Onderzoeksprojecten (1-50 van 133)



Vergelijkbare documenten
Onderzoeksprojecten (20-40 van 378)

De evolutionaire geschiedenis van parasitaire slakken en hun gastheer koralen in de Indo-Pacific. Nederlandse inleiding en samenvatting

Vervolgens wordt ook ingegaan op de hypothese dat patronen in fenotypische plasticiteit adaptief kunnen zijn. De eerste vraag was of natuurlijke

vetreserves worden aangemaakt door de gastheer. Het eerste aspect met betrekking tot deze hypothese berust op het verband tussen deze metabolische

Samenvatting Hoofdstuk 1

Is er nog een toekomst voor de Europese paling?

Branching out: The Role of Host Plants in the Diversification of Leaf-Mining Moths C. Doorenweerd

Effecten van toenemende warmte en CO 2 op het leven in zee

Grote sprongen IN DE WEST-GHATS. Tekst: Servaas Neijens Fotografie: S.D. Biju BELGISCHE KIKKERVORSERS

Miniaturisatie evolutief ontstaan van extreem kleine lichaamsgrootte binnen een afstammingslijn

Out of Africa: mtdna en Y chromosoom. Jean-Jacques Cassiman KuLeuven

Nederlandse samenvatting

Biologische respons op klimaatsverandering

Life at the edge: benthic invertebrates in high altitude Andean streams. Dhr. R.A. Loayza-Muro

Biodiversiteit, ecosysteemfuncties, en ecosysteemdiensten

Gegevensverwerving en verwerking

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: evolutieleer 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

infprg03dt practicumopdracht 4

Ecologische risicobeoordeling is gericht op het voorspellen van nadelige. effecten van stoffen op natuurlijke populaties. In het algemeen wordt

Academisch cafe Utrechts Universiteitsfonds, 12 april 2007, Arnhem

Viral Lysis of Marine Microbes in Relation to Vertical Stratification K.D.A. Mojica

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2014)

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ

LOKALE ECOLOGISCHE KENNIS: EEN HISTORISCHE BRON. Overleg Historische Visserij 4 februari 2010

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Evolutie van het Melkviooltje en verwanten door hybridisatie en polyploïdie

Samenvatting. Samenvatting

Galerij van de Evolutie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Mariene virussen. Corina Brussaard NIOZ - Koninklijk Instituut voor Onderzoek der Zee & Universiteit van Amsterdam (UvA)

Paleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde.

Veel onderzoek kan gedaan worden door dingen direct te observeren in de natuur, of te bestuderen in het laboratorium. Sommige biologische processen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen

Ecosysteem voedselrelaties

Algenbloeien in ondiepe kustsystemen: trends en risico s

10 Samenvatting. Alejandro Ordoñez Gloria ab

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht

The fossil Crustacea of China: their taxonomy, palaeobiology, biogeography and phylogenetic relationships Taylor, R.S.

Fossiele knaagdieren uit Zuidoost Europa Servië en Bosnië & Herzegovina

Evolutie: De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.

Eekhoutcentrum Vliebergh. Wegwijzers voor Aardrijkskunde

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische

Nederlandse samenvatting

Nederlandse Samenvatting

Examenprogramma biologie havo

Leven in een broccoli wereld: Ontwerp van een beslis matrix ter beoordeling van de impact van nieuwe (GM) gewassen op het bodemecosysteem

Opleidingsprogramma. 1 Algemene opleidingsonderdelen. 2 Minors

Themadag Exoten, 2 december

DNA barcoding. Identificatie van plant en dier

Examenprogramma biologie vwo

Afweer systeem tegen ziektes, moederlijk hormoon,ontwikkeling, vogels, testosteron

nederlandse inleiding en samenvatting 7

VPF onderzoekt genetische diversiteit Piétrain

Bepaling van de primaire impacten van globale klimaatsveranderingen

Het gebruik van genetica als beleidsinstrument voor de instandhouding van vissoorten en populaties

. naturalis. nederlands centrum voor biodiversiteit. leiden. plantpathogenen, onderdeel van biodiversiteit? kennis en innovatie in breed perspectief

Samenvatting (Summary in Dutch)

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete

Leerlijn Biologie inhouden (PO-havo/vwo)

Bedreigingen van aquatische biodiversiteit

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

ph-dynamiek Noordzee

De eco-geografie van de gewone garnaal Crangon crangon in Europa

De vragenlijst van de openbare raadpleging

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Examenprogramma biologie vwo

Nederlandse samenvatting

Evolutie / biodiversiteit

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

OVERLEVEN VAN DE BEST TOEGERUSTE EXEMPLAREN 88

Katholieke Universiteit Leuven, 2009! Samenstelling: Bert De Groef! Lay-out: Sylvia Grommen & Bert De Groef! Met de financiële steun van! vzw!

Belgisch Biodiversiteits Platforum

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie

Lamarck. oudste jaarlagen ongewervelden, pas later gewervelden soorten langzaam veranderen nieuwe ontstaan

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.

Samenvatting. Synchronisatie met fractal ritmes: Complexiteit matching bij statistische structuur

MARIENE DUURZAAMHEID IN EEN TIJD VAN VERANDERENDE OCEANEN EN ZEEËN

Nederlandse samenvatting

DE BASIS. wetenschappen en techniek voor de basisschool STEPHAN BOULEZ + KRIS HULSEN + FILIP MENNES BEA MERCKX + KATRIJN POOLS. Acco Leuven / Den Haag

2. We nu nog levende katachtige is volgens deze stamboom het meest verwant aan de Poema? A de Cheeta B de Europese lynx C de Huiskat D de Jaguar

Lesdag 1: woensdag 15 maart 2017

Evolution of Races within Fusarium oxysporum f.sp. Lycopersici B.V. Chellappan

Waar biologie de grens met ethiek raakt deel A

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Biofysische Scheikunde: Statistische Mechanica

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Examenprogramma biologie havo

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Faculteit Bètawetenschappen Departement Biologie. Oefententamen deel 1: EVOLUTIE & BIODIVERSITEIT

Aquatische ecologie. Module 1: Ecologische principes van watersystemen. Lesdag 1. drs. M. Maessen (Grontmij)

Nederlandse samenvatting

THEMA 5 BOEK 4 ORDENING EN EVOLUTIE. Biologie HAVO Drs. L. Grotenbreg

Exotische groene kikkers in Vlaanderen. Holsbeek Griet

Examenprogramma biologie havo

Transcriptie:

www.researchportal.be - 17 Jun 2016 19:14:31 Onderzoeksprojecten (1-50 van 133) Zoekfilter: Classificaties: Systematische zoölogie, taxonomie, zoögeografie Moleculair-biochemische studie van pyruvaat dehydrogenase complex deficientie en van deffecten in het mitochondriaal genoom. Abstract: Defecten in het PHD complex en defecten van de ademhalingsketen veroorzaakt door mutaties in het mitochondriaal DNA of door mutaties in nucleair genoom zijn de twee belangrijkste oorzaken van congentitale lactaat acidose. Onderzoek in het PDHE1alpha levert een goed resultaat in de studie van genotype-fenotype en geeft mogelijkheid tot verdere prenatale diagnostiek. Defecten in andere subeenheden van het PHDcomplex zijn nog weinig gekend. Door complementatie en transfektie studies wensen wij tot hiertoe niet geïdentificeerde defecten te lokaliseren en de causaliteit van sommige mutaties aan te tonen. Voor mtdna defecteren is de studie van heteroplamie van belang, via single fiber of single cell PCR, om verder inzicht te verwerven in de variabele klinische uitingen van deze aandoeningen. Gezien het groot aantal polymorphismen in mtdna is het belang de gevonden mutaties verder te bestuderen door gebruik van antilichamen tegen ademhalingsketen subeenheden. Centrum Medische Genetica Embryologie en Menselijke Genetica Pediatrie WILLY LISSENS SARA SENECA INGEBORG LIEBAERS LINDA DE MEIRLEIR De oorsprong en fylogenetische verwantschappen van de levende amfibieën. Abstract: Sequenering van het mitochondriaal DNA is de methode bij uitstek om verwantschappen te schatten tussen evolutionaire lijnen. Bovendien is de volgorde van de mitochondriale genen variabel : recent werden bij vertebraten drie types van afwijkingen vastgesteld, en zelfs binnen het genus Rana (Amphibia) blijken minstens twee genenordes te bestaan. Omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat dergelijke genherschikkingen zich meer dan één keer in een evolutie zouden voordoen (homoplasie), worden ze beschouwd als ideale moleculaire merkers voor de reconstructie van evolutie en fylogenie. Het doel van dit project is in dit opzicht het sequeneren van het volledig mitochondriaal genoom van 18 soorten Amfibieën uit de drie verschillende klassen : de Anure (kikkers en padden), Caudata (salamanders) en Gymnophiona (wormsalamanders). Omdat hiermee sequenties van een breder taxonomisch bereik van organismen beschikbaar worden, kunnen we uikijken naar een beter begrip van biochemisch gebaseerde modellen van evolutie opstellen. Dit project zal ons ondermeer toelaten om uitspraken te doen over : (1) mechanismen van genherschikking, (2) de fylogenie van de Amphibia, (3) de evolutionaire transitie van vissen naar Tetrapoda (400 miljoen jaar geleden), (4) de moleculaire klok hypothese en (5) biogeografische verwantschappen tussen fauna van Madagascar, de Seychellen en Indië en Sri Lanke. Ecomorfologie van het trofisch apparaat bij katvissen (Siluriformes). Abstract: Dit project beoogt de studie van de zeer opvallende, hypertrofe ontwikkeling van de onderkaakmusculatuur bij bepaalde palingvormige katvissen, behorend tot de familie Clariidae. Volgende aspecten zullen onderzocht worden : a) grondige detailmorfologie-analyse op microscopischanatomisch vlak b) vergelijkende morfometrische analyse van de externe maten c) een functioneel-morfologische studie d) analyse van het prestatievermogen e) keuze-experimenten waarbj de preferentie van de vissen voor verschillende types van prooien wordt bepaald f) ecologische studie van het dieet en parameters van habitaatkeuze g) systematisch-taxonomische karakterisatie van de te bestuderen soorten. Functionele morfologie Functionele morfologie Peter Aerts Moleculaire systematiek en fylogenie van de zeekomkommers Abstract: De fylogenetische relaties tussen de levende klassen echinodermen (Holothuroidea, Asteroidea, Echinoidea, Crinoidea en Ophiuroidea) zijn voor evolutionaire biologen nog steeds grotendeels enigmatisch. De fylogenie van de Asteroidea, Crinoidea Ophiuroidea en Echinoidea werden door middel van vergelijkend morfologisch en moleculair onderzoek grotendeels opgelost. De fylogenie en de evolutie van de zeekomkommers daaerentegen berust nof steeds grotendeels op vergelijkend morfologisch onderzoek en heeft tot op heden geen consensus opgeleverd. Door middel van sequentievergelijking van mitochondriale en nucleaire eiwit-coderende genen zal dit onderzoek ten eerste de evolutie en fylogenie van de Holothuroidea binnen de Echinodermata en ten tweede de evolutie en fylogenie van de Aspidochirotida binnen de Holothuroidea ophelderen. Deze data zullen ons derhalve in staat stellen om de huidige systematische relaties binnen de Echinodermata en de Holothuroidea in het bijzonder te herzien. deze informatie is essentieel bij het opstellen va beheersplannen voor deze overgeëxploiteerde fauna. Zo zal als onmiddelijke toepassing van deze moleculaire systematiek de herkenning van echinodermenlarves mogelijk worden, waardoor reële populatiestructuren beter ingeschat zullen kunnen wordne. Het studiemateriaal zale reeds bestaande collecties uit Oostelijk-Africa omvatten, naast aangevraagde collecties uit Zuid-Africa Indonesië en Ecuador. Yves SAMIJN Moleculair-biochemische studie van pyruvaat dehydrogenase complex van defecten in het mitochondriaal genoom

Abstract: Defecten in het PHD complex en defecten van de ademhalingsketen veroorzaakt door mutaties in het mitochondriaal DNA of door mutaties in nucleair genoom zijn de twee belangrijkste oorzaken van congentitale lactaat acidose. Onderzoek in het PDHE1alpha levert een goed resultaat in de studie van genotype-fenotype en geeft mogelijkheid tot verdere prenatale diagnostiek. Defecten in andere subeenheden van het PHDcomplex zijn nog weinig gekend. Door complementatie en transfektie studies wensen wij tot hiertoe niet geïdentificeerde defecten te lokaliseren en de causaliteit van sommige mutaties aan te tonen. Voor mtdna defecteren is de studie van heteroplamie van belang, via single fiber of single cell PCR, om verder inzicht te verwerven in de variabele klinische uitingen van deze aandoeningen. Gezien het groot aantal polymorphismen in mtdna is het belang de gevonden mutaties verder te bestuderen door gebruik van antilichamen tegen ademhalingsketen subeenheden. Embryologie en Menselijke Genetica Pediatrie WILLY LISSENS SARA SENECA LINDA DE MEIRLEIR Rol van de CaCO3 cyclus in de klimaatsverandering. Abstract: Het relatief belang van de mariene productie van carbonaten ten opzichte van de globale koolstofcyclus met uitwisseling tussen continenten, atmosfeer en oceanen in beschouwing genomen, wordt geschat op niveau van geologische tijdschaal. De verschillende chemische processen die het gedrag van carbonaten in een marien systeem bepalen worden beschreven in termen van evenwichtsreacties. Deze benadering laat toe de chemische toestand van de koolstofcyclus te beschrijven voor zeewater en om de invloed van biologische activiteit te voorspellen op de distributie van opgelost carbonaat en op saturatiegraad van het systeem ten opzichte van calciet, aragoniet en Mg-calciet. Pascale-Emmanuelle LAPERNAT Convergente adaptieve radiaties in Ranidae: implicaties voor biogeografie, overleven van de Krijt-Tertiair extinctie, en de evolutie van boomkikkers. Abstract: Na de splitsing van Gondwana kende India een langdurige geïsoleerde evolutie tot een botsing met het continent (ca. 55 miljoen jaar geleden) de vorming van de Himalaya tot gevolg had. Gezien het enorme vulkanisme op geïsoleerd India tijdens de Krijt-Tertiair overgang,wordt algemeen aanvaard dat de Indische herpetofauna bestaat uit een radiatie van Afrikaanse en Orientaalse elementen, die zich over het subcontinent verspreid hebben via een Noord-Zuid migratie. Onze preliminaire moleculaure resultaten wijzen er echter heel sterk op dat de Indische Amphibia niet via het Noorden zin binnengekomen, maar reeds op India aanwezig waren tijdens de drift van dit continent van Africa naar Eurasia. recent toonden we aan dat endemisme op hogerniveau op het Indische subcontinent minsten drie verschillende oorsprongen heeft, ondanks de gemeenschappelijke adaptaties aan het leven stromend water in die genera. Met dit onerzoek willen we dmv cladistische analyse van moleculaire data volgende hypotheses te testen: 1) de huidige Ranidae zijn het gevolg van een beperkt aantal adaptieve radiaties op Africa, Madagascar en India. 2) Het endemise op India is het gevolg van de lange isolatie van Indie. Convergente adaptieve radiatie in Ranidae: implicaties voor biogeografie, overleven van de Krijt- tertiair extinctie. Abstract: Na de splitsing van Gondwana kende India een langdurige geïsoleerde evolutie tot een botsing met het continent (ca. 55 miljoen jaar geleden) de vorming van de Himalaya tot gevolg had. Gezien het enorme vulkanisme op geïsoleerd India tijdens de Krijt-Tertiair overgang. Wordt algemeen aanvaard dat de Indische herpetofauna bestaat uit een radiatie van Afrikaanse en Orientaalse elementen, die zich over het subcontinent verspreid hebben via een Noord-Zuid migratie. Onze preliminaire moleculaure resultaten wijzen er echter heel sterk op dat de Indische Amphibia niet via het Noorden zin binnengekomen, maar reeds op India aanwezig waren tijdens de drift van dit continent van Africa naar Eurasia. recent toonden we aan dat endemisme op hogerniveau op het Indische subcontinent minsten drie verschillende oorsprongen heeft, ondanks de gemeenschappelijke adaptaties aan het leven stromend water in die genera. Met dit onerzoek willen we dmv cladistische analyse van moleculaire data volgende hypotheses te testen: 1) de huidige Ranidae zijn het gevolg van een beperkt aantal adaptieve radiaties op Africa, Madagascar en India. 2) Het endemise op India is het gevolg van de lange isolatie van Indie. Genetische differentiatie bij uniparentale landslakken (stylommatophora). Abstract: De algemene doelstelling van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de evolutionaire betekenis van de wisselwerking tussen zelf- en kruisbevruchting in het kolonisatievermogen, de genetische differentiatie en de biologische diversiteit in landslakken met een gemengd voortplantingssysteem. Met behulp van zowel morfometrische als moleculaire technieken zal een analyse worden gemaakt van de voortplantingsbiologie van zowel Carinarion spp. als A. intermedius. EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE Thierry Backeljau Een moleculaire tijdschaal voor de vroegere evolutie van de levende amphibia. Abstract: Vandaag omvatten de Amphibia (lissamphibia) nog 3 onderscheiden orden met een zeer divergent lichaamsplan, nl. de Anura (kikkers en padden), de Caudata (salamanders) en de Gymnophiona (wormsalamanders). Momenteel is een tijdschaal voor de vroege evolutie van Amphibia,

d.w.z. de divergenie vn de drie orden, en de families binnen deze groepen, één van de grote ontbrekende schakels voor het opstellen van een evolutionaire synthese voor Amphibia. Niet enkel morfologische maar ook traditionele moleculair-fylogenetische technieken schieten tekort om dit vraagstuk met statistische zekerheid op te lossen, en verscheidene paleontologische, biogeografische en moleculaire studies hebben geleid tot controversiële resultaten, waarbij nog steeds geen consensus bereikt is. Complete resolutie van de divergenties kan echter mogelijk gemaakt worden door de identificatie van zogenaamde Rare Genomic Changes (RGC's),i.e. macro-mutaties in het genoom van een bepaald clade. Betrouwbare schattingen van datering, zelfs zonder aanwezigheid van een moleculaire klok, zijn mogelijk door analyse van grote datasets met behulp van een recent ontwikkelde Bayesiaanse benadering. Met dit project trachten we: (1) fylogenetische verwantschappen te bepalen en het ontstaan van de grote evolutieve lijnen binnen de Amphibia te dateren, (2) een biogeografisch scenario te formuleren door het linken van fylogenetische divergenties aan platentektonische gebeurtenissen, en (3) de resultaten te interpreteren in termen van de fylogenetische positie van verscheidene fossiele lijnen. Een statistisch onderbouwde moleculaire fylogenie zou de standpunten van paleontologen, biogeografen, en evolutiebiologen kunnen verzoenen. Een moleculaire tijdschaal voor de vroege evolutie van de levende amphibia. Abstract: Vandaag omvatten de Amphibia (lissamphibia) nog 3 onderscheiden orden met een zeer divergent lichaamsplan, nl. de Anura (kikkers en padden), de Caudata (salamanders) en de Gymnophiona (wormsalamanders). Momenteel is een tijdschaal voor de vroege evolutie van Amphibia, d.w.z. de divergenie vn de drie orden, en de families binnen deze groepen, één van de grote ontbrekende schakels voor het opstellen van een evolutionaire synthese voor Amphibia. Niet enkel morfologische maar ook traditionele moleculair-fylogenetische technieken schieten tekort om dit vraagstuk met statistische zekerheid op te lossen, en verscheidene paleontologische, biogeografische en moleculaire studies hebben geleid tot controversiële resultaten, waarbij nog steeds geen consensus bereikt is. Complete resolutie van de divergenties kan echter mogelijk gemaakt worden door de identificatie van zogenaamde Rare Genomic Changes (RGC's),i.e. macro-mutaties in het genoom van een bepaald clade. Betrouwbare schattingen van datering, zelfs zonder aanwezigheid van een moleculaire klok, zijn mogelijk door analyse van grote datasets met behulp van een recent ontwikkelde Bayesiaanse benadering. Met dit project trachten we: (1) fylogenetische verwantschappen te bepalen en het ontstaan van de grote evolutieve lijnen binnen de Amphibia te dateren, (2) een biogeografisch scenario te formuleren door het linken van fylogenetische divergenties aan platentektonische gebeurtenissen, en (3) de resultaten te interpreteren in termen van de fylogenetische positie van verscheidene fossiele lijnen. Een statistisch onderbouwde moleculaire fylogenie zou de standpunten van paleontologen, biogeografen, en evolutiebiologen kunnen verzoenen. Kim ROELANTS Hormonenverstoring in het Schelde estuaruim: verspreiding, blootstelling, effecten Abstract: Hormonenverstoring van water, hormonenverstoring in het Schelde estuaruim: verspreiding, blootstelling, effecten. Hormonenverstoring in het Schelde estuaruim: verspreiding, blootstelling, effecten. Hogere trofische niveau&apos;s in de zuidelijke Noordzee - TROPHOS Abstract: Hogere trofische niveau&apos;s in de zuidelijke Noordzee - TROPHOS. Studie van vis en vogels in de Noordzee. Biodiversiteit van drie groepen representatief voor het Antarctisch Zoobenthos (BIANZO): vergelijkende structuur, verspreiding en functie Abstract: Studie van vrijlevende mariene nematoden in termen van biodiversiteit, verspreiding en functionaliteit in relatie tot verschillende ecologische en geografische gradienten in the Antarctische weddell sea en aanliggende gebieden. Nematoden gemeenschappen worden morfologisch en moleculair gekarakteriseerd en een databank wordt verder ontwikkeld. Ann Vanreusel Analyse van dispersiepatronen in functie van populatiemodellering : exploratie en valorisatie van grote datasets. Abstract: Dit project beoogt het toepassen en uittesten van recente statistische methodes voor het schatten van dispersie tussen habitatplekken, gebruik makend van grote datasets uit verschillende veldstudies. De resultaten kunnen toegepast worden in ruimtelijke modellen voor populatiebehoud en -beheer. In dit project wordt een lacune opgevuld in de expertise van de onderzoeksgroep, worden mogelijkheden gecreeerd voor exploitatie van bestaande datasets, en contacten gelegd en/of versterkt in functie van deelname aan onderzoeksnetwerken in het 6de Kaderprogramma. Dierenecologie Dierenecologie Erik Matthysen Luc Lens

ICP 'Ecomama' (2002-2003) Abstract: De stichting van dit lessenpakket is antwoord op de groeiende interesse in vergelijkend onderzoek naar de dynamica, structuur, het fuctioneren en de respons op menselijke factoren van mariene ecosystemen. De lessen spitsen zich voornamelijk toe op verstoorde ecosystemen, zoals mangrovekusten, koraalriffen, zeewier- en zeegrasbedden, estuaria en stranden. De ecologische aspecten van het competitief gebruik van deze tropische kustzone-systemen worden uitvoerig behandeld. NATALIE BEENAERTS Kim ROELANTS De driedoornige stekelbaars als model voor postglaciale speciatie, adaptatie en ontwikkelingsstabiliteit Abstract: De dynamiek van ruimtelijk gestructureerde populaties wordt bepaald door landschapskarakteristieken en populatie-specifieke dispersie fenomenen. Onderzoek toonde verder aan dat recente evolutieprocessen weerspiegeld kunnen worden in fenotypische karakteristieken. Dit project beoogt na te gaan of de metapopulatie structuur van de driedoornige stekelbaars in Vlaanderen aanwijzingen vertoont voor evolutionair parallellisme, en in welke mate fenotypische differentiatie historische processen weerspiegelt. Luc Lens Beheer van Visserijen voor het behoud van de bodemvis en de diversiteit van benthale invertebrate soorten - MAFCONS Abstract: Begrijpen van ruimtelijke en tijdelijke patronen van verstoring, of verstoring van het ecosysteem veroorzaakt door vissen. Beheer van Visserijen voor het behoud van de bodemvis en de diversiteit van benthale invertebrate soorten - MAFCONS Ecologie van fouling-organismen: een detailstudie van Mytilopsis leucophaeata (Bivalvia, Dreissenidae) Abstract: Mytilopsis leucophaeata, de brakwatermossel, is een schadelijke biofoulingsoort in oa de koelwaterinstallaties van BASF aan de Schelde. Adhv kennis over de populatiedynamica van de soort en de drijvende krachten achter dit proces wordt getracht te komen tot een efficiënter en effectiever gebruik van biocides en, indien mogelijk, om te schakelen naar biologische methodes ter bestrijding van biofouling door M. leucophaeata Studie naar de ontogenetische basis van bouwplan-diversiteit bij Zuid-Amerikaanse katvissen (genus Corydoras, Callichthyidae) Abstract: Dit onderzoek zal trachten de ontogenetische basis van de biodiversiteit aan bouwplannen te achterhalen bij een groep van Zuid- Amerikaanse katvissen van het genus Corydoras. Dit is een uitermate soortenrijk genus, waarvan weinig tot niets gekend is over de morfologie van kopstructuren. Deze studie zal op microscopisch-anatomisch niveau de vorming van het kopbouwplan (skelet en spieren) onderzoeken bij één vertegenwoordiger, en die vergelijken met andere soorten. Dominique Adriaens Integratief onderzoek naar de evolutie van ontwikkelingsstrategieën bij Anura. Abstract: Bij verschillende groepen Anura bestaat er een duidelijke co-variatie tussen de morfologische, fysiologische en ethologische kenmerken van adulten en larven. Daardoor vormen de kikkers een ideale groep om de idee te testen dat veranderingen in de ontwikkeling sleutelkenmerken kunnen vormen in de evolutie van soorten. Het lijkt erop dat het herhaaldelijk opduiken van op het eerste gezicht drastische re-organisaties terug te voeren is tot ontogenetische shifts (heterochronie), maar een volledig begrip van de evolutie van nieuwe ontwikkelingsstrategieën in het algemeen, en van directe ontwikkeling (DD) in het bijzonder, vereist een vergelijkende aanpak, waarbij DD soorten vergeleken worden met verwante bifasige soorten, in onafhankelijke evolutionaire lijnen. Het bestaan van zulke onafhankelijke replica binnen de Anura biedt de mogelijkheid om statistisch na te gaan of er werkelijk co-evoluerende `kenmerkenpaketten' bestaan, en wat hun ontogenetische oorsprong kan zijn. Het project combineert de expertise van de drie onderzoekseenheden in een poging om de convergente evolutie van sleutelkenmerken te bestuderen in een integratieve `evo-devo' benadering. Het doel van de studie is de rol te onderzoeken die morfologische en moleculaire heterochrone shifts spelen bij de ecologische en fenotypische divergentie van Anura-lijnen, via een integratie van ontwikkelingsbiologie, fylogenie en ecomorfologie. Functionele morfologie Raoul Van Damme Integratief onderzoek naar de evolutie van ontwikkelingsstrategieën bij Anura. Abstract: Gezien de vele voorbeelden van co-variatie van morfologische, fysiologische en gedragskenmerken tusen larvale en adulte kenmerken in Anura, vormt deze groep een ideaal model om hypotheses te testen. Zoals hierboven vermeld, lijkt het inderdaad niet onwaarschijnlijk dat het herhaaldelijk verschijnen in verschillende evolutieve lijnen van deze op het eerste gezicht drastische herschikkingen teruggaat op ontogenetische

verschuivingen (heterochronie). Inzicht in de evolutie van nieuwe ontwikkelings-strategieën in het algemeen, en van directe ontwikkeling in het bijzonder, vereist echter een comparatieve aanpak, waarbij directe ontwikkelaars vergeleken worden met hun nauwst verwante twee-fasige ontwikkelaars in onafhankelijke evolutieve lijnen. De onafhankelijke replica (Bossuyt & Milinkovitch, 2000) bieden ons de unieke mogelijkheid om het bestaan van co-evolutieve paketten, en hun vermeende oorsprong in de ontogenie, statistisch te testen. Het hier voorgestelde onderzoek combineert expertises van drie onderzoeksgroepen om het convergent ontstaan van evolutieve innovaties in een integratieve evo-devo aanpak te bestuderen. Luc LEYNS De knaagdierfauna in Kisangani: patrimonium, plaagsoorten en pilootfunctie. Abstract: Het project wil de Universiteit van Kisangani de mogelijkheid bieden om haar internationale contacten (terug) op te bouwen. Dit zal gebeuren met een pilootproject binnen het departement biologie waar onderzoek zal gebeuren naar de biodiversiteit van knaagdieren in de omgeving van Kisangani, de veranderingen in deze fauna ten gevolge van ontbossingsactiviteiten en de rol die knaagdieren spelen als plaagsoorten in landbouw. De verwachting is dat dit project, naast de eigen inhoudelijke waarde, ook de nieuwe dynamiek steunt binnen UNIKIS. Impact van mangrove exploitatie op het bentisch ecosysteem en de bepaling van ecologische kwaliteitsobjectieven Abstract: De doelstellingen van het project zijn (1) vergelijking van de functionele en structurele biodiversiteit van geselecteerde habitats en relevante ecosysteem-componenten tussen geexploiteerde en natuurlijke mangroves in het Can Gio reservaat (Vietnam) (2) aanduiden van contaminatierisico ten gevolge van pollutie voor hogere niveau?s van de voedselketen (3) het aanduiden van vroegtijdige alarmsignalen voor onnatuurlijke veranderingen in de ecosysteemfunctie van mangroves (4) het verzekeren van continuiteit in specialistentraining Ann Vanreusel Onderzoek van de nieuwe Laat-Paleocene zoogdierfauna van Subeng (Binnen- Mongolië, China) en revisie van de geschiedenis en migraties van de Aziatische zoogdieren rond de Paleoceen-Eoceen overgang Abstract: Na het einde van het Krijt (65 Ma) trad een grote radiatie op binnen de zoogdieren. Bij de Paleoceen-Eoceen overgang (55 Ma) verschijnen plots een reeks nieuwe zoogdiergroepen die alle oudere vormen volledig verdrijven, maar de oorsprong en reden hiervan zijn nog onbekend. Deze studie focust op het Aziatische continent dat momenteel veel aandacht krijgt maar nog onvoldoende bestudeerd is. Vakgroep Geologie en bodemkunde Jacques Verniers Nieuwe ziekten in een veranderende Europese omgeving (EDEN). Abstract: Nieuwe ziekten in een veranderende Europese omgeving (EDEN). Nieuwe methoden voor geïntegreerde risicobeoordeling van cumulatieve stressoren in Europa (NOMIRACLE). Abstract: Nieuwe methoden voor geïntegreerde risicobeoordeling van cumulatieve stressoren in Europa (NOMIRACLE). Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE) Ronny Blust Wim De Coen Biogeografie en Biodiversiteit van de Zee - BBSea Integratie van ecologische en evolutieve patronen en processen Abstract: Analyse van patronen in species turnover voor representatieve modeltaxa met het oog op het begrijpen van de historische, fylogenetische en omgevingsfactoren die aan de basis liggen van de biogeografische patronen van biodiversiteit. Bepalen van de relatie tussen biodiversiteit en functionele kenmerken van mariene modelsystemen. Ontwikkelen van indices en modellen om de effecten van antropogene activiteiten op de mariene biodiversiteit te kwantificeren. Wim Vyverman Ann Vanreusel Koen Sabbe Soortconceptanlyse en fylogenie van nematoden door een integratie van morfologische gegevens, moleculaire data en kruisexperimenten

Abstract: Door een integratie van een uitgebreide morfologische dataset, moleculaire gegevens en kruisexperimenten zal tot een beter inzicht gekomen worden van het begrip "soort" bij nematoden. De dataset die in dit onderzoek wordt verkregen zal bovendien inzicht verschaffen in de fylogenetische verwantschappen binnen nematoden. Gaetan Borgonie Wim Bert Effecten van blootstelling aan cadmium en kwik op regeneratie, stamcel dynamiek en redox status bij de vrijlevende platworm Macrostomum sp. (Macrostomida) Universiteit Hasselt Abstract: In dit project zullen de gevolgen onderzocht worden van blootstelling aan polluenten op Macrostomum sp., een vertegenwoordiger van de mariene interstitiële meiofauna. Effecten, vooral op regeneratie en stamceldynamiek, zullen worden onderzocht op het microscopische, het ultrastructurele en het moleculaire niveau. Dierkunde: Biodiversiteit en Toxicologie Centrum voor Milieukunde Tom ARTOIS Moleculair onderzoek naar de impact van massa-extincties op de diversificatie van Anura. Abstract: Massa-extincties, zoals die aan het einde van het Trias en aan de Krijt-Tertiair (K-T) grens, betekenden niet alleen het einde van een groot aantal succesvolle diergroepen, ze veroorzaakten ook een abrupte toename van opvulbare ecologische ruimte. Dit kan aanleiding gegeven hebben tot opportunistische radiaties in overlevende lijnen en hun snelle expansie naar nieuwe ecologische niches. Deze hypothese is gedurende het laatste decennium een controversieel onderzoekstopic geweest in dinosauriërs, vogels en zoogdieren, maar de relevantie ervan blijft grotendeels onbekend voor andere moderne vertebraatgroepen, zoals amfibieën. Met dit project bestuderen we welke impact de K-T massa extinctie gehad heeft op de diversificatie van bestaande kikkerlijnen, via moleculaire dateringstechnieken. Preliminaire analyses hebben reeds enkele kandidaat-radiaties geïdentificeerd in Zuid-Oost Azië en Zuid-Amerika. Opmerkelijk is dat deze twee regios in de nabijheid liggen van respectievelijk het Deccan vulkanisme en van de Yucatán meterorietinslag, de twee hoofdverdachten van de K-T biodiversiteitscrisis. Dit project behelst de uitvoerige analyses op basis van uitgebreide taxon sets in deze groepen, om onomstotelijk te bewijzen dat hun extensieve diversificatie daadwerkelijk begon in de nasleep van de deze extinctie. Zulk bewijs kan verdragende gevolgen hebben voor de huidige discussie omtrent de rol van massa-extincties als catalysatoren van snelle biotische renovatie. NICO KOEDAM Kim ROELANTS De evolutie van directe ontwikkeling in Aziatische boomkikkers (Ranidae, Rhacophorinae) Abstract: De orde van Anura (kikkers en padden) wordt gekenmerkt door een tweefasige levenscyclus waarbij de vrij-levende larve een metamorfose ondergaat tot een adulte kikker. Niet alle kikkers kennen echter deze ontogenese: verschillende keren is er onafhankelijk in de evolutie van de kikkers direkte ontwikkeling ontstaan, waarbij de kikker zich volledig in het ei ontwikkelt, zonder larvestadium. De transitie naar directe ontwikkeling zou een sleutel kunnen zijn tot inzicht in de evolutieve betekenis van de kikkerlarve, en dus in de ontwikkeling van kikkers in het algemeen. De achterliggende moleculaire basis van het ontstaan van direkte ontwikkeling is echter niet gekend. Bovendien is een groot deel van onze kennis over ontwikkeling van kikkers afgeleid van de modelsoort Xenopus laevis, een vertegenwoordiger van de Archaeobatrachia, terwijl ongeveer 96% van de levende kikkers tot de Neobatrachia behoort en er over deze laatste groep praktisch geen informatie over hun genensamenstelling bestaat. Inzicht in de moleculaire en ontogenetische biologie van kikkers vereist een meer gedetailleerde kennis van de genen die aan het werk zijn. In dit project zal het transcriptoom (het geheel van uitgedrukte mrnas) van een direkt-ontwikkelende kikkersoort, behorende tot de Neobatrachia, tijdens verschillende embryonale stadia gesequeneerd worden via ESTs (random geamplifieerd single pass cdna). De transcriptoomoanalyse zal een waardevolle bron leveren voor comparatieve genoomanalyses en een manier om de functie van nog onbekende genen te ontcijferen en bovendien vormt het een uitgelezen kans om evolutieve en functionele relaties op te helderen. Morfologische en moleculaire karakterisatie van enkele Oost Afrikaanse muizengeslachten (Mastomys, Arvicanthis en Lophuromys). Abstract: Hoewel sommige Afrikaanse muizensoorten ziektekiemen verspreiden en/of oogsten van Afrikaanse landbouwers vernielen, is de taxonomische kennis van deze soorten beperkt. Dit project beoogt een gecombineerde craniometrische en genetische studie van een aantal pestsoorten. Deze informatie wordt gebruikt voor het aanvullen van een systeem van 'DNA-barcodes', waardoor dieren snel en correct zullen kunnen worden geïdentificeerd en bijgevolg doeltreffender bestreden. Leonid Lavrenchenko Aanpassingsvermogen aan secundaire habitats: ecologische en populatiegenetische studie van het knaagdiergenus Praomys s.l. in gefragmenteerd regenwoud. Abstract: De eerste doelstelling is het grondig taxonomisch beschrijven van de kleine zoogdierfauna van de gewijzigde gebieden rond Kisangani, aangezien de regenwoudfauna een aantal cryptische of zelfs nog niet beschreven vormen bevat, ook binnen Praomys (6). Zo kunnen we nagaan welke juist de soorten zijn die zich met succes hebben kunnen handhaven onder de gewijzigde biotoopomstandigheden.

De tweede doelstelling is om van de beschreven soorten de genetische structuur na te gaan en deze te vergelijken met de genetische structuur van dezelfde soorten in het regenwoud. Vragen die daarbij gesteld zullen worden zijn het vergelijken van de genetische variatie op populatieniveau binnen het regenwoud en de savannes, de structurering van de populatie en het voorkomen van eiland- of foundereffecten (7). De derde doelstelling is de dynamiek, demografie en life-history eigenschappen van de Praomys-populaties in de antropogene gebieden te vergelijken met de conspecifieke populaties in het regenwoud, en voor wat betreft. het genus Mastomys ook met de zeer goed gedocumenteerde populaties in grasland in Oost-Afrika (5). Jan Kennis Paleobiologie van de Neogene malacofauna van de Afrikaanse riftbekkens en implicaties voor de evolutietheorie Abstract: De Afrikaanse slenkmeren worden &apos;levende laboratoria van evolutie&apos; genoemd. Volledige tijdreeksen van zoetwatermolluksen worden aangetroffen in drie Afrikaanse riftbekkens. Hoewel diens paleoecosystemen veel kenmerken gemeenschappelijk hadden verliep evolutie van de malacofauna&apos;s significant verschillend. De laatste decennia is de paleoecologische kennis van deze riftmeerbekkens enorm toegenomen. Dit maakt het mogelijk de geobserveerde verschillen in tempo en modus van evolutie te verklaren. Vakgroep Geologie en bodemkunde Jacques Verniers Dirk Van Damme Studie van de evolutionele ontstaansgeschiedenis can de katvissen (Siluriformes) op hoger taxonomische niveau, gebaseerd op moleculaire en morfologische data Abstract: De doelstelling van dit project richt zich tot het bieden van een compleet, betrouwbaar fylogenetisch kader van de katvissen, steunend op moleculair-morfologische data. Wanneer de onderlinge relaties op hoger taxonomisch niveau binnen deze diverse en wijdverspreide clade gekend zijn, kunnen deze gebruikt worden om duidelijkheid te scheppen in de ontstaans-geschiedenis, de morfologische en ecologische evolutie van de Siluriformes. Dominique Adriaens Bang van koud water? Dispersiebarrières en speciatie van tropische soorten in de NW Indische Oceaan Abstract: De NW Indische Oceaan bestaat uit een aantal warmwaterbassins gescheiden door een koudwaterbarrière. Men kan verwachten dat deze situatie aanleiding geeft tot populatiedifferentiatie en, op langere termijn, speciatie van mariene organismen met een nood aan tropische temperaturen. Deze hypothese wordt getest met behulp van fylogeografische analyse van DNA sequentiegegevens. Eric Coppejans Eilandpopulaties als modelsysteem voor snelle evolutie. Abstract: Van in het prille begin (vb. Darwin 1845, Wallace 1859) tot op heden (vb. Losos et al. 1997, 2004) hebben biota van eilandengroepen een bijzondere rol gespeeld in de ontwikkeling van onze kennis over evolutionaire veranderingen en de vorming van nieuwe soorten. Eilanden van archipels zijn herhaalde, discrete en relatief eenvoudige entiteiten en vormen aid us een reeks van 'natuurlijke laboratoria', die kunnen gebruikt worden am algemene theorieen te toetsen (Whittaker 1998). De opmerkelijke verschillen in fenotype (morfologie, gedrag, ecologie, life history) tussen populaties van verschillende eilanden of tussen populaties van eilanden en het vasteland worden vrijwel steeds toegeschreven aan genetische divergentie, maar het is meestal onduidelijk welke evolutionaire processen (founder effect, genetische drift, natuurlijke selectie, introgressie,...) deze veranderingen zouden induceren (Barton 1989, Clarke & Grant 1996). Een alternatieve verklaring, dat de verschillen puur een gevolg zijn van fenotypische plasticiteit, wordt meestal zelfs niet in overweging genomen (Losos et al. 2000). In dit project willen wij gebruik maken van een zeldzame mogelijkheid am de oorzaken van fenotypische divergentie tussen (eiland-)populaties uit te pluizen. Functionele morfologie Anthony R Herrel Thierry Backeljau Beatrijs Vanhooydonck Raoul Van Damme Moleculaire fylogenie van Mastomys natalensis: een evolutief kader voor het begrijpen van door knaagdieren overgedragen ziekten. Abstract: Deze studie zal een evolutief kader uitbouwen voor gastheer-pathogeen interacties van door knaagdieren overgedragen ziekten. De fylogeografie van de Afrikaanse veeltepelmuis M.natalensis, gastheer voor veel verschillende pathogenen waaronder de arenavirussen, zal onderzocht worden aan de hand van genetische merkers. De resultaten zullen toelaten van de relaties tussen Mastomys populaties te reconstrueren en de co-evolutie tussen M.natalensis en arenavirussen na te gaan. Biologische karakterisatie van de facultatief dierparasitaire nematode Halicephalobus gingivalis en de fylogenetische oorsprong van parasitisme

Abstract: Halicephalobus gingivalis iss een facultative poarasiet van paarden en heeft tot op heden reeds 3 mensen gedood. Mortaliteit van 100 procent. De verspreiding ervan in België zal worden nagegaan. Gaetan Borgonie Het aanpassingsvermogen van kleine zoogdieren aan nieuw gevormde habitaten in gefragmenteerd tropisch regenwoud: ecologische en genetische achtergronden. Abstract: Een eerste vereiste zal zijn om de kleine zoogdierfauna van de gewijzigde gebieden rond Kisangani grondig taxonomisch te beschrijven. De regenwoudfauna bevat een aantal cryptische of zelfs nog niet beschreven vormen. Een gedetailleerde taxonomische studie van de kleine zoogdieren in de antropogene gebieden en een vergelijking met de oorspronkelijke fauna moet dan ook toelaten om uit te maken welke exact de soorten zijn die zich met succes hebben kunnen handhaven onder de gewijzigde biotoopsomstandigheden. De tweede doelstelling is om de dynamiek, demografie en life-history eigenschappen te vergelijken van de populaties in de antropogene gebieden met de conspecifieke populaties in het regenwoud. Dit werk zal gebaseerd zijn op vangst-hervangststudies. De derde doelstelling is om van de beschreven soorten de genetische structuur na te gaan en opnieuw te vergelijkingen met die van dezelfde soorten in het regenwoud. Hierbij zal gekeken worden naar de genetische variatie op populatieniveau binnen het regenwoud en de secundaire graslanden, de structurering van de populatie, het voorkomen van eiland- of foundereffecten, de uitwisseling van genetisch materiaal met naburige populaties in oorspronkelijke en antropogene biotopen met daarbij de vraag in hoeverre de populaties in de savannes autonoom functioneren, dan wel telkens terug aangevuld worden uit omgevende regenwoudpopulaties. Jan Kennis De rol van de diversiteit, functionaliteit en densiteit van het macrobenthos op het functioneren van een zeebodem Abstract: Via een experimentele benadering (zowel in het &apos;veld&apos; - de Noordzee als in mesocosmos situaties in het labo) zullen verschillende bodemgemeenschappen van de Noordzeebodem worden onderzocht naar de rol in onder de microbiële verwerking van de bodem. Het bepalen van de partikelgrootte verdeling in ecologisch onderzoek van de bodem van de zee Abstract: De analyse van de sedimentpartikels en de kleine voedselpartikels is cruciaal in alle ecologisch onderzoek van het benthos van de zachte substraten. In dit project vragen we financiering aan voor 2 toestellen (Particle Size Analysers) die 1 oud toestel (aangekocht in 1986) vervangen. Perceptie van het begrip &apos;soort&apos; bij mariene taxa: een kritische bijdrage tot het &apos;barcode of life&apos; project Abstract: Dit project test een DNA-barcoding methodologie voor een snelle identificatie van problematische taxa, en past deze toe in een studie van de cryptische diversiteit en populatiegenetische structuur van enkele geselecteerde marien Nematoda en Mysida. Daarnaast worden de autecologie van cryptische soorten binnen eenzelfde soortcomplex, en de functionele implicaties van cryptische diversiteit bestudeerd aan de hand van microcosmosexperimenten. Ann Vanreusel Tom Moens Populatiegenetische structuur en cryptische diversiteit van vrijlevende mariene nematoden: beschrijving en implicaties voor het functioneren van populaties en ecosystemen Abstract: Dit project onderzoekt de populatiegenetische structuur en cryptische diversiteit bij enekele geselecteerde vrijlevende mariene nematodensoorten aan de hand van moleculaire merkers en van een morfologische en morfometerische analyse van verschillende genotypes binnen erkende morfospecies. Daarnaast worden functionele implicaties van genotypische diversiteit bestudeerd, en wordt het verband tussen de genetische diversiteit en de fitness en veerkracht van populaties onderzocht in microcosmosexperimenten. Tom Moens Entomopathogene nematoden voor de duurzame beheersing van rouwmuggen en aardvlooien in China Abstract: Het project beoogt een kostenefficiënte en duurzame bestrijding te ontwikkelen voor twee sleutelplagen in China: de rouwmug Bradysia odoriphaga in Chinees bieslook en de aardvlo Phyllotreta striolata in kolen. Meer in het bijzonder wordt het potentieel van inheemse soorten van entomopathogene nematoden onderzocht. Hiertoe worden de verspreiding en biodiversiteit van deze nematoden in China bestudeerd en hun bestrijdingspotentieel onderzocht via laboratorium- en veldproeven.

Vakgroep Plantaardige productie Maurice Moens Patrick De Clercq Ontwikkeling van een biodiversiteit chip voor de biomonitoring van benthische gemeenschappen. Abstract: In Vlaanderen wordt de biologische waterkwaliteit bepaald m.b.v. de Belgische Biotische Index (BBI). De bedoeling van dit project is de aanmaak van een biodiversiteits-chip (DNA-array) voor de identificatie van benthische macroinvertebraten. Gestart zal worden met enkele sleuteltaxa van de BBI. Met een dergelijke chip moet het mogelijk zijn om op een snellere en éénduidigere manier de waterkwaliteit te bepalen dan met de klassieke determinaties van de BBI. Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE) Lieven Bervoets Dries Knapen Karlijn Van der Ven Inventariseren van de nematoden (type)collectie van het Museum voor Dierkunde van de Abstract: Het Museum voor Dierkunde van de Gentse universiteit hoedt over een nematodetypecollectie met zo&apos;n 4000 preparaten. Om deze collectie beter toegankelijk te maken voor taxonomen van over heel de wereld, was het dringend de tijd dat deze collectie digitaal ontsloten werd. Met dit project konden we +/- 2000 preparaten met nematoden digitaal ontsluiten. Deze inventaris zal te raadplegen zijn via GBIF. Dominique Adriaens Vis en het beheer van ondiepe meren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud Luc De Meester Pieter Lemmens Taxonomische en structurele analyse van de nematodensuccessie tijdens composteringsprocessen Abstract: Fundamentele systematische kennis van de nematodendiversiteit in compost verwerven en inzicht te krijgen in de successie van nematoden in een composteringsproces. Nematodengemeenschappen worden in de tijd gevolgd in verschillende processen en gekoppeld aan biotische en abiotische factoren. De geobserveerde in situ data worden aangevuld met kweekexperimenten. Gaetan Borgonie Wim Bert