Curriculum Leerroute 4 Rekenen, meten, tijd en geld



Vergelijkbare documenten
ZML SO en VSO (Uitstroom Dagbesteding) Leerlijnen Rekenen (Rekenboog.ZML) Tijd, meten en wegen, geld

Groepsplan groep Vakgebied Rekenen Tijdsvak

VSO Leerlijn met uitstroom dagbesteding - Rekenen (Rekenboog)

Doelenkaart SO en VSO

ZML SO en VSO (Uitstroom Dagbesteding) Leerlijnen Rekenen (Rekenboog.ZML)

VSO Leerlijn met uitstroom dagbesteding - Rekenen (Rekenboog)

VSO Leerlijn Rekenen met uitstroom dagbesteding (Rekenboog.ZML)

Leerjaar 3: Doelenlijst Rekenen/Wiskunde voor leerroute A, B en C

Curriculum Leerroute 5 Rekenen, meten, tijd en geld

Rekenzeker. Weet binnen een context wat bedoeld wordt met bij elkaar doen, erbij doen, eraf halen en dit vertalen naar een handeling

Leerjaar 4: Doelenlijst Rekenen/Wiskunde voor leerroute A, B en C

Leerlijnen Rekenboog.zml

Getallen. Onderdeel 1: Optellen en aftrekken. Onderdeel 1 van Getallen sluit aan op de leerlijnen Rekenboog.zml bij de Kerndoelen 1 en 2

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

tussendoelen: Hoeveelheden & getallen: Koppelen van hoeveelheden aan getallen (tot en met 20) Hoeveelheden d.m.v. getallen (tot en met 20) noteren

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

Tussendoelen ontwikkeling van het logisch denken

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200

Doelenlijst 9: METEN onderdeel LENGTE, INHOUD, GEWICHT en OPPERVLAKTE

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 5

Leerstofoverzicht groep 3

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Leerlijn Rekenen VSO Arbeidsgericht

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010

GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben.

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

ARRANGEMENTKAART REKENEN DEFINITIEF VSO- AFDELING Versie April 2013

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen

Op weg naar een leerlijn rekenen.

11 Meten en maten. Er zijn nog meer maten. Die gebruik je minder vaak. uit het hoofd

Doelenlijst 8: METEN, onderdeel GELD (TIJD en TEMPERATUUR)

Aanpassingen Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (4-7 jaar)

Leerlijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie juli Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip. Tellen en getalbegrip - 0

LEERROUTE A PrO leerjaar 1. PrO leerjaar 2 GETALLEN VERHOUDINGEN METEN MEETKUNDE VERBANDEN. Passende Perspectieven praktijkonderwijs, leerroute A

LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN 3E LEERJAAR

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

Opleiding docent rekenen MBO. 11 december 2015 vierde bijeenkomst Groep Nova 3

KAPSTOK REKENEN inhoud

SSOE-MBS doorlopende leerlijn rekenen 1-8. niveau 1 tot 8 SO

TOELICHTING METRIEK STELSEL

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Het gebruik van Rekenboog.zml als basisarrangement

METEN EN METEND REKENEN TWEEDE LEERJAAR

Aanbod rekenstof augustus t/m februari. Groep 3

Cursus voor Rekenondersteuners rekenen de 3 e slag. Bijeenkomst 3 28 februari 2012 Ceciel Borghouts & Monica Wijers Freudenthal Instituut

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

Leerlijnenmatrix De wereld in getallen 4 e editie

Leerlijnenoverzicht groep 3 t/m 8

Werkblad 20A. tijd. kwart over 12. half 6 10 over 9 10 voor 7 5 over

Getal & Ruimte Junior Opstapprogramma Meten en meetkunde

Getal & Ruimte Junior Opstapprogramma Meten en meetkunde

Opleiding docent rekenen MBO. 28 oktober 2016 Bijeenkomst 4 Groep Nova 4

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend duizend Andersom ,6 duizend ,5 duizend

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

Om herleidingen uit te voeren, bv. 211 cm = m, kun je de tabel van de lengtematen of de verhoudingstabel gebruiken. : 100

Meten: essenties en leerlijn. OE Bijeenkomst 3: hoorcollege Mariëlle van der Borgh Ortwin Hutten

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter.

handleiding pagina s 198 tot Handleiding

Tussendoelen domein METEN & MEETKUNDE, subdomein Meten

Vrijdag 3, maandag 6 en dinsdag 7 april Kinderen vrij ivm met Pasen en studiedag team

ZML SO Leerlijn Oriëntatie op Tijd

Informatie voor ouders over het ontwikkelingsperspectief, leerroutes en uitstroomprofielen

handleiding pagina s 430 tot Handleiding 1.2 Huistaken nihil 2 Werkboek 5A: bladzijden 60, 61, 69, 75 en 76 5B: bladzijden 6, 15, 21, 22 en 23

METEN EN METEND REKENEN EERSTE LEERJAAR

Op stap naar 1 B Minimumdoelen wiskunde

ZML SO Leerlijn Oriëntatie op Tijd

handleiding pagina s 964 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 915: km Huistaken huistaak 27: bladzijde Werkboek 3 Posters

Meten in de methode Rekenrijk

11 Meten en maten VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Meten en maten

Leerlijnen voor groep 3-8

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Bij het cijferend optellen beginnen we bij de eenheden en werken we van rechts naar links:

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen

DOELEN METEN EN METEND REKENEN 4 E LEERJAAR

Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk. inzicht in het complete metriek stelsel. Op een eenduidige

ORIENTATIE OP TIJD. Kerndoel 1: De leerlingen leren zich oriënteren op de dagindeling en de tijdsindeling.

Groep 8, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 2. Groep 8, blok 1, week 2 Passende Perspectieven, leerroute 2

Onthoudboekje rekenen

Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie augustus Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip

SAMENVATTING BASIS & KADER

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 4

Leerlijnen peuters en jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie mei Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

GETALLEN VERHOUDINGEN METEN MEETKUNDE VERBANDEN

Ontwikkelschema Rekenen Groep 1

Leerstofoverzicht groep 6

Aanvulling hoofdstuk 1

Vervolgcursus Proeftuin Rekenen Tweede bijeenkomst 3 februari 2016 vincent jonker & monica wijers

Hoeveel kinderen zitten er in elke groep van de Kameleonschool? Kleur het goede aantal hokjes. b 28 =

Vervolgcursus Rekenen Tweede bijeenkomst 4 februari 2015 vincent jonker & monica wijers

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Transcriptie:

Curriculum Leerroute 4 Rekenen, meten, tijd en geld Dit curriculum is van 4 t/m 16 jaar gebaseerd op de ZML SO en VSO leerlijn Rekenen met uitstroom dagbesteding, CED- groep 2012. Vanaf 17 jaar is de leerlijn Rekenen VSO Arbeidsgericht, CED-groep 2012 gebruikt. In dit curriculum zijn de cruciale doelen opgenomen. Dit zijn de doelen waaraan in een leerjaar in ieder geval moet worden gewerkt. Verder kan er (binnen de leerroute), convergent gedifferentieerd worden, door te intensiveren, te verdiepen of te verbreden naar andere doelen uit de leerlijn binnen hetzelfde niveau. De kerndoelen ZML SO binnen dit curriculum zijn: 3. De leerling leert omgaan met tijd in alledaagse situaties 4. De leerling leert meten en wegen en leert omgaan met meetinstrumenten, gangbare maten en eenheden 5. De leerling leert omgaan met geld en betaalmiddelen De kerndoelen ZML VSO dagbesteding binnen dit curriculum zijn: 4. De leerling leert omgaan met meetinstrumenten, maten en grootheden, orde van grootte en nauwkeurigheid 5. De leerling leert zich oriënteren op tijd en gebruik maken van tijdsaanduidingen 6. De leerling leert omgaan met geld en betaalmiddelen De kerndoelen VSO arbeidsgericht binnen dit curriculum zijn: 6. De leerling leert omgaan met in de praktijk veel voorkomende meetinstrumenten voor lengte, gewicht, inhoud en temperatuur en leert rekenen met maten en grootheden 7. De leerling leert omgaan met tijd 8. De leerling leert omgaan met geld en betaalmiddelen 9. De leerling leert eenvoudige tabellen, grafieken en diagrammen te interpreteren en te maken De items op de sub-leerlijnen van ZML SO en VSO leerlijn Rekenen met uitstroom dagbesteding zijn: 4.1. Lengte 4.2. Gewicht 4.3. Inhoud 4.4. Temperatuur 5.1. Klokkijken (SO 3.1) 6.1. Munten en biljetten benoemen (SO 5.1) 6.2. Bedragen aflezen, afronden en vergelijken (SO 5.2) 6.3. Waarde aangeven van munten en biljetten (SO 5.3) 6.4. Elektronisch betalen (SO 5.4) Curriculum Leerroute 4 Rekenen, Meten, tijd en geld, 17-08-2015 1

De items op de sub-leerlijnen van VSO Arbeidsgericht zijn: 6.1. Meten van lengte, inhoud, gewicht, oppervlakte, temperatuur 7.1. Meten van tijd (klokkijken en kalender) 8.1. Geldrekenen 9.1. Informatieverwerking en statistiek (o.a. tabellen en grafieken) De doelen in het blauw zijn doelen voor METEN De doelen in het groen zijn doelen voor TIJD De doelen in het geel zijn doelen voor GELD Doelen Leeftijd Niveau leerlijn Item 4 jaar 1 5.1 Geeft aan dat een etmaal steeds bestaat uit een dag en een nacht en koppelen dit aan licht en donker. 5 jaar 2 4.1 Wijst het juiste voorwerp aan bij begrippen als grote-kleine, lange-korte, hoge-lage, dikke-dunne 4.1 Wijst de juiste afbeelding aan bij begrippen als grote-kleine, lange-korte, dikke-dunne, hoge-lage 4.1 Vergelijkt 2 lengtes met een groot verschil op het oog 4.2 Gebruikt de woorden licht en zwaar bij het optillen van voorwerpen 5.1 Geeft aan dat een dag een vaste volgorde heeft die altijd doorgaat en koppelen daar activiteiten aan 6 jaar 3 4.1 Maakt binnen een context (zoals een toren bouwen of iets tekenen) iets groter/kleiner, langer/korter, hoger/lager, dikker/dunner 4.1 Legt 2 lengtes naast elkaar om te vergelijken 4.2 Vergelijkt 2 gewichten met 1 groot verschil met elkaar (met gebruik van de handen) 4.2 Wijst binnen een context aan wat bedoeld wordt met begrippen als zwaar/zwaarder 4.3 Begrijpt binnen een context wat bedoeld wordt met begrippen als vol/leeg 5.1 Kent de begrippen om gebeurtenissen te ordenen: eerst, daarna, dan, straks 5.1 Weet dat je op een klok de tijd kunt aflezen/zien 7 jaar 4 4.1 Wijst binnen een context aan wat bedoeld wordt met groot-groter-grootst, klein-kleiner-kleinst, lang-langer-langst, kort-korter-kortst, hoog-hoger-hoogst, dik-dikker-dikst, dun-dunner-dunst 4.1 Legt twee lengtes op de juiste manier naast elkaar om te vergelijken 4.1 Meet een lengte met de stap of de voet op de juiste manier (afpassend) 4.2 Wijst binnen een context aan wat bedoeld wordt met begrippen als licht-lichter; zwaar-zwaarder 4.3 Vergelijkt twee bakken met een groot verschil in inhoud op het oog 5.1 Weet dat een klok een grote en een kleine wijzer heeft 6.1 Herkent de munt van 1 euro 6.1 Begrijpt dat je moet betalen als je iets koopt 6.1 Betaalt binnen een context met hele euro s 6.1 Herkent biljetten en munten als betaalmiddel 4.1 Ordent lengtes via vergelijken Curriculum Leerroute 4 Rekenen, Meten, tijd en geld, 17-08-2015 2

Doelen Leeftijd Niveau leerlijn Item 8 jaar 5 4.2 Vergelijkt voorwerpen op gewicht en ordent deze 4.3 Vergelijkt inhouden via overgieten 5.1 Geeft het verschil aan tussen de grote en de kleine wijzer 6.1 Herkent de munt van 2 euro 6.2 Herkent het euroteken ( ) 6.2 Weet hoe geldbedragen globaal eruit zien (bijv. op prijsstickers en in reclamefolders) 6.3 Weet dat 2 losse euromunten evenveel waard zijn als een munt van 2 euro 6.3 Vertelt wat je kunt kopen voor ongeveer 1 euro 9 jaar 6 4.1 Vergelijkt lengtes met behulp van een touw of een strook 4.2 Vergelijkt twee voorwerpen op gewicht door wegen met een balans 4.2 Hanteert bij het gebruik van een balans het begrip even zwaar 5.1 Leest hele uren af 5.1 Koppelt dagelijkse activiteiten aan hele uren 6.1 Stelt bedragen tot 10 euro samen met munten van 1 en 2 euro 6.2 Hanteert binnen een context actief begrippen als: (te) duur-duurder, goedkoop-goedkoper 10 jaar 7 4.1 Meet afpassend met een natuurlijke maateenheid als voet, schoen en een strook en bepaalt de uitkomst 4.1 Vergelijkt lengtes op basis van meetgetallen 4.2 Ordent meerdere voorwerpen op gewicht door wegen met een balans 4.3 Vergelijkt inhouden door afpassen mbv een natuurlijke maateenheid als een kopje, een lepel of een schepje 5.1 Leest halve uren af 5.1 Koppelt dagelijkse activiteiten aan de halve uren 6.1 Herkent biljetten van 5 en 10 euro 6.1 Stelt bedragen tot en met 10 euro samen met munten van 1 en 2 euro en een biljet van 5 euro 6.2 Leest ronde bedragen af tot en met 20 euro, noteert deze en vergelijkt deze(duur-duurder/goedkoop-goedkoper) 6.3 Weet dat 5 munten van 1 euro evenveel waard zijn als een biljet van 5 euro 11 jaar 8 4.1 Geeft aan hoe groot een centimeter en een meter ongeveer is 4.1 Meet afpassend aan de hand van de standaardmaat meter en de noteert de uitkomst in aantallen meters 4.1 Gebruikt een meetlint (tot 100 centimeter) en een liniaal 4.2 Heeft kennis van de standaardmaat kilogram (kg) 4.3 Heeft referenties van de liter (bijv. een pak melk) 4.3 Meet inhoud met een standaardmaat liter 5.1 Leest kwart voor en kwart over af 5.1 Weet hoe lang een kwartier duurt Curriculum Leerroute 4 Rekenen, Meten, tijd en geld, 17-08-2015 3

Leeftijd Niveau Item leerlijn Doelen 5.1 Kent de volgende klokfeiten: -1 uur = 60 min -half uur = 30 min -1 kwartier = 15 min -1 uur =4 kwartier -half uur = 2 kwartier -1 uur = 2x half uur -1 dag = 24 uur 6.1 Herkent biljetten van 20 en 50 euro 6.1 Stelt bedragen tot en met 20 euro samen met munten van 1 en 2 euro en biljetten van 5 en 10 euro 6.2 Leest ronde bedragen af tot en met 100 euro, noteert deze en vergelijkt deze 12 jaar 9 4.1 Meet lengte op en benoemt deze m.b.v standaardmaten (meters en /of centimeters) 4.2 Leest de analoge en digitale personenweegschaal af en noteert het resultaat in kilogrammen 4.3 Gaat om met natuurlijke inhoudsmaten (bijv. theelepel, scheutje, eetlepel, dopje) 5.1 Kijkt globaal klok (het is bijna kwart voor, het is net tien uur geweest) 5.1 Weet hoe lang 1 seconde duurt 5.1 Stelt of tekent tijdstippen in (analoog) 6.1 Herkent de munten van 1,2,5,10,20 en 50 eurocent en weet dat deze munten minder waard zijn dan de munten van 1 euro 6.1 Weet bij het betalen van ronde bedragen tot en met 20 euro hoeveel geld er teuggegeven wordt 6.2 Rondt bedragen naar boven af in hele euro s 13 jaar 9 4.4 Heeft kennis van de begrippen temperatuur en thermometer 4.4 Leest de buiten- en binnentemperatuur (boven 0 graden) af op een analoge en een digitale thermometer 5.1 Leest de tijd tot 12:00 af op een digitale klok (het is 8 uur en 25 minuten) 5.1 Weet dat 1 minuut 60 seconden duurt 6.1 Stelt bedragen tot en met 1 euro samen met munten van 1,2,5,10,20 en 50 eurocent 6.2 Weet dat achter de komma de centen staan 6.3 Weet dat 1 euro 100 eurocent waard is 14 jaar 10 4.1 Gebruikt de standaardmaat kilometer (km) in de juiste context 4.1 Gebruikt verschillende meetinstrumenten (duimstok, rolmaat, liniaal, meetlint) 4.2 Leest de analoge en de digitale keukenweegschaal af en noteert het resultaat in grammen 4.2 Leest een maatbeker af 4.2 Heeft kennis van de standaardmaat deciliter (dl) en milliliter (ml) Curriculum Leerroute 4 Rekenen, Meten, tijd en geld, 17-08-2015 4

Leeftijd Niveau Item leerlijn Doelen 4.4 Kent de volgende temperatuurfeiten: -vriespunt van water ligt bij 0 graden -kookpunt ligt bij 100 graden -gezonde lichaamstemperatuur is ongeveer 37 graden -kamertemperatuur is ongeveer 20 graden 5.1 Leest digitale tijden (ook boven de 12) af en noteert deze 6.1 Stelt bedragen tot en met 10 euro samen met munten en biljetten, ook bedragen met een komma 6.2 Noteert een bedrag boven 1 euro als kommagetal en met het euroteken 6.3 Bepaalt de waarde van een kleine hoeveelheid munten en een bankbiljet 15 jaar 11 4.1 Gebruikt de standaardmaat (mm) in de juiste context 4.1 Gebruikt begrippen als lengte, breedte, hoogte, diepte, dikte en omtrek in de juiste context 4.2 Weegt op een keukenschaal een bepaalde hoeveelheid in grammen af 4.3 Vult een maatbeker met een bepaalde hoeveelheid 5.1 Stelt een (kook)wekker in 6.1 Stelt bedragen tot en met 20 euro samen met munten en biljetten, ook bedragen met een komma 6.2 Noteert een bedrag onder 1 euro als kommagetal en met het euroteken 6.2 Vergelijkt de waarde van bedragen tot en met 20 euro met een komma 6.3 Wisselt biljetten van 20 en 50 euro 6.4 Neemt met een pasje geld op en betaalt hiermee 16 jaar 12 4.1 Kiest een passende maateenheid 4.1 Meet lengte op en benoemt deze m.b.v. de millimeter 5.1 Voert eenvoudige berekeningen uit in de context van de klok 6.2 Rondt naar beneden en naar boven bedragen naar 5 of 10 eurocent af 17 jaar 1 6.1 Hanteert de maten mm en dm 6.1 Meet met maatbeker in l en cl 6.1 Vergelijkt de oppervlakte van twee grillige figuren en gebruikt daarbij een intermediair (bijv. hokjes) 7.1 Zet analoge tijd om in digitale tijd en andersom 7.1 Legt uit hoe je aan digitale tijd kunt zien of het ochtend, middag, avond of nacht is 7.1 Benoemt op cijferklok de minuten 8.1 Wisselt munten en biljetten om 8.1 Betaalt een bedrag als 245 euro op verschillende manieren met briefgeld 9.1 Leest lesrooster, als vorm van een veelvoorkomende tabel 18 jaar 2 6.1 Bepaalt omtrek van een voorwerp (niet alleen rechthoekig) 6.1 Gebruikt binnen context het begrip vierkante m, dm, cm, (m2, dm2, cm2) als maat voor oppervlakte 6.1 Berekent bijv. hoeveel verf nodig is om een muur te verven (op de bus staat hoeveel vierkante meter je ermee kunt verven), de muur is bijv. 2,5 bij 5 m Curriculum Leerroute 4 Rekenen, Meten, tijd en geld, 17-08-2015 5

Leeftijd Niveau Item leerlijn Doelen 7.1 Berekent tijd in contexten globaal (zoals: het is s avonds vijf voor half 9, als de trein vertrekt om 20:47, hoeveel tijd heb je dan nog?:ruim 20 minuten) 8.1 Leest een prijskaartje als 1,25; 25,50; 0,95 en betaalt zo n bedrag 9.1 Leest een dienstregeling als vorm van een veelvoorkomende tabel 9.1 Leest en interpreteert eenvoudige grafieken 9.1 Beschrijft verloop van een grafiek: stijgen, dalen, minimum, maximum 19 jaar 3 6.1 Berekent de oppervlakte van rechthoekige figuren 6.1 Benoemt binnen context het begrip kubieke m, dm, cm (m3, cm3) als maat voor inhoud 6.1 Legt uit dat 1 dm3 = liter = 1000ml 7.1 Maakt een plan voor een te maken reis met het ov 8.1 Begrijpt wat korting betekent 8.1 Weet hoeveel je terug moet krijgen bij het betalen ( 268,25 euro als je betaalt met 270 of 300 euro); doortellen als strategie 9.1 Maakt een staafdiagram op basis van gegevens Curriculum Leerroute 4 Rekenen, Meten, tijd en geld, 17-08-2015 6