Beleidsplan Hoogbegaafdheid De Werkschuit

Vergelijkbare documenten
Beleidsplan Begaafdheid IKC Het Festival

Beleidsplan Begaafdheid IKC Het Festival

Maart Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol.

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol doubleren en versnellen (def. versie 5/1/2015)

Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen

Meerbegaafden protocol

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Protocol (Hoog) Begaafdheid

Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

Protocol Hoogbegaafdheid

OBS De Hobbitstee Leerdam

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

Protocol (hoog)begaafden Prinses Julianaschool Versie 2, 2010

DE PLUSBUS. Informatiebrochure voor ouders

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

Beleid VPCO - Plusklas

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Beleidsstuk. Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid

Beleidsplan hoogbegaafdheid 4 juni 2012

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool.

Protocol doubleren en versnellen

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud

Protocol begaafdheid

Compacten bij rekenen

Beleidsnotitie begaafdheid obs de Achtbaan

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Protocol: Hoogbegaafdheid: Samenvatting protocol en ouderbrief

Protocol Hoogbegaafdheid

Beleid VPCO-Plusklas

3 Hoogbegaafdheid op school

Passend Onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen in Noord- Nederland

Protocol. (hoog)begaafden

De dolfijngroep: zorg voor (hoog)begaafde kinderen

Richtlijnen voor de overgang naar de volgende groep. Doubleren of Versnellen; te nemen stappen

Protocol leertijdverkorting

Protocol Plusklas. Aanleiding

Behandeld met HB specialist in de periode september november Besproken in pedagogisch team d.d Kwaliteitszorg Notitie Nobel

Deelzorgplan (Hoog)begaafdheid

Beleid Meer - en Hoogbegaafdheid NUT Periode januari 2014 t/m januari 2016

Wat doet een kind op school? Leren! Verleggen van je grenzen en fouten maken.ook voor leerlingen die makkelijk leren!

Overgangsprotocol OPO Ameland Groep 1 tot en met 4

Beleidsstuk Passend onderwijs voor Hoogbegaafde & hoogintelligente kinderen. op de Piet Hein

Den Dolder, Beleidsplan meer- en hoogbegaafde kinderen bijgesteld november 2013

Plusklaswijzer. Koningin Beatrixschool en Koning Willem-Alexanderschool

PROTOCOL (Hoog)Begaafdheid

VALCKESTEYN Beleid Doubleren of Versnellen

De Ploeterklas* OG ZWeM

Aloysiusschool Amersfoort Datum: Status: definitief voor schooljaar

Protocol meerpresteerders

(bijgewerkt ) Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen Megelsheim

Talent is wie je bent. Protocol (Hoog)begaafdheid Stichting Openbaar Onderwijs Westland

INHOUD. Signalen van onbehagen. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong

Achtergrondinformatie meer begaafdheid, hoog intelligent en hoogbegaafdheid

Vragenlijst Excellentieregeling Basisonderwijs

Beleidsstuk meer- /hoog begaafdheid

Protocol doubleren en versnellen

Aan de positieve kant ligt het welbevinden. Dit komt tot uiting in de volgende punten:

Beleid najaarskinderen in groep ½

Beleid. (hoog)begaafde leerlingen

het fundament christelijke basisschool genderen Protocol Leerlingenzorg Speciale Leergroep ~ huidige situatie ~

Hoge intellectuele vermogens Taakgerichtheid en volharding (motivatie) Creatief vermogen

Protocol. verlengen - doubleren - versnellen

Doelgroep en toelatingscriteria Plusklassen Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland

R.K. Basisschool t Ruimteschip - Opmeer. Beleid Hoogbegaafdheid en Meerkunners

Beleid inzake meer- en hoogbegaafde leerlingen Agatha Snellenschool juni 2012

Beleid Zorgverbreding aan de bovenkant. Beleid zorgverbreding aan de bovenkant

Beleidsplan hoogbegaafdheid. openbare basisschool voor Daltononderwijs De Meent en openbare basisschool de Merseberch

PROTOCOLLEN. Stappenplan t.a.v. doubleren Bij de besluitvorming over een doublure worden de volgende stappen genomen:

Beleidsplan TOPTALENT Erkend. Basisschool

(Hoog)begaafde leerlingen ICBS De Bonte Mol

Om tot een verantwoorde beslissing te komen ten aanzien van al of niet bevorderen volgen wij het onderstaand stappenplan:

Meerkunners in de klas

Hoogbegaafdenbeleid op de Waterspiegel

COMPACTEN & VERRIJKEN GROEP 9

Meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen

Doorstromen, vertragen en versnellen.

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty uiopasdfghjklzxcvbnmqwertyui

Opzet cursus Talentontwikkeling: Excellent en begaafd (in het) onderwijs :

Protocol Doubleren 1

Beleidsplan Meer- en Hoogbegaafdheid

Plusklas PWA Beusichem

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Overgangsprotocol Jan van Schengenschool.

Beleid hoogbegaafde en begaafde leerlingen KBS de Rietkraag

Meer- en hoogbegaafdheid op WereldKidz Meent en WereldKidz Merseberch

KMO-protocol De Wegwijzer

HOOG- EN MEERBEGAAFDENBELEID OP C.B.S. DE ARK

Kangoeroeklassen. CSG De Waard. Kangoeroegids voor ouders

Transcriptie:

Beleidsplan Hoogbegaafdheid De Werkschuit

Inhoud 1 INLEIDING... 3 1.1 Definitie meer- en hoogbegaafdheid... 3 1.2 Visie van de school... 3 1.3 Pedagogische uitgangspunten... 3 1.4 Doelen bij meer- en hoogbegaafdheid... 4 1.5 Deelname aan de bovenschoolse lesvoorziening... 4 1.6 Voorzieningen in de school... 4 1.7 Periode en fasering... 5 2 SIGNALERING EN DIAGNOSTIEK... 5 2.1. Signalering... 5 2.1.1 Intake... 5 2.1.2 Signalering in groep 1 en 2... 5 2.1.3 Toepassen van een protocol... 6 2.1.4 Signalering in groep 3 tot en met 8... 6 2.1.5 Kenmerken... 6 2.1.6 Sociaal-emotionele aspecten... 7 2.1.7 Onderpresteerders... 7 2.2 Diagnostiek... 7 2.2.1 Wanneer diagnostiek... 7 2.2.2 Hoe diagnostiek wordt uitgevoerd... 7 3 LESPROGRAMMA... 8 3.1 Aanpassingen in de kleutergroepen... 8 3.2 Vervroegde doorstroming vanaf groep 3... 8 3.3 Aanpassing van de reguliere leerstof... 9 3.3.1 Compacten... 9 3.4 Organisatie en klassenmanagement... 11 3.4.1 Instructie... 11 3.4.2 Gebruik van ruimtes... 12 3.4.3 Toegankelijkheid materialen... 12 3.5 Rapportage... 12 4 TAKEN EN ROLLEN... 12 4.1 De directeur... 12 4.2 De Intern begeleider... 12 4.3 De leerkracht... 12 4.4 De leerling... 13 4.5 De ouders... 13 4.6 De orthopedagoog... 13 Bijlage 1 HB in de intakelijst... 14 Bijlage 2 Signalen voor onderpresteren... 15 2

1 INLEIDING 1.1 Definitie meer- en hoogbegaafdheid In dit beleidsplan gaan we uit van de volgende definitie: Onder begaafd verstaan we in dit projectplan: Het hebben van hoge intellectuele capaciteiten gecombineerd met een grote mate van creativiteit, een groot doorzettingsvermogen en een grote exploratiedrang. Kenmerken van begaafde leerlingen zijn onder andere een grote verbale vaardigheid, een sterk analytisch vermogen, vindingrijkheid bij het vinden van oplossingen, een goed geheugen, hoog leertempo (over de gehele linie een ontwikkelingsvoorsprong van ruim een jaar of meer) en een grote algemene ontwikkeling. Binnen deze groep leerlingen definiëren we de groep hoogbegaafden op basis van de meting van het IQ, waarbij de ondergrens 130 is. 1.2 Visie van de school Hoogbegaafdheid is een talent. Kinderen die hoogbegaafd zijn, hebben een intelligentie score hoger dan 130. Deze kinderen zijn creatief, hebben een groot oplossingsvermogen en blinken uit op meerdere gebieden. De talenten op meerdere gebieden moeten ontwikkeld / aangesproken worden. Bij jonge kinderen spreken we over een ontwikkelingsvoorsprong. Kinderen die meer aankunnen hebben onze speciale aandacht nodig. Wij bieden hen uitdaging zodat zij zich kunnen ontwikkelen op hun niveau en leren leren. 1.3 Pedagogische uitgangspunten Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich op een eigen manier. We willen ieder kind zoveel mogelijk tot zijn recht laten komen in relatie met anderen en zichzelf. Opvoeding en onderwijs gaan hierbij samen. Door aandacht te hebben voor het pedagogisch klimaat scheppen we de belangrijkste voorwaarde om te komen tot effectief onderwijs. Kernwoorden zijn: verantwoordelijkheid: Door het geven van verantwoordelijkheden leren kinderen te plannen en te reflecteren op eigen werk en hun handelen. samenwerking: Kinderen werken samen aan opdrachten en werkstukken, zoeken samen naar een oplossing van een bepaald probleem, geven elkaar suggesties, stimuleren elkaar en maken samen plezier. zelfstandigheid: Kinderen leren beter wanneer ze actief en zelfontdekkend bezig zijn. Door middel van observeren en coachingsgesprekken biedt de leerkracht die zelfstandigheid aan, passend bij het kind. Zelfstandigheid impliceert zelfwerkzaamheid. De opdrachten worden zo gegeven dat kinderen de ruimte krijgen om zelfontdekkend bezig te zijn. Uitgangspunten: - We vinden het belangrijk om kinderen tegemoet te treden met hoge maar realistische - verwachtingen. We stralen vertrouwen uit in hun mogelijkheden en helpen hen daardoor vertrouwen te krijgen in eigen kunnen, waardoor ze een positief zelfbeeld ontwikkelen. - Wij vinden de ontwikkeling van de creativiteit belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling. - Bij het geven van verantwoordelijkheid aan kinderen kijken de leerkrachten goed naar de verschillende capaciteiten van kinderen (observeren, coachingsgesprekken). - Wij dragen uit dat je van fouten leert. - Wij vinden het belangrijk om te werken aan de overdracht en handhaving van de algemeen geldende waarden en normen die wij voor ons onderwijs en onze schoolcultuur van belang vinden. - Wij werken een gedeelte van de middag met 2 of 3 verschillende jaargroepen samen, waarbij oudere en jongere kinderen van elkaar kunnen leren. Dit gebeurt bijvoorbeeld gedurende het Werkschuiten (zelfstandig werken) en in de ateliers. 3

Bij het aanschaffen van methodes letten we op mogelijkheden van differentiatie en er is uitdagend materiaal voor meerbegaafde leerlingen aanwezig. 1.4 Doelen bij meer- en hoogbegaafdheid Ten aanzien van hoogbegaafde leerlingen gaan we uit van de volgende doelen: Leerlingen Ouders Leerkrachten en IB-ers een ontwikkeling bieden die past bij het uitdagingsniveau, zodat het leerpotentieel maximaal wordt benut leer- en sociale problemen die voortkomen uit de hogere begaafdheid begeleiden. contact met ontwikkelingsgelijken bieden stimuleren tot excellentie (topprestaties leveren) door talenten te ontwikkelen Op schoolniveau door middel van compacten de mogelijkheid bieden om te werken aan stof op eigen niveau (verrijken of verdiepen) kinderen blijven in principe in de eigen (leeftijds)groep, met verrijkings- / verdiepingsstof. Instructie in een groepje van gelijkgestemden, evaluatie is gericht op het proces van samenwerken en het vinden / zoeken van oplossingen nadrukkelijk betrekken bij het ontwikkelingsproces van hun meerbegaafde kind ondersteunen bij opvoedingsvragen rondom hun meerbegaafde kind Op schoolniveau betrekken bij de ontwikkeling van hun meerbegaafde kind nadrukkelijk betrekken bij het ontwikkelingsproces van het meerbegaafde kind. ondersteunen bij didactische en pedagogische vragen rondom het meerbegaafde kind spreekt meerdere ontwikkelingsgebieden van de kinderen aan (denken, doen, ervaren en voelen) Op schoolniveau professionalisering van het team in signaleren, diagnosticeren en begeleiden van een kind dat meer-/hoogbegaafd is 1.5 Deelname aan de bovenschoolse lesvoorziening De school neemt deel aan het project Integrale aanpak hoogbegaafdheid 1 van OOZ in samenwerking met SWV de Stroming. De integrale aanpak omvat: 1. trajectbegeleiding voor ouders, gericht op het leren omgaan met een hoogbegaafd kind. 2. een voorziening waar de hoogbegaafde leerlingen uit de groepen 3 t/m 8 elkaar wekelijks ontmoeten, een verrijkend lesaanbod ontvangen en leren omgaan met hun hoogbegaafdheid. 3. verspreiding van expertise over hoogbegaafdheid en begeleiding van leerkrachten in de omgang met begaafde leerlingen in de groepen van de hele basisschool. 4. schoolbegeleiding om op de scholen te komen tot (voorwaardelijk) beleid en een aanpak ten aanzien van begaafde leerlingen waar het betreft signalering en lesprogramma. 1.6 Voorzieningen in de school Binnen de Werkschuit krijgen de kinderen die meer aankunnen in een 6-wekelijkse cyclus pluslessen die gegeven worden door leerlingen van het Celeanum. Het aanbod is gericht op het gebied van bijvoorbeeld Griekse mythologie, natuurkunde, wiskunde 1 Zie voor de verdere invulling van de lesvoorziening het projectplan Integrale aanpak Hoogbegaafdheid. 4

De kinderen krijgen binnen hun werkschuittaken (= zelfstandig werken) een ander aanbod. Zo wordt er gewerkt aan presentaties, samengewerkt met kinderen uit een andere (hogere dan wel lagere) groep. Daarnaast gaan de kinderen die meer aankunnen 1 keer per week naar een plusles binnen de school. De pluslessen zijn gericht op wereldoriëntatie (plustaak wereldoriëntatie), taal (slimme taal) en rekenen (somplex). Aan de orde komen instructie / plan van aanpak, werkhouding en proces. Er is vooral aandacht voor het proces: hoe is er (samen)gewerkt? 1.7 Periode en fasering Het in dit plan vastgelegde beleid en activiteiten gelden voor de periode van 2011 2015 Professionalisering IB-er en leerkracht gericht op hb 2011 2012 (cursus van SON edutraining afgerond juni 2012) Teamtraining groepen 1 tot en met 8, 2 maal 2012 2013 (Training door Alja de Bruin afgerond mei 2013) Deelname aan Cnopius klas Start: augustus 2012 (schooljaar 2012/2013 nemen 2 kinderen deel aan de Cnopiusklas) Deelname aan pluslessen van de Ysselgroep 2012 2013 (we nemen geen deel aan de pluslessen van de Ysselgroep) Pluslessen gegeven door groep 5 leerlingen van het gymnasium Pluslessen door begeleider binnen school 2011 2015 (2012/2013: gerealiseerd) Beoordeling aanwezig materiaal 2012 2013 Onderzoeken welk materiaal voor groep 1 tot en met 4 bruikbaar is 2011 2015 (2012/2013: natuurkunde, wiskunde, Griekse mythologie voor kinderen uit de groepen 7 en 8) September december 2012 (materialenlijst wordt doorgenomen, er is nog geen aanschaf van materiaal gedaan: april 2013) 2 SIGNALERING EN DIAGNOSTIEK 2.1. Signalering 2.1.1 Intake De eerste gegevens worden door de school verzameld bij het intakegesprek naar aanleiding van de ingevulde vragenlijst. Wanneer er sprake lijkt te zijn van hoogbegaafdheid / ontwikkelingsvoorsprong, vullen de ouders de lijst van bijlage 1 in. Deze lijst wordt toegevoegd aan de kindvolgmap en bij Parnassys aangehangen als bestand. Als tijdens de intake signalen voor meer- of hoogbegaafdheid worden afgegeven, dan onderneemt de groepsleerkracht actie om aanpassingsgedrag en onderpresteren te voorkomen en het sociaal-emotioneel welbevinden te bewaken. 2.1.2 Signalering in groep 1 en 2 Iedere nieuwe leerling in groep 1 of 2 maakt in de eerste vier schoolweken een menstekening. Deze wordt in de kindvolgmap bewaard. In het intake gesprek (binnen een maand nadat een kind op school is) komt een mogelijke ontwikkelingsvoorsprong aan de orde. In groep 1 verzamelt de leerkracht al in de eerste twee maanden informatie via observaties aan de hand van de lijst die opgenomen is als bijlage 2. Deze lijst wordt in voorkomende gevallen ingevuld en toegevoegd aan de 5

kindvolgmap en als bestand aangehangen bij Parnassys. Op basis van de signalen komt de leerling in de leerlingenbesprekingen terug ter bevestiging (of ontkenning) van de vermoedens. Zijn er daarnaast hoge A-scores bij de Cito-toetsen Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters behaald, dan is doortoetsen bij lees- en rekentoetsen voor groep 3 de volgende stap. Is de voorsprong meer dan een jaar, dan volgt het diagnosetraject via SIDI 3. Bij leerlingen in groep 1 met een vermoeden van een ontwikkelingsvoorsprong, nemen we eind groep 1 de Cito-toeten Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters af. 2.1.3 Toepassen van een protocol Voor de diagnosticering wordt gebruik gemaakt van het SIDI 3 protocol. Jaarlijks wordt in oktober het protocol ingevuld door de leerkracht. Het protocol levert een uitspraak over de begaafdheid van de leerling: De leerling wordt niet als hoogbegaafd aangegeven. Als er wel sprake is van meerbegaafdheid dan wordt er een aangepast programma opgesteld. De leerling wordt als mogelijk hoogbegaafd aangegeven en kan daarom aangemeld worden voor onderzoek door een orthopedagoog om de begaafdheid te meten. De hoogbegaafdheid is twijfelachtig, omdat er onvoldoende of tegenstrijdige gegevens zijn. De oorzaak van de twijfel is vaak de verschillende kijk op het kind door ouders en leerkracht. Van deze leerlingen kan ook de intelligentie worden gemeten door een orthopedagoog om duidelijkheid rond de discrepantie te creëren. Als SIDI 3 wordt toegepast bij kleuters dan zal er een uitspraak uit komen over de ontwikkelingsvoorsprong van het kind. De leerkracht zal in overleg met de IB-er het onderwijsaanbod aanpassen aan het niveau van de leerling. 2.1.4 Signalering in groep 3 tot en met 8 Vanaf groep 3 wordt de signalering ook gebaseerd op didactische gegevens. De gegevens zijn het meest inzichtelijk via Cito-toetsen voor Begrijpend Lezen en Rekenen en Wiskunde. Deze toetsen kunnen ook gebruikt worden om via doortoetsen de ontwikkelingsvoorsprong vast te stellen. Als op deze vakken een voorsprong van een jaar bestaat, dan wordt de Intern Begeleider ingeschakeld om het diagnosetraject voor hoogbegaafden in te gaan. 2.1.5 Kenmerken Begaafde en hoogbegaafde leerlingen hebben verschillende kenmerken. In de signalering maken we gebruik van de volgende lijst met verschillen: begaafd Beantwoordt de vragen Presteert bovengemiddeld in de klas Hoort bij de top van de groep Luistert met interesse, Leert gemakkelijk 6-8 herhalingen nodig voor het beheersen van de informatie Begrijpt ideeën Geniet van leeftijdgenoten Begrijpt de bedoeling of betekenis Maakt zijn werk af Kopieert nauwkeurig Houdt van school Technicus hoogbegaafd Discussieert in detail, is kritisch en bewerkt stellingen Kan bovengemiddeld presteren maar ook gemiddeld of beneden gemiddeld Vaak een groep van 1 achter de anderen Laat sterke gevoelens en opinies blijken Weet het vaak al Beheerst de informatie na 1-2 repetities Ontwikkelt en bewerkt ideeën Heeft voorkeur voor ouder gezelschap Onderzoekt de toepassingen Start projecten Creëert nieuwe projecten Geniet van leren Uitvinder 6

Is tevreden over eigen leren en kunnen Is hoogst zelfkritisch 2.1.6 Sociaal-emotionele aspecten Bij de signalering betrekken we de volgende signalen: zeer wisselende resultaten op school dalende lijn in schoolresultaten is op school een totaal ander kind dan thuis omgekeerde ontwikkelingsgang (wordt weer onzindelijk, krassen i.p.v. tekenen) vroegere interesses lijken verdwenen te zijn kind wil niet meer naar school is slecht of helemaal niet meer te motiveren verlies van spontaniteit terugtrekken agressiviteit veel buikpijn, hoofdpijn depressieve gevoelens. 2.1.7 Onderpresteerders Onderpresteerders zullen geen hoge didactische scores laten zien. Bij het vermoeden van onderpresteren wordt de lijst met signalen voor onderpresteren (bijlage 2) geraadpleegd. Als in deze lijst 75% van de vragen met ja wordt beantwoord, dan wordt het diagnosetraject gestart. 2.2 Diagnostiek 2.2.1 Wanneer diagnostiek De leerlingen die volgens het protocol mogelijk hoogbegaafd zijn of waarbij twijfel over de hoogbegaafdheid bestaat, kunnen worden onderzocht door een orthopedagoog van het Dienstencentrum. De uitslag van de SIDI 3 bij kleuters zal niet leiden tot de inschakeling van de orthopedagoog, omdat de intelligentie nog niet met de WISC III kan worden gemeten. De school kan wel een beroep doen op de het Kenniscentrum HB om het onderwijsaanbod in de kleutergroep geschikt te maken voor de leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong. 2.2.2 Hoe diagnostiek wordt uitgevoerd Er wordt gebruik gemaakt van de WISC III om de begaafdheid te meten. Tijdens de test wordt geobserveerd om een indruk te vormen van een aantal aspecten die van belang zijn voor de totale beeldvorming. Denk daarbij bijvoorbeeld aan hoe het kind contact maakt, hoe de werkhouding is, hoe het concentratievermogen is en welke reacties het kind op frustraties geeft. In de rapportage van de orthopedagoog wordt behalve aan de begaafdheid, ook aandacht besteed aan het welbevinden van de leerling. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst die door de leerling wordt ingevuld, onder begeleiding van de intern begeleider. De opdracht aan de orthopedagoog is nadrukkelijk ook om kenmerken van gedragsstoornissen te signaleren en te vermelden in de rapportage. De eindconclusie bestaat uit een advies over de toelating in de lesplaats. 7

LESPROGRAMMA 2.2 Aanpassingen in de kleutergroepen In de kleutergroepen wordt materiaal uitgewisseld. Materiaal uit groep 2 gaat bijvoorbeeld naar groep 1. Leerlingen hebben de mogelijkheid om na een korte instructie, in een groepje te werken met dit materiaal. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de leerling op onderdelen (bijvoorbeeld tijdens de kring) mee te laten draaien in groep 2. Dit is afhankelijk van de leerling en het gaat in nauw overleg met de ouders. Leerlingen die in groep 2 zitten hebben de mogelijkheid om stof en materiaal van groep 3 te maken: op eigen niveau. Er wordt gebruik gemaakt van zelfcorrigerend materiaal en er worden werkboekjes samengesteld. De opdrachten aan de leerlingen worden op een ander niveau aangeboden. Denk hierbij aan opdrachten als: - Bouw een gebouw van constructiemateriaal en teken het gebouw na - Woorden schrijven en stempelen / verhaal maken - Er worden rekenboekjes aangeboden, er wordt leespad aangeboden - Tijdens de kring worden vragen gedifferentieerd gesteld: aan kinderen die meer aankunnen worden meer denkvragen gesteld 3.2 Vervroegde doorstroming vanaf groep 3 Indien een leerling over de hele linie een voorsprong van meer dan een jaar heeft, kan worden overwogen om een groep over te slaan. Deze beslissing kan slechts eenmaal in de basisschoolperiode aan de orde komen. Een positief besluit is afhankelijk van de volgende factoren: Leerlingkenmerken: cognitief, didactische, sociaal-emotioneel en lichamelijk. De pedagogische kant is hierbij belangrijk. De leerling moet ermee om kunnen gaan dat hij of zij feitelijk als een oudere leerling wordt aangesproken, zowel op school als thuis. Dat impliceert een goede afstemming met de ouders. Lichamelijk moet de leerling in staat zijn om met de hogere groep mee te doen. Denk hierbij aan de gymlessen en bijvoorbeeld bij schrijven. Kenmerken van de groep waarin de leerling geplaatst zou worden. Denk bijvoorbeeld aan het aantal leerlingen dat ondersteuning nodig heeft in de nieuwe groep, de beschikbaarheid van sparring-partners, of er brusjes in die groep zitten. Het tijdstip van versnelling. Het heeft alleen kans van slagen bij jongere leerlingen, omdat er anders sprake is van meer standvastige relaties in een groep. De voorkeur gaat uit naar de versnelling van halverwege groep 2 naar halverwege groep 3. Er moet altijd sprake zijn van een wenperiode, met begeleiding die gelijk is aan die van de andere leerlingen uit de groep (alsof het kind een jaar ouder is). Bij de beslissing over versnelling is het verplicht om het advies van een orthopedagoog te vragen, waarbij de factoren in kaart worden gebracht. Heeft een leerling een didactische voorsprong van meer dan een jaar dan zou een leerling kunnen versnellen. Wij kiezen hier in eerste instantie niet voor binnen de Werkschuit. Wij kiezen voor verbreden/verdiepen. Versnellen betekent dat de leerling een groep zal overslaan. De didactische voorsprong van meer dan een jaar blijkt uit het doortoetsen. In de overweging om te versnellen wordt er 8

eerst een gesprek met ouders, leerkracht en intern begeleider gevoerd. Daarin wordt het volgende meegenomen: Cognitieve capaciteiten De leerling beschikt over een meer dan gemiddelde intelligentie Spanningsboog De leerling kan lang genoeg achter elkaar aan het werk zijn en heeft een dusdanige werkhouding dat hij/zij mee kan doen in de hogere groep Zelfstandigheid De leerling is voldoende zelfstandig om zich in de hogere groep te handhaven Fysieke gesteldheid De leerling vindt op het fysieke vlak aansluiting bij de hogere groep Sociaal-emotionele ontwikkeling De leerling heeft op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling aansluiting bij de hogere groep De uiteindelijke beslissing wordt door de directeur genomen 3.3 Aanpassing van de reguliere leerstof 3.3.1 Compacten Hoogbegaafden hebben vaak minder tijd nodig om de reguliere oefenstof te doorlopen. Zij hebben weinig behoefte aan herhalings- en oefenstof en kunnen gedeelten van de oefenstof overslaan, bijv. bij oefeningen die bestaan uit een aantal dezelfde opdrachten. Bij hoogbegaafde leerlingen kan instructie soms achterwege blijven of kan worden volstaan met een korte instructie. Door deze aanpassingen kan een leerling versneld de oefenstof doorwerken, waardoor tijd vrijkomt die kan worden gevuld met verdiepings- en verrijkingsstof. Kinderen die meer aankunnen worden aan een maatje gekoppeld. De zogenaamde peerteaching. Rekenen: Taal: Spelling: het volgen van de leerkrachtgebonden lessen, verwerking in 3 *** groep. De kinderen maken de plustaken uit het werkboek behorend bij de methode. In het onderstaand schema staan de mogelijkheden voor uitdaging. Opdrachten worden in de werkschuittaken opgenomen Instructie van nieuwe onderdelen worden meegedaan. Bij het verwerken van de stof, gaan de kinderen compacten. Er wordt gebruik gemaakt van de meer- en meesterwerk kaarten die bij de methode horen. In het onderstaand schema staan de mogelijkheden voor uitdaging. Opdrachten worden in de werkschuittaken opgenomen De kinderen doen mee met de instructie wanneer er een nieuwe categorie aangeboden wordt. Wanneer 9

dictees foutloos gemaakt worden, dan doen de kinderen één keer per week mee met het controle dictee. Tijdens de spellingles een uitdagende onderzoeksopdracht uit zit dat zo? of mini informatie. Opdrachten worden in de werkschuittaken opgenomen Rekenen: Groep Methode Plus Plus Plus 1-2 Ontwikkelingsmateriaal, Pluspunt voor groep 1 & 2, Groep 1: ontwikkelingsmateriaal uit groep 2. Groep 2: ontwikkelingsmateriaal, werkboekjes met rekentaken Pico picolo Pico picolo 3 Pluspunt Plustaken Pluspunt, pico picolo, rekenmakkers, plustaak 4/5, Somplex 4 Pluspunt Plustaken Pluspunt, pico picolo, rekenmakkers, plustaak 4/5 5 Pluspunt Plustaken Pluspunt, rekenmakkers, plustaak 5/6 6 Pluspunt *** Plustaken Pluspunt, rekenmakkers plustaak 5/6, Somplex plustaak 6/7, Somplex Somplex 7 Pluspunt *** Plustaken Pluspunt Somplex Bolleboos 8 Pluspunt *** Plustaken Pluspunt Somplex Wisschriften 10

Taal: Groep Methode Plus Plus Plus 1-2 3 Taal op Maat Meesterwerkkaarten Slimme taal 4 Taal op Maat Meesterwerkkaarten Slimme taal 5 Taal op Maat Meesterwerkkaarten Slimme taal 6 Taal op Maat Meesterwerkkaarten Slimme taal Spaans 7 Taal op Maat Meesterwerkkaarten Slimme taal Spaans 8 Taal op Maat Meesterwerkkaarten Slimme taal Spaans Wereldoriëntatie: Groep Methode Plus Plus Plus 5 Geobas Wereldoriëntatie van Delubas 6 Geobas Wereldoriëntatie van Delubas 7 Geobas Wereldoriëntatie van Delubas, Spaans 8 Geobas Wereldoriëntatie van Delubas, Spaans Webquest Webquest Webquest Webquest Pluslessen van Gymnasium leerlingen Pluslessen van Gymnasium leerlingen 3.4 Organisatie en klassenmanagement 3.4.1 Instructie Na de basisinstructie gaan deze kinderen aan het werk. Zij werken op een vrij zelfstandige manier en compacten de stof. Bij het aanbod van nieuwe onderwerpen, doen zij mee met de instructie in de groep. De kinderen maken de methodegebonden - en Cito-toetsen. De instructie wordt door de eigen leerkracht gedaan. Van methodes buiten de 11

lessen om, krijgen de kinderen één keer per week instructie door een begeleider buiten de groep. Hier wordt gereflecteerd op proces. Eén keer per week nemen kinderen die meer aankunnen deel aan de lessen die gegeven worden door groep 5 studenten van het gymnasium. Bij het verwerken van de extra stof vinden we het belangrijk dat er opdrachten bijzitten die samen gemaakt kunnen worden: samenwerkopdracht. 3.4.2 Gebruik van ruimtes De kinderen werken in de eigen groep. Opdrachten waarbij de computer nodig is worden in de gang of in de open ruimte gemaakt. 3.4.3 Toegankelijkheid materialen Materiaal ligt in de eigen la van de leerling 3.5 Rapportage De leerlingen die deelnemen aan de lessen buiten de groep reflecteren met de leerkracht en / of begeleider. Een aantal keren per jaar zullen zij een presentatie in de groep geven. Of een opdracht uitvoeren met de groep. De leerkracht rapporteert aan de ouders tijdens de oudergesprekken en zonodig tussendoor. 4 TAKEN EN ROLLEN 4.1 De directeur Betrokkenheid van de directeur bij hoogbegaafdheid is er vooral op het gebied van beleidsvoering en kwaliteitsbewaking. Daarnaast zorgt de directeur voor vermelding van het onderwerp hoogbegaafdheid in schoolplan en schoolgids en tijdens informatieavonden. 4.2 De Intern begeleider De intern begeleider zorgt ervoor dat hoogbegaafdheid terugkomt op de agenda van kern, team en MT. De intern begeleider ondersteunt bij vragen. De intern begeleider kan de leerkracht ondersteunen / coachen door middel van VIB. Rol bij signalering en diagnosticering Er is een regelmatig contact met leerkracht en ouders over een leerling die is aangemeld voor een leerlingenbespreking. De IB-er geeft bij de leerkracht aan dat de kijkpuntenlijst moet worden ingevuld en dat de leerling eventueel moet worden doorgetoetst. Bij het vermoeden van onderpresteren zorgt de IB-er voor de afname van SAQI. Bij het invullen van het SIDI 3 protocol begeleidt de IB-er de leerling. De IB-er meldt het kind aan voor onderzoek door de orthopedagoog. 4.3 De leerkracht De eindverantwoordelijkheid voor de hoogbegaafde ligt bij de groepsleerkracht. Die wordt geacht een stimulerende en uitdagende rol te spelen in de ontwikkeling. De leerkracht blijft verantwoordelijk voor de leerlingen in de groep, ook als een leerling de lesvoorziening bezoekt. In dat geval is de leerkracht de contactpersoon op de school voor de leerkracht van de lesvoorziening. Bijzonderheden vanuit de lesvoorziening worden per mail doorgegeven aan de groepsleerkracht. De groepsleerkracht meldt bijzonderheden bij de leerkracht van de lesvoorziening. Van dit mailverkeer gaat een CC-tje naar de ouders en de IB-er. De groepsleerkracht heeft twee maal per jaar een overleg met de leerkracht van de bovenschoolse lesvoorziening, waarin de voortgang op cognitief en sociaal-emotioneel gebied wordt besproken. 12

Rol bij signalering en diagnosticering Op basis van opvallende resultaten en/of opvallend gedrag zullen leerlingen bij een leerkracht in beeld komen. De betreffende leerling zal in een leerlingenbespreking aan de orde worden gesteld. Vermoedens van hoogbegaafdheid komen uit de signalering met het SIDI3 protocol in oktober naar voren. Deze vermoedens worden met de IB-er besproken. Op aangeven van de IB-er kan er een diagnostisch onderzoek worden gestart. De leerkracht wordt gevraagd om gegevens te leveren voor het SIDI 3 protocol. De resultaten worden door de leerkracht en de IB-er besproken en daarna met de ouders gecommuniceerd. De leerkracht gaat over tot het doortoetsen van de leerling. 4.4 De leerling De leerkracht van de lesvoorziening heeft twee maal per jaar een gesprek met de leerling over het welbevinden. Tijdens het gesprek wordt een POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) opgesteld. Rol bij signalering en diagnosticering De leerling is in het traject van signalering en diagnosticering betrokken door het invullen van een vragenlijst in het SIDI 3 protocol en eventueel de afname van SAQI. De leerling wordt betrokken bij de gesprekken vanaf de uitslag van het SIDI 3 protocol. 4.5 De ouders Ouders zijn in de school op verschillende manieren betrokken bij de activiteiten rond hoogbegaafde leerlingen. Uiteraard bij de intake. Ook bij het vervoer van de leerlingen naar de activiteiten buiten school worden ouders ingezet. Bij leerlingen die naar de lesvoorziening gaan, gaat het om een wekelijkse inzet. Ouders worden op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van hun kind door de leerkracht (10-minuten gesprek), maar ook in evaluatiegesprekken met IB-er en leerkracht. Rol signalering en diagnosticering Ouders kunnen bij de intake of bij gesprekken met de leerkracht signalen afgeven over opvallend gedrag van de leerling. De betreffende leerling zal in een leerlingenbespreking aan de orde worden gesteld. Als er een vermoeden van hoogbegaafdheid wordt onderzocht (op basis van de signalering uit SIDI3), dan worden de ouders op de hoogte gesteld. Op aangeven van de IB-er kan er een diagnostisch onderzoek worden gestart. De ouders wordt gevraagd om gegevens te leveren voor het SIDI 3 protocol. Over de uitslag vindt een gesprek plaats. Zo nodig wordt aan de ouders toestemming gevraagd voor een onderzoek door de orthopedagoog. Ouders geven eventueel toestemming tot plaatsing in de bovenschoolse lesvoorziening. 4.6 De orthopedagoog Meet naar aanleiding van signalering en diagnosticering met SIDI 3 de intelligentie van de leerling. Is tijdens de afname van de WISC ook gefocust op kenmerken van gedragsstoornissen, de eigenwaarde en het zelfbeeld van de leerling, zelfstandigheid, faalangst en perfectionisme. Geeft een advies over de toelating van de leerling in de lesplaats op basis van de intelligentie, het gedrag en de persoonlijkheid van de leerling. Durf ik te weten waar anderen het nog niet weten? 13

Bijlage 1 HB in de intakelijst Algemeen Komt er in de familie hoogbegaafdheid voor? Zijn er in de rapportage vanuit KDV/PSZ signalen voor hoogbegaafdheid genoemd? Persoonlijkheid Mijn kind is creatief (bedenken van oplossingen, is origineel ) Mijn kind is nieuwsgierig (stelt het veel waarom vragen) Mijn kind is zelfstandig en kan zich goed concentreren Corrigeert de ouder, stelt regels ter discussie Mijn kind kan zich gemakkelijk en gedetailleerd dingen herinneren Belangstelling/liefhebberijen Mijn kind is vaak bezig met sportieve, lichamelijke activiteiten Mijn kind is vaak bezig met muziek maken of naar muziek luisteren Mijn kind is vaak bezig met dansen of toneelspel Mijn kind is vaak bezig met de computer Mijn kind is vaak bezig met knutselen en techniek Mijn kind is vaak bezig met andere activiteiten ja nee Aanvullende informatie 14

Bijlage 2 Signalen voor onderpresteren Geeft blijk van kennis die nog niet in de groep is behandeld Laat sterk wisselende prestaties zien: soms hoge cijfers, dan weer lage Geeft bij meer ingewikkelde vragen vaak het goede antwoord Werkt slordig Vertoont lastig en onaangepast gedrag (gangmaker in de klas) Dagdroomt of zakt weg Vraagt voortdurend om aandacht Valt terug van begrijpend lezen naar letters spellen Heeft een zeer laag werktempo Vertoont agressie, tics, psychosomatische klachten Past zich volledig aan aan de groep; wil niet anders zijn De leerling heeft een duidelijke eenzijdige belangstelling ja nee Aanvullende informatie 15