Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen. Beleidsplan. (hoog)begaafde leerlingen. Basisschool Klimop 2012-2016

Vergelijkbare documenten
Beleidsplan (hoog)begaafdheid

Beleid. (hoog)begaafde leerlingen

Beleidsplan. Meerbegaafdheid

Meerbegaafden protocol

Beleidsplan. Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong

Beleidsplan begaafde leerlingen

Beleidsplan. (hoog)begaafde leerlingen. Beleidsplan (hoog)begaafdheid 1

Beleidsplan. Begaafde leerlingen. Bs Het Venster

Maart Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol.

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

Beleidsplan cognitief getalenteerde leerlingen

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol

Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen

(bijgewerkt ) Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen Megelsheim

Protocol leertijdverkorting

OBS De Hobbitstee Leerdam

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud

Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado

Beleid VPCO - Plusklas

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Talent is wie je bent. Protocol (Hoog)begaafdheid Stichting Openbaar Onderwijs Westland

(Hoog)begaafden protocol. Koningin Julianaschool Barneveld

(Hoog)Begaafde leerlingen

Beleid VPCO-Plusklas

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs

Efficiënt werken met het DHH

Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol: Hoogbegaafdheid: Samenvatting protocol en ouderbrief

Overgangsprotocollen Van groep 1 naar groep 2 en van groep 2 naar groep 3

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

Passend Onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen in Noord- Nederland

Den Dolder, Beleidsplan meer- en hoogbegaafde kinderen bijgesteld november 2013

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen

Beleidsplan Meer- en Hoogbegaafdheid

Met zorg naar kwaliteit

Aloysiusschool Amersfoort Datum: Status: definitief voor schooljaar

Beleid (meer )begaafdheid. Beleid meerbegaafdheid augustus 2013

(Hoog)Begaafde leerlingen

Beleidsplan. Hoogbegaafdheid. Mei Beleidsplan hoogbegaafdheid

het fundament christelijke basisschool genderen Protocol Leerlingenzorg Speciale Leergroep ~ huidige situatie ~

Werken in het Lab Beleid verrijkingsklassen Stichting KBO Haarlem-Schoten (concept 2 oktober 2015)

Groep 1 t/m 8 Prins Mauritsschool Delft

Doublure protocol Groep 1 t/m 8

Beleidsplan Beleidsplan MIND 1 Basisschool De Vijfmaster

Plusklas PWA Beusichem

Vragenlijst Excellentieregeling Basisonderwijs

PROTOCOLLEN. Stappenplan t.a.v. doubleren Bij de besluitvorming over een doublure worden de volgende stappen genomen:

Protocol (Hoog) Begaafdheid

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Protocol doubleren en versnellen (def. versie 5/1/2015)

5865 BJ 12 Mariaschool Tienray mei 2015

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool.

Overgangsprotocol OPO Ameland Groep 1 tot en met 4

Protocol. Doorstroom. CBS Mons Sinaϊ

Algemene inleiding. Twee voorbeelden van definities:

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster

Hoogbegaafdenbeleid op de Waterspiegel

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

Hoofdstuk 2 Begripsformulering doorstroming, doublure en versnelling Hoofdstuk 5 Doorstroming in de kleuterbouw 6

ZITTENBLIJVEN OVERGAAN

Richtlijnen voor de overgang naar de volgende groep. Doubleren of Versnellen; te nemen stappen

Protocol schoolverlenging en schoolversnelling

Het schoolbeleid ten aanzien van doubleren

Beleidsplan TOPTALENT Erkend. Basisschool

Beleidsstuk. Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Doorstromen, vertragen en versnellen.

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

Protocol Doublure. Doublure protocol Basisschool De Zonnewijzer Diepenveen

BASISSCHOOL ST. RADBOUD SLIMPAD LB HEILOO TEL

Protocol doorstromen in de basisschool. Schooljaar

Beleidsprotocol doorstroom herfstkinderen

Beleid najaarskinderen in groep ½

Beleid doorstroming van groep 1 t/m 8

Beide manieren van signaleren kunnen aanleiding zijn om een aanbod te genereren dat beter aansluit bij de onderwijsbehoeften van het kind.

Protocol Doubleren 1

Procedure schooladvies

Beleidsplan Meer- en hoogbegaafdheid. Nutsschool Laan van Poot

Protocol doorstroom groep 2 naar groep 3

ZORG OP MAAT OMDAT IEDER KIND TELT

PROTOCOL DOUBLEREN & VERSNELLEN. Julianaschool Rijnsburg

Schoolondersteuningsprofiel CBS de ster Harkstede

Protocol doubleren en versnellen

VALCKESTEYN Beleid Doubleren of Versnellen

Binnen deze driehoek geldt een aantal randvoorwaarden:

Protocol Herfstleerlingen

Protocol Hoogbegaafdheid

Overgangsprotocol Jan van Schengenschool.

Protocol overgang (2/3 en verder) obs De Barkentijn. Beschrijving van afspraken rondom overgang, doubleren en versnellen

Protocol Hoogbegaafdheid

3. De zorg voor de leerlingen Passend Onderwijs

Elk kind recht heeft op een doorgaande lijn van ontwikkeling in het onderwijs.

Protocol Kleuterverlenging

Protocol. verlengen - doubleren - versnellen

Doorstroomgegevens groep 1 tot en met 8 Inhoud

Om tot een verantwoorde beslissing te komen ten aanzien van al of niet bevorderen volgen wij het onderstaand stappenplan:

Transcriptie:

Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen 1

1. Doelstelling Onze school kiest ervoor om de begeleiding t.a.v. leerlingen, die behoefte hebben aan een meer dan gemiddeld leerstofaanbod, vast te leggen in een protocol. Deze keuze sluit aan op de volgende onderwijsdoelen van de school zoals deze geformuleerd zijn in het schoolplan 2012-2016: 1. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. 2. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van de creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. 3. Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving, is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, en is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennis maken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. 4. Ten aanzien van leerlingen die extra zorg behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoefte van de leerling. 2

2. Doelgroep Onze school richt zich met dit beleidsplan op leerlingen die behoefte hebben aan een aangepast leerstofaanbod, omdat het reguliere leerstofaanbod hen te weinig uitdaging biedt. In dit beleidsplan gaan we verder niet in op leerlingen binnen deze doelgroep waarbij sprake is van specifieke problematiek (zoals o.a. faalangst, sociaal-emotionele problematiek) of leerproblemen (zoals o.a. dyslexie, ADHD en een disharmonisch ontwikkelingsprofiel). Voor deze leerlingen wordt individueel bekeken welke maatregelen noodzakelijk zijn, eventueel in overleg met een externe deskundige. Omschrijving doelgroep Intelligente leerlingen: beschikken in voldoende mate over de leereigenschappen, die kenmerkend zijn voor leerlingen met een hoge intelligentie. De persoonskenmerken van begaafdheid komen echter minder duidelijk naar voren, waardoor er bij deze leerlingen problemen kunnen zijn in het functioneren, die maken dat de leerling niet optimaal uit de verf komt. Bij deze leerlingen zijn naast aanpassingen in het leerstofaanbod pedagogische aandachtspunten in de begeleiding aan de orde. Begaafde leerlingen: beschikken in voldoende mate over de leer- en persoonlijkheidseigenschappen die kenmerkend zijn voor leerlingen met een hoge intelligentie. Bij deze leerlingen zijn er geen specifieke problemen in het functioneren. Hoogintelligente leerlingen: beschikken in sterke mate over de leereigenschappen, die kenmerkend zijn voor leerlingen met een hoge intelligentie. De persoonskenmerken van begaafdheid komen echter minder duidelijk naar voren, waardoor er bij deze leerlingen problemen kunnen zijn in het functioneren, die maken dat de leerling niet optimaal uit de verf komt. Bij deze leerlingen zijn naast aanpassingen in het leerstofaanbod pedagogische aandachtspunten in de begeleiding aan de orde. Hoogbegaafde leerlingen: beschikken in sterke mate over de leer- en persoonlijkheidseigenschappen die kenmerkend zijn voor leerlingen met een hoge intelligentie. Bij deze leerlingen zijn er geen specifieke problemen in het functioneren. 3

3. Theoretisch kader 3.1 Wat is hoogbegaafdheid? Er bestaat binnen de literatuur geen eenduidige definitie van hoogbegaafdheid. Er zijn een aantal modellen die aangeven wat hoogbegaafdheid inhoudt. We lichten hier twee modellen toe. Het eerste model is het Triadisch Interdependentiemodel van Renzulli en Mönks. Gezin Peers Hoogbegaafd School Figuur 2.1. (n.a.v. Drent S., Gerven van E., 2004). Dit model gaat uit van drie persoonlijkheidsfactoren (intelligentie, motivatie en creativiteit) die onder invloed staan van de omgevingsfactoren (het gezin, peers/ontwikkelingsgelijken en school). Pas bij een goed samenspel van deze zes genoemde factoren kan hoogbegaafdheid zich ontwikkelen en kan zich dat gaan uiten in bijzondere prestaties. 4

Het tweede model is het Multifactorenmodel van Heller (Ziegler & Heller, 2000) Figuur 2.2 (n.a.v. Ziegler & Heller, 2000) Dit model is een samenvoeging van het Triadisch model van Renzulli en Mönks en de theorieën over Meervoudige Intelligentie van de Amerikaanse psycholoog Gardner (bijlage 1). Heller gaat uit van de dynamiek tussen begaafdheidsfactoren, niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken en omgevingsfactoren. Een optimaal samenspel leidt dan tot prestaties op hoogbegaafd niveau op één of meer prestatiegebieden die Gardner onderscheidt. Het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid. Als ondersteuning bij de begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen gebruiken wij het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH). Binnen dit protocol zijn vier fasen van leerlingbegeleiding opgenomen in vier modules: signalering, diagnostiek, leerlingbegeleiding en evaluatie. Voorafgaand aan het doorlopen van deze modules wordt een Quickscan gemaakt van de leerlingen van de betreffende groepen. Hierdoor wordt snel een overzicht verkregen van de leerlingen voor wie het zinvol is om ze in te voeren in het protocol. Verder is een extra onderdeel Intake toegevoegd. Dit is bedoeld als voorfase van de diagnostiek en is specifiek gericht op het handelingsgericht werken. 5

4. Quickscan 4.1 Doelstelling Quickscan Doelstelling van de Quickscan is het opsporen van alle leerlingen die in aanmerking komen voor verder onderzoek. 4.2 Afname Quickscan De Quickscan is de voorloopmodule op het gebruik van het DHH. Het invullen van de Quickscan voor een leerling is altijd de taak van de groepsleerkracht. De intern begeleider heeft zicht op de groepsresultaten en beheert het archief. Wij nemen de Quickscan af op drie momenten in de schoolloopbaan van een leerling: 1. zes weken na instroom in groep 1; 2. zes weken na de start in groep 3; 3. aan het einde van groep 5. Deze module kent drie fasen: 1. het invullen van de Quickscan (leerkracht); 2. het bekijken van het resultaat (leerkracht en intern begeleider); 3. beslissen over het vervolgtraject (leerkracht en intern begeleider). 4.3 Stroomschema Quickscan In de bijlagen bevindt zich een globaal schema met daarin het proces van handelingsgericht werken zoals dat met het DHH gevolgd kan worden en dat in de volgende hoofdstukken nader toegelicht wordt. Er kan voor elke leerling ingestoken worden in elke fase van het protocol waarvan het startblokje lichtgroen gearceerd is. Dit betekent dat de fase voor Diagnostiek altijd voorafgegaan wordt door een intakegesprek met ouders, groepsleerkracht en (afhankelijk van de leeftijd) de leerling. Vervolgens wordt voor de strategiebepaling in het stroomschema gekeken wat de meest logische vervolgstap is. Er kan altijd afgeweken worden van deze begeleidingsroute en een eigen route ingezet worden. 6

5. Signalering 5.1 Doelstelling Doelstelling van de module signalering is het opsporen van leerlingen die in aanmerking komen voor verder onderzoek. Wij vinden het belangrijk om (hoog)begaafde leerlingen zo vroeg mogelijk te signaleren, de nadruk van de signalering ligt dan ook op groep 1-2. Door leerlingen in een vroegtijdig stadium op te sporen kan er vanaf het begin worden ingespeeld op de mogelijkheden van deze leerlingen en kunnen problemen zoveel mogelijk voorkomen worden. 5.2 Onderzoek Wij volgen binnen onze school voor de signalering de procedure die gehanteerd wordt in het Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid (stroomschema quickscan). Stappenoverzicht: Algemene indruk leerkracht Algemene indruk ouders Signaleringslijst leerkracht * Signaleringslijst ouders * Gegevens LVS groep 3-5 * Overige bronnen * Verplichte gegevens Huidige didactische gegevens: Groep 1-2: De leerkracht noteert de resultaten van de laatst afgenomen toetsen van het leerlingvolgsysteem (LVS). Taalvaardigheden LOVS taal voor kleuters/lettertoets Struiksma Rekenen LOVS rekenen voor kleuters Ook geeft de leerkracht een inschatting van het ontwikkelingsniveau van de leerling op de verschillende ontwikkelingsgebieden. Hierbij gebruikt de leerkracht het observatie- en registratiesysteem van KIJK. Groep 3-8: De leerkracht noteert de resultaten van de laatst afgenomen toetsen van het leerlingvolgsysteem (LVS). Technisch lezen AVI/DMT/LOVS technisch lezen Taalvaardigheden LOVS begrijpend luisteren/lovs woordenschat Spelling LOVS spelling Begrijpend lezen LOVS begrijpend lezen Rekenen/wiskunde LOVS rekenen-wiskunde/dle rekenen 7

Voor de leerstofgebieden waar geen toetsen van het LVS worden afgenomen, geeft de leerkracht een inschatting van het niveau van de leerling op grond van prestaties van de leerling op de methode gebonden toetsen. Ook gebruikt de leerkracht het registratiesysteem KIJK op sociale competenties. Hierbij wordt de volgende beoordeling gehanteerd: E (V) zeer zwak D (IV) zwak C (IV) beneden gemiddeld C (III) gemiddeld B (II) boven gemiddeld A (I) goed A+ (I+) zeer goed 5.3 Resultaten Nadat de huidige didactische gegevens en de ingevulde signaleringslijsten verzameld zijn, bekijkt de leerkracht samen met de intern begeleider de resultaten. Dit is stap 2 uit het stappenoverzicht Signalering. Hier worden conclusies getrokken op basis van de verzamelde gegevens. Het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid ondersteunt hierbij en geeft advies voor de te nemen vervolgstappen. In het protocol is nadrukkelijk aandacht voor grensgevallen. Grensgevallen worden altijd meegenomen naar de fase van de diagnostiek. Het kan ook zijn dat de leerkracht op grond van aanvullende informatie besluit door te gaan met de fase van diagnostiek, ondanks een negatief advies van het protocol. Bij het vermoeden van onderpresteren, leerstoornissen of ernstige gedragsproblematiek kan besloten worden om de fase signalering over te slaan en direct over te gaan naar de fase van diagnostiek. Dit gebeurt altijd in overleg met de intern begeleider. Ook wanneer er reeds een intelligentieonderzoek is afgenomen, wordt direct overgegaan naar de fase van diagnostiek. 5.4 Bij wie? De signalering vindt plaats bij de instroom van leerlingen in groep 1, bij nieuwe leerlingen die van een andere school komen of bij leerlingen in groep 3-8 wanneer daar aanleiding toe is (zie hieronder). Wanneer er een duidelijk signaal is tijdens de verdere schoolloopbaan wordt in de meeste gevallen direct overgegaan tot de module diagnostiek. Bij het vermoeden van duidelijke problemen in het functioneren van de leerling is het verstandiger om de module diagnostiek door te nemen. Signalering bij instroom groep 1 of bij instroom nieuwe leerlingen: Leerkrachten van groep 1. Aanleiding om signaleringsprocedure op te starten signaal uit intakegesprek; 8

observatie leerkracht van kenmerken van begaafdheid; signaal naar aanleiding van ontwikkelingsvoorsprong of goede didactische resultaten (o.a. in Kijk geregistreerd); problemen die mogelijk het gevolg zijn of samenhangen met begaafdheid. Bij de intakeprocedure (aanmeldingsformulier)worden in ieder geval de volgende vragen meegenomen: Heeft u de indruk dat er bij uw leerling sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong? Heeft u leerling speciale interesses of hobby s? Zijn er bijzonderheden te melden ten aanzien van de ontwikkeling van uw leerling? Signalering verderop in de schoolloopbaan: Nadat de eerste signalering heeft plaatsgevonden in groep 1-2 kan het zijn dat er aanleiding is om verderop in de schoolloopbaan opnieuw te kijken naar een leerling. Bij een signaal van de volgende bronnen: Leerkracht: observatie van kenmerken die duiden op begaafdheid; bij problemen die mogelijk verband kunnen houden met begaafdheid. Ouders: signaal van ouders; Didactische gegevens: leerlingen die overwegend scoren op I-niveau; wisselende schoolprestaties; 5.5 Wanneer? Binnen 3 tot 6 maanden na starten groep 1. Dit kan meegenomen worden tijdens het intakegesprek en eerste oudergesprek (na 3 maanden) De overige instromers binnen 6 maanden na aanvang schoolloopbaan. 5.6 Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid voor het opstarten van de signaleringsprocedure ligt bij de leerkracht en de interne begeleider. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de leerkracht zorgvuldig de verzamelde gegevens bekijkt en zelf tot een oordeel komt of verder onderzoek wenselijk is met behulp van de richtlijn van de computer. 5.7 Vervolgtraject Tot slot neemt de interne begeleider en leerkracht een besluit over het vervolgtraject aan de hand van stap 3 uit het stappenoverzicht van de module Signalering. Deze stap is verplicht. 9

De leerkracht heeft samen met de interne begeleider een gesprek met de ouders over de uitkomsten van de signaleringsprocedure bij die leerlingen die positief uit de signaleringsprocedure komen. 5.8 Verslaglegging Leerlingen die niet in aanmerking komen voor vervolgstappen worden afgesloten middels verslag in leerlingendossier. (Dot-com verslaglegging) 10

6. Intake 6.1 Doelstelling Intake De Intake past binnen het concept van handelingsgericht werken. De intake is specifiek bedoeld voor de intern begeleider en geeft meer duidelijkheid over het vervolgtraject. 6.2 Procedure Voorafgaand aan de module Diagnostiek kan de Intake doorlopen worden. De Intake is facultatief. Ouders/verzorgers en/of leerkracht kunnen er om verzoeken. De Intake bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Het eerste gesprek met ouders, leerkracht en eventueel het leerling. Intake Kansen Oplossingen Voorgeschiedenis Resultaten Transactionele samenvatting 2. Strategie bepalen Door naar de module Diagnostiek Door naar de module Leerlingbegeleiding Verwijzen voor extern psycho-diagnostisch onderzoek Na de intake bepaalt de intern begeleider de volgende fase. Wanneer er voldoende informatie is over het functioneren van de leerling wordt er direct doorgegaan naar de module Leerlingbegeleiding. Ook kan besloten worden tot extern onderzoek. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek en de advisering, kan besloten worden tot het al dan niet deelnemen aan de module Diagnostiek. In alle andere gevallen wordt er automatisch doorgegaan met de module Diagnostiek. 7. Diagnostiek 7.1 Doelstelling 11

Doelstelling van de procedure van intern onderzoek is meer duidelijkheid te krijgen over de begaafdheid van de leerling en het verzamelen van gegevens die nodig zijn voor het opstellen van een handelingsplan. 7.2 Onderzoek Wij volgen binnen onze school voor de diagnostiek de procedure die gehanteerd wordt in het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid. Voordat deze procedure wordt gevolgd vindt altijd eerst overleg met de ouders plaats, ouders moeten ook toestemming geven voor het onderzoek. Stappenoverzicht: Gegevens LVS groep 3-5 * Oudervragenlijst * Leerkrachtvragenlijst * Doortoetsen groep 3-8 Verslag leerling gesprek (vanaf groep 5) Overige bronnen * Verplichte gegevens Doortoetsen met toetsen van het LVS: Doortoetsen vindt plaats met de beschikbare toetsen van het LVS (liefst zo breed mogelijk doortoetsen), maar in ieder geval op de verplichte onderdelen begrijpend lezen, rekenen/wiskunde en spelling. Er wordt begonnen met de eerstvolgende toetsen volgens het toetsschema en er wordt doorgetoetst zolang de leerling op I-niveau scoort. Wanneer een leerling op I-niveau heeft gescoord bij het doortoetsen, hoeft hij deze toets niet opnieuw te maken wanneer hij hem volgens het toetsschema moet maken, heeft hij lager dan I-niveau gescoord, dan wordt de toets wel meegedaan. groep 1-2: Doortoetsen ontwikkelingsniveau In groep 1-2 wordt van een aantal ontwikkelingsgebieden gevraagd of er sprake is van een voorsprong. Onderzoeken/observeren van zes ontwikkelingsgebieden: Taal/denken (LOVS taal voor kleuters, lettertoets Struiksma en Kijk) Wereldverkenning (observatie) Ordenen (LOVS rekenen voor kleuters en Kijk) Ruimtelijke orientatie (LOVS rekenen voor kleuters en Kijk) Tijdsoriëntatie (LOVS rekenen voor kleuters en observatie n.a.v. Schatkist) Taakgerichte vaardigheden (Kijk) groep 3-8: Gegevens doortoetsen LVS LOVS Spelling 12

LOVS Begrijpend Lezen LOVS Rekenen/Wiskunde LOVS Technisch Lezen 7.3 Resultaten Nadat de gegevens verzameld zijn, bekijkt de leerkracht samen met de intern begeleider bij stap 2 de resultaten bij het onderdeel Conclusies en grafieken. Vervolgens schrijft de intern begeleider/leerkracht het eindverslag aan de hand van alle beschikbare gegevens. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het formulier uit het DHH. 7.4 Bij wie? In principe doen we verder onderzoek bij alle leerlingen waarbij het DHH na de signaleringsprocedure aangeeft dat verder onderzoek wenselijk is en bij leerlingen waarvan de leerkracht ondanks een negatief advies van het DHH toch verder wil gaan. 7.5 Verantwoordelijkheid Het interpreteren van de gegevens die worden verzameld in de fase van diagnostiek valt onder de verantwoordelijkheid van de intern begeleider. De leerkracht zorgt voor het verzamelen van de gegevens en bespreekt de conclusies en grafieken met de intern begeleider. De intern begeleider bepaalt in overleg met de leerkracht het vervolgtraject. Het is de bedoeling dat er een zorgvuldige analyse plaatsvindt van alle verzamelde gegevens en dat de richtlijnen van het DHH hierbij als ondersteuning gebruikt worden. 7.6 Vervolgtraject Tot slot nemen de intern begeleider en leerkracht een besluit over het vervolgtraject aan de hand van stap 3 uit het stappenoverzicht van de module Diagnostiek. Deze stap is verplicht. Bij de keuze van het vervolgtraject wordt uitgegaan van de richtlijnen die gegeven worden door het DHH. De leerkracht heeft samen met de intern begeleider een gesprek met de ouders naar aanleiding van het intern onderzoek. 7.7 Verslaglegging Leerkracht zorgt voor verslaglegging in: a. Dot-com. Onder de knop verslaglegging.(kort eigen verslag) b. In Word onder groepen/team/dhh verslaglegging (digitaal verslag DHH) 13

c. Copy van verslag DHH in het leerlingdossier d. Vragenlijsten ouders in leerlingendossier (indien niet digitaal) 7.8 Verwijzing van extern onderzoek In de volgende gevallen kan extern onderzoek wenselijk zijn: Er is geen eenduidige conclusie mogelijk op grond van de gegevens uit het intern onderzoek; Er zijn tegenstrijdige gegevens; Bij het vermoeden van onderpresteren, leerstoornissen of ernstige gedragsproblematiek na een negatief advies van het DHH. De intern begeleider meldt in overleg met ouders de leerling aan voor eventueel verder onderzoek. Wanneer het niet mogelijk is om het onderzoek door de school te laten plaatsvinden, dan wordt ouders het advies gegeven om extern onderzoek te laten doen. De school zal de uitkomsten van het externe onderzoek serieus nemen en haar handelen hierop afstemmen. Adviezen van externe deskundigen worden opgevolgd, voor zover ze niet in strijd zijn met het door de school gevoerde beleid. 7.9 Vergoeding voor aanmelding plusklas Als zowel ouders als school een aanvraag tot onderzoek voor de plusklas indienen zijn de kosten voor het (verkort) onderzoek voor rekening van de school. Indien alleen ouders een onderzoek wensen zijn de kosten voor het (verkort) onderzoek voor rekening van de ouders. Indien er breder onderzoek gewenst is, dan zijn kosten voor rekening van ouders. Zij kunnen navragen bij zorgverzekeraar of deze vergoed worden. 14

8. Leerlingbegeleiding In dit deel van het beleidsplan wordt aangegeven welke begeleidingsmogelijkheden er op onze school zijn voor (hoog)begaafde leerlingen. 8.1 Opstellen handelingsplan Nadat de fase van de diagnostiek is doorlopen, wordt voor de leerlingen die tot de doelgroep behoren een plan opgesteld. Het plan wordt opgesteld door de leerkracht en is onderdeel van het groepsplan. De leerkracht wordt hierbij indien nodig ondersteund door de intern begeleider. 8.2 Vervroegde doorstroming 8.2.1 Criteria Na de fase van diagnostiek wordt voor een aantal leerlingen eerst het adviestraject vervroegde doorstroming van het DHH doorlopen. Dit geldt voor leerlingen die voldoen aan de volgende criteria: De leerling behoort tot de doelgroep van dit protocol, dit komt naar voren uit de fase van diagnostiek of uit extern onderzoek; De leerling heeft een didactische voorsprong: Groep 1-2: Er moet sprake zijn van een brede ontwikkelingsvoorsprong, dat wil zeggen dat er op alle zes de ontwikkelingsgebieden bij het doortoetsen sprake moet zijn van een voorsprong van minimaal 7-12 maanden. Groep 3-8: Er moet sprake zijn van een didactische voorsprong van minimaal 7-12 maanden op de onderdelen spelling, begrijpen lezen en rekenen. 8.2.2 Sociaal-emotionele ontwikkeling De school hanteert de volgende instrumenten om de sociaal-emotionele ontwikkeling in kaart te brengen: Groep 1-2: Observatie van leerkracht. Observatielijsten van KIJK. Groep 3-8: Observatielijsten van KIJK op sociale competenties Verder kan er extra geobserveerd worden en er kan eventueel extern advies aangevraagd worden. Wanneer de leerkracht twijfels heeft over de sociaal-emotionele ontwikkeling van een leerling waarbij een vervroegde doorstroming overwogen wordt, wordt de leerkracht gevraagd om aan te geven (liefst in een verslag) welke problemen hij ervaart in het functioneren van de leerling. 15

8.2.3 Besluitvorming De leerkracht doorloopt het adviestraject vervroegde doorstroming en bespreekt de uitkomst met de intern begeleider. Daarna vindt een gesprek plaats met de ouders, de huidige leerkracht, de intern begeleider en eventueel de toekomstige leerkracht (wanneer deze bekend is). In dit gesprek wordt de definitieve beslissing omtrent de vervroegde doorstroming genomen. We maken gebruik van het eindrapport en de grafische weergave van het traject vervroegde doorstroming. Het besluit tot doorstroming wordt door de school genomen in overleg met de ouders. In principe is vervroegde doorstroming op ieder moment mogelijk, in overleg wordt bekeken welk moment het meest wenselijk is. 8.2.4 Voorbereiding Aan de hand van de punten die naar voren zijn gekomen naar aanleiding van het adviestraject vervroegde doorstroming wordt bekeken welke aandachtspunten er zijn bij de voorbereiding op de vervroegde doorstroming. 8.2.5 Nazorg Wanneer ouders ondanks een positief advies van de school een vervroegde doorstroming niet wenselijk vinden, dan stroomt een leerling door. Schooladvies geeft de doorslag. Mocht er sprake zijn van een grote didactische voorsprong en de school acht een vervroegde doorstroming niet wenselijk, dan kan in overleg met de intern begeleider besloten worden tot een individueel traject voor de leerling. In principe starten leerlingen die vervroegd zijn doorgestroomd na enkele weken weer met een aangepast programma. Bij twijfel wordt in overleg met de intern begeleider een aangepast traject voor een leerling uitgezet. 16

8.3 Compacting van de reguliere leerstof 8.3.1 Richtlijnen Alle leerlingen die tot de doelgroep behoren, worden ingedeeld in de eerste of tweede leerlijn en daarmee ligt tegelijk vast wat ze meedoen van de reguliere leerstof uit de methoden. Compacting vindt plaats aan de hand van de compactingrichtlijnen van het DHH. In principe wordt op alle leergebieden gecompact, tenzij anders is afgesproken. Voor de groepen 3 t/m 8 starten we met rekenen en taal (spelling) met compacten. Voor rekenen en taal(spelling) worden de richtlijnen van de methode volgens het protocol gevolgd. In iedere groep zullen de richtlijnen en de verrijkingsmaterialen zo veel mogelijk aanwezig zijn om direct te kunnen starten. Leerlingen die tot deze doelgroep horen maken wel toetsen om hiaten in kennis te voorkomen. 8.3.2 Verantwoordelijkheid De leerkracht is verantwoordelijk voor het compacten van de leerstof. De leerkracht kan hulp vragen aan de intern begeleider. 8.4 Verrijkingsaanbod In de tijd die vrijkomt door compacting wordt verrijkingsstof aangeboden. Er wordt in principe niet vooruit gewerkt met de leerstof, tenzij anders is afgesproken in het handelingsplan. 8.4.1 Keuze materiaal Voor invulling van het structurele gedeelte van de weektaak op het gebied van de reguliere vakgebieden kiezen we zoveel mogelijk voor vaste materialen voor leerlingen in de eerste en tweede leerlijn. Een overzicht van deze materialen is opgenomen in klappers die in de groep aanwezig zijn. De leerkracht kan indien nodig bij het onderdeel Suggesties voor verrijking van het DHH zoeken naar aanvullende suggesties voor verrijking per groep, per vakgebied en per leerlijn. 8.4.2 Orthotheek De materialen die kunnen worden ingezet voor hoogbegaafde leerlingen zijn te vinden in de groep (of in de orthotheek.) 17

8.5 Begeleiding in groep 1-2 8.5.1 Compacting We hanteren de uitgangspunten zoals die zijn opgenomen bij de beschrijvende richtlijnen voor compacting in groep 1-2 van het DHH. De belangrijkste punten zijn: Er wordt met de opdrachten en werkjes aangesloten bij het niveau van de leerling. Er worden grotere leerstappen genomen, opdrachten met een gelijke inhoud en/of doelstelling worden zoveel mogelijk vermeden; Per project wordt bekeken welke opdrachten zinvol zijn voor leerlingen uit de doelgroep; Bij de methoden die gebruikt worden ter ondersteuning van het onderwijs wordt bekeken welke onderdelen zinvol zijn om mee te laten doen. 8.5.2 Verrijkingsaanbod Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Vanaf het moment dat duidelijk is dat er sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong, wordt gestart met het aanbieden van verrijkingsopdrachten en verrijkingsmateriaal; Er wordt verrijking aangeboden op zoveel mogelijk verschillende ontwikkelingsgebieden, dus zo breed mogelijk; Per project wordt gezocht naar verrijkingsmogelijkheden bij de verschillende onderdelen die aan bod komen; om aan te sluiten bij het denkniveau wordt voor ieder project een plus project gemaakt waarbij de kring en hoekactiviteiten worden uitgebreid met opdrachten boven het niveau van groep 2. Er wordt verrijking gezocht die aansluit bij de verschillende manieren van leren die passen bij leerlingen in deze leeftijdsfase (spelend leren, handelingsgericht leren, methodisch leren); Er wordt aangesloten bij de diverse werkvormen die gehanteerd worden (werken met ontwikkelingsmateriaal, spelen in hoeken, methodisch materiaal); Ontwikkelingslijnen worden uitgebreid naar boven toe (hiervoor is het nodig om ontwikkelingsmaterialen aan te schaffen, die geschikt zijn voor leerlingen vanaf groep 3. Er wordt ingespeeld op de ontwikkeling op het gebied van lezen en rekenen. Aan de hand van bovenstaande richtlijnen wordt door de leerkrachten van groep 1-2 een overzicht samengesteld waarin de diverse verrijkingsmogelijkheden in groep 1-2 worden beschreven. 8.5.3 Planning leerstof In groep 1-2 maakt de leerkracht per project een planning van de opdrachten en activiteiten die aan de orde zullen komen. Vervolgens wordt per dag opdrachten en activiteiten gepland voor leerlingen uit de doelgroep. Hierbij wordt bij het inplannen van opdrachten en activiteiten rekening gehouden met het niveau van de leerling en zullen naast reguliere opdrachten en activiteiten ook verrijkingsopdrachten ingepland worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de map waarin alle verrijkingsmogelijkheden zijn vastgelegd. 18

8.6 Pedagogische begeleiding Naast de didactische aanpassingen zijn er leerlingen die ook begeleiding nodig hebben omdat ze problemen hebben in het functioneren. Via de vragenlijst die door ouders en leerkracht is ingevuld in de diagnostiekfase kan bekeken worden op welke gebieden zich eventueel problemen voordoen. Vervolgens kan voor dat onderdeel gezocht worden naar suggesties voor de begeleiding bij het onderdeel Pedagogische handelingssuggesties van het DHH. 8.7 Begeleiding onderpresteerders 8.7.1 Definitie Onderpresteren is langdurig minder presteren dan op grond van iemands capaciteiten verwacht zou mogen worden. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat een leerling met intellectuele capaciteiten op hoogbegaafd niveau in principe in staat moet zijn om zeer goede resultaten te behalen over de hele breedte van het onderwijsaanbod. Het gaat om leerlingen die goede of minder goede prestaties kunnen leveren en daardoor minder opvallen. Zie bijlage 1. 8.7.2 Signalering en diagnostiek Onderpresteerders zijn leerlingen die onder het niveau presteren dat op grond van hun capaciteiten verwacht mag worden. Bij leerlingen waarvan het vermoeden bestaat dat ze onderpresteren wordt gestart met de signaleringsprocedure, zodat er duidelijkheid komt over de begaafdheid. Bij leerlingen waarvan de leerkracht een sterk vermoeden heeft dat er sprake is van onderpresteren wordt ervoor gekozen om de signaleringsprocedure over te slaan en direct door te gaan naar module 2 diagnostiek, omdat de kans dan groter is dat de eventuele begaafdheid van de leerling ook naar voren komt. Mocht er daarna nog onvoldoende duidelijkheid zijn over de begaafdheid van de leerling, dan is extern onderzoek wenselijk. Soms geeft het DHH bij de factor onderpresteren aan dat er een gevaar is voor onderpresteren of vertoont de leerling uitval op meerdere clusters van de vragenlijst. Wanneer dit het geval is en de leerling valt buiten het protocol, wordt aangeraden om extern onderzoek te laten doen. 8.7.3 Begeleiding Bij leerlingen die onderpresteren is het belangrijk om ze ondanks hun huidige prestaties, in te delen in een leerlijn. Daarnaast is de pedagogische begeleiding van deze leerlingen essentieel om een gedragsverandering teweeg te brengen. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de pedagogische handelingssuggesties voor het omgaan met onderpresteren uit het DHH. Mocht er na het toepassen van de handelingssuggesties na enige tijd nog geen verbetering optreden in de situatie van de leerling, dan is het wenselijk om een extern deskundige te raadplegen. 19

8.8 Randvoorwaarden begeleiding 8.8.1 Planning leerstof Wij kiezen ervoor om leerlingen met een aangepast programma te laten werken met een dag of weektaak. Dit geeft overzicht voor de leerkracht en verhoogt de zelfstandigheid van de leerling. De weektaak wordt opgesteld door de leerkracht, hiervoor wordt voor alle leerkrachten hetzelfde formulier gehanteerd. De leerkracht gebruikt de blokindeling (onderdeel van de compactrichtlijnen uit DHH) als ondersteuning bij het opstellen van de weektaak. De leerkracht van groep 3 t/m 6 plant de weektaak voor de leerling. Vanaf groep 7 wordt er gewerkt met het registratie weekschema. Hierbij zal een aanvulling moeten komen voor onze begaafde leerlingen waarin de verrijkingsopdrachten centraal staan. Een begaafde leerling in de eerste leerlijn werkt per week 1,5 tot 2 lesuren aan verrijkingsopdrachten. Zowel voor taal, spelling en rekenen. 8.8.2 Begeleiding Uitgangspunt hierbij is dat het bij verrijkingswerk erg belangrijk blijft om het leerproces van de leerling te bewaken en dat verrijkingsmateriaal zich minder goed leent om het door de leerling zelf na te laten kijken, gezien de aard van het materiaal. Wanneer het niet mogelijk is om het werk van de leerling door de leerkracht na te laten kijken, gaan we ervan uit dat er minimaal 1x per week van ieder verrijkingsonderdeel een gedeelte door de leerkracht wordt nagekeken. Deze opdracht(en) worden ook beoordeeld door de leerkracht volgens een procesgerichte benadering (zie bijlage beoordelingscriteria) en wordt weergegeven in een woordbeoordeling (z-m-v-rv-g-p) of in een puntenbeoordeling vanaf groep 5. De leerkracht bespreekt de nagekeken opdrachten vervolgens ook na met de leerling. 8.8.3 Vermelding op rapport Op het rapport wordt naast een beoordeling voor de reguliere leerstof ook een beoordeling gegeven voor het verrijkingsmateriaal waar de leerling aan gewerkt heeft. Er wordt per vakgebied aangegeven aan welk materiaal de leerling gewerkt heeft en per materiaal wordt een beoordeling gegeven, die is gebaseerd op de beoordeling van het werk dat door de leerkracht is nagekeken. 8.8.4 Registratie Bij de overgang naar een volgende groep wordt bij de overdracht een registratieformulier ingevuld waarop wordt aangegeven aan welke verrijkingsstof de leerling gewerkt heeft en hoe ver hij gekomen is met de verschillende materialen. Dit wordt in Dot-com verwerkt. 20

8.8.5 Coördinatie De coördinatie van de zorg voor hoogbegaafde leerlingen ligt bij de intern begeleider. De verantwoordelijkheid voor de praktische invulling in de klas, voor het maken van de plannen, het bewaken van het proces en de beoordeling van gemaakt extra werk ligt bij de leerkracht. 8.8.6 Verslaglegging De verslagen van de signalerings- en diagnostiekfase worden opgenomen in het leerling-dossier en in Dot-com onder verslaglegging. De groepsplannen (handelingsplannen) en evaluatiegegevens uit het protocol DHH worden in de klas bewaard door de leerkracht, aan het einde van ieder schooljaar worden deze handelingsplannen ook als verslaglegging vastgelegd in Dot-com. 21

9. Evaluatie 9.1 Team Tijdens de groepsbesprekingen (intern begeleider en leerkracht) die twee maal per jaar plaatsvinden, wordt de voortgang besproken. Daarnaast kunnen de leerlingen uit de doelgroep besproken worden tijdens de leerlingbesprekingen (incidentmethode) binnen de bouwen. Indien gewenst kan de leerkracht tussentijds een afspraak maken met de intern begeleider om de leerling te bespreken. 9.2 Ouders Wanneer een plan is opgesteld wordt dit besproken met de ouders/verzorgers. Na 6-8 weken vindt er een eerste evaluatiegesprek plaats met de ouders en wordt er een nieuw handelingsplan opgesteld / het bestaande handelingsplan wordt aangepast. De leerkracht is verantwoordelijk voor het aanpassen van het handelingsplan en voor de verslaglegging van het evaluatiegesprek. Bij de voorbereiding van dit gesprek kan het gespreksformulier van het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid worden gebruikt. Wanneer een plan naar tevredenheid loopt en er geen grote aanpassingen meer nodig zijn, wordt de evaluatie gekoppeld aan de rapportgesprekken (2x per jaar + eventueel 1x facultatief). De leerkracht is verantwoordelijk voor het bespreken van het handelingsplan en voor het plannen van het evaluatiegesprek. Indien nodig kan de leerkracht de intern begeleider vragen bij deze gesprekken aanwezig te zijn. Op langere termijn (na 4-6 maanden) kan er eventueel voor gekozen worden om de vragenlijsten uit de diagnostiekfase nog eens opnieuw in te vullen (hiervoor wordt gebruik gemaakt van de vragenlijsten die zijn opgenomen in module 4, evaluatie op de lange termijn met leerkracht en ouders). Op deze manier kan bekeken worden of het plan ook geleid heeft tot een ander beeld bij ouders en leerkracht. 9.3 Leerling Het is belangrijk maandelijks even kort te evalueren met de leerling, zodat de leerkracht zicht houdt op het leerproces en eventuele hulpvragen van de leerling. De leerkracht kan zelf bepalen hoe en op welk moment in de week hij het gesprek precies wil vormgeven, hierbij kan tevens gebruik worden gemaakt van de suggesties voor evaluatie op korte termijn met de leerling van het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid. In het groepsplan wordt omschreven hoe en wanneer er met de leerling geëvalueerd wordt. Vanaf groep 5 laat de leerkracht de leerling de leerlingvragenlijst evaluatie op lange termijn invullen die deel uitmaakt van module 4 van het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid. Dit gebeurt voorafgaand aan de oudergesprekken, ook evalueert de leerkracht dan even met de leerling. 22

Bijlagen Beleidsplan Hoogbegaafdheid Doelgroep: Model Heller (zie bijlage/boek; Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs, pag. 17) Kenmerken begaafdheid (Boek; Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs, pag. 22) Verrijkingsaanbod: Schema verrijkingsmateriaal groep 1-3 (niet aanwezig) Schema verrijkingsmateriaal groep 4-8 Stroomschema Quickscan Cluster oost Meerjarenplan hoogbegaafdheid 2013-2016 Pedagogische begeleiding: Onderwerpen pedagogische handelingssuggesties (digitale handleiding DHH. Pag. 76) Omgaan met onderpresteren: Model onderpresteren Kenmerken onderpresteren Stappenplan onderpresteren 23

Model Heller: 24

Lijst verrijkingsmaterialen BS Klimop: 14 januari 2014 Groep 4/5 Plustaak rekenen Plustaak taal Slagwerk rekenen Cryptologisch (taalvaardigheid) Logische breinbrekers 32 breinkrakers Kien rekenen (demoset) Groep 6/7 Plustaak rekenen Plustaak taal Slagwerk rekenen Cryptologisch (taalvaardigheid) Logische breinbrekers 32 breinkrakers Kien rekenen (demoset) Ajodakt informatieverwerking 6, 7 Groep 7/8 Plustaak rekenen Plustaak taal Slagwerk rekenen Cryptologisch (taalvaardigheid) Logische breinbrekers 32 breinkrakers Kien rekenen (demoset) Kangoeroe rekentoppers Wiskunde topklassers Rekentoppers Taaltoppers Ajodakt hoofdrekenen Ajodakt cijferen mix Ajodakt breuken Ajodakt op naar het VO Ajodakt informatieverwerking 7, 8a, 8b Ajodakt woordsoorten zinsontleding Ajodakt zinsdelen zinsontleding Denkwerk Dijkstra Luisterwerk Goed begrepen 6,7,8 25

Stroomdiagram Quickscan 26

Cluster Oost Meerjarenplan hoogbegaafdheid 2013-2016 2013-2014 Beleidsplan hoogbegaafdheid tussentijds evalueren in netwerkvergaderingen. Beleidsplan terug laten komen tijdens een teambespreking en evalueren op het einde van het schooljaar. Signaleren van meer- en hoogbegaafde leerlingen d.m.v. gesprekken, observaties en toetsresultaten. Intervisiebijeenkomsten plannen waarin leerkrachten (van het cluster) kunnen halen en brengen. Schoolbrede afspraken maken m.b.t. het gebruik van het DHH. In eerste instantie voor het onderdeel quickscan en het onderdeel signalering. Voor leerlingen die uit het DHH naar voren komen als zijnde meer- of hoogbegaafd moeten er mogelijkheden zijn voor een intelligentieonderzoek. Uit de conclusie moeten consequenties getrokken worden: bijv. bij een IQ van 130 mogelijkheid voor aanmelding voor de plusklas. Leerkrachten begeleiden/coachen in het gebruik van het DHH. Structureel werken met en/of bijhouden van leerlingendossiers in het DHH. Zorg dragen voor een goede overdracht van, indien aanwezig, de leertrajectkaart en evt. de begeleidingstrajectkaart. Voor de meer- of hoogbegaafde leerling regelmatig (wekelijks) een gesprek tussen leerkracht -leerling m.b.t. het proces. Intakeformulier van de school /cluster (zo nodig) aanpassen. Ouders informeren tijdens de info -avond in het begin van het schooljaar. Inventariseren en stimuleren van de behoefte aan scholing en bespreken met directie. Zorg dragen voor een basisorthotheek. 2014-2016 Borgen van het beleidsplan hoogbegaafdheid Borgen van DHH-afspraken Budgetbewaking op de begroting: directeur jaarlijks op de hoogte stellen 27

28