vrom030355 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 mei 2003



Vergelijkbare documenten
Gemeente Den Haag PROBLEEMSCHETS HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

OVEREENKOMST INZAKE DE LOCATIES TNO YPENBURG EN TNO WAALSDORPERWEG

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

circulaire tzl FEB Gemeente Ii aan e mmcm let Colleges van B&W Colleges van Gedeputeerde Staten

Externe veiligheid. in bestemmingsplannen. Door: Hans Boerhof & André Gijsendorffer Hengelo,

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a

BELEIDSNOTA CONSUMENTENVUURWERK WORMERLAND

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

Nr.: Diemen, 20 juni 2006 Onderwerp: Samenwerkingsovereenkomst voor de ontwikkeling van woningbouwlocatie De Sniep

Nota Van Beantwoording

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.1. Onderwerp: keuze tussen twee locaties voor een brandstofverkooppunt te Fijnaart.

Raadsinformatiebrief 1

Bijlage: Achtergronden Boerenbond

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG juni 2014 Toelichting correctieve

GEMEENTE BOEKEL. C.V. beroep ingesteld. De Raad van State heeft inmiddels uitspraak gedaan waarin het beroep gedeeltelijk gegrond is verklaard.

Bestemmingsplan Glastuinbouw

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD), A. van Hunnik (GL) en H. van Dieren (SGP/CU) (d.d. 4 mei 2017) Nummer 3292

RAADSVOORSTEL. : Krediet baggerwerken. Toelichting

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

PROVINCIAL^ VAN OVERIJ9SEL. Routing

Besluit tot coördinatie procedures Ressen/Bouwmarkt

Zienswijzennota realisatie loods Dronryp

Vraag 1 Bent u bekend met het artikel Luchtkwaliteit beoordelen bij plattelandswoningen van 4 februari 2015?

Ontwerpbestemmingsplan. Emmaweg 34 a en b te Kortenhoef. Zienswijze nota

Reactie ingediende zienswijze. inzake het bestemmingsplan Hoeveplan Rollestraat 24 te Wapse

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

vrom Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 april 2003

Reactienota Motie bestemmingsplan Buitengebied Wakker Emmen. Inhoud motie

1. Samenvatting In dit voorstel wordt ingegaan op de reactie van de provincie bij de ingediende begroting 2013.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG BZ/IW/01/63399

Essentie uitspraak: Casus: Noot

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Besluit van Provinciale Staten

PS2009RGW College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

Bij besluit van 25 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Dorpsgebied Oostvoorne" vastgesteld.

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

Methoden voor het bepalen van mogelijke schade Aan mensen en goederen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad.

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief

De gemeente heeft hoger beroep ingesteld. Zo nodig kan bij de Raad van State meteen worden gezegd wat u zelf precies van de aanvraag vindt.

Omwonenden Westerveldweg ong. Per adres: Dhr. H. Huzen 7722PR 1, Dalfsen 19 november, 2014

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning.

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Behandeld door: Onderwerp: Dossiercode: Bijlagen: Verzonden:

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2008/7

Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aan: College van Burgemeester en Wethouders van gemeente Haarlemmermeer

Veertiende voortgangsrapport Ruimte voor Ruimte 1 januari december 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 augustus 2015;

Bedrijventerrein Belfeld Reparatie 2010

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335

Nieuwbouwlocatie voor glastuinbouwbedrijf

Argumenten 1.1. De geldende bestemmingsregels staan de gewenste en ingezette planologische ontwikkeling van het terrein in de weg.

BIJLAGE BIJ HET RAADSVOORSTEL INZAKE HET BEZWAARSCHRIFT TEGEN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET BEDRIJVENTERREIN KOPPELING DE SCHAFT

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 21 december 2010

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari Rapportnummer: 2014/004

De gemeenteraad heeft mij verzocht de gemeenteraad in de bezwaarprocedure te vertegenwoordigen en hem waar nodig nader van advies te dienen.

Ontwerpbeschikking d.d. 6 september 2012 Omgevingvergunning L

Stuknr LOCATIEANALYSE NIEUWE WOONBOTENHAVEN ENSCHEDE DSOB/RB/

Handboek Beheer van Scoutingkampeerterreinen. Infoblad 1.3 BESTEMMINGSPLAN. Op dit infoblad vind je informatie over de volgende onderwerpen:

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Aan de raad van de gemeente lingewaard

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 10 DECEMBER 2007 Commissie Ruimte 12 november 2007

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Raad: Besluit: Datum:

Geacht College, VROM Inspectie. Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. 19 juli 2006 EV/ geen

GEMEENTE OLDEBROEK. Samenvatting

windenergie beter te vertegenwoordigen in de structuurvisie dan nu het geval is.

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Nr Houten, 6 november 2007

1 Artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening

Overschrijdingen grenswaarden geluid Schiphol Gebruiksjaar 2007

Bedrijventerrein Belfeld Reparatie 2010

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Spoorsingel 52-54

Rapport Externe Veiligheid Hoge Veer Raamsdonksveer

Gemeente Bergen T.a.v de heer K. Datum 22 oktober Reactie op uw brief over Bergermeer gasopslag. Geachte heer K.,

Bestemmingsplan Broek 6, 8 en 10 te Sevenum. Zienswijzenrapport

Wet ruimtelijke ordening

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING

Datum Antwoorden op schriftelijke vragen naar aanleiding van het stopzetten van de uitbesteding van de cateringdiensten bij Defensie

Onderwerp Voorstel walgebruik woonboten Weteringkade/ Almelose Pad Versienummer 1

Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid om het advies al dan niet op te volgen.

Corsanummer:

Raadsvragenuan de raadsleden de heren B. Gerard en J. Vleeshouwers over

Aan de commissie VROM

Krediet ten behoeve van realisatie plein (openbaar gebied) op locatie Grotestraat 2 (Coberco) in Markelo

Onderwerp Gevolgen uitspraak hoger beroep legesheffing bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar. - Besluitvormend

Provinciale Staten van Overijssel

Rapport Externe Veiligheid Dorpshuis de Haven Raamsdonksveer

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen

Transcriptie:

vrom030355 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 mei 2003 In reactie op uw brief d.d. 13 mei 2003 over de explosievenopslag TNO-PML Ypenburg (28 600 XI, nr. 100) doe ik u hierbij de antwoorden op de door u gestelde vragen toekomen. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, H. G. J. Kamp 0203tkndsvrom030355 1

1en2 Het beleid is er op gericht om voldoende afstand te bewaren tussen activiteiten met gevaarlijke stoffen en woningen en andere kwetsbare of minder kwetsbare bestemmingen. De veiligheidssituatie bij het Prins Maurits Laboratorium van TNO (TNO-PML) op Ypenburg is beoordeeld tegen de achtergrond van de circulaire Van Houwelingen van april 1988 met betrekking tot de opslag van munitie. Deze circulaire is als bijlage opgenomen in de achtergrondnotitie «Veiligheidsituatie explosievenopslag van TNO te Ypenburg» die meegestuurd is met mijn brief van 14 april 2003. In de circulaire Van Houwelingen wordt onderscheid gemaakt tussen geheel nieuwe situaties, historische strijdigheden en eventueel sanering bij bestaande situaties. Wanneer op Ypenburg sprake zou zijn van een geheel nieuwe situatie, dan zou er op grond van deze circulaire geen woonbebouwing binnen de 400 meter van de explosievenopslag zijn toegestaan. Voor de bestaande situatie van TNO Ypenburg en omliggende woonbebouwing is sanering om veiligheidsredenen niet noodzakelijk. Het beleid ten aanzien van munitie is minder stringent dan dat ten aanzien van vuurwerk. In het overleg met de Kamer heeft mijn voorganger nadrukkelijk gekozen voor dit stringentere beleid gezien het mindere maatschappelijke belang van de opslag van vuurwerk. Overigens voldoet de huidige situatie bij TNO op Ypenburg aan de veiligheidscriteria van het concept-besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen voor nieuwe situaties en die ontleend zijn aan het Vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4). Dit concept bevat veiligheidsnormen voor inrichtingen, zoals LPG-tankstations. Dit besluit is niet van toepassing op de opslag van munitie omdat daarvoor NATO-richtlijnen gelden (zie ook mijn antwoorden bij de vragen 12 en 16). 3 De toetsing van de risicoanalyse van de explosievenopslag van TNO op Ypenburg door RIVM en provincie Zuid-Holland is naar verwachting voor 1 september 2003 afgerond. 4 Het overleg over eventuele verplaatsing van TNO loopt sinds maart 2001. Vanaf die tijd heeft overleg met alle betrokken partijen plaatsgevonden, ook met betrokken gemeenten. In het voorjaar van 2002 bleek dat de financiering van verplaatsing van het Prins Maurits Laboratorium van TNO naar de gemeente Cromstrijen in de Hoeksche Waard niet rond te krijgen was. Daarom is al door mijn voorganger besloten ook opties te onderzoeken die het handhaven van TNO op Ypenburg zouden betekenen. De resultaten van de risicoanalyse laten vervolgens zien dat op grond van overwegingen van externe veiligheid de situatie op Ypenburg voldoet aan de normen uit onder meer het NMP4. Dit is met TNO en de betrokken gemeenten gecommuniceerd. Op verzoek van deze partijen heb ik in januari van dit jaar besloten mijn standpunt nog niet formeel aan de Kamer kenbaar te maken, maar alternatieve voorstellen van de betrokken gemeenten af te wachten. Deze voorstellen bevatten echter geen nieuwe gezichtspunten en vertoonden nog steeds een onoverbrugbaar groot gat in de financiering. Het voorstel van de gemeenten heeft mijn standpunt ten aanzien van de veiligheidssituatie op Ypenburg dan ook niet gewijzigd. Ik heb daarop de Kamer over dit standpunt geïnformeerd door middel van de brief van 14 april 2003. 5 Naast alternatieve locaties zijn alternatieve oplossingen overwogen zoals het verplaatsen van een deel van de activiteiten van het Prins Maurits Laboratorium, of alleen verplaatsing van de activiteiten op Ypenburg. Deze oplossingen bleken het financiële probleem niet substantieel op te lossen. Ook is overwogen om de explosievenopslag op Ypenburg te 2

verplaatsen in noordelijke richting, zodat de woningen die nu binnen de veiligheidsafstand van 400 meter vallen, daarbuiten zouden komen te liggen. Een dergelijke verschuiving zou echter belemmeringen opleggen aan de ontwikkeling van het gebied ten noorden van het TNO-terrein, de zgn. GAVI-kavel en werd door de gemeente Den Haag afgewezen. 6 In de risicoanalyse op basis waarvan ik mijn beslissing heb genomen is uitgegaan van de vergunde situatie voor de explosievenopslag van TNO op Ypenburg. Deze situatie laat toe dat TNO zijn onderzoeksactiviteiten in de toekomst op Ypenburg uitbreidt. De Wet milieubeheer stelt op dit punt geen tijdslimiet. Ik realiseer mij dat wanneer TNO nu gaat uitbreiden een latere verplaatsing minder waarschijnlijk wordt. 7en8 Op grond van de huidige veiligheidsituatie is verplaatsing van TNO niet noodzakelijk. De eventueel daarvoor benodigde investeringen kunnen beter aangewend worden om andere, risicovollere situaties dan die van TNO op Ypenburg op te lossen. Om deze reden en gezien de financiële situatie is de regering niet bereid het besluit te heroverwegen. Ik erken dat er overwegingen zijn van ruimtelijke aard voor de betrokken gemeenten om het Prins Maurits Laboratorium van TNO toch te verplaatsen. Het initiatief voor het ontwikkelen van plannen in die richting ligt dan bij de betrokken gemeenten. De kosten van bedrijfsverplaatsing behoren in dat geval zoals gebruikelijk te worden gedragen door de exploitatieopzet van deze plannen en zijn geen verantwoordelijkheid van de regering. 9 Het is mij bekend dat TNO een voorkeur heeft voor integrale verplaatsing van het Prins Maurits Laboratorium. De huidige veiligheidsituatie op Ypenburg laat echter toe dat TNO daar gevestigd blijft en haar activiteiten nog uitbreidt. TNO heeft inmiddels aangegeven de bedrijfsvoering in te richten op blijvende aanwezigheid op Ypenburg. 10 Alle reële alternatieven zijn onderzocht. Voor zover de betrokken gemeenten de bedrijfsverplaatsing van het Prins Maurits Laboratorium van TNO van belang achten voor stedelijke herinrichting ligt deze taak bij hen. Initiatieven in die richting die mij hebben bereikt, geven geen aanleiding voor verdere betrokkenheid van mijn departement. 11 Ik ben niet tegen verhuizing van de explosievenopslag van TNO op Ypenburg. In mijn brief van 14 april 2003 licht ik mijn conclusie toe dat er op grond van de huidige veiligheidssituatie geen reden is te investeren in de verplaatsing van TNO met gebruik van Rijksmiddelen. Indien de gemeenten zelf aan de financiële bezwaren tegemoet kunnen komen is er van mijn kant geen bezwaar als TNO zou verhuizen. Zie voorts mijn antwoord op vraag 7. 12 en 15 Voor het bepalen van de veiligheidsafstanden rond munitiecomplexen hanteert het Kabinet het NATO-Handboek Allied Ammunition Storage and Transport Publication 1 (AASTP-1). Dit Handboek laat ruimte voor eigen interpretatie wanneer het gaat om munitieopslagplaatsen met een lichte constructie in relatie tot de woonomgeving. Het Handboek geeft aan dat bij een zware betonnen opslagbunker een minimale afstand van 400 meter moet worden aangehouden tot dichte woonbebouwing. Bij een lichte opslagconstructie is een afstand van 270 meter voldoende tot incidentele woonbebouwing. De zeer lichte dakconstructie die is 3

toegepast bij de explosievenopslag bij TNO moet bij een explosie werken als een drukontlasting. Hierdoor zou nauwelijks drukopbouw plaatsvinden en zou de uitworp van brokstukken tot een minimum beperkt blijven. Bij het ontwikkelen van de VINEX-locatie Ypenburg is voor de explosievenopslag bij TNO bij de voorbereiding van het bestemmingsplan daarom uitgegaan van 270 meter als veiligheidszone tot woningen. Tot de vuurwerkramp in Enschede is er van uitgegaan dat deze speciale bouwwijze van de opslagplaatsen van TNO een veiligheidszone van 270 meter rechtvaardigt. Daarna is gekozen voor 400 meterzone omdat deze zone in AASTP-1 in het algemeen als minimum is genoemd tot dichte woonbebouwing en omdat de speciale constructie van de TNO-opslagplaatsen theoretisch leidt tot een minimale uitworp van brokstukken. Een proef om vast te stellen of bij een daadwerkelijke explosie de brokstukkenuitworp beperkt blijft tot 270 meter is echter nooit uitgevoerd. Via een proef door in nagebouwde opslagplaatsen explosies te laten plaatsvinden, kan worden vastgesteld of bij dergelijke opslagplaatsen een veiligheidszone van 270 meter in verband met de uitworp van brokstukken toereikend is of niet. Indien bij de andere betrokken partijen bereidheid bestaat tot het uitvoeren van een dergelijke, overigens kostbare proef, ben ik bereid tot financiering van een deel van de kosten. 13 In het ontwerp-bestemmingsplan voor Ypenburg-Nootdorp is uitgegaan van een veiligheidsafstand van 270 meter; op basis van dit bestemmingsplan zijn de bouwvergunningen verleend. Ten tijde van de uitspraak van de Raad van State waarin een veiligheidsafstand van 400 meter geaccordeerd is, waren de bouwvergunningen voor woningen binnen de 400 meter op twee na verleend en was het merendeel van de woningen al gerealiseerd. 14 Veiligheidszones worden vastgelegd in bestemmingsplannen. De omvang van de zones is afhankelijk van omvang en aard van de activiteit. Wettelijk gezien is als gevolg van de uitspraak van de Raad van State d.d. januari 2001 de aanvankelijke zone van 270 meter niet vastgesteld. In januari 2001 kwam mijn voorganger naar aanleiding van de vuurwerkramp van Enschede tot de conclusie dat de afstand tussen de opslag bij TNO en de woningen minstens 400 meter zou moeten zijn. In zijn uitspraak van juni 2002 stelt de Raad van State dat in ieder geval buiten een cirkel van 400 meter de veiligheid van de omringende woonbebouwing niet in het gedrang komt door de aanwezigheid van de munitielaboratoria van TNO. Ten aanzien van de situatie binnen de 400 meter heeft de Raad van State geoordeeld dat Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland ten onrechte voorwaarden hadden verbonden aan de goedkeuring van het bestemmingsplan. Om die reden is de goedkeuring van GS vernietigd en zal een nieuw, op de situatie toegesneden (deel)bestemmingsplan in procedure gebracht worden. Er kan niet gesproken worden van een gedoogsituatie. De woningen, die gebouwd zijn op grond van vergunningen met formele rechtskracht, zijn en blijven legaal, ook nu het bestemmingsplan waarop bij de vergunningverlening geanticipeerd is uiteindelijk geen formele rechtskracht heeft gekregen. Alleen wanneer nu in deze zone nieuw vergund en/of gebouwd zou worden zou sprake kunnen zijn van een illegale situatie en dus mogelijk ook van gedogen. 16 en 17 De Circulaire van Houwelingen van 1988 geeft aan welke risiconiveaus gelden in de zones rond bestaande opslagplaatsen «waar sprake is van een historisch gegroeide, strijdige situatie». Het begrip «historisch gegroeid» duidt hier strikt genomen op strijdigheden die reeds vóór 1988 binnen veiligheidszones aanwezig waren. Van historische strijdigheden is 4

in het geval van TNO Ypenburg in strikte zin dus geen sprake. De achtergrondnotitie Veiligheidssituatie explosievenopslag van TNO te Ypenburg, die met mijn brief van 14 april 2003 aan de Kamer is meegestuurd, geeft aan dat op basis van anticipatie op het bestemmingsplan bouwvergunningen zijn verleend en de woningen gebouwd en bewoond. De bouwvergunningen zijn onherroepelijk en rechtsgeldig. Door uitbreiding in 2002 van de B-zone van 270 meter naar 400 meter zijn bijna 95 huizen binnen de B-zone terechtgekomen. Ik heb alles overwegende geconcludeerd dat in deze specifieke situatie sprake is van een voldongen feit en dat de strijdigheden (de woningen) in de veiligheidszones rond TNO op dezelfde wijze behandeld kunnen worden als historische strijdigheden zoals bedoeld in de Circulaire Van Houwelingen. Dit staat in de brief van 14 april 2003 toegelicht onder punt 2. 18 Het Structuurschema Militaire Terreinen (SMT) heeft betrekking op de grootschalige opslag van bulk en munitie op munitiecomplexen van defensie. Hierbij horen veiligheidsafstanden van 800 tot 1200 meter zoals die zijn genoemd in het SMT en de circulaire van Houwelingen. De opslag van munitie en explosieven bij het onderzoeksinstituut TNO-PML is van een geheel andere orde. Daardoor leidt toepassing van het NATO-Handboek AASTP-1 op de situatie bij TNO tot kleinere afstanden. 19 en 20 Ik ben van mening dat de gang van zaken rond het Prins ML van TNO op Ypenburg juridisch met betrekking tot de ruimtelijke aspecten goed verdedigbaar is. Met betrekking schadeclaims zal onderzocht moeten worden of en in hoeverre daarvoor een grondslag (onrechtmatige daad, nadeelcompensatie) bestaat. Voor schadevergoedingen zijn vooralsnog geen middelen in de VROM-begroting gereserveerd. Schadeclaims zijn ontvangen van TNO en van de provincie Zuid-Holland mede namens betrokken gemeenten. TNO claimt een schade van 1,24 mln. Van de provincie Zuid-Holland is geen specificatie van het schadebedrag ontvangen. 21 De constatering van de gemeenten Den Haag, Rijswijk en Cromstrijen dat het te verwachten schadebedrag in de orde van grootte van het financiële gat ligt, wordt in hun brief van 11 maart 2003 niet onderbouwd. Mogelijke valide schadeclaims zullen naar verwachting een orde van grootte lager zijn dan de bedragen die de gemeenten noemen. 22 In de separate financiële bijlage schatten de gemeenten de kosten van de verplaatsingsoperatie op 184 mln. Uit opbrengsten van de grond in Ypenburg en Rijswijk en reserves van TNO verwachten de gemeenten samen met TNO 108 mln te kunnen bijdragen. Voorts boeken de gemeenten een bijdrage van VROM van 18,6 mln in en gaan zij ervan uit dat het ministerie van LNV 500 ha grond in de Hoeksche Waard zal aankopen voor 25 mln. Hiervan uitgaande resteert in de berekening van de gemeenten een gat van 34 mln. Dit gat zou gedekt moeten worden door Rijk en provincie Zuid-Holland. Met betrekking tot de door de gemeenten reeds ingeboekte bedragen van Rijkszijde zijn geen toezeggingen gedaan en er zijn geen middelen beschikbaar. Ook door de provincie Zuid-Holland zijn geen toezeggingen gedaan. Dat betekent dat het gat dat de gemeenten constateren, in feite geen 34 mln is maar in de orde van grootte van afgerond 80 mln. (18,6 + 25 + 34) 23 5

Ongeacht de realiteitszin van deze bedragen wil ik verwijzen naar het antwoord op vraag 7. 24 Vanaf 2001 is er uitvoerig overleg geweest met betrokken partijen, waaronder uiteraard TNO, over de mogelijkheden van verhuizing. TNO en VROM hebben daarbij samen de kosten van verplaatsing van TNO in beeld gebracht. Over de omvang van deze kosten bestaan tussen TNO en VROM geen misverstanden. In het voorjaar van 2002 bleek dat het gat in de financiering dusdanig groot was dat dit met onderhandelen niet zou kunnen worden overbrugd. Mijn voorganger heeft er toen mee ingestemd andere opties, waaronder die van handhaving van TNO op Ypenburg, te onderzoeken. In het najaar van 2002 heeft TNO zelf op basis van gesprekken met betrokken partijen een voorstel gedaan om de financiering voor verplaatsing rond te krijgen; maar ook dit voorstel vertoonde onzekerheid over de financiering. 25 Met het handhaven van de explosievenopslag van TNO op Ypenburg zijn geen kosten verbonden. 26 Mijn voorganger heeft in 2001 het initiatief genomen voor onderzoek naar verplaatsing van TNO. Toen in het voorjaar van 2002 bleek dat de financiering voor verplaatsing niet rond te krijgen was heeft hij besloten ook handhaving van TNO op Ypenburg nader te onderzoeken. Met betrekking tot samenwerking met gemeenten aan een realistisch verplaatsingsvoorstel verwijs ik naar het antwoord op vraag 7. 27 Er is door mijn ministerie nooit een toezegging gedaan van enige omvang. Vanaf 2001 is de noodzaak tot verplaatsing van TNO vanuit externe-veiligheidsoptiek door mijn voorganger onderzocht. Voor de sanering van de mogelijk om veiligheidsredenen ongewenste situatie heb ik op basis van een globale raming rekening gehouden met financiële consequenties in de orde van grootte van f 40 mln. (omgerekend 18,6 mln.). Dit is ook met de andere partijen in het overleg gecommuniceerd, zonder dit als een toezegging aan te merken. Nadat uit de risicoanalyse is gebleken dat er op Ypenburg geen sprake is van een saneringssituatie heb ik deze interne reservering niet gehandhaafd. Overigens zijn de middelen die destijds gereserveerd waren voor de sanering van ongewenste ruimtelijke bestemmingen opgegaan in het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit, zoals mijn voorganger u reeds informeerde bij brief van 22 maart 2002 (TK 2001 2002, 27 578, nr. 13). 28 Bij de beoordeling van de kosten van verplaatsing van TNO naar de Hoeksche Waard is steeds rekening gehouden met de opbrengsten van de verkoop van de grond op Ypenburg en in Rijswijk. 29 De bewoners binnen de 400 meterzone zijn door mijn ministerie geïnformeerd over mijn brief van 14 april 2003. Naar aanleiding hiervan heb ik één, op zich instemmende reactie ontvangen waarin de vraag wordt gesteld naar duidelijkheid ten aanzien mogelijkheden voor verbouw van woningen of herbouw na brand en of verzekering uitkomst biedt. Ofschoon er nog geen goedgekeurd bestemmingsplan is, kunnen al wel op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening met een vrijstelling van het bestaande bestemmingsplan en een verklaring van 6

geen bezwaar van Gedeputeerde Staten vergunningen verstrekt worden voor verbouwingen of herbouw na brand. 30 Rijk, gemeenten en provincie Zuid-Holland waren het er in juni 2001 over eens dat verplaatsing van TNO de voorkeur had. Pas nadat in het voorjaar 2002 bleek dat dit financieel niet haalbaar was, zijn ook andere mogelijkheden onderzocht. Daarbij is uitgegaan van de Circulaire van Houwelingen die uitgaat van een effectgerichte zonering, maar de vraag of er gesaneerd moet worden, wordt beantwoord op basis van een risicoanalyse. 31 In de vergunning voor de vestiging van TNO op Ypenburg is rekening gehouden met groei van de activiteiten van het Prins Maurits Laboratorium en met een gedeeltelijke verplaatsing van deze activiteiten van Rijswijk naar Ypenburg. Vragensteller vraagt naar de gevolgen van strengere internationale richtlijnen; hierbij doelt vragensteller waarschijnlijk op de EU-regelgeving met betrekking tot de luchtkwaliteit. Deze regelgeving heeft geen invloed op de activiteiten van TNO op Ypenburg. Bij eventuele verbreding van de A4 zal rekening moeten worden gehouden met de veiligheidszonering rond TNO. 32 Het nieuwe ADO-stadion is gepland aan de noordkant van de A12. Dit is op grote afstand van het TNO-complex zodat er geen problemen verwacht hoeven te worden. 33 LNV heeft voor aankoop van grond in de Hogezandse Polder thans geen middelen beschikbaar. Er wordt door een groot aantal partijen een integrale verkenning uitgevoerd naar de combinatie van bestaande en mogelijke nieuwe functies in het gebied (verplaatsing TNO, nieuwe natuur, waterberging, recreatie, agrarisch gebruik). Nieuwe natte natuur langs het Haringvliet is daarbij een van de opties. In de brief van 14 april is aangegeven dat deze verkenning op dit moment geen aanleiding geeft rijksmiddelen beschikbaar te stellen. 34 Op zich kunnen de vestiging van een explosievenopslag van TNO en glastuinbouw in de Hoeksche Waard te verenigen zijn. Uiteraard dienen plannen voor glastuinbouw in de Hoeksche Waard verenigbaar te zijn met de status van de Hoeksche Waard als Nationaal Landschap. 35 Het gebied waar TNO nieuw gevestigd zou moeten worden ligt in de Hogezandse Polder in de gemeente Cromstrijen. De gemeente Cromstrijen heeft steeds aangegeven niet mee te werken aan de komst van TNO als in de Hogezandse Polder geen natuur- en recreatieontwikkeling tot stand zou komen. Dat is de reden dat in de voorstellen steeds is uitgegaan van aankoop van de Hogezandse Polder in zijn geheel. Er is niet uitgegaan van verplichte natuurcompensatie aangezien de locatie niet in de Ecologische Hoofdstructuur ligt. Of er significante effecten op zouden kunnen treden voor omliggende Vogel- of Habitatrichtlijngebieden is nog niet onderzocht omdat verplaatsing niet aan de orde is. 36 7

In de vergunning van TNO voor de vestiging op Ypenburg is rekening gehouden met een groei van de activiteiten en met gedeeltelijke verplaatsing van activiteiten van Rijswijk naar Ypenburg. De risicoanalyse die ten grondslag heeft gelegen aan mijn beslissing niet te investeren in verplaatsing van TNO, ging uit van deze vergunde situatie. In dat licht verwacht ik geen knelpunten voor de activiteiten die TNO op het complex wil ontplooien. Voor de toenemende verkeersintensiteit op de A4 verwijs ik naar het antwoord op vraag 31. 37 De vraag over de ontsluiting van de A13 over het terrein van het TNO-complex, heeft naar mijn indruk betrekking op de TNO-vestiging in Rijswijk. Er zijn plannen voor een ontsluitingsweg van de A13; deze plannen zijn nog niet definitief. De bestemmingsplanprocedure loopt. In het bestemmingsplan zal rekening moeten worden gehouden met de ligging van de veiligheidszones. 38 Het beleid met betrekking tot het Nationaal Landschap Hoeksche Waard sluit de aanwezigheid van het Prins Maurits Laboratorium van TNO niet uit. 39 Voor TNO was eventuele verplaatsing naar de Kollumerwaard niet bespreekbaar, aangezien dat zou betekenen dat alle medewerkers zouden moeten verhuizen. TNO vreesde dat daardoor veel deskundige medewerkers ervoor zouden kiezen TNO te verlaten. Uitgangspunt voor TNO was dat de nieuwe locatie binnen 50 km van de huidige locatie zou liggen. 40 De omvang van de vergunde hoeveelheid explosieven is niet zodanig dat TNO Ypenburg valt onder het BRZO 99. 41 Er hebben mij geen signalen bereikt over een vanwege het feit dat ze binnen de 400 meterzone liggen verminderde verkoopwaarde van woningen. 8