Gereviseerd jaarverslag per 30 april 2015. KBC Multi Interest



Vergelijkbare documenten
Resultatenrekening. B. Andere

Halfjaarverslag per 28 februari KBC Eco Fund

VEREENVOUDIGD PROSPECTUS COMPARTIMENT PROFIL PLUS DYNAMIQUE

Gereviseerd jaarverslag per 31 augustus KBC Select Immo

Referentiemunt van de sicav: KBL European Private Bankers SA Ernst & Young; 7, Parc d Activité Sydrall, L-5365 Munsbach

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS CONVERTIBLES

Privileged Portfolio

Halfjaarverslag per 30 juni Sivek

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

Halfjaarverslag per 30 juni KBC Multi Track

Essentiële beleggersinformatie

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS CAPITAL FUND

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

Essentiële Beleggersinformatie

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Essentiële beleggersinformatie

10-jaars rente Duitsland. 10-jaars rente VS. Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 4 e kwartaal 2017

Halfjaarverslag per 30 juni 2015 PRICOS DEFENSIVE. Pensioenspaarfonds naar Belgisch recht

INFORMATIE BETREFFENDE DE BEVEK :

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

FINANCIËLE INFOFICHE LEVENSVERZEKERING VOOR TAK 23

Beleggingsstrategie. Zeer defensief. ingsstrategie

De Commissie is voornemens de toepassing van haar aanbeveling te gepaste tijde te evalueren.

Beleggingsstrategie. Zeer Dynamisch. ingsstrategie

Essentiële beleggersinformatie

Compartiment ACTIVE FIX NEW MARKETS

Interpolis Obligaties 3e kwartaal 2012

Dollar Obligatiedepot

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS INCOME FUND

FSMA_2018_01-1 dd. 19/12/2017. Aard van de waarden

3. Informatie ten aanzien van Petercam B Fund en Petercam Bonds Eur Short Term 1 Year V

BIJLAGE G: Icbe-beleggingsrestricties

Gereviseerd jaarverslag per 31 december KBC Obli

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013

Primavera Force Talents 1

Werkprogramma statistieken (ISA 800)

Fund Life Opportunity Index

Woordenlijst KBC ASSET MANAGEMENT N.V. Achtergestelde obligaties

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2015

BIJLAGE II IIB SUPPLEMENT W&O EUROPEES AANDELENFONDS

Belfius Pension Fund Maandelijkse Reporting Juni 2015

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS EUROPE

Fund Life Opportunity Selection 5 Dynamic

Fund Life Opportunity Selection 5 Dynamic

KBC CLICK EXCLUSIVE INTEREST 1

Compartiment ACTIVE FIX EURO EQUITIES

BKCP INVEST BKCP Bonds

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

BIJLAGE II IIB SUPPLEMENT W&O EUROPEES AANDELENFONDS

INHOUDSTAFEL. Beheersreglement (ref. : RG PFL + / N / ) V834NL 2

BI CARMIGNAC PATRIMOINE

VEREENVOUDIGD PROSPECTUS COMPARTIMENT PROFIL DYNAMIQUE PRO MAI

Essentiële beleggersinformatie

De gegevens van Hewitt Associates zijn: Hewitt Associates Outsourcing B.V. Beukenlaan 143 Postbus JP Eindhoven

Op zoek naar rendement? Zoek niet langer

Fund Life Opportunity Index 2

Essentiële Beleggersinformatie

DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN

Activa die als tegenwaarde dienen van de solvabiliteitsmarge

BNP PARIBAS B FUND II BEST OF BONDS 8 DIS

EOD Corporate Clients

Markt voor onderhandse derivaten in korte tijd sterk gekrompen

Europees Obligatiedepot (EOD)

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2012

Internationaal Obligatiedepot (IOD)

Long Term Secured Notes: u wint over de gehele lijn

Gereviseerd jaarverslag per 31 augustus KBC Select Immo

Piazza AXA IM Euro Bonds

Strategisch Obligatiedepot (SOD)

Update april 2015 Beleggen

BEHEERSVERSLAG Active Multi Allocation Fund september 2015

ECONOMIE IN TIJDEN VAN MONETAIR EXPANSIEVE POLITIEK

MPC PRIVATE EQUITYFONDS

PROSPECTUS CELEST 30/03/2015

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS EMERGING MARKETS

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Compartiment ACTIVE FIX TOP EUROPEAN SECTORS

Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Luxemburgs recht met verscheidene compartimenten

Informatie betreffende het compartiment Conditional Plus Europe 1

Beleggingsthema s What a difference a day makes (1975), Dinah Washington

BE Gereviseerd jaarverslag per 31 december 2013 PRICOS. Pensioenspaarfonds naar Belgisch recht

AXA WORLD FUNDS (de Bevek ) Een Luxemburgse Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal

PETERCAM B FUND NV. JAARVERSLAG op 31 december Financiële dienst Petercam NV, beursvennootschap

Dollar Obligatiedepot

HALFJAARVERSLAG 2015 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK BELEGGINGSFONDS NAAR FRANS RECHT CARMIGNAC INVESTISSEMENT LATITUDE

Essentiële beleggersinformatie

Halfjaarverslag per 30 juni Sivek

Essentiële Beleggersinformatie 19 februari 2014

AXA Life Protected Primavera OIT

Het valutarisico is volledig afgedekt naar de euro. Het model maakt gebruik van futures, wat kan leiden tot leverage.

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september

PLUK DE VRUCHTEN VAN 3 STERAANDELEN

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2017

Evenwichtig beleggen? Ontdek de juiste balans tussen rendement en risico, zonder dat u ervan wakker hoeft te liggen.

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Grafiek 1: Evolutie van de voornaamste aandelenindices in de VS, Eurozone, China en de groeilanden in vergelijking met de evolutie van de goudprijs.

Transcriptie:

1 Gereviseerd jaarverslag per 30 april 2015 KBC Multi Interest Openbare Bevek naar Belgisch recht met een veranderlijk aantal rechten van deelneming opterend voor Beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 2009/65/EG ICBE Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd na kosteloze overlegging van de essentiële beleggersinformatie of het prospectus.

2 INHOUDSOPGAVE 1. Algemene informatie over de bevek 1.1. Organisatie van de bevek 1.2. Beheerverslag 1.2.1. Informatie aan de aandeelhouders 1.2.2. Algemeen overzicht van de markten 1.3. Verslag van de commissaris 1.4. Geglobaliseerde balans 1.5. Geglobaliseerde resultatenrekening 1.6. Samenvatting van de boekings- en waarderingsregels 1.6.1. Samenvatting van de regels 1.6.2. Wisselkoersen

3 1. ALGEMENE INFORMATIE OVER DE BEVEK 1.1 ORGANISATIE VAN DE BEVEK MAATSCHAPPELIJKE ZETEL VAN DE BEVEK: Havenlaan 2, B-1080 Brussel, België. OPRICHTINGSDATUM VAN DE BEVEK: 20 november 1992 BESTAANSDUUR: Onbeperkte duur. RAAD VAN BESTUUR VAN DE BEVEK: Wouter Vanden Eynde, Vertegenwoordiger KBC Asset Management NV Klaus Vandewalle, Hoofd Finance, Accounting & Reporting KBC Asset Management NV Jean-Louis Claessens, Onafhankelijk Bestuurder Theo Peeters, Onafhankelijk Bestuurder Luc Vanderhaegen, Private Banking & Wealth Management Branch General Manager KBC Bank NV Olivier Morel, Financieel Directeur CBC Banque NV Voorzitter: Luc Vanderhaegen, Private Banking & Wealth Management Branch General Manager KBC Bank NV. Natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding van de Bevek is toevertrouwd: Wouter Vanden Eynde, Vertegenwoordiger KBC Asset Management NV Klaus Vandewalle, Hoofd Finance, Accounting & Reporting KBC Asset Management NV BEHEERTYPE: Bevek die een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging heeft aangesteld. De aangestelde beheervennootschap is KBC Asset Management N.V., Havenlaan 2, B-1080 Brussel. OPRICHTINGSDATUM VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP: 30 december 1999. NAAM EN FUNCTIE VAN DE BESTUURDERS VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP: Voorzitter: L. Gijsens Bestuurders: D. Mampaey, Voorzitter van het Directiecomité J. Peeters, Onafhankelijk bestuurder J. Daemen, Niet-uitvoerend Bestuurder P. Konings, Niet-uitvoerend Bestuurder J. Verschaeve, Gedelegeerd Bestuurder G. Rammeloo, Gedelegeerd Bestuurder O. Morel, Niet-uitvoerend Bestuurder K. Mattelaer, Niet-uitvoerend Bestuurder K. Van Eeckhoutte, Niet-uitvoerend Bestuurder C. Sterckx, Gedelegeerd Bestuurder D. Cuypers, Gedelegeerd Bestuurder L. Demunter, Gedelegeerd Bestuurder

4 NAAM EN FUNCTIE VAN DE NATUURLIJKE PERSONEN AAN WIE DE EFFECTIEVE LEIDING VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP IS TOEVERTROUWD: D. Mampaey, Voorzitter van het Directiecomité J. Verschaeve, Gedelegeerd Bestuurder G. Rammeloo, Gedelegeerd Bestuurder C. Sterckx, Gedelegeerd Bestuurder D. Cuypers, Gedelegeerd Bestuurder L. Demunter, Gedelegeerd Bestuurder Deze personen kunnen tevens bestuurder zijn in diverse beveks. COMMISSARIS VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP: Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBA, met als vertegenwoordigend vennoot Christel Weymeersch, bedrijfsrevisor en erkend revisor, De Kleetlaan 2, B-1831 Diegem. STATUUT VAN DE BEVEK: Bevek met verschillende compartimenten die geopteerd heeft voor beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn 2009/65/EG en die, wat haar werking en beleggingen betreft, wordt beheerst door de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen. In de relatie tussen de beleggers onderling wordt elk compartiment beschouwd als een afzonderlijke entiteit. De belegger heeft slechts recht op het vermogen en de opbrengst van het compartiment waarin hij heeft belegd. De verplichtingen die een compartiment op zich heeft genomen, zijn slechts gedekt door de activa van dat compartiment. FINANCIEEL PORTEFEUILLEBEHEER: Wat de delegatie van de beleggingsportefeuille betreft, wordt verwezen naar de Informatie betreffende het Compartiment. FINANCIËLE DIENST: De financiële dienst zal in België verzekerd worden door: KBC Bank NV, Havenlaan 2, B-1080 Brussel CBC Banque NV, Grote Markt 5, B-1000 Brussel BEWAARDER: KBC Bank N.V., Havenlaan 2, B-1080 Brussel. ADMINISTRATIEF EN BOEKHOUDKUNDIG BEHEER: KBC Asset Management N.V., Havenlaan 2, B-1080 Brussel. COMMISSARIS, ERKENDE REVISOR VAN DE BEVEK: Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, met als vertegenwoordigend vennoot de heer Frank Verhaegen, bedrijfsrevisor en erkend revisor, Berkenlaan 8b, B-1831 Diegem. DISTRIBUTEUR: KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg. PROMOTOR: KBC De officiële tekst van de statuten is neergelegd ter griffie van de Rechtbank van Koophandel.

5 LIJST VAN DE COMPARTIMENTEN VAN KBC MULTI INTEREST 1. CAD Medium 2. Cash 3 Month Duration 3. Cash 5 Month Duration 4. Cash CAD 5. Cash Euro 6. Cash USD 7. CSOB CZK Medium 8. CSOB Kratkodoby 9. Currencies 10. EURO Medium AANDELENKLASSEN De eigenschappen van de verschillende aandelenklassen zijn terug te vinden in het prospectus. Er is een aandelenklasse Classic Shares voor de volgende compartimenten: Cash 3 Month Duration Cash 5 Month Duration EURO Medium Er is een aandelenklasse Institutional B Shares voor de volgende compartimenten: Cash 3 Month Duration Cash 5 Month Duration EURO Medium In geval van afwijkingen tussen de Nederlandstalige (half)jaarverslag heeft de Nederlandse tekst de voorrang. en anderstalige uitgaven van het

6 1.2 BEHEERVERSLAG 1.2.1 INFORMATIE AAN DE AANDEELHOUDERS Overeenkomstig artikel 96 van het wetboek van vennootschappen worden volgende elementen meegedeeld: De balans en de resultatenrekening geven een getrouw overzicht van de ontwikkeling en de resultaten van de instelling voor collectieve belegging. Het deel Algemeen overzicht van de markten geeft een beschrijving van de voornaamste risico s en onzekerheden waarmee de instelling voor collectieve belegging geconfronteerd wordt. Er hebben geen belangrijke gebeurtenissen plaatsgevonden na het einde van het boekjaar. Voor omstandigheden die de ontwikkeling van de instelling voor collectieve belegging aanmerkelijk kunnen beïnvloeden, wordt verwezen naar de paragraaf Vooruitzichten in het deel Algemeen overzicht van de markten van dit verslag. In de instelling voor collectieve belegging zijn er geen werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. De instelling voor collectieve belegging heeft geen bijkantoren. Bij de vaststelling en toepassing van de waarderingsregels, wordt er steeds van uitgegaan dat de instelling voor collectieve belegging haar activiteiten zal voortzetten, zelfs wanneer een verlies blijkt uit de resultatenrekening gedurende twee opeenvolgende boekjaren. Alle gegevens, die noodzakelijk zijn volgens het wetboek van vennootschappen, werden opgenomen in dit verslag. Het risicoprofiel van de instelling voor collectieve belegging, vermeld in de prospectus, geeft een overzicht inzake de beheersing van de risico s. 1.2.2 ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE MARKTEN 1 mei 2014 30 april 2015 In de voorbije verslagperiode nam het vertrouwen in de duurzaamheid van het wereldwijde economische herstel toe. De Fed en de Bank of England wisten met succes de Amerikaanse en de Britse economie van het liquiditeiteninfuus af te koppelen. Japan doorbrak de negatieve deflatiespiraal. Zelfs in de eurozone begint het er voor de conjunctuur beter uit te zien. De aandelenmarkten koesterden het conjunctuuroptimisme. De obligatiemarkten raakten in de ban van het vooruitzicht dat de Europese Centrale Bank (ECB) het Amerikaanse voorbeeld zou volgen en op grote schaal overheidsobligaties zou gaan inkopen. Die belofte werd in januari 2015 ingelost. Crisisgevoel afschudden De economische groei was in 2014 meer dan behoorlijk. Het wereld-bbp klom reëel met ongeveer 3%. Dat is een groei die vergelijkbaar is met die van 2013. De regionale verschillen zijn evenwel (heel) groot. Globaal viel de groei wat trager uit voor de opkomende markten. In het Westen versnelde die, met dank aan de VS. De EMU haakte echter af. De Amerikaanse conjunctuur beleefde het zesde jaar van expansie. In de loop van 2014 veranderde de teneur van conjunctuurscepticisme naar -optimisme. Dat was te danken aan het herstel op de arbeidsmarkt. De toename van het aantal jobs versnelde. De werkgelegenheid groeide gemiddeld met 261 000 nieuwe jobs per maand. Door die ontwikkeling alleen al nam de koopkracht van de Amerikaanse consument toe met 2,4% op jaarbasis. Dat maakte de basis van het economische herstel solider dan de vorige jaren. De werkloosheidsgraad daalde verder tot 5,8% in maart 2015. Die daling ging gepaard met almaar sterkere signalen van krapte in sommige segmenten van de arbeidsmarkt. Termen als hoogconjunctuur en Goudlokje werd gebruikt om deze fase van de cyclus te beschrijven. Het herstel van de huizenmarkt bleef evenwel kwetsbaar. De huizenprijzen stegen wel al, relatief fors zelfs, maar de verkoop van nieuwbouw bleef op een laag pitje. Dat was een schril contrast met de eurozone, waar de economie lange tijd in het sukkelstraatje bleef steken en pas zeer recentelijk tekenen van beterschap vertoont. Het schuchtere herstel in 2013 werd in 2014 onderbroken. De sancties van en tegen Rusland kwamen het ondernemersvertrouwen niet ten goede, zeker niet in Duitsland. Pas zeer laat in 2014 keerde het tij. De IFO, de barometer van het ondernemersvertrouwen in Duitsland, begon in november opnieuw te stijgen. Vanaf december steeg overal in de EMU het consumentenvertrouwen en namen de kleinhandelsverkopen toe. Het mag duidelijk zijn dat de baten van een zwakke euro en de lagere olieprijzen eindelijk doorvloeien naar de reële economie.

7 In Japan begint Abenomics (het grootschalige monetaire en budgettaire stimuleringsprogramma van de regering Abe uit 2013) dan toch eindelijk vruchten af te werpen. De verzwakking van de yen had al langer de uitvoer en de winstgevendheid van de grote bedrijven opgekrikt. De binnenlandse vraag bleef achterop en het optrekken van de btw met 5 procentpunten in april 2014 raakte maar moeizaam verteerd. Pas begin 2015 kwamen er ook vanuit die hoek positieve signalen. Vallende sterren en ingeloste beloftes De euforie rond de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) heeft plaats gemaakt voor bezorgdheid over de Fragile Five (Brazilië, India, Indonesië, Turkije en Zuid-Afrika). De Russische economie kraakt onder de sancties, de kapitaalvlucht, de val van de roebel en de daling van de olieprijzen. Men schat dat een olieprijs van 105 USD per vat een minimum is om het land drijvende te houden. Dat lijkt nu een verre droom. Mexico weet zich op te trekken aan de sterke conjunctuur bij zijn noorderbuur, de VS. Het land profiteert van het gunstige economische klimaat om verregaande hervormingen door te voeren, zelfs in de sterk afgeschermde energiesector. Venezuela en Argentinië worstelen al langer met een recessie. De periode van groeipercentages met twee cijfers in China ligt achter ons, maar de overheid grijpt elk tegenvallend groeicijfer aan om met extra stimuli toch het beoogde doel, een groei van 7%, te halen. De Chinese overheid kiest daarbij eerder voor kwaliteit en duurzaamheid van de groei dan voor een hoog groeicijfer op zich. Ze kiest voor selectieve maatregelen die de groei ondersteunen (versoepeling van bankkredieten, investeringen in goedkope woningen voor de doorsnee-chinees en investeringen in spoorwegen en steun aan de kleinere bedrijven). Een groei van minimaal 6% is nodig om de werkloosheid te doen dalen en zo de sociale vrede te bewaren. Dat zagen we bijvoorbeeld in het sturen van de wisselkoers (verzwakkend in de periode februari-maart 2014 en nadien ook, na de verbreding van de wisselkoersband van 1% naar 2% op 8 december) en de rente (verlagingen op 21 november 2014 en op 28 februari 2015). De eurocrisis wegpraten, maar Grexit steekt weer de kop op De eurocrisis bereikte zijn zwartste dagen in de zomer van 2012, toen Griekenland niet alleen financieel-economisch in chaos verkeerde, maar ook in een politiek vacuüm was terechtgekomen. Ze leidde tot het bankroet van Griekenland en Cyprus. Portugal en Ierland raakten het vertrouwen van de internationale obligatiebeleggers kwijt en moesten steun zoeken bij het IMF, de ECB en de partnerlanden van de EMU. Tijdens die stormen werd een aantal spelregels van de muntunie hervormd. Maar zodra de hoogdringendheid verdwenen was, was het bijna onmogelijk de violen van het euro-orkest nog gelijk te stemmen. De ECB stond er in feite alleen voor om de euro te verdedigen. Voor haar was het essentieel het monetaire transitiekanaal te ontstoppen. Vandaar de diverse programma s van extreem goedkope liquiditeitsverschaffing aan de bankensector (in de voorbije verslagperiode onder het letterwoord TLTRO) en het nieuwe kader van een strenger en uniform bankentoezicht. Dat laatste is op 4 november 2014 operationeel geworden en werd in de loop van 2014 voorafgegaan door een grootschalig onderzoek naar de kwaliteit van de kredietportefeuilles van 130 Europese banken. Toen de ECB in september 2012 met veel bravoure verzekerde dat ze zo nodig bereid was ongelimiteerd en voor onbepaalde tijd liquiditeiten in de markt te pompen, herstelde het vertrouwen in overheidsobligaties. De renteverschillen tussen de EMU-partners begonnen te dalen. Er waren daarvoor niet eens concrete acties nodig. In de loop van 2014 waren Ierland en Portugal opnieuw in staat zich via de klassieke kanalen te financieren en konden ze zich onttrekken aan de Europese curatele. Griekenland had die ambities aanvankelijk ook. Een obligatieuitgifte in maart 2014 werd zelfs tien maal overingeschreven. Maar in de loop van het jaar werd duidelijk dat het steunprogramma eind 2014 niet zou kunnen worden beëindigd, zoals gepland, maar integendeel zou moeten worden verlengd en zelfs opgevolgd door een nieuw steunprogramma. De nieuwe Griekse regering, verkozen op basis van een eurosceptisch programma, probeerde een veel zachter hervormingsbeleid van de Trojka af te dwingen, maar tevergeefs. Massale kapitaalvlucht wegens het risico op een Grexit maar blijkbaar meer in Brussel dan in Athene.

8 Een nieuw record voor bedrijfswinsten Het economische herstel ging gepaard met een spectaculair winstherstel. Alle ondernemingen uit de Amerikaanse S&P 500 samen evenaarden al in het derde kwartaal van 2012 het winstniveau van voor de recessie en nadien bleven de winsten met 5 à 8% per jaar stijgen. Dat was ook de voorbije kwartalen zo. Voor de bedrijven uit de S&P 500-index lag de winst per aandeel in het eerste kwartaal van 2015 gemiddeld 6,5% hoger dan een jaar eerder. Dat cijfer is indrukwekkender dan het op het eerste gezicht lijkt, want het omvat een halvering van de winst bij de oliemaatschappijen. De bedrijven uit de EUROSTOXX -600 rapporteerden in hetzelfde kwartaal een winststijging van 15%. 2014 vertoonde een gelukkige ommekeer ten opzichte van de ontwikkelingen in de periode 2011-2013. De eurocrisis, de daarmee gepaard gaande recessie in Europa, de afwaardering van de portefeuilles overheidsobligaties bij de banken en de sterke euro hadden tot gevolg dat de winstmassa op beursniveau was gedaald. Daardoor was in het eerste kwartaal van 2014 een relatieve achterstand van meer dan 25% ontstaan ten opzichte van het winstniveau van de S&Pbedrijven. IS houdt een scherpe daling van de olieprijs niet tegen Door de Arabische lente en de machtsstrijd in Libië kostte een vat Brentolie eind april 2011 126 Amerikaanse dollar. De voorbije drie jaar zorgden de vraag-aanbodverhoudingen (wereldwijd zwakke vraag, grote voorraden, stijgend aanbod en vervanging door schalieolie) voor een daling van de olieprijzen, met nu en dan een stijging door opflakkerende geopolitieke spanningen (zoals de onderbrekingen van de leveringen in Libië en Nigeria in 2013). In de voorbije maanden werd de druk van het aanbodoverschot zo groot dat de premie voor het politieke risico geheel verdween. De OPEC bereikte in november geen consensus over productiebeperkingen en kon de vrije val van de olieprijs daardoor niet stuiten. Op 31 januari 2015 werd nog maar 45,7 USD per vat Brentolie betaald, minder dan de helft van wat een vat olie een jaar eerder kostte en onder de marginale productiekosten, die op ongeveer 80 USD worden geraamd. Zulke lage prijzen konden dus niet lang standhouden. De bodemkoers voor ruwe olie werd dan ook vlug verlaten. Op het einde van de verslagperiode werd 63 USD voor een vat Brent betaald. De meeste andere grondstoffenmarkten zetten al eerder een punt achter de sterke prijshausse. Veel industriële metalen en landbouwproducten noteerden midden februari 2011 tegen piekprijzen. Daarna kwam er een correctie, die sinds de piekniveaus van begin 2011 is opgelopen tot 30 (aluminium) à 45% (koper, nikkel). Door het wegebben van de conjunctuurtwijfels lijkt die prijscorrectie in de voorbije maanden de bodem te hebben bereikt. De inflatie kalfde onder druk van de dalende olie- en grondstoffenprijzen verder af. In de VS daalde de jaarstijging van de consumptieprijzenindex van een piek van 3,9% in september 2011 tot een cyclisch dieptepunt van -0,1% in maart 2015. In de EMU is de inflatie ook een viertal maanden negatief geweest (+0,1% in april 2015). Geplaagd door aanhoudende laagconjunctuur en lange tijd ook door een sterke euro, bleef deflatie een reële bekommernis. De val van de olieprijs heeft dat risico de voorbije maanden alleen maar vergroot. Leren leven met een negatieve rente De Fed, de Amerikaanse centrale bank, heeft zijn beleidsrente al heel vroeg in de crisis verlaagd. Sinds december 2008 bedraagt die een symbolische 0,25%. De ECB wachtte veel langer om de rente te verlagen. In 2014 verlaagde ze de beleidsrente twee keer met 10 basispunten. Sinds 4 september bedraagt het tarief 0,05%. Voor haar depositorente hanteert de ECB nu een negatieve rentevoet van -0,20%. ECB-voorzitter Draghi heeft benadrukt dat dit het absolute eindpunt van de renteverlagingen is. Dat beleid van (bijna) gratis geld was niet voldoende om te garanderen dat het economische herstel een duurzaam karakter kreeg. Daarom zochten de centrale banken naar alternatieven. De Fed, de Bank of England en de Bank of Japan grepen rechtstreeks in op de obligatiemarkten en kochten op grote schaal schuldpapier op in een poging ook de langetermijnrente laag te houden. Zo kocht de Fed van september 2012 tot oktober 2014 voor in totaal 1 700 miljard Amerikaanse dollar aan overheidsobligaties en hypotheekleningen in. De Bank of England stopte eind 2013 al met haar versie van zware liquiditeitsinjecties. De Bank of Japan is er pas in april 2013 mee gestart en zal nog een tijdje doorgaan.

9 In het beleidscomité van de ECB was het moeilijk overeenstemming te bereiken over een soortgelijk beleid. ECB-voorzitter Draghi stelde al in september 2012 grootschalige aankopen van overheidsobligaties in het vooruitzicht, maar voor de Duitse Bundesbank bleven ze taboe. Pas op 22 januari 2015 mocht de ECB-voorzitter aankondigen dat de ECB en de nationale banken van de eurozone vanaf maart en wellicht tot minstens september 2016 maandelijks voor 60 miljard euro overheidspapier en ander schuldpapier zouden inkopen. Op zoek naar de bodem voor de obligatierente De conjunctuurtwijfels, het besef dat de inflatie zo goed als dood is en de interventies van de centrale banken houden de obligatierente historisch laag. Traditioneel volgt de obligatierente in Duitsland, de referentie in de EMU, de ontwikkelingen in de Amerikaanse markt op de voet. In deze verslagperiode was dat omgekeerd. In 2014 werd de roep om een Europese variant van de kwantitatieve versoepeling (QE) steeds luider en dat stuurde niet alleen de Duitse tienjaarsrente almaar lager, maar ook de Amerikaanse. Op 2 februari 2015 bereikte de rente op een Amerikaanse overheidsobligatie op tien jaar een dieptepunt van 1,67%. Dat de Fed, in voorzichtige bewoordingen een eerste renteverhoging in zeven jaar in het vooruitzicht stelde, had daar nauwelijks of geen invloed op. Op 20 april 2015 bereikte de Duitse tienjaarsrente een dieptepunt van 0,08%. Looptijden tot zeven jaar werden verhandeld tegen negatieve rendementen. Nu de eurocrisis wegebde, daalden de renteverschillen tussen de EMU-partners verder, bijna zonder haperingen behalve dan in het geval van Griekenland. Ook het Belgisch-Duitse renteverschil kalfde verder af tot 25 basispunten eind april 2015. Belangrijke faillissementen in de bedrijvensector bleven de voorbije jaren uit. Daardoor daalden de renteverschillen van bedrijfsobligaties tegenover overheidspapier verder. De premie voor het kredietrisico is nu op een fair niveau beland, het extraatje is verdwenen. De terugkeer van de dollar In 2013 was de euro de sterkste munt ter wereld. De ECB was in die tijd ook de enige van de vier belangrijkste centrale banken die niet op grote schaal schuldpapier inkocht maar, integendeel, geconfronteerd werd met een krimpende balans. Aanvankelijk ging de euro in 2014 op hetzelfde elan door. Op 25 mei werd 1,40 USD per EUR betaald. Daarna keerde het tij. Almaar nadrukkelijker werd in Europa op kwantitatieve versoepeling geanticipeerd, terwijl in de VS QE werd afgebouwd. Die verschuiving in het monetaire beleid tussen de ECB (vooruitzicht op een groter aanbod van euro s) en de Fed (creatie van dollars in een trager tempo) bleef niet zonder gevolgen voor de USD/EUR-wisselkoers. De forse appreciatie van de dollar bracht de wisselkoers op 13 maart 2015 op een historisch dure 1,0495 USD per EUR, 33% duurder dan een jaar eerder. Het GBP neemt vaker een tussenpositie tussen USD en EUR in. In de voorbije verslagperiode leunde het GBP dichter aan bij de USD dan bij de EUR. In de weken voor het Schotse referendum (gehouden op 18 september 2014) lokte het succes van de voorstanders van een afscheiding nerveuze wisselkoersbewegingen uit. Door de lancering van Abenomics in Japan is de JPY/USD-wisselkoers ruim 30% gedaald, van duidelijk overgewaardeerd naar een correct gewaardeerd niveau. Tussen midden 2013 en eind oktober 2014 schommelde de yen tussen 100 en 110 JPY per USD. Toen de Bank of Japan begin november 2014 tot het inzicht kwam dat de kwantitatieve versoepeling nog niet de gewenste resultaten had opgeleverd, besliste ze een tandje bij te steken. Daardoor kwam de munt in de laatste maanden van 2014 alweer onder druk. Eind april 2015 noteerde de yen 15% lager tegenover de dollar (120 JPY per USD) dan een jaar eerder. 2013 was geen goed jaar voor de munten uit de opkomende markten. De vrees dat de VS de liquiditeitskraan snel(ler) zou dichtdraaien, leidde tot zware verkoopdruk op de munten van onder meer Brazilië, Zuid-Afrika, Turkije, India en Indonesië. De druk hield aan tot in het voorjaar van 2014. Sindsdien is het beeld gemengd, maar van een breed herstel is nog geen sprake. Vooruitzichten Wie op het Europese continent woont, beseft het misschien niet, maar de wereldeconomie stoomt voort op kruissnelheid. Het groeicijfer voor 2015 (op dit moment geraamd op +3%, iets zwakker dan de groei van +3,2% in 2014) is behoorlijk, maar niet uitzonderlijk. In de VS neemt het groeioptimisme toe. De eerste zwaluwen die een conjunctuurlente kunnen aankondigen, bereiken de eurozone. Wat meer koopkracht voor de consument en wat minder besparingen door de overheden zijn de voornaamste redenen. Ontluikend Azië zal wel volgen, al lijkt niet iedereen daarvan overtuigd.

10 In de VS scheren de conjunctuurindicatoren hoge toppen. Vooral de arbeidsmarktrapporten van de jongste maanden zijn beloftevol. De werkloosheid daalt vrij fors. In de voorbije twaalf maanden werden 3 130 000 nieuwe banen gecreëerd, wat neerkomt op een werkgelegenheidsgroei van 2,4% op jaarbasis. De werkloosheidsgraad (5,8% in maart) mag dan nog als relatief hoog worden beschouwd, dit gemiddelde verbergt grote verschillen tussen de staten en de sectoren. Her en der worden zelfs problemen van krapte gemeld. Normaal mogen we dan verwachten dat de loonstijgingen zullen gaan versnellen. Stilaan wordt het woord hoogconjunctuur in de mond genomen om de huidige fase van de cyclus te beschrijven. Het contrast met de eurozone is groot. Het economische herstel moet er nog vaste grond krijgen. In Duitsland daalde het producentenvertrouwen in 2014 fors, toen eerst de EU sancties aankondigde tegen Rusland en daarna Rusland tegenmaatregelen uitvaardigde. Er hoefde niet veel te gebeuren of de Europese conjunctuur verzeilde in een derde recessie in zes jaar tijd. Gelukkig veranderde een aantal voorwaarden aan het einde van het jaar. De overwaardering van de euro werd ongedaan gemaakt. De daling van de olieprijzen gaf ademruimte aan de consument, die daardoor meer vertrouwen in de toekomst kreeg en meer begon uit te geven. De versnelde loonstijgingen in Duitsland zullen het herstel verder ondersteunen. Ze houden de Duitse locomotief draaiend. Automatisch verbetert daardoor ook de concurrentiekracht van andere landen zonder dat die bijkomende inspanningen inzake loonkostenbeheersing moeten leveren. Kortom, als nu ook de Europese banken wat minder strenge kredietvoorwaarden gaan hanteren, moet ook in Europa de groei kunnen versnellen. Veel meer dan een reële groei van 1 à 1,5% in 2015 en van 1,5 à 2% in 2016 voor de EMU zit er evenwel niet in. De voorbije jaren werd de basis gelegd voor een meer duurzame groei in de volgende jaren. De Amerikaanse gezinnen hebben hun schuldgraad sterk afgebouwd, de spaarquote is al fors gestegen en de financiële dienstenlast (aflossingen en rentebetalingen samen) slorpt nog maar 9,8% van het gezinsbudget op (het laagste niveau in vijftien jaar vier jaar geleden was dat nog 12,5%). De scherpste kanten van de sanering van de publieke financiën worden afgevijld. Dat geldt zowel voor de VS, waar het begrotingsdebat uit zijn ideologische discours is bevrijd, als voor de EMU, waar de Europese Commissie structurele maatregelen hoger inschat dan begrotingsorthodoxie. Stilaan ontstaat er ademruimte om een groter deel van de koopkracht aan consumptie te besteden. De explosieve winstgroei in de periode 2009-2014 dikte de al ruime cashposities van de bedrijven verder aan. Tijdens de crisis waren de investeringen sterk teruggeschroefd. Maar de fundamenten zijn nu gelegd om een inhaalbeweging op gang te brengen. De Fed acht de tijd rijp om het extreem soepele monetaire beleid bij te sturen. De ongeziene liquiditeitsinjecties via het aankoopprogramma van staatsobligaties en ander schuldpapier zijn uitgedoofd. In de ogen van de Amerikaanse centrale bank is het economische herstel duurzaam genoeg om geleidelijk over te stappen naar een neutraler monetair beleid. Daar hoort een beleidsrente van 3 à 3,5% bij. Het huidige tarief (0,25%) is daar ver van verwijderd. In de loop van 2015 zal dus de eerste van een reeks renteverhogingen worden uitgevoerd. De precieze timing zal van de ontwikkeling van de werkloosheid afhangen. Om de markt niet te bruuskeren, zullen die renteverhogingen zeer behoedzaam, dus met kleine stapjes, gebeuren. Tegen het einde van 2015 zal het tarief van de beleidsrente rond 0,75% hangen, een jaar later in de buurt van 2%. Maar de kloof tussen een conjunctuurneutrale rente en het huidige tarief van de beleidsrente is dermate groot dat het monetaire beleid op die manier nog lang als soepel en groeiondersteunend zal worden bestempeld. In elk geval zal het de langetermijnrente laag houden en alle vrees voor deflatie wegnemen. De eurocrisis is naar de achtergrond verdreven Griekenland ten spijt maar veel problemen wachten nog op een oplossing. In 2014 was er veel aandacht voor het grootschalige onderzoek van de ECB naar de kwaliteit van de kredietportefeuilles van de Europese banken. Dat onderzoek en de daaropvolgende stresstests (die nagaan of de kapitaalbuffers van de banken voldoende ruim zijn om crisissen te overleven) moesten de ECB voldoende informatie verschaffen om haar taak van pan- Europese toezichthouder te vervullen. Frankfurt hoopt vooral dat het onderzoek het onderlinge vertrouwen tussen de Europese banken voldoende hersteld heeft, zodat zij hun interbancaire relaties normaliseren. In 2015 zal het zaak zijn de Europese banken aan te zetten wat vlotter krediet te geven aan de gezinnen en kmo s. Dat is meer een kwestie van vertrouwen (deflatievrees afwenden) dan liquiditeitsinjecties door de ECB. Op het vlak van begrotingsdiscipline worden de teugels wat gevierd. De formele controle op de nationale begrotingen is wel verscherpt, maar de normen zijn minder absoluut geworden en worden soepeler geïnterpreteerd. Daardoor is de speelruimte voor de nationale regeringen de facto groter geworden en daar wordt volop van geprofiteerd (met de belofte structurele maatregelen te nemen). Een aantal landen (waaronder Frankrijk en Italië) heeft openlijk verklaard de Europese normen naast zich neer te leggen. Brussel laat begaan.

11 De ECB zal het (bijna) nultarief voor de geldmarktrente nog lange tijd handhaven, zeker langer dan in de VS. Zolang de laagconjunctuur in de EMU aanhoudt en er geen wezenlijke inflatoire spanningen optreden, zijn er macro-economisch geen dwingende redenen om een restrictiever beleid te voeren. Inflatie is al lang geen reden tot bezorgdheid meer. Integendeel, die is eerder te laag (dichter bij 0% dan bij de officiële doelstelling van +2% voor de inflatie in de eurozone). Er is wel veel ongerustheid over de groei. En de ECB wil absoluut vermijden dat de eurocrisis opnieuw opflakkert. Allicht blijft ze streven naar een normaal tarief van 3% voor de kortetermijnrente in de eurozone, maar dat is nu een doelstelling op zeer lange termijn geworden. Op korte termijn (horizon midden 2016) is dat absoluut uitgesloten. De grootste zorgen maakt de ECB zich vandaag niet over haar lage rentetarieven, maar over hoe ze ervoor kan zorgen dat die lage rente ook doorsijpelt in de marktrente in Zuid-Europa. Daar is een lage rente het meest nodig, maar uitgerekend daar blijft ze het hoogst. De obligatierente heeft allicht zijn bodem bereikt. Gezien de huidige laagterecords zou het logisch zijn dat de obligatierente stijgt, gevoed door een betere economische omgeving. Daardoor zal de markt al in de loop van de volgende maanden kunnen anticiperen op een strakker monetair beleid in de loop van 2015 (VS) of later (EMU). Die rentestijging zal de volgende maanden wel (nog) niet heel sterk zijn. De centrale banken zullen dat, uit vrees voor negatieve gevolgen voor de groei, tot elke prijs vermijden. Redactie beëindigd op 5 mei 2015

1.3 VERSLAG VAN DE COMMISSARIS 12

13

14

15

16

17 1.4 GEGLOBALISEERDE BALANS (IN EUR) Balansschema 30/04/2015 (in de valuta van de bevek) 30/04/2014 (in de valuta van de bevek) TOTAAL NETTO ACTIEF 1.475.538.100,40 863.467.471,48 II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten A. Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties 1.106.710.549,70 533.854.499,76 B. Geldmarktinstrumenten 310.668.815,93 138.962.036,05 F. Financiële derivaten a) Op obligaties Termijncontracten (+/-) -1.925,00 j) Op deviezen Termijncontracten (+/-) -25.496,15-4.467.518,75 IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar A. Vorderingen a) Te ontvangen bedragen 63.040.571,22 63.633.261,30 B. Schulden a) Te betalen bedragen (-) -59.668.521,49-15.664.885,57 c) Ontleningen (-) -137.185,82-1.902.588,60 V. Deposito's en liquide middelen A. Banktegoeden op zicht 27.384.172,88 83.396.468,40 B. Banktegoeden op termijn 27.764.175,16 65.718.663,88 VI. Overlopende rekeningen A. Over te dragen kosten 211.037,49 142.065,46 B. Verkregen opbrengsten 93.165,30 116.015,71 C. Toe te rekenen kosten (-) -503.183,81-318.621,16 TOTAAL EIGEN VERMOGEN 1.475.538.100,40 863.467.471,48 A. Kapitaal 1.441.304.006,89 860.607.887,36 B. Deelneming in het resultaat 836.914,14-905.001,41 D. Resultaat van het boekjaar 33.397.179,36 3.764.585,53 Posten buiten-balanstelling III Notionele bedragen van de termijncontracten(+) III.A Gekochte termijncontracten 353.747.782,93 194.325.264,67 III.B Verkochte termijncontracten -12.976.940,79

18 1.5 GEGLOBALISEERDE RESULTATENREKENING (IN EUR) Resultatenrekening 30/04/2015 (in de valuta van de bevek) 30/04/2014 (in de valuta van de bevek) I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden A. Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties -5.078.898,37-3.636.217,77 B. Geldmarktinstrumenten 25.869.313,43-934.930,85 F. Financiële derivaten a) Op obligaties Termijncontracten -3.866.125,00 12.825,00 l) Op financiële indexen Termijncontracten 3.868.025,00 G. Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden 16.383,18-12.638,35 H. Wisselposities en -verrichtingen a) Financiële derivaten Termijncontracten 4.448.293,32-1.619.511,37 b) Andere wisselposities en verrichtingen -9.653.528,88 1.141.909,45 Det.rubriek I winst en verlies op beleggingen Gerealiseerde winsten op beleggingen 32.361.940,42 Ongerealiseerde winsten op beleggingen 190.416.073,42 Gerealiseerde verliezen op beleggingen -27.109.425,53 Ongerealiseerde verliezen op beleggingen -180.065.125,64 II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen B. Interesten a) Effecten en geldmarkt instrumenten 24.571.524,06 15.105.781,26 b) Deposito's en liquide middelen 185.534,40 449.894,50 C. Interesten in gevolge ontleningen (-) -1.533,18-4.419,95 III. Andere opbrengsten A. Vergoeding tot dekking van de kosten van verwerving en realisatie van de activa, tot ontmoediging van uittredingen en tot dekking van 473.484,26 14.637,36 leveringskosten B. Andere 23.434,98

19 IV. Exploitatiekosten A. Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) -450.211,15-531,04 B. Financiële kosten (-) -3.852,02-4.582,64 C. Vergoeding van de bewaarder (-) -229.381,68-178.443,91 D. Vergoeding van de beheerder (-) a) Financieel beheer -5.555.389,07-5.530.151,16 b) Administratief- en boekhoudkundig beheer -586.101,13-580.471,52 E. Administratiekosten (-) -669,01-570,22 F. Oprichtings- en organisatiekosten (-) -38.297,58-23.702,93 G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) -875,24-827,75 H. Diensten en diverse goederen (-) -37.499,63-51.430,39 J. Taksen -311.494,74-294.946,45 K. Andere kosten (-) -221.521,62-118.520,73 Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) Subtotaal II + III + IV vóór belasting op het resultaat 17.793.716,69 8.805.149,41 V. Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening 33.397.179,36 3.764.585,53 VII. Resultaat van het boekjaar 33.397.179,36 3.764.585,53

20 Bestemming van de resultaten 30/04/2015 (in de valuta van de bevek) 30/04/2014 (in de valuta van de bevek) I. Te bestemmen winst (te verwerken verlies) 34.234.093,50 2.859.584,12 Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 33.397.179,36 3.764.585,53 Ontvangen deelnemingen in het resultaat (uitgekeerde deelnemingen in het resultaat) 836.914,14-905.001,41 II. (Toevoeging aan) onttrekking aan het kapitaal -33.897.050,24-2.709.111,15 IV. (Dividenduitkering) -337.043,26-150.472,96

21 1.6 SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS 1.6.1 SAMENVATTING VAN DE REGELS Samenvatting van de waarderingsregels overeenkomstig het KB van 10/11/2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming. De waardering van de activa van de verschillende compartimenten gebeurt op de volgende manier: De effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging en financiële derivaten worden bij aankoop en verkoop in de boekhouding opgenomen tegen hun aankoopprijs, respectievelijk verkoopprijs. De bijkomende kosten zoals verhandelings- en leveringskosten worden onmiddellijk ten laste gebracht van de resultatenrekening. De effecten, geldmarktinstrumenten en financiële derivaten worden na de eerste opname gewaardeerd tegen hun reële waarde op basis van volgende regels: o Voor de waarden die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van derde financiële instellingen wordt de slotkoers weerhouden voor de waardering aan reële waarde; o Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied- en laatkoersen, wordt de op die markt gevormde actuele biedkoers weerhouden voor de waardering van de activa. Gezien evenwel de meeste internationale benchmarks midprijzen gebruiken, en de dataproviders geen biedprijzen kunnen aanleveren (vb. JP Morgan, iboxx, MSCI, ) worden voor de waardering van schuldinstrumenten aan reële waarde de midprijzen weerhouden, zoals voorzien in de toelichting bij voornoemd KB. De methode om deze midprijzen te corrigeren ten einde te komen tot de biedkoers wordt niet weerhouden wegens onvoldoende betrouwbaarheid en mogelijke grote schommelingen. o Voor de waarden waarvan de laatst gekende koers niet representatief is, en voor de waarden die niet toegelaten zijn tot een officiële notering of een andere georganiseerde markt, gebeurt de waardering als volgt: Voor de waardering aan reële waarde wordt de actuele reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat weerhouden, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de gelijkaardige vermogensbestanddelen. Indien geen reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen bestaat, wordt de reële waarde bepaald aan de hand van andere waarderingstechnieken die maximaal gebruik maken van marktgegevens, die consistent zijn met de algemeen aanvaarde economische methodes, en die op regelmatige basis worden geijkt en getest. Indien er voor vermogensbestanddelen geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, wordt bij de waardering bovendien rekening gehouden met hun onzeker karakter op grond van het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen. o Aandelen waarvoor geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, en waarvan de reële waarde niet betrouwbaar kan worden bepaald zoals hierboven vermeld, worden gewaardeerd aan kostprijs. Op deze aandelen worden bijzondere waardeverminderingen toegepast zo er hiervoor objectieve aanwijzingen zijn. o Voor de rechten van deelneming in instellingen voor collectieve beleggingen (waarvoor geen georganiseerde markt bestaat) gebeurt de waardering aan reële waarde tegen hun laatste netto-inventariswaarde.

22 De liquiditeiten, met inbegrip van tegoeden op zicht bij kredietinstellingen, de verbintenissen in rekening-courant ten aanzien van kredietinstellingen, op korte termijn te betalen en te ontvangen bedragen die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten (andere dan ten aanzien van kredietinstellingen), fiscale tegoeden en schulden worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde. Andere vorderingen op termijn die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten worden gewaardeerd tegen hun reële waarde. Op tegoeden, te ontvangen bedragen en vorderingen worden waardeverminderingen toegepast zo er voor het geheel of een gedeelte ervan onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag of zo de realisatiewaarde van deze activa lager is dan de aanschaffingswaarde. Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de in de vorige alinea bedoelde tegoeden, bedragen en vorderingen om rekening te houden met hetzij de evolutie van hun waarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken activa. De opbrengsten die voortvloeien uit effectenleningen worden verwerkt als overige inkomsten/andere opbrengsten (Resultatenrekening III.B). Deze opbrengsten worden prorata temporis voor de looptijd van de verrichting in de resultatenrekening opgenomen. De waarden uitgedrukt in een andere munt dan die van het desbetreffende compartiment worden omgezet in de munt van het compartiment tegen een wisselkoers op basis van de laatst gekende middenkoers. VERSCHILLEN Soms kan er een licht verschil voorkomen tussen de netto-inventariswaarde zoals gepubliceerd in de pers en deze in onderhavig verslag. Dan betreft dit minimale afwijkingen in de berekening van de netto-activa, die na de publicatie in de pers werden opgemerkt. Indien een dergelijke afwijking een bepaalde tolerantiegrens bereikt of overschrijdt, wordt het verschil vergoed. Deze tolerantiegrens wordt voor de toe- en uittreders en de bevek bepaald als een bepaald percentage van de inventariswaarde respectievelijk de netto-activa. Deze tolerantiegrens bedraagt: geldmarktfondsen: 0,25% obligatiefondsen, gemengde fondsen en kapitaalgegarandeerde fondsen: 0,50% aandelenfondsen: 1% andere fondsen (vastgoedfondsen, ): 0,50% 1.6.2 WISSELKOERSEN 30/04/2015 30/04/2014 1 EUR = 1,42065 AUD 1,4965 AUD 3,36055 BRL 3,09885 BRL 1,35725 CAD 1,52165 CAD 6,95925 CNH 8,67275 CNH 6,95055 CNY 8,67885 CNY 27,429 CZK 27,4675 CZK 1,00 EUR 1,00 EUR 0,7292 GBP 0,82115 GBP 303,205 HUF 307,32001 HUF 14.525,10 IDR 16.030,59814 IDR 1.201,23 KRW 1.432,72217 KRW 3,99085 MYR 4,5278 MYR 8,4439 NOK 8,25845 NOK 1,4718 NZD 1,61395 NZD 4,0442 PLN 4,1978 PLN 4,4171 RON 4,4395 RON 36,939 THB 44,86875 THB 2,99765 TRY 2,93585 TRY 1,12055 USD 1,38655 USD 13,3975 ZAR 14,60195 ZAR

23 Gereviseerd jaarverslag per 30 april 2015 INHOUDSOPGAVE 2. Informatie over KBC Multi Interest Cash USD 2.1. Beheerverslag 2.1.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs 2.1.2. Beursnotering 2.1.3. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid 2.1.4. Financieel portefeuillebeheer 2.1.5. Distributeurs 2.1.6. Index en benchmark 2.1.7. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid 2.1.8. Toekomstig beleid 2.1.9. Synthetische risico- en opbrengstindicator (SRRI) 2.2. Balans 2.3. Resultatenrekening 2.4. Samenstelling van de activa en kerncijfers 2.4.1. Samenstelling van de activa 2.4.2. Wijziging in de samenstelling van de activa 2.4.3. Bedrag van de verplichtingen inzake financiële derivatenposities 2.4.4. Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de nettoinventariswaarde 2.4.5. Rendementscijfers 2.4.6. Kosten 2.4.7. Toelichting bij de financiële staten en andere gegevens

24

25 2 INFORMATIE OVER KBC MULTI INTEREST CASH USD 2.1 BEHEERVERSLAG 2.1.1 LANCERINGSDATUM EN INSCHRIJVINGSPRIJS Lanceringsdatum: 20 november 1992 Initiële inschrijvingsprijs: 3000 USD Uitdrukkingsmunt: USD 2.1.2 BEURSNOTERING Niet van toepassing. 2.1.3 DOEL EN KRACHTLIJNEN VAN HET BELEGGINGSBELEID DOEL VAN HET COMPARTIMENT : Het compartiment is een geldmarktfonds op korte termijn, dat tot doel heeft het kapitaalrisico zoveel mogelijk te beperken en een rendement te bieden in lijn met de rentetarieven van geldmarktinstrumenten. d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in geldmarktinstrumenten, deposito s en effecten. Het compartiment biedt geen kapitaalbescherming of kapitaalgarantie, noch een gegarandeerd rendement. Het compartiment zorgt ervoor dat de deelnemers dagelijks kunnen uittreden. BELEGGINGSBELEID VAN HET COMPARTIMENT : CATEGORIEËN VAN TOEGELATEN ACTIVA: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in geldmarktfondsen op korte termijn, deposito s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voor zover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere geldmarktfondsen op korte termijn. GRENZEN VAN HET BELEGGINGSBELEID: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen. TOEGELATEN DERIVATENTRANSACTIES: Derivaten kunnen zowel gebruikt worden om de beleggingsdoelstellingen te realiseren als om risico s in te dekken. Er kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. Alle kosten verbonden aan de transacties zijn ten laste van het compartiment en alle opbrengsten komen toe aan het compartiment. Als er door de transacties een risico ontstaat op de tegenpartij, kan dat risico worden ingeperkt door gebruik te maken van een margebeheersysteem dat verzekert dat het compartiment de begunstigde is van een zekerheid onder de vorm van contanten of investment grade obligaties. Bij het bepalen van de waarde van de obligaties wordt een marge toegepast die varieert in functie van de resterende looptijd en de uitdrukkingsmunt van de betreffende obligatie. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. Derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa van het compartiment in te dekken tegen open wisselkoersrisico s ten opzichte van de uitdrukkingsmunt.

26 In zoverre er met derivaten wordt gewerkt, gaat het om vlot verhandelbare en liquide instrumenten. Bijgevolg heeft het gebruik van derivaten geen invloed op het liquiditeitsrisico. Het gebruik van derivaten verandert ook niets aan de spreiding van de portefeuille over regio s, sectoren of thema s. Bijgevolg heeft het geen invloed op het concentratierisico. Derivaten worden niet gebruikt om een gehele of gedeeltelijke kapitaalbescherming te waarborgen. Ze verhogen noch verminderen het kapitaalrisico. Het gebruik van derivaten heeft ook geen invloed op het kredietrisico, het afwikkelingsrisico, het bewaarnemingsrisico, het flexibiliteitsrisico, het inflatierisico of het risico afhankelijk van externe factoren. BEPAALDE STRATEGIE: De activa zijn belegd in financiële instrumenten: uitgedrukt in USD, waarbij instrumenten in andere munten toegelaten zijn op voorwaarde dat ze het voorwerp uitmaken van wisselkoersrisicodekking; De portefeuille heeft een rentegevoeligheid van maximaal 60 dagen en een gewogen gemiddelde restlooptijd van maximaal 120 dagen. KENMERKEN VAN DE OBLIGATIES EN SCHULDINSTRUMENTEN: De activa worden hoofdzakelijk belegd in schuldinstrumenten. Het kan gaan om geldmarktinstrumenten of effecten. Zowel schuldinstrumenten uitgegeven door overheidsinstanties als door bedrijven worden in aanmerking genomen. De kredietbeoordelingsscore van de schuldinstrumenten op korte termijn is minimum A-2 korte termijn kredietbeoordelingsscore bij S&P (Standard & Poor s, a Division of the McGraw-Hill Companies) of een gelijkwaardige kredietbeoordelingsscore van Moody s (Moody s Investors Service) of Fitch (Fitch Ratings) of, indien er geen kredietbeoordelingsscore voorhanden is, een kredietrisicoprofiel dat minstens gelijkwaardig is naar het oordeel van de beheerder. Indien meerdere verschillende ratings voorhanden zijn, geldt de laagste rating. De kredietbeoordelingsscore van de schuldinstrumenten op lange termijn is minimum A- lange termijn kredietbeoordelingsscore bij S&P (Standard & Poor s, a Division of the McGraw-Hill Companies) of een gelijkwaardige kredietbeoordelingsscore van Moody s (Moody s Investors Service) of Fitch (Fitch Ratings) of, indien er geen kredietbeoordelingsscore voorhanden is, een kredietrisicoprofiel dat minstens gelijkwaardig is naar het oordeel van de beheerder. Indien meerdere verschillende ratings voorhanden zijn, geldt de laagste rating. De schuldinstrumenten waarin belegd wordt, hebben een maximale restlooptijd van 397 dagen. Afwijking voor belegging in publiekrechtelijke emittenten: Het compartiment heeft een afwijking gekregen om tot 100% van zijn activa te beleggen in verschillende uitgiften van effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, haar plaatselijke besturen, een staat die geen lidstaat is van de Europese Economische Ruimte of internationale publiekrechtelijke instellingen waarin één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte deelnemen. Het compartiment kan meer dan 35% van zijn activa beleggen in effecten of geldmarktinstrumenten van: - Verenigde Staten van Amerika UITLENING VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door hetzij een principaal, hetzij een agent. In het eerste geval heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. In het tweede geval heeft het compartiment een relatie met enerzijds de agent (als beheerder van het systeem) en anderzijds één of meerdere tegenpartijen aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De agent zelf treedt op als tussenpersoon tussen het compartiment en de tegenpartij(en).

27 De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: - De keuze van zowel principaal, agent als elke tegenpartij aan strenge selectiecriteria is onderworpen. - De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten op elk ogenblik kan gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. - De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt gegarandeerd door de principaal, respectievelijk de agent. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid onder de vorm van contanten of andere welbepaalde categorieën effecten met een laag risicoprofiel, zoals overheidsobligaties, dit voor het geval de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De reële waarde van de zekerheid onder de vorm van effecten met een laag risicoprofiel overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten met 5%. Daarenboven wordt bij het bepalen van de waarde van de als zekerheid verstrekte effecten met een laag risicoprofiel een marge van 3% toegepast die moet vermijden dat een negatieve koersevolutie tot gevolg zou kunnen hebben dat de reële waarde van de effecten met een laag risicoprofiel niet meer de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft. De waarde van de zekerheid onder de vorm van contanten overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten. Indien het compartiment een financiële zekerheid ontvangt onder de vorm van contanten kan het deze contanten herinvesteren in - deposito s bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of kunnen worden opgevraagd, en die binnen een periode van ten hoogste twaalf maanden vervallen, mits de statutaire zetel van de kredietinstelling in een lidstaat van de EER gevestigd is, of, indien de statutaire zetel van de kredietinstelling in een derde land gevestigd is, mits deze instelling onderworpen is aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de FSMA gelijkwaardig zijn aan die welke in het Europees recht zijn vastgesteld. - kortetermijngeldmarktfondsen zoals beschreven in de ESMA-richtsnoeren CESR/10-049 van 19 mei 2010 betreffende een gemeenschappelijke definitie van Europese geldmarktfondsen. - overheidsobligaties in dezelfde munteenheid als de ontvangen contanten en die voldoen aan de voorwaarden vermeld in het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen door bepaalde instellingen voor collectieve belegging. Deze herinvestering kan tot gevolg hebben dat het compartiment met betrekking tot de financiële zekerheid niet langer een kredietrisico loopt t.o.v. de financiële instelling waar de contantenrekening wordt aangehouden maar wel bijvoorbeeld t.o.v. de emittent(en) van het (de) schuldinstrument(en). De beheervennootschap kan de uitvoering van het herinvesteringsbeleid delegeren aan een derde, met inbegrip van de agent die het effectenleningensysteem beheert. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. Deze opbrengst kan bestaan uit enerzijds een vergoeding die de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, betaalt en anderzijds inkomsten uit herinvestering. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank NV, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer, de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer, de vergoeding voor het eventuele beheer van herinvesteringen en, indien gewerkt wordt via een agent, de vergoeding betaald aan de agent De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. ALGEMENE STRATEGIE TER DEKKING VAN HET WISSELKOERSRISICO: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties.