels vergemakkelijken of faciliteren middels bijvoorbeeld gezamenlijk inkopen en colle ctieve reclameuitingen. Bij deze lichte vormen van samenwerking is geen sprake van het gebruik van uniforme, voor de consument herkenbare winkelformules. M Marktaandeel Aandeel van de betreffende ondernemingen in de consumptieve bestedingen aan productgroepen, uitgedrukt in procenten. MKB-franchisebedrijven Ondernemingen met franchising die geen of één eigen winkel hebben, aangevuld met winkels van franchisenemers. Multichanneldistributie Verkoop van producten in de detailhandel via meer dan één afzetkanaal. Een nieuwe combinatie van afzetkanalen is die via een winkel in combinatie met verkoop via internet. N Netto-omzet De opbrengst uit de levering van goederen en diensten aan derden, onder aftrek van btw en aan afnemers gegeven kortingen, bonussen, retouren en emballage (statiegelden) plus de opbrengst uit overige activiteiten zoals provisie postagentschap, kansspelen en vervoersbewijzen, inname fotowerk, verhuur roerend goed en reparatie. Nevencentrum Dat centrum dat gelegen is in een woonkern of in de nabijheid hiervan en dat voor deze woonkern in een deelsector van de non-foodgroep een vergelijkbare of hogere verzorgingsgraad dan het hoofdcentrum heeft alsmede een WVO omvat van minstens 3.000 m². Hieronder vallen de PDV-, GDV-concentraties en FOC. Een solitair gelegen IKEA of een hiermee te vergelijken eenheid (met meer dan 3.000 m² WVO) wordt ook als nevencentrum beschouwd. Toelichting: Veelal hebben hoofdcentra en nevencentra (PDV-/GDV-FOC-concentraties) niet alleen een zeer belangrijke locale, maar ook een relevante bovenlocale verzorgingsfunctie. De verzorgingskracht van het sectorale nevencentrum is vergelijkbaar met die van de sector mode van het hoofdcentrum of kan daar zelfs nog boven uit gaan. O Omzetsnelheid Inkoopwaarde van de omzet gedeeld door de gemiddelde handelsvoorraad. Ondersteunend centrum Dat centrum dat voor een locale (geografische) deelmarkt binnen een woonkern een verzorgingsfunctie heeft (buurt-, wijk-, stadsdeelcentra). Toelichting: Een koopkrachtbinding in de food in de eigen buurt van 50% of hoger wordt veelal door voorzieningen met meer dan 1.500 m² WVO bereikt. Deze constatering leidt ertoe dat de kleinere concentraties als buurtcentra worden betiteld.

Bij ondersteunende centra is op basis van verschillen in kooporiëntatie/-gedrag, aanbod/samenstelling, huur- en rendementsverschillen een indeling relevant van buurtcentra (1.500 à 3.000 m² WVO), wijkcentra (kleine 3.000 à 6.000 m² en grote 6.000 à 12.000 m²) en stadsdeelcentra (kleine 12.000 à 24.000 m² en grote >24.000 m² WVO). Ongebonden zelfstandigen Detailhandelsondernemingen die niet aangesloten zijn bij een commercieel samenwerkingsverband, lichte samenwerkingsorganisatie of grootwinkel-filiaalbedrijf. Overige samenwerkingsverbanden (Winkel)formules van vrijwillig filiaalbedrijven, in- en verkoopverenigingen en hechte dealerorganisaties. P Particulier bedrijfsleven Het particulier bedrijfsleven omvat de volgende sectoren: industrie, bouw, groothandel, detailhandel, horeca, auto en reparatie, transport & communicatie en zakelijke & overige die nsten. Dit zijn sectoren die niet worden beïnvloed door actief overheidsingr ijpen. Postorderbedrijven Ondernemingen die artikelen aan eindgebruikers verkopen via catalogi, advertenties en direct mail, al dan niet in combinatie met televisie en internet, zonder persoonlijk contact te hebben met die eindgebruikers. Prijsontwikkeling De ontwikkeling van de gemiddelde prijs die consumenten hebben betaald voor het betreffende product. S SBI-code De standaard bedrijfsindeling die het CBS hanteert bij zijn statistieken. Segment Segment of marktsegment is het deel van de consumentenmarkt waarop een detaillist actief is. V Vaste detailhandelsverkoopplaats (DVP) Er wordt gesproken over een vaste detailhandelsverkoopplaats (DVP) als het een winkel met minstens 10 m 2 verkoopvloeroppervlakte betreft of wel een detailhandelspunt met minder dan 10 m 2 verkoopoppervlak (bedoeld voor de verkoop van detailhandelsartikelen). Verkoopkosten Reclame- en advertentiekosten, bijdrage aan commercieel samenwerkingsverband e.d. Verkoop- of marketingorganisatie Samenwerking tussen detaillisten op basis van lidmaatschap van een vereniging en/of samenwerkingscontract. De samenwerking is primair gericht op het bevorderen van de bekendheid van de aangesloten winkels door middel van promotionele acties onder een gemeenschappelijke naam c.q. logo. De grotere verkooporganisaties noemen zich ook wel marketingorganisatie. Verkooppunt Winkel of rijdende winkel, standplaats, verkoopwagen van een ambulante handelaar.

Verkoopvloeroppervlakte Zie winkelverkoopvloeroppervlakte (WVO). Verspreide detailhandelsverkoopplaats (winkel resp. detailhandels -punt) De solitair gelegen vaste detailhandelsverkoopplaats, behalve die welke binnen de definitie van een nevencentrum valt. Vestiging Zie winkel. Vloerproductiviteit De omzet per m 2 winkelverkoopvloeroppervlakte (WVO). Volumeontwikkeling De ontwikkeling van de consumptieve bestedingen exclusief de prijsontwikkeling. Vrijwillig filiaalbedrijf Samenwerking van detaillisten in groepsverband op basis van een lidmaatschap van de vereniging en/of een samenwerkingscontract met de groothandel. De samenwerking omvat inkoopconcentratie bij de groothandel, alsmede gemeenschappelijk gebruik van de naam, het logo, de promotie en (veelal) de winkelformule die door de overkoepelende groothandel is ontwikkeld. De aanduiding vrijwillig filiaal bedrijf wordt vrijwel uitsluitend bij samenwerkingsverbanden van supermarkten en doe-hetzelfzaken/bouwmarkten gebruikt. W Waardeontwikkeling De ontwikkeling van de consumptieve bestedingen in euro s of indexcijfers inclusief btw. Warenhuizen Winkels waarin ten minste zes van de volgende artikelgroepen worden aangeboden: food, kleding/textiel, meubelen/woninginrichting, verlichting, huishoudelijke artikelen, consumentenelektronica, doe-het-zelfartikelen, educatie en vrijetijdsartikelen. Kleding/textiel is altijd aanwezig. De afzonderlijke artikelgroepen nemen tussen 5 en 50% van de verkoopvloeroppervlakte in beslag. Werkelijke individuele consumptie door huishoudens De consumptie of consumptieve bestedingen van huishoudens, IZW-huishoudens en van de overheid, voorzover toe te rekenen aan individuele huishoudens Werkzame personen Aantal personen dat in een detailhandelsonderneming of branche werkt, ongeacht de lengte van het dienstverband of het aantal uren per week. Winkel Ieder voor het publiek vrij toegankelijk pand dat bedoeld is voor de verkoop van detailhandelsartikelen en dat een verkoopoppervlakte van minstens 10 m 2 in gebruik heeft of, in geval van leegstand, zal krijgen. Toelichting: Het CBS registreert in haar detailhandelsstatistieken alleen bedrijven die als hoofdactiviteit detailhandel hebben. Ook EIM-rapportages zijn gericht op bedrijven met een duidelijke winkelkarakteristiek. Nu is het niet altijd mogelijk om vast te stellen of de hoofdactiviteit wel of niet detailhandel is. Om toch tot een goede onderlinge aansluiting tussen statistieken te komen is afgesproken dat winkels een verkoopoppervlakte van minstens 10 m 2 moeten hebben. Van een grotere maat is afgezien omdat dan in een paar branches met nogal wat kleine winkels een uitval tussen de 5 en 10% zou plaatsvinden. Ondernemers met bedrijven met een kleinere maatvoering dan 10 m 2 zullen doorgaans bijverdiensten moeten hebben om tot een genoegzaam inkomen te kunnen geraken. Vervuilers zoals een kapper (ambacht) met een paar m 2 parfumerieartikelen, PTT (baliefunctie) met een paar m 2 voor kaarten, garagebedrijven (ambacht) met een paar m 2

autoaccessoires e.d. en kwekers (agrarische sector) met weinig detailhandel als ook kiosken kleiner dan 10 m 2 valt aldus niet onder het begrip winkel. Winkelgebied Een geografisch geheel waarbinnen verhoudingsgewijs veel vaste detailhandelsverkoopplaatsen, eventueel in samenhang met andere consumentenverzorgende functies, voorkomen. Toelichting: Een voorbeeld van een winkelgebied is de binnenstad. In deze, als centraal winkelgebied aan te duiden categorie treffen we het hoofdcentrum aan en mogelijk wat ondersteunende concentraties en/of verspreide vaste detailhandelsverkoopplaatsen. De omschrijving van winkelgebied is zeer globaal en laat aldus een grote mate van subjectiviteit bij de afpaling van een winkelgebied toe. Winkelpand Een zelfstandig vastgoedobject, dan wel een zelfstandig deel binnen een groter geheel (denk aan de samenstellende onderdelen van een winkelcentrum of aan die overdekte ruimten waarin de speciaalzaken zich zelfstandig presenteren). Toelichting: Binnen een groter geheel is sprake van een zelfstandig deel indien dit van de rest gescheiden is door van voren naar achteren lopende, zichtbare afgrenzingen en dit door het publiek als zelfstandige commerciële ruimte wordt ervaren (bijv. door brancheaanduiding, eigen logo of naam). In relatie met deze zelfstandigheid wordt de shop-in-de-shop (per definitie detailhandel) met minstens 10 m² verkoopoppervlakte als zelfstandige winkel beschouwd. Is de shop-in-de-shop minder dan 10 m² ( intern detailhandels-punt ) dan wordt deze detailhandelsruimte, om praktische redenen, als onderdeel van het grotere geheel gezien. Een detailhandelspunt zijnde geen shop-in-de-shop ( extern detailhandelspunt zoals kleine kiosken, kleine slijter bij horeca) wordt wel apart (naast de categorie winkels) geregistreerd. Een ander zich zelfstandig binnen een winkel presenterend verkooppunt met minstens 10 m 2 maar niet detailhandel zijnde, wordt als (zelfstandig) servicepunt opgevat en wordt dus niet tot de categorie winkels resp. niet tot de winkelvloeroppervlakte gerekend. Servicepunten binnen een winkelpand kleiner dan 10 m2 verkoopoppervlakte worden (gemakshalve) als winkelruimte binnen het grotere geheel van een winkel meegenomen. Winkelverkoopvloeroppervlakte (WVO) De in een winkel voorkomende voor de uitstalling en de verkoop van detailhandelsartikelen bedoelde oppervlakte. Dit is in het algemeen de (inpandige) voor het publiek zichtbare en toegankelijke vloeroppervlakte inclusief die van de etalage, vitrine, toonbank- en kassaruimte (plus de loopruimte voor het personeel daarachter), schappen, paskamers, ruimten voor winkelwagentjes en lege dozen evenals de vloeroppervlakte van entresols (met voor klanten voldoende hoogte). Onder de WVO vallen (dus) niet de uitsluitend voor het personeel bedoelde ruimten en niet de ruimten betrekking hebbend op bedrijfskantoor, portiek, ambacht, reparatie, opslag, magazijn, sanitair en distributieruimten ten behoeve van de verwerking van bestellingen evenals van de door personeel bediende diepvries- en koelcellen. De eventueel door deze functies gebruikte inpandige oppervlakten vormen samen met de WVO de winkelgebruiksvloeroppervlakte (WGO). Ruimten die ingenomen worden door activiteiten die gericht zijn op het ter plekke consumeren (bijv. tearoom van minstens 10 m 2, horeca-afdeling in een warenhuis) behoren niet tot de WVO of WGO. Toelichting: Voorheen werd voor het begrip winkelverkoopvloeroppervlakte (WVO) de term verkoopvloeroppervlakte (VVO) gebruikt. Omdat voornamelijk makelaars de laatstgenoemde afkorting ook gebruiken voor verhuurbare vloeroppervlakte en de hiermee bedoelde oppervlakte juist sterk overeenkomt met de winkelgebruiksoppervlakte, is teneinde verwarring uit te bannen voor de term winkelvloeroppervlakte met de afkorting WVO gekozen. Voor winkelgebruiksoppervlakte werd tot nu toe het begrip winkelbedrijfvloeroppervlakte (BVO) gebruikt. De laatstgenoemde afkorting wordt vooral door projectontwikkelaars gehanteerd en zij bedoelen dan de brutovloeroppervlakte. Het gaat dan, kort gezegd, om de winkelgebruiksoppervlakte inclusief de ruimten die de buitenmuren in beslag nemen. Omdat het vanuit het oogpunt van de detaillist alleen gaat om de te gebruiken binnenruimte, dus exclusief de ruimte die buitenmuren of dragende scheidingswanden innemen, is gekozen voor een nieuwe term. Omdat de inhoud hiervan direct aansluit op het begrip gebruiksoppervlakte zoals dat volgens NEN 2580 is gedefinieerd, is met betrekking tot winkels het begrip winkelgebruiksoppervlakte (WGO) ingevoerd.