Integrated Project Delivery



Vergelijkbare documenten
Nieuwsbrief Bouw & Projectontwikkeling

Dankwoord Stellingen bij het preadvies. 1. Aanleiding 1 2. Centrale onderzoeksvraag en uitwerking 3 3. Aansluiting bij de politieke agenda 4

2.3 Bouwteam anno 2019: Back to the Future!

Communicatie in bouwnetwerken

Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis

Naar een andere verdeling van verantwoordelijkheid in de bouw

Life Cycle Denken & Integraal Ontwerpen. Amersfoort Roderik Schunck Eric Bom Danny Boers

Inhoudsopgave Woord vooraf 5 Afkortingen 7 Bijzondere terminologie 9 De meest gebruikte contractvormen en algemene voorwaarden in de bouw 11

Het belang van coördinatie bij nevenaanneming

Contractvormen op golfbanen en sportvelden

Gedeelde smart, halve smart? Over samenwerken in de bouw

De Wet Kwaliteitsborging en de gevolgen voor de bouwsector. Bob Gieskens, Douglas Consultancy

Positionering Ketensamenwerking

Handreiking D&C Contracten. 26 September 2005

Van: Robbert-Jan Janssen

Straatman Koster advocaten

Bouw en projectontwikkeling

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Kiezen opdrachtgevers het juiste bouworganisatiemodel?

Basisovereenkomst met bijbehorende Uniforme Administratieve Voorwaarden voor geïntegreerde contractvormen (UAV-GC 2005)

meer werk of meerwaarde? Pps bij scholenbouw in Nederland

fysieke werkelijkheid digitaal wordt gesimuleerd. BOUWEN MET INFORMATIE MANAGEMENT SYSTEMEN, WHAT S NEW?

Workshop: Kwaliteit voor kleine en grote bouwwerken

Contractering bij infra-projecten

NEC3 als alternatieve contractvorm in de bouw

UAV-GC in de woningbouw. 05/10/2017 mr. Hugo Meijer en mr. Maaike Baan Hofman

De Wet Kwaliteitsborging en de gevolgen voor de bouwsector

Slimmer met vastgoed - innovatief aanbesteden. Een interactieve kennismaking met DBFMOcontracten

Onderzoeksraad voor de Veiligheid mr. T.H.J. Joustra Postbus CK Den Haag

Leeswijzer Aedes Neprom Model Basisopdracht Adviseurs

Oplossingsvrij specificeren

Het bouwteam model. Een studie naar de juridische vormgeving en het functioneren in de praktijk

Voorwoord... Verkort geciteerde literatuur... Gebruikte afkortingen... De honorering van de adviseur...

BIJEENKOMST KMVG 26 JANUARI 2012 FREYA VAN DER KROEF, DIRECTEUR TENMAN BV. PPS-DBFM(O) kansen voor maatschappelijk vastgoed?

Rabobank vertrouwt op HeadFirst voor tijdelijke professionals

Eigentijdse leeromgeving Gezonde gebouwen Efficiënt vastgoed.

De 'verantwoordelijke' voor dataprotectie bij C-ITS toepassingen

Organisatiecultuur en projectpartnering prestatie

Ketenintegratie in de woningbouw. Een onderzoek naar de invloed van ketenintegratie op tijd, geld en kwaliteit Door Karin van der Vliet

STABU & Aon. Agenda. Aon. Aon in Nederland. Aon

Gezamenlijk toewerken naar de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013

raadgevend ingenieurs

Whitepaper. Online samenwerken: meer transparantie en efficiency geeft accountant extra ruimte voor advies

Bouw Informatie Raad (BIR) Hans Nijssen Workshop Kennis (Excelleren met BIM) 29 juni 2011

en noodzaak uniforme contractvoorwaarden

M voorop in DBFM Vanuit het onderhoud risico s beheersen in Nederlandse DBFM contracten. Begeleiders:

De hybride vraag van de opdrachtgever

Verbetering kwaliteitsborging

VMX Architects onderschrijft het uitgangspunt Je kunt net zo vernieuwend zijn in het proces als met het project.

TIPS VOOR SUCCESVOL RESULTAATGERICHT SAMENWERKEN

Workshop BIM. Een methodiek met nieuwe kansen 21 juni Hans Hendriks & Frank Maatje

1.5 Bouwteams: wat en waarom - een introductie

Hoe wetgeving ons onderwijs gaat beinvloeden. 31 mei 2018

Het werken met BIM in verschillende bouwcontracten

Ronde Tafel Gesprek Kwaliteitsborging Venlo 7 maart Bob Gieskens

Aedes bepleit, samenvattend, de door de Minister voorgestelde wettelijke regelingen die leiden tot de

Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst

Uw procesregiseur. Expertise in het bouwtraject. Sterk in verbinden. Dat is Adams Bouwadviesbureau. Al meer dan 15 jaar een

De klok tikt! U heeft nog een jaar voor Kwaliteitsborging

Project Dijkversterking Krimpen

Expert meeting geintegreerde contracten

ID bouwen van architectuur B.V. BOOOSTING BOUWEN ZONDER HOOFDAANNEMER? Thomas Lohse ID bouwen van architectuur B.V.

Contracteren in de bouw

Building Information Modeling Informatie in een digitaal prototype van het ontwerp kostenmanagement bbn adviseurs juni 2013

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

De meest geschikte contractvorm voor een duurzame natuurvriendelijke oever

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

BIM: van hype naar praktijkintegratie. René Dorleijn

Samenwerkingsovereenkomst invoering Voorbereidingsmodule Bouwen met winst

Bijlage 1. Concept convenant leerlingbouwplaatsen.

Kosten- en tijdsoverschrijdingen bij bouwprojecten Een vroegtijdige herkenning door indicatoren

Academie voor de Rechtspraktijk 1

Het succes van samen werken!

'DE ZWAAN' vof. Inhoud. 01 Bouwmanagement. 02 Initiatieffase bij het kopen van een gebouw. 03 Initiatieffase bij bestaande bouw

j o r r i t s m a b o u w. n l

Design & Build parkeervoorziening Rachelsmolen. Referentie:

Toelichting Model vraagspecificatie bestaande bouw

Bouwproces volgens de visie van Veelzijdigbouw

Virtual Design & Construction. Sneller, beter, slimmer

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

Nota van toelichting 3 Erkenningsregeling TIS

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Constructeurs-Café Inleiding voor discussie Winifred van den Bosch. HEVO Experts in Huisvesting en Vastgoed 22 Januari 2018

leergang projectontwikkeling

Bouwcontractenrecht Juridische ondersteuning en adviezen Opleiding en informatie (ABC bouwrecht)

Maart De WoonTafel. Woontafel Whitepaper. De kansen van ketensamenwerking. Mede mogelijk gemaakt door

EIGENWIJZE GEBOUWEXPLOITATIE. Remco van Wingerden // Henk Hartman

Faalkosten. Faalkosten en preventiekosten. Uiting van faalkosten. Oorzaken van faalkosten. Uiting, oorzaken, preventie en remedies

Product sheet. Aanbestedingsmanagement voor publieke opdrachtgevers. First Rotterdam: Aanbestedingsmanagement

Innovatief opdrachtgeverschap

INFORMATIE Resultaatgericht Vastgoedonderhoud (RGVO)

Verantwoordelijkheid kan als volgt worden gedefinieerd (van Dale 2005):

Een praktisch boek over contracteren en aanbesteden

P5 Peiling Real Estate & Housing

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nationaal Model BIM Protocol

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 26 augustus 2016 Beantwoording kamervragen 2016Z15324

Welke consequenties hebben wijzigingen van de opdrachtgever na het sluiten van het bouwcontract?

Transcriptie:

Integrated Project Delivery Minder faalkosten door betere samenwerking Faculteit: Tilburg Law School Departement: Privaatrecht Master: Rechtsgeleerdheid, accent privaatrecht Naam: R.M. van Dijk Studentnummer: 686054 Afstudeerdatum: 16 oktober 2014 Afstudeercommissie: Mw. mr. dr. S. van Gulijk Mw. mr. M. Siebers

Voorwoord Ongeveer zes jaar geleden begon ik mijn studententijd aan, destijds nog, de Universiteit van Tilburg. In deze tijd heb ik niet alleen de nodige uren in de bieb doorgebracht, maar ook dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de Rechtswinkel Tilburg en Magister JFT mij hebben geboden, de ervaring van een halfjaar studeren aan de University of Sheffield zou ik ook voor geen goud hebben willen missen. In de masterfase heb ik met veel interesse het vak Bouwrecht gevolgd. Ik wilde dan ook graag mijn scriptie schrijven over een bouwrechtelijk onderwerp. Voor u ligt de door mij geschreven masterscriptie met als onderwerp Integrated Project Delivery Minder faalkosten door betere samenwerking. Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de Master Rechtsgeleerdheid, accent privaatrecht aan de Tilburg University. Hiermee komt een einde aan een geweldige tijd als student. In het bijzonder wil ik mevrouw mr. dr. S. van Gulijk bedanken voor haar begeleiding gedurende het schrijven van mijn scriptie. Ik heb de begeleiding als zeer prettig ervaren. Dankzij haar waardevolle feedback en opbouwende kritiek heeft zij mij gestimuleerd om het beste uit deze scriptie te halen. Daarnaast wil ik mevrouw mr. M. Siebers bedanken voor haar deelname als tweede lezer in de examencommissie. Tot slot wil ik graag van de mogelijkheid gebruikmaken om mijn vrienden en familie, in het bijzonder mijn (stief)ouders en mijn vriend, te bedanken voor alle getoonde interesse, liefde en steun tijdens mijn studententijd. Dan rest mij enkel nog u veel leesplezier toe te wensen. Robin van Dijk Tilburg, oktober 2014 III

Inhoudsopgave Voorwoord... III Lijst van afkortingen... VI 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding... 2 1.2 Huidige stand van zaken met betrekking tot faalkosten... 3 1.3 Onderzoeksvraag... 7 1.4 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie... 10 2 Samenwerkingsvormen in de bouw... 11 2.1 Inleiding... 11 2.2 De klassieke driehoek... 12 2.3 Het bouwteam... 13 2.4 Design&Build... 16 2.5 DBFMO... 17 2.6 Feitelijk onderzoek naar samenwerking op projectniveau... 19 2.7 Overzicht onderzoeksresultaten... 25 2.8 Tussenconclusie... 26 3 IPD... 28 3.1 Inleiding... 28 3.2 Kenmerken IPD... 28 3.3 IPD Contracten... 30 3.3.1 AIA C191-2009-contract... 30 3.3.2 ConsensusDocs300... 31 3.3.3 AIA C195-2008 (familie)... 32 3.3.4 Toepassing van BIM... 33 3.5 Tussenconclusie... 34 IV

4 De meerwaarde van IPD... 35 4.1 Inleiding... 35 4.2 Toetsingskader... 35 4.3.1 Planning & coördinatie... 36 4.3.2 Communicatie... 37 4.3.3 Kwaliteitscontrole... 38 4.3.4 Risicomanagement... 39 4.4 Tussenconclusie... 40 5 Conclusie en aanbevelingen... 45 5.1 Conclusie... 45 5.2 Discussie... 46 5.3 Aanbevelingen... 47 Geraadpleegde literatuur... 49 V

Lijst van afkortingen AIA AIV Art. ASVB BIM BNA BW B&U CROW CUR DBFMO DNR D&B D&C EIB IBR IFoA IPD LLC LLP MBO MG NEPROM NTBR NVOB PDA PET PMT PPS The American Institute of Architects Algemene Inkoop Voorwaarden Artikel Aan de Stegge Verenigde Bedrijven Bouwwerk Informatie Model Bond van Nederlandse Architecten Burgerlijk Wetboek Burgerlijke- en Utiliteitsbouw Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving Design, Build, Finance, Maintain, Operate De Nieuwe Regeling Design & Build Design & Construct Economisch Instituut voor de Bouw Instituut voor Bouwrecht Integrated Form of Agreement Integrated Project Delivery Limited Liability Company Limited Liability Partnership Model Bouwovereenkomst Management Group Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen Nederlands tijdschrift voor burgerlijk recht Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnijverheid (thans BouwNed door fusie met VGBouw) Personal Digital Assistant Project Executive Team Project Management Team Publiek Private Samenwerking VI

RISNET SBR SE SPE TBR TIS TU UAV-GC VGBouw VGR Kennisnetwerk Risicomanagement Stichting Bouwresearch Systems Engineering Single Purpose Entity Tijdschrift voor Bouwrecht Technical Inspection Service Technische Universiteit Uniforme Administratieve Voorwaarden voor Geïntegreerde Contractenvormen Vereniging Grootbedrijf Bouwnijverheid (thans BouwNed door fusie met NVOB) Vastgoedrecht VII

1. Inleiding 1.1 Aanleiding Het bouwproces is om meerdere redenen complex te noemen. Zo bestaat er een diversiteit aan bouwactoren die bij het bouwproces betrokken zijn. Men kan denken aan projectontwikkelaars, opdrachtgevers, architecten en (onder- en neven)aannemers, constructeurs, leveranciers, opzichters en (technisch) adviseurs. 1 Daarnaast is in de laatste jaren de keten in de bouw ingewikkelder geworden doordat aannemers minder mensen en specialisten in dienst hebben en dus meer zullen moeten uitbesteden. 2 Er is steeds vaker sprake van nevenaanneming, onderaanneming en inlening van personeel. 3 Bij een bouwproject dienen verschillende bouwactoren samen te werken ter realisering van hetgeen gebouwd wordt. Wanneer men te maken heeft met een complex bouwproces waarbij vele verschillende actoren betrokken zijn, gaat er in de samenwerking regelmatig wat mis. Er zijn talloze voorbeelden te noemen: de instorting van de Toneeltoren-in-aanbouw in Hoorn (10 april 2001), het parkeerdek van een motel in Tiel dat is ingestort (10 februari 2002), een deel van het dak van een woonwarenhuis in Amsterdam dat eveneens is ingestort (24 augustus 2002), de balkons in Maastricht die naar beneden kwamen (24 april 2003), op 11 juli 2006 wordt het Bos en Lommerplein in Amsterdam-West geëvacueerd vanwege instortingsgevaar van de parkeergarage onder het plein, instorten van een verdiepingsvloer van de B-Tower in Rotterdam (21 oktober 2010) en de instorting van het tribune dak van het FC Twente-stadion in Enschede(7 juli 2011). Naar aanleiding van deze bouwfouten zijn onderzoeken ingesteld waarbij de focus vooral lag op het reduceren van faalkosten. 4 Onder faalkosten wordt verstaan: alle kosten die zijn ontstaan doordat het bouwproces onnodig inefficiënt is verlopen, of het eindproduct niet aan de afgesproken kwaliteitseisen voldeed of omdat zaken die gebrekkig waren of tekortschoten moesten worden hersteld of vervangen." 5 Het bouwproces bestaat uit verschillende fa- 1 Van Gulijk 2010, p. 1. 2 Asser/Van den Berg 7-VI 2013/191. 3 Van den Berg, Bregman en Chao-Duivis 2013, p. 342 e.v.. Chao-Duivis & Wamelink 2013,p. 48-52. 4 VROM-inspectie 2003 (Patio Sevilla). De Boer e.a. 2007. Derkink & Hamerlick 2005. Derkink & Mans 2006. CUR Bouw & Infra 2010. Onderzoeksraad voor Veiligheid 2012 (Instorten van het dak van de aanbouw van het stadion van FC Twente, te Enschede). Onderzoeksraad voor Veiligheid 2012 (Instorting verdiepingsvloer B- Tower Rotterdam). 5 Faalkosten, de (bouw)wereld uit! 2005, p. 6. 2

sen en kan grofweg worden ingedeeld in de ideefase, ontwerp- en planningsfase, vergunningsverlening, detailengineering 6, de realisatie fase en de gebruiks- en beheerfase. 7 De specifieke invulling van deze fasen hangt af van het te realiseren bouwproject. Naar aanleiding van bovengenoemde onderzoeken kan geconcludeerd worden dat in alle fasen van de bouw faalkosten kunnen ontstaan. 8 Uit onder andere de aangehaalde rapporten blijkt dat een aantal steeds terugkerende factoren, op projectniveau, het ontstaan van deze faalkosten het meest beïnvloeden. Mijns inziens zijn dit daarom de belangrijkste factoren. Het gaat hier om planning & coördinatie, samenwerking & communicatie, kwaliteitscontrole en risicomanagement. 9 In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op deze factoren en de huidige stand van zaken in de literatuur en praktijk met betrekking tot faalkosten. 1.2 Huidige stand van zaken met betrekking tot faalkosten Hierboven worden samenwerking en communicatie als één factor genoemd. Samenwerking is het gezamenlijk verrichten van werkzaamheden, iedereen binnen de samenwerking levert een bijdrage aan het bereiken van een gemeenschappelijk doel. 10 Samenwerking is niet hetzelfde als communicatie, het gaat hier om twee verschillende begrippen. Deze begrippen kunnen mijns inziens niet als één factor worden gezien. Het begrip samenwerking moet naar mijn mening in de bouw niet als een factor worden beschouwd, maar als een concept waarop de factoren communicatie, kwaliteitscontrole, risicomanagement en planning & coördinatie, een grote invloed kunnen hebben. Deze zienswijze op de begrippen samenwerking en communicatie, zoals hier omschreven, zal in het vervolg van het onderzoek worden toegepast. Uit de rapporten komt naar voren dat dit niet de enige factoren zijn maar wel de vier belangrijkste factoren, omdat zij de grootste invloed uitoefenen op een samenwerking in de bouw. Hieronder volgt een korte bespreking van deze vier factoren. Er zal nader worden ingegaan op de factor verantwoordelijkheidsverdeling. Het gaat hier niet zozeer om de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de bouwactoren zoals contractueel vastgelegd, maar om de taakverdeling in de uitvoeringsfase. Met andere woorden, wie is 6 Het maken van werktekeningen, detailtekeningen en detailberekeningen van de bouwconstructie en onderdelen. 7 NEPROM 2008, fig. 2, p. 19. Commissie Fundamentele Verkenning Bouw 2008, p. 15. VROM-inspectie 2008(Borging van de constructieve veiligheid in 15 bouwprojecten), p. 23. 8 TNO 2009, p. 12. 9 Terwel 2013, p. 43-44. VROM-inspectie 2008(Borging van de constructieve veiligheid in 15 bouwprojecten), p. 21-22. Vamberksy & Terwel, TBR 2009/81. Boot, TBR 2011/6. 10 Tjong Tjin Tai, NTBR 2009/7, p. 2-3. 3

voor welke taak verantwoordelijk. Door de fragmentatie van werkzaamheden, is de taakverdeling tussen de bouwactoren steeds onduidelijker geworden. 11 Wanneer een goede planning ontbreekt zijn activiteiten in het bouwproces niet goed op elkaar afgestemd waardoor extra tijd nodig is, of werknemers terug moeten komen om het werk op een andere dag alsnog uit te voeren. Hierdoor ontstaan extra kosten die met een goede planning niet gemaakt hadden hoeven worden; faalkosten. Wenselijk is dat bij een bouwproject een goede planning wordt gemaakt voor alle fasen van de bouw. Bij het opstellen van deze planning dienen alle bouwactoren betrokken te worden. Er dient toezicht op deze planning te zijn door coördinatie vanuit één centraal punt. 12 In het vervolg van dit onderzoek zal hiernaar worden verwezen als de factor planning & coördinatie. De tweede factor die zal worden besproken is communicatie. Gebrek aan communicatie en miscommunicatie tussen de bouwactoren zijn van invloed op het ontstaan van faalkosten. 13 Voornamelijk het gebrek aan communicatie en miscommunicatie tussen de ontwerpende en uitvoerende partijen en tussen de uitvoerende partijen onderling zorgt voor het ontstaan van faalkosten. 14 In de wet zijn voor de bouwactoren een aantal informatie- en waarschuwingsplichten vastgelegd. 15 Desondanks kan er volgens de literatuur slechts worden gesproken van een eenzijdige verplichting van partijen terwijl interactieve communicatie tussen de bouwactoren gewenst is. 16 Met het toenemende aantal bouwactoren dat betrokken is bij projecten volstaan deze informatie- en waarschuwingsplichten, die meestal enkel zien op de relatie opdrachtgever opdrachtnemer, niet meer. 17 Er is veelvuldig geschreven over het belang van communicatie en wat goede communicatie moet inhouden. 18 Hieruit komt naar voren dat communicatie meer inhoudt dan het enkel verstrekken van informatie. Het moet een proces van open, interactieve en effectieve communicatie zijn. Niet eenmalig informatie aanbieden, maar gedurende het hele project uit zichzelf informatie bieden en zorgen dat er overleg plaatsvindt over de verstrekte informatie, zodat hiermee zaken beter op elkaar afgestemd kunnen worden. 19 11 Vrom-Inspectie 2007, p. 10. 12 Faalkosten, de (bouw)wereld uit! 2005, p. 8-9. 13 TNO 2009, p. 8. Boot, TBR 2011/6, 4.2. 14 Boot, TBR 2011/6, p. 44. 15 Bijv. Art. 7:403 lid 1 BW. 3 lid 1 UAV-GC. 4 lid 7 UAV-GC 2005. 16 Van Gulijk 2010, p. 1-12. 17 Van Gulijk, TBR 2011/192. 18 Zie onder andere Chao-Duivis & Wamelink 2013, p. 136. Bektas 2013, p. 37. Van Wassenaer & Thomas 2008, 1.5. 19 Kamminga 2008, p. 56, 101 en 154. Van Gulijk, The international construction law review 2013, 2.2. Van Gulijk 2010, p. 1-2. 4

De derde factor waar nader op in wordt gegaan is kwaliteitscontrole. Er zal de komende jaren in de bouwwereld een verschuiving gaan plaatsvinden van vooral kwaliteitscontrole door de overheid naar meer private kwaliteitscontrole; men is namelijk niet tevreden over het huidige stelsel van kwaliteitscontrole. 20 Door deze ontwikkeling zal de invloed van private kwaliteitscontrole op het ontstaan van faalkosten groter worden. Momenteel wordt de kwaliteitscontrole voornamelijk uitgevoerd door gemeentes die de bouwkwaliteit toetsen aan wet- en regelgeving. 21 De Commissie Dekker heeft onderzoek gedaan naar het huidige stelsel van kwaliteitscontrole. Naar aanleiding van de bevindingen tracht de overheid een stelsel van private kwaliteitscontrole in 2015 in werking te laten treden. 22 De bedoeling is dat de opdrachtgever er zelf zorg voor zal dragen dat het bouwwerk aan de toepasselijke kwaliteitseisen voldoet. Waar voorheen de toetsing vooral plaatsvond voorafgaande aan het bouwproject zal nu meer toetsing plaatsvinden tijdens het bouwproject en bij de oplevering. De nadruk zal vooral liggen op de bruikbaarheid van het gebouw. 23 Voor een effectieve werking dient het nieuwe stelsel aan een aantal vereisten te voldoen. De kwaliteitscontrole dient op drie niveaus plaats te vinden: de kwaliteit van de controlemethode, de werkzaamheden en de bouwtechnische kwaliteit. Deze toetsing dient te zien op alle fasen van het bouwproces. 24 Wanneer verschillende methodes van kwaliteitscontrole worden toegepast dienen deze op elkaar te worden afgestemd. 25 De laatste factor, het risicomanagement, heeft ook een sterke invloed op faalkosten. Bij risicomanagement gaat het erom dat men probeert voorafgaande aan het bouwproject de risico s zo goed mogelijk in kaart te brengen, ofwel risicoanalyse. Vervolgens moeten de risico s worden verdeeld; risicoallocatie. Er is sprake van optimale risicoallocatie wanneer de risico s worden neergelegd bij de bouwactor die deze risico s het beste en/of tegen zo laag mogelijke kosten kan beheersen om het bouwwerk tegen een zo laag mogelijke prijs te realiseren. 26 Het blijkt echter dat risicomanagement niet optimaal wordt toegepast door gebrekkige communicatie, miscommunicatie en wantrouwen tussen de bouwactoren. De tools die in de literatuur worden aangereikt om een effectiever risicomanagement te bereiken zien dan ook vooral op het verbeteren van communicatie. Hiermee wordt gepoogd dat partijen open communiceren en dat zij elkaar goed en volledig informeren over de risico s. 27 20 Commissie fundamentele verkenning bouw 2008, p. 14-24. 21 Bijv. Bouwbesluit 2012 en het bestemmingsplan. 22 Commissie fundamentele verkenning bouw 2008, p. 14-24. 23 Blok 2013, p. 4-7. 24 Chao-Duivis & Strang 2013, p. 51-52. 25 VROM-Inspectie 2007, p. 13. 26 De Greef 2006, p. 7-10. 27 RISNET 2010, p. 7, 26-40. 5

In de praktijk wordt ook getracht deze factoren positief te beïnvloeden. Men kan hierbij denken aan het gebruik van VISI ter ondersteuning van de communicatie tussen bouwactoren binnen een bouwproject. Bouwactoren gebruiken niet allemaal dezelfde software waardoor communicatie wordt bemoeilijkt. VISI is een afsprakenkader dat gebruikt kan worden om de digitale uitwisseling van formele communicatie tussen bouwactoren in goede banen te leiden en gemaakte afspraken te beheren. De afspraken worden opgeslagen en bewaard in een gezamenlijk elektronisch dossier dat alle bouwactoren kunnen inzien. 28 Tevens kan men denken aan het inschakelen van Technical Inspection Service (TIS). Er wordt dan een onafhankelijk technisch bureau ingeschakeld dat de technische kwaliteit van het bouwwerk toetst, de nadruk ligt op constructieve veiligheid. Dit gebeurt door het ontwerp, de voorbereidingswerkzaamheden en de uitvoering te toetsen. Wanneer het bouwwerk voldoet aan de eisen van degene die de TIS inschakelt, wordt door de TIS een goedkeuringsverklaring afgegeven. 29 Met betrekking tot het toepassen van risicomanagement zijn verschillende methodes ontwikkeld om dit zo optimaal mogelijk te doen. Een voorbeeld hiervan is de RISMAN-methode, oorspronkelijk ontwikkeld voor projecten in de infrasector maar tegenwoordig ook veel toegepast in de burgerlijke en utiliteitsbouw (B&U). 30 Een dergelijke methode kan het best omschreven worden als een stappenplan om risicomanagement op een gestructureerde wijze zo optimaal mogelijk te implementeren in het betreffende project. 31 Tot slot heeft de bouw de laatste jaren ook sterk ingezet op ketenintegratie om faalkosten te reduceren. In 2013 is over dit onderwerp een preadvies uitgebracht. 32 Bij het bouwproces zijn verschillende ketenpartners betrokken, te denken valt aan de architect, het metselbedrijf en de elektricien. Onder ketensamenwerking wordt in de breedste zin van het woord verstaan dat de samenwerking tussen de ketenpartners in de bouw wordt verbeterd met als doel de prestatie van de keten als geheel te verbeteren. Ketensamenwerking is dus een overkoepelende term voor methoden en technieken om de samenwerking tussen ketenpartners, maar ook de samenwerking binnen een bedrijf, op basis van vertrouwen en gelijkheid, te verbeteren. Het doel van deze verbeterde samenwerking is om zowel gezamenlijke als eigen doelen beter te bereiken. 33 28 CROW 2011, p. 5-7. 29 Palmen, Van Leeuwen & Spekkink 2012, p. 15-53. 30 Risman.nl (hoofdpagina). 31 RISMAN-methode: gestructureerde aanpak risicomanagement, crow.nl (zoek op Risman Methode). 32 M.A.B. Chao-Duivis & J.W.F. Wamelink 2013. 33 Chao-Duivis & Wamelink 2013, p. 12-13. 6

1.3 Onderzoeksvraag Ondanks dat op verschillende manieren geprobeerd wordt om de faalkosten te reduceren beslaan ze tot op heden nog steeds een relatief groot gedeelte van de kosten van een bouwproject. 34 Uit de vele rapporten komt naar voren dat de factoren communicatie, kwaliteitscontrole, risicomanagement en planning & coördinatie de belangrijkste factoren zijn, omdat zij de grootste invloed hebben op een samenwerking in de bouw. 35 Het doel van dit onderzoek richt zich op de vraag of gebruikmaking van Integrated Project Delivery (IPD) kan bijdragen aan een betere samenwerking tussen de bouwactoren, gelet op de vier genoemde factoren, en daarmee kan leiden tot een reductie van faalkosten. IPD is een samenwerkingsmethode die in Amerika al enige tijd gebruikt wordt, maar in Nederland nog relatief nieuw is. In 2007 is de definitie van IPD door de American Institute of Architects (AIA) geformuleerd: Integrated Project Delivery (IPD) is a project delivery approach that integrates people, systems, business structures and practices into a process that collaboratively harnesses the talents and insights of all participants to reduce waste and optimize efficiency through all phases of design, fabrication and construction. Deze samenwerkingsmethode kan in verschillende contractuele vormen worden vastgelegd. Er zijn een aantal modelcontracten te onderscheiden, waarbij ten minste opdrachtgever, architect en opdrachtnemer betrokken zijn en nauw met elkaar samenwerken. 36 Er zijn in Amerika al vele projecten succesvol afgerond met gebruikmaking van IPD. Het betreft hier vooral gebouwen voor de gezondheidszorg, zoals ziekenhuizen. 37 Gebouwen voor de gezondheidszorg zijn vaak multidisciplinair. Dit wil zeggen dat een gebouw meerdere functies heeft, zoals verschillende behandelende afdelingen van dermatologie tot neurochirurgie, vaak is er ook een laboratorium aanwezig, zijn er voorzieningen zoals restaurants en moet het gebouw geschikt zijn voor zowel dag- als langdurige patiëntopnamen. Voor het bouwen van de verschillende afdelingen, laboratoria, restaurants et cetera zijn verschillende bouwspecialismen nodig. Zij moeten allemaal samenwerken om de verschillende functies in één bouwwerk te integreren. Waarschijnlijk zal IPD vaak bij dergelijke multidisciplinaire bouwprojecten worden toegepast, omdat op basis hiervan de verschillende specialismen vroegtijdig bij het project betrokken worden. De bouwactoren werken vanaf het begin intensief met elkaar samen. 34 Rapport Faalkosten, bouwkennis.nl (klik op kenniscentrum, zoek op faalkosten). 35 Terwel 2013, p. 43-44. VROM-inspectie 2008(Borging van de constructieve veiligheid in 15 bouwprojecten), p. 21-22. Vamberksy & Terwel, TBR 2009/81. Boot, TBR 2011/6. 36 A Working Definition, Integrated Project Delivery 2007, p. 1. 37 IPD Case Studies 2012. 7

In de samenwerkingsvorm IPD wordt getracht een veelheid aan bouwactoren op een nieuwe manier met elkaar te laten samenwerken. Nu het Nederlandse bouwproces steeds complexer wordt, door onder andere het toenemende aantal bouwactoren, is het mede hierdoor interessant om te onderzoeken of toepassing van IPD bij Nederlandse bouwprojecten kan bijdragen aan een betere samenwerking tussen de vele verschillende bouwactoren. Op basis van het voorgaande vloeit hier de volgende onderzoeksvraag uit voort: In hoeverre kan IPD, bezien vanuit de samenwerkingsgedachte die eraan ten grondslag ligt, een alternatief of aanvulling zijn op de samenwerkingsvormen in de Nederlandse bouwpraktijk en bijdragen aan faalkostenreductie? Subvragen: 1. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de Nederlandse samenwerkingsvormen het bouwteam, design&construct en DBFMO, en hoe worden de afspraken binnen deze samenwerkingsvormen contractueel vastgelegd en wat wordt in deze contracten bepaald met betrekking tot samenwerking tussen bouwactoren.[hoofdstuk 2] Aan de hand van literatuur wordt in hoofdstuk 2 uiteengezet wat wordt verstaan onder een samenwerkingsvorm, bouwcontractmodel en modelcontract. Daarna wordt toegelicht tot welke categorie bouwcontractmodellen de samenwerkingsvormen het bouwteam, D&B en DBFMO vallen en waarom ervoor gekozen is om deze drie samenwerkingsvormen uiteen te zetten. Vervolgens zullen de belangrijkste kenmerken van deze drie samenwerkingsvormen worden besproken. Tot slot worden de in Nederland meest gebruikte modelcontracten en algemene voorwaarden die van toepassing zijn op deze samenwerkingsvormen besproken. Daarbij wordt specifiek bekeken wat in deze modelcontracten en algemene voorwaarden is vastgelegd met betrekking tot planning & coördinatie, communicatie, kwaliteitscontrole en risicomanagement. 2. In welke samenwerkingsvorm, bouwteam, D&B of DBFMO, voeren de grote Nederlandse bouwbedrijven hun bouwprojecten uit en welke tools en methodieken gebruiken zij om op projectniveau samenwerking tussen bouwactoren te verbeteren? [hoofdstuk 2] In hoofdstuk 2 wordt onderzocht, door het bestuderen van de bouwprojecten vermeld op de websites van een aantal grote Nederlandse bouwbedrijven, hoeveel van deze projecten zijn uitgevoerd in de samenwerkingsvorm het bouwteam, D&B of DBFMO. 8

Vervolgens is nagegaan welke tools en methodieken deze bouwbedrijven toepassen om op projectniveau de samenwerking tussen de verschillende bouwactoren te verbeteren. Het gaat hier om een verkennend onderzoek. Er is gekozen om de benodigde gegevens van de websites van bouwbedrijven te halen. Dit geeft een eerste indruk van in hoeverre de vergelijking van IPD met deze specifieke samenwerkingsvormen (hoofdstuk 4) relevant is voor de Nederlandse bouwpraktijk. De bouwbedrijven geven op hun websites de voor hen belangrijkste thema s weer. Door deze focus op enkel de belangrijkste thema s is overzichtelijk in kaart te brengen wat in de praktijk momenteel de belangrijkste tools en methodieken zijn om samenwerking te verbeteren. 3. Wat zijn de hoofdkenmerken van IPD en welke IP- modelcontracten kunnen in de bouw worden toegepast? [hoofdstuk 3] Middels beantwoording van deze vraag wordt een nadere toelichting op de definitie van IPD gegeven. Daarbij zal worden gekeken naar de belangrijkste kenmerken van IPD, de hoofdactoren die betrokken zijn bij IPD en de verschillende contracten die worden gebruikt om IPD vorm te geven. 4. Welke voor- en nadelen met betrekking tot samenwerking tussen bouwactoren brengt IPD mee ten opzichte van de Nederlandse bouwcontractmodellen het bouwteam, design & build en DBFMO? [hoofdstuk 4] In dit hoofdstuk zal eerst het toetsingskader uiteen worden gezet op basis waarvan IPD wordt afgezet tegen het bouwteam, D&B en DBFMO. Dit toetsingskader is gebaseerd op de factoren die invloed uitoefenen op faalkosten, zoals genoemd in hoofdstuk 1. Uit dit toetsingskader zal blijken of IPD kan bijdragen aan een betere samenwerking tussen de bouwactoren en zo kan bijdragen aan faalkostenreductie in de Nederlandse bouwpraktijk. Ten slotte zijn in hoofdstuk 5 de belangrijkste bevindingen van het onderzoek weergegeven en wordt de hoofdvraag beantwoord. Tevens zijn aanbevelingen voor nader onderzoek gedaan. 9

1.4 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie De samenwerking tussen de bouwactoren verloopt niet altijd vlekkeloos. Dit kan leiden tot faalkosten en resulteren in een verminderde bouwkwaliteit. Samenwerking kan op verschillende manieren worden vormgegeven. De bouwcontractmodellen het bouwteam, D&B en DBFMO zullen onder de loep worden genomen. Deze bouwcontractmodellen geven duidelijk de verschillen in verdeling van bouwprocesfuncties over de verschillende bouwactoren weer. Door deze bouwcontractmodellen in Nederland in kaart te brengen en IPD hiertegen af te zetten wordt onderzocht of IPD de samenwerking tussen de bouwactoren kan verbeteren teneinde faalkosten te reduceren. Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde faalkosten van een bouwproject 6,5 procent bedragen van de totale kosten van het project. 38 Zeker met de afnemende bouwproductie van de afgelopen jaren is het voor de bouwpraktijk van belang dat de winstmarges bij een bouwproject zo groot mogelijk blijven. 39 Tevens heeft dit onderzoek het doel om meer informatie over de samenwerkingsvorm IPD te verstrekken, nu in de Nederlandse bouwrechtpraktijk nog weinig tot geen literatuur over dit onderwerp bestaat, terwijl het mogelijk een veelbelovende samenwerkingsvorm is voor de Nederlandse bouwpraktijk. 38 Rapport Faalkosten, bouwkennis.nl, klik op kenniscentrum, (zoek op faalkosten). 39 EIB 2014. 10

2 Samenwerkingsvormen in de bouw 2.1 Inleiding De verschillende fasen van het bouwproces zijn al aan bod gekomen. Bij deze fasen horen ook verschillende functies zoals het initiatief om een bouwwerk tot stand te brengen, beschikbaar stellen van grond, beschikbaar stellen van financiële middelen om het bouwwerk te realiseren, ontwerpfunctie, de uitvoeringsfunctie en onderhoudsfunctie. 40 Door de verantwoordelijkheid voor deze bouwfuncties te verdelen tussen de verschillende bouwactoren ontstaat een bepaalde rolverdeling. De term samenwerkingsvorm verwijst naar de feitelijke rolverdeling tussen de bouwactoren bij een bepaald bouwproject. Met het begrip bouwcontractmodel wordt verwezen naar een verzameling van bouwcontracten op basis waarvan de feitelijke rolverdeling tussen de bouwactoren hetzelfde is, maar die niet exact dezelfde inhoud hebben. 41 Een modelcontract is een standaardcontract dat veelvuldig wordt gebruikt in een bepaalde branche, in dit geval de bouwpraktijk. 42 Bouwcontractmodellen kunnen worden onderscheiden in traditionele bouwcontractmodellen, geïntegreerde modellen en life-cycle modellen. 43 Binnen deze bouwcontractmodellen zijn verschillende samenwerkingsvormen te onderscheiden. In dit hoofdstuk is ervoor gekozen om de drie samenwerkingsvormen het bouwteam, D&B en DBFMO te bespreken, omdat bij deze samenwerkingsvormen de rolverdeling van de bouwactoren verschillend is. Van het bouwteam tot aan DBFMO verschuiven steeds meer functies van het bouwproces naar de aannemer waarbij ook de invloed van de opdrachtgever op het bouwproces steeds geringer wordt. Het bouwteam is deels gebaseerd op de klassieke driehoek. Ter inleiding zal daarom eerst de samenwerkingsvorm de klassieke driehoek worden besproken waarna achtereenvolgens het bouwteam, D&B en DBFMO de revue passeren. Bij het bespreken van deze samenwerkingsvormen zullen ook de meest gebruikte modelcontracten en algemene voorwaarden worden besproken. Hierbij wordt specifiek ingegaan op planning & coördinatie, communicatie, kwaliteitscontrole en risicomanagement. 40 Van den Berg 1990, p. 1. NEPROM 2008, fig. 2, p. 19. Commissie Fundamentele Verkenning Bouw 2008, p. 15. VROM-inspectie 2008(Borging van de constructieve veiligheid in 15 bouwprojecten), p. 23. 41 Brinkgroep.nl, zoek op samenwerkingsvormen (laatst geraadpleegd op 16-09-2014). 42 Bouwendnederland.nl, zoek op modelcontracten (laatst geraadpleegd op 06-10-2014). 43 Boot e.a. 2012, 31. 11

2.2 De klassieke driehoek Wanneer men spreekt van de klassieke driehoek in het bouwrecht, doelt men hiermee op de samenwerkingsvorm waarbij er een strikte scheiding tussen de ontwerpfunctie en de uitvoeringsfunctie bestaat. De onderlinge relaties tussen de opdrachtgever, architect en aannemer kunnen dan worden weergegeven in de vorm van een driehoek, vandaar de naam. Van den Berg maakt hierbij de opmerking dat niet gesproken zou moeten worden van klassieke driehoek aangezien de figuur van de bouwmeester waarbij ontwerp en uitvoering integraal werden aanbesteed al in gebruik was voordat de klassieke driehoek ontstond. Deze samenwerkingsvorm heeft strikt genomen ook niet de vorm van een driehoek, in ieder geval niet met dezelfde onderlinge relaties, de relatie tussen de architect en de aannemer betreft namelijk geen contractuele relatie. Die van de opdrachtgever met de architect en de aannemer wel. Opmerking verdient dat op basis van deze contractuele relaties wel verplichtingen over en weer tussen de architect en aannemer kunnen ontstaan, denk hierbij aan de waarschuwingsplicht. 44 Binnen deze klassieke driehoek is er een tendens tot specialisatie. Daardoor raken steeds meer bouwactoren bij het bouwproces betrokken. Architecten zijn zich veelal gaan specialiseren in bepaalde ontwerprichtingen en zijn daarom genoodzaakt om samen te werken met andere gespecialiseerde architecten. Dit gebeurt dan bijvoorbeeld door de andere architect(en) als neven-opdrachtnemer te contracteren. Hiervoor sluit de opdrachtgever rechtstreeks met de nevenadviseurs aparte contracten af. 45 De adviseur kan ook ingeschakeld worden als onderopdrachtnemer, hierbij schakelt de architect (die de integrale ontwerpopdracht heeft aangenomen) onder eigen verantwoording de adviseur in. 46 Voor de relatie opdrachtgever adviseur/architect is een set algemene voorwaarden ontwikkeld, namelijk De Nieuwe Regeling (DNR) 2011. 47 Tevens zijn de uitvoerende bedrijven zich gaan specialiseren, waardoor steeds meer bedrijven bij de uitvoering van de bouw zijn betrokken. De inschakeling van deze specialistische bouwbedrijven kan op verschillende manieren plaatsvinden. Bij onderaanneming besteedt de opdrachtgever het werk integraal aan één aannemer uit, de hoofdaannemer, die besteedt onder eigen verantwoordelijkheid onderdelen van het werk uit aan onderaannemers. Bij deze 44 Van den Berg 1990, p. 11-13. 45 Van den Berg 1990, 83-90. 46 Van den Berg 1990, p. 104-105. 47 Van den Berg, Bregman en Chao-Duivis 2013, p. 208. 12

figuur is er geen directe band tussen opdrachtgever en onderaannemers. 48 Hierbij ligt de coördinatietaak bij de hoofdaannemer nu deze de opdracht in zijn geheel heeft aanvaard. 49 De opdrachtgever kan ook kiezen voor de figuur van nevenaanneming waarbij hij zelf het werk uitbesteedt aan verschillende nevenaannemers die verschillende onderdelen van het werk zullen uitvoeren. Er ontstaan hier parallelle contracten tussen de opdrachtgever en de nevenaannemers maar geen onderlinge contractuele relaties tussen de verschillende nevenaannemers. 50 Ook voor de relatie opdrachtgever aannemer is een set algemene voorwaarden ontwikkeld waarvan de meest recente versie de Uniforme Administratieve voorwaarden (UAV) 2012 is. De UAV 2012 kan in het contract of de aannemingsovereenkomst van toepassing worden verklaard. 51 Met het toenemende aantal bouwactoren dat betrokken is bij de totstandkoming van een bouwwerk, is het coördineren van alle werkzaamheden een belangrijke taak. 52 In beginsel neemt de opdrachtgever deze taak voor zijn rekening, maar hij kan de coördinatietaken ook door een van de andere bouwactoren laten vervullen. Dit kan bijvoorbeeld de architect, adviseur of één van de nevenaannemers zijn. Voortbouwend op de uiteenzetting van de klassieke driehoek zal de samenwerkingsvorm het bouwteam worden belicht. 2.3 Het bouwteam Na de tweede wereldoorlog was er een grote behoefte aan betaalbare woningen voor de bevolking. De bouwtijd moest verkort worden en de bouwkosten moesten omlaag. Men kwam toen met de innovatieve samenwerkingsvorm het bouwteam, deels gebaseerd op de klassieke driehoek. 53 Het betreft een tijdelijke vorm van samenwerking. Dat wil zeggen voor een specifiek bouwproject, waarin de bouwactoren op gelijke voet met elkaar samenwerken maar enkel met betrekking tot de voorbereiding van een bouwproject, namelijk de ontwerpfase. 54 Het is echter wel denkbaar dat projectpartners, wanneer de samenwerking goed bevalt, elkaar zullen benaderen om ook andere bouwprojecten in bouwteamverband tot stand te brengen. De aannemers hebben in het bouwteam een adviserende rol bij het ontwerpproces, zij kijken als het ware mee over de schouder van de architect. 55 De architect kan dan gebruik maken van de kennis van de 48 Van den Berg 1990.p. 141. 49 Asser/Van den Berg 7-VI 2013, nr. 223. 50 Van den Berg 1990, p. 175. 51 Van den Berg, Bregman en Chao-Duivis 2013, p. 80. 52 Asser/Van den Berg 7-VI 2013/191. 53 Asser/Van den Berg 7-VI 2013, nr. 259. 54 Zie inleiding en art. 1 VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992. 55 Van den Berg 1990, p. 214-215 en Asser/Van den Berg 7 VI 2013, nr. 260. 13

aannemer op het gebied van kosten en uitvoeringstechnische aspecten. 56 Dit is een samenwerking in gecoördineerd verband waarbij ieder de verantwoordelijkheid voor zijn eigen taken, die bij de verschillende bouwfuncties horen, draagt. In beginsel zal de opdrachtgever leidinggeven aan het bouwteam. 57 Wanneer de ontwerpfase is afgerond moet er een aanvaardbaar ontwerp op bestekniveau zijn. 58 Voor deze samenwerkingsvorm is de VGBouw Model-Bouwteamovereenkomst 1992 ontwikkeld. Dit modelcontract biedt zowel voor de opdrachtgever als opdrachtnemer houvast bij de onderhandelingen en geeft inzicht in de rechtsverhoudingen. 59 We gaan er in dit onderzoek vanuit dat op de overeenkomst tussen de opdrachtgever en architect de DNR 2011 van toepassing is. Dit zijn namelijk de algemene branchevoorwaarden. 60 Omdat de aannemer zijn specialistische kennis beschikbaar heeft gesteld mag hij als eerste en enige een aanbieding doen voor de uitvoering van het betreffende project. 61 De opdrachtgever sluit op basis van de aanbieding al dan niet een aannemingsovereenkomst met deze aannemer. 62 Wanneer de aannemingsovereenkomst tussen opdrachtgever en aannemer tot stand komt, gaan we er in dit onderzoek vanuit dat hierop de UAV 2012 van toepassing zijn. 63 Deze algemene voorwaarden worden vrijwel standaard toegepast bij een aannemingsovereenkomst. 64 In de afzonderlijke overeenkomsten tussen opdrachtgever en de verschillende aannemers kan worden afgesproken dat de partijen met de andere bouwteamleden zullen samenwerken. In de praktijk wordt naast deze afzonderlijke overeenkomsten ook nog een coördinatieovereenkomst afgesloten, waarin de uitvoerende bouwteamleden kortgezegd- afspreken dat zij met elkaar zullen samenwerken. 65 Deze nevenaanneming wordt vaak gecoördineerd conform de VGBouw Model Uitvoeringscoördinatieovereenkomst 1999. 66 Binnen deze samenwerking zal de bouwkundig aannemer de coördinatie van het bouwteam op zich nemen. 67 Dit wil zeggen dat hij onder andere het concepttijdschema opstelt en dit ter goedkeuring voorlegt 56 We gaan er in dit onderzoek, net zoals in de klassieke driehoek, vanuit dat op de overeenkomst tussen de opdrachtgever en architect de DNR 2011 van toepassing is. 57 Art. 5, VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992. 58 Art. 4 VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992. 59 Zie inleiding VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992. 60 nlingenieurs.nl, zoek op DNR 2011 (laatst geraadpleegd op 21-09-2014). 61 Chao-Duivis 2012, p. 1. 62 Art. 14 VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992. 63 Art. 14 VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992. 64 Chao-Duivis & Strang 2013, p. 106. 65 Boot e.a. 2012, p. 17. 66 Van den Berg, Bregman en Chao-Duivis, p. 241, De VGBouw Model Uitvoeringscoördinatieovereenkomst 1999. 67 Ondergetekenden punt 3, VGBouw Model Uitvoeringscoördinatieovereenkomst 1999. In het verdere vervolg van dit onderzoek ga ik er vanuit dat de VGBouw Model Uitvoeringscoördinatieovereenkomst 1999 van toepassing is op het bouwteam, voor wat betreft de uitvoerende werkzaamheden, om zo de gemaakte afspraken wat betreft samenwerking met elkaar te kunnen vergelijken. 14

aan de leden van het bouwteam. 68 De coördinator is aansprakelijk voor fouten die hij maakt met betrekking tot de coördinatie van werkzaamheden. Daarnaast blijft ieder van de leden van het uitvoerende bouwteam zelf ook verantwoordelijk voor het naleven van het tijdschema. 69 In het vervolg van dit onderzoek zal naar de hierboven beschreven samenwerkingsvorm met toepasselijke regelingen, worden verwezen als het bouwteammodel. Wat betreft de communicatie binnen het bouwteammodel zijn daar een aantal informatieplichten, waarschuwingsplichten en verplichte overlegmomenten terug te vinden. Echter over de wijze van communiceren is in het bouwteammodel niets opgenomen. 70 Nog een belangrijke factor is de kwaliteitscontrole die door de bouwactoren zelf wordt toegepast. Dit bestaat binnen het bouwteammodel uit goedkeuren van papieren 71 en het controleren van werkzaamheden van de afzonderlijke deelnemers (voorbereidende werkzaamheden) 72. Op basis van de UAV 2012 worden de technische installatiewerken beproefd. 73 Opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen afspreken dat bouwstoffen gekeurd moeten worden, maar dit is niet verplicht. Wanneer het bouwwerk volgens de opdrachtnemer af is, zal hij de opdrachtgever hiervan op de hoogte brengen en zal de opdrachtgever het werk opnemen en goedkeuren, pas dan kan het werk als opgeleverd worden beschouwd. 74 In dit model is niets opgenomen over de standaard toepassing van risicomanagement. Naast de hierboven beschreven vorm van het bouwteam bestaat er volgens Van den Berg ook nog een ideaaltypische vorm van het bouwteam, de geïntegreerde vorm waarbij de opdracht door twee of meerdere bouwactoren samen wordt aanvaard. Zij zullen gedurende het gehele project bij elkaars werk betrokken blijven en elkaars werk beïnvloeden. Zij zullen als gevolg hiervan gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het op te leveren werk. 75 Volgens hem komt deze vorm in de praktijk echter nauwelijks voor. 76 Een dergelijke samenwerkingsvorm zou mijns inziens in een aparte categorie geplaatst moeten worden tussen traditionele en geïntegreerde bouwcontractmodellen. Hier kan namelijk niet meer gesproken worden van een strikte scheiding tussen ontwerp- en uitvoeringswerkzaamheden. Het gaat verder dan slechts adviseren van de architect door de aannemer zoals bij het gecoördineerde bouwteam. Aan de 68 Art. 2 en 3 VGBouw Model Uitvoeringscoördinatieovereenkomst 1999. 69 Art. 4 en 9 VGBouw Model Uitvoeringscoördinatieovereenkomst 1999. 70 Zie o.a. art. 9 en 11 DNR 2011. 2, 6.14 en 5.1 c UAV 2012. Art. 5 t/m 6 VGBouw Model Uitvoeringscoördinatieovereenkomst 1999. 71 Art. 12 lid 3 DNR 2011. 72 Art. 5 lid 1 VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992. 73 8a UAV 2012. 74 9 en 10 UAV 2012. 75 Van den Berg 1990, p. 132-133 en 278-279. 76 Asser/Van den Berg 7-VI 2013, nr. 264-265. 15

andere kant kan men ook niet van een geïntegreerd bouwcontractmodel spreken, daar er gecontracteerd wordt met minimaal twee opdrachtnemers en dus niet met één opdrachtnemer die zowel ontwerp als uitvoering verzorgt. Mijns inziens gaat het dus om een nieuwe categorie bouwcontractmodellen waarbinnen deze samenwerkingsvorm zou vallen. Deze samenwerkingsvorm wordt echter nog maar weinig toegepast in de praktijk. Hiervan is geen modelcontract beschikbaar. Om deze reden zal de samenwerkingsvorm niet worden meegenomen in dit onderzoek. 2.4 Design&Build De categorie geïntegreerde modellen bestaat uit contracten die zien op het bouwproces waarin zowel de ontwerp- als de uitvoeringstaak door één en dezelfde opdrachtnemer worden uitgevoerd en in één overeenkomst zijn geïntegreerd. Onder deze categorie vallen onder andere de samenwerkingsvormen Design & Build (D&B) ook wel Design & Construct (D&C) en Turnkey. Voor geïntegreerde contracten is de Model Basisovereenkomst (MBO) met bijbehorende Uniforme Administratieve Voorwaarden voor Geïntegreerde Contractenvormen (UAV-GC) 2005 ontwikkeld. 77 Voor het doel van dit onderzoek gaan we uit van de situatie dat afspraken met betrekking tot geïntegreerde modellen wordt gevormd door de MBO met toepassing van de UAV-GC 2005. In het vervolg zal naar de hierboven beschreven samenwerkingsvorm met toepasselijke regelingen, worden verwezen als het D&B-model. Met toepassing van de MBO en UAV-GC 2005 wordt deze overeenkomst gekwalificeerd als aanneming van werk. 78 Ondanks dat de opdracht aan één opdrachtnemer is gegund wil dit niet zeggen dat deze opdrachtnemer de opdracht alleen uitvoert. Het kan zijn dat de opdrachtnemer niet alle benodigde kennis en expertise in huis heeft en hiervoor bijvoorbeeld een architect of aannemer moet inschakelen. 79 Nadat de opdrachtgever zijn wensen kenbaar heeft gemaakt zal de opdrachtnemer zorgen voor het ontwerp, een planning, en legt deze planning ter acceptatie aan de opdrachtgever voor. 80 In de genoemde regelingen die van toepassing zijn op geïntegreerde bouwcontractmodellen is net zoals bij het bouwteammodel weinig terug te vinden over de wijze van communicatie tussen de bouwactoren. In dit model zijn alleen enkele informatie- en waarschuwingsplichten te vinden. 81 Wat betreft de kwaliteitscontrole kan men afspreken dat de opdrachtnemer 77 Van den Berg, Bregman en Chao-Duivis, p. 252. 78 Asser/Van den Berg 2013-VI, nr. 30. 79 Boot e.a. 2012, p. 120. 80 7-1 UAV-GC 2005. Annex II Planning, UAV-GC 2005. 81 Zie onder andere art. 7 en 3 lid 2 MBO. 19-2, 4-7 en 3-1 UAV-GC 2005. 16

een kwaliteitsplan op zal stellen waaraan de ontwerp-, uitvoerings- en onderhoudswerkzaamheden getoetst kunnen worden. Het is echter niet verplicht een dergelijk plan op te stellen. 82 Daarnaast vindt keuring van het werk bij oplevering en eventueel keuring van het meerjarig onderhoud plaats door de opdrachtgever. 83 Er is in de MBO en UAV-GC 2005 eveneens niets terug te vinden over de toepassing van risicomanagement door de bouwactoren. In de categorie geïntegreerde modellen kan de opdrachtgever in meerdere of mindere mate betrokken zijn bij de realisatie van het bouwwerk. De betrokkenheid van de opdrachtgever kan variëren van het slechts formuleren van zijn bouwbehoefte tot aan het regelmatig controleren van zowel de ontwerp- als de uitvoeringstaak. 84 De benamingen D&B en Turnkey verwijzen naar de feitelijke mate van invloed, die de opdrachtnemer uitoefent op de ontwerpbeslissingen. Bij Turnkey zal de invloed van de opdrachtgever over het algemeen minder zijn dan bij D&B. 85 De regelingen die van toepassing zijn blijven echter hetzelfde. 2.5 DBFMO Deze samenwerkingsvorm wordt vaak gebruikt tussen de overheid en de private sector, ook wel Publiek Private Samenwerking (PPS) genoemd. PPS is een overkoepelende term voor de samenwerking tussen de private sector en de overheid. Deze samenwerking kan op verschillende contractuele wijzen worden vastgelegd. PPS voor huisvesting gebeurt vaak in de vorm van een DBFMO-contract. 86 Er is voor deze samenwerkingsvorm de Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2013 met bijlagen opgesteld. 87 DBFMO gaat nog een stap verder dan het D&B-model doordat hier een contract wordt gesloten waarbij ook de financiering, het onderhoud en de exploitatie bij de opdrachtnemer in handen komen. 88 In het vervolg van dit onderzoek zal naar de hierboven beschreven samenwerkingsvorm met toepasselijke regelingen, worden verwezen als het DBFMO-model. Het is ook mogelijk om te kiezen voor DBFM en de exploitatie dus in handen van de opdrachtgever te laten. De samenwerkingsvorm DBFMO valt in de categorie life-cycle contracten. Een dergelijk contract heeft meestal een 82 Hoofdstuk 9 UAV-GC 2005. 83 24 en 30 UAV-GC 2005. 84 Asser/Van den Berg 7-VI 2013, nr. 37. 85 Luiten, Crowetcetera 2012, p. 50. 86 Laan, VGR 2013/1, p. 40. 87 Rijksoverheid.nl (zoek op Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2013). 88 Art. 4.1, 3.1 en 6.1 Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2013. Bijlage 8-2(j) Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2013. 17

looptijd voor een periode van 20 tot 30 jaar. Dit is mede afhankelijk van de economische levensduur van het betreffende bouwwerk. 89 Bij het maken van het ontwerp is de opdrachtnemer verplicht om ook een planning voor de werkzaamheden in de realisatiefase te maken. 90 Bij het beschikbaar komen van het bouwwerk moet de opdrachtnemer ook een projectplanning voor de exploitatiefase kunnen overhandigen aan de opdrachtgever. 91 In DBFMO-model zijn een aantal informatieplichten, doch geen waarschuwingsplichten te vinden. 92 Wel is er in de Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2013 een apart hoofdstuk gewijd aan communicatie. Hieruit volgt dat de opdrachtgever en opdrachtnemer gezamenlijk een communicatieplan opstellen. 93 Wat betreft de kwaliteitscontrole zullen de opdrachtnemer en opdrachtgever eveneens gezamenlijk een onafhankelijke derde aanwijzen die controleert of de werkzaamheden in de realisatiefase zoals overeengekomen zijn uitgevoerd. 94 Daarnaast is de opdrachtnemer verplicht om een kwaliteitsmanagementsysteem op te zetten dat ziet op zowel de uitvoeringswerkzaamheden als de werkzaamheden vanaf de periode dat het bouwwerk beschikbaar is. Het gaat hier om Systems Engineering (SE), dit ziet op het ontwerpproces. 95 Bij SE is het de bedoeling dat er grondig onderzoek wordt gedaan naar de behoefte van de klant en waarom de klant bepaalde dingen wil. Vervolgens wordt de vraag van de klant in kleinere segmenten verdeeld om de vraagstelling beter te overzien. Daarna worden stapsgewijs de vraagsegmenten steeds verder gespecifieerd in het ontwerp. Dit is een continu proces van verificatie (is het ontwerp correct) en validatie (voldoet het ontwerp aan de vraag van de klant), ook nadat het bouwcontract tussen opdrachtgever en opdrachtnemer is gesloten gaat het proces van verifiëren en valideren door. De bedoeling is dat tijdens het gehele proces met SE duidelijk blijft waarom voor een bepaalde oplossing is gekozen. Op deze manier wordt getracht om aan de overeengekomen kwaliteitseisen te voldoen. 96 Daarnaast moet de opdrachtnemer ook een monitoringssysteem opzetten dat toeziet op de prestaties van het bouwwerk na oplevering en wordt er door de opdrachtnemer maandelijks een monitoringsrapport uitgebracht aan de opdrachtgever en zullen er periodieke en eventueel incidentele inspecties worden verricht door een onafhankelijke derde. 97 De opdrachtnemer moet 89 Boot e.a. 2012, p. 181. 90 Art. 4.1(a)(III) en Bijlage 8-1(f) Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2013. 91 Bijlage 8-2(j) Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2013. 92 Zie onder andere art. 4.1(c) en 8.4(c) Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2013. 93 Hoofdstuk 22 Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2013. 94 Art. 4.4(d) Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2013. 95 Art. 8.1 Rijksbrede modelovereenkomst DBFMO huisvesting 2013. 96 SBCURnet 2013, hoofdstuk 2. 97 Art. 8.2 t/m 8.9 Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO huisvesting 2013. 18

er dus zelf voor zorgen dat het bouwwerk aan het vereiste kwaliteitsniveau voldoet en blijft voldoen. 2.6 Feitelijk onderzoek naar samenwerking op projectniveau Ter aanvulling op de hierboven besproken bouwcontractmodellen is een verkennend websiteonderzoek gedaan om te achterhalen welke van de samenwerkingsvormen, het bouwteam, D&B en DBFMO, de grote bouwbedrijven in Nederland gebruiken om hun samenwerking bij een bouwproject vorm te geven. Hiertoe zijn alle projecten die via de website van het betreffende bouwbedrijf zijn te raadplegen bestudeerd. Daarnaast wordt onderzocht hoe deze bouwbedrijven proberen om de samenwerking op projectniveau te verbeteren. Zoals aangegeven in het eerste hoofdstuk hebben de factoren communicatie, kwaliteitscontrole, planning & coördinatie en risicomanagement de grootste invloed op het ontstaan van faalkosten bij een bouwproject. Het verkennend onderzoek zal zich daarom richten op deze vier factoren. Er zal worden onderzocht hoe de grote bouwbedrijven proberen om deze vier factoren positief te beïnvloeden. Er is in dit onderzoek een selectie gemaakt van acht bouwbedrijven. Het gaat hier om de acht grootste bouwbedrijven in Nederland, gelet op de netto omzet in 2012, die werkzaam zijn in de B&U sector. 98 Enkel de B&U projecten van de betreffende bouwbedrijven zijn in dit onderzoek meegenomen. Wanneer in het vervolg van dit onderzoek aantallen worden genoemd hebben deze alleen betrekking op projecten uit de B&U sector, omdat dit de sector is waar IPD in Amerika wordt toegepast. Zoals eerder besproken wordt IPD vooral toegepast bij bouwen voor de gezondheidszorg, vooralsnog zijn geen infrastructurele projecten bekend die zijn gerealiseerd met toepassing van IPD. 99 Tot slot vermeldt niet elk bouwbedrijf op haar website op basis van welke samenwerkingsvorm een bepaald project is uitgevoerd, waardoor sommige bedrijven niet voor het onderzoek in aanmerking komen. Op basis van de voorgaande criteria is een selectie gemaakt en zijn de volgende bouwbedrijven onderzocht: BAM, Heijmans, TBI Holdings, Dura Vermeer, Van Wijnen Holding, Aan de Stegge Verenigde Bedrijven (ASVB), Janssen De Jong en Hurks Groep B.V. 100 98 Cobouw top 50 van 2013, Cobouw.nl (zoek op Cobouw top 50, laatst geraadpleegd op 15-08-2014). De netto omzet van ieder van deze bedrijven bedroeg in 2012 minimaal 300.000,-. 99 IPD Case Studies 2012. 100 Koninklijke Volker Wessels Stevin, Ballast Nedam, Joh. Mourik & Co. Holding en Brihold B.V. zijn niet in het onderzoek meegenomen omdat op hun websites niet per project is aangeven welk bouwcontractmodel is gebruikt bij het betreffende project. 19