Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen



Vergelijkbare documenten
Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25

Methodologie verdachten. Politiële criminaliteitsstatistieken

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

Over aard & omvang van Opiumwetfeiten in 2012 geregistreerd bij politie en Koninklijke Marechaussee

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Nederlandse cannabisbeleid

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Resultaten weekendacties

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Hulpverlening in de politiecel. Medewerking SODA aan Fortuna-acties 17 juni 2009

Lespakket Preventie Ziekenhuiscriminaliteit. Provinciale Commissie voor Criminaliteitspreventie

Feestmeter

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

GHB hulpvraag in Nederland

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Monitor. alcohol en middelen

Criminaliteitscijfers en gemeentelijke administratieve sancties 2012

[Be-Gen] NETWORK PROJECT. [Understanding the operational, strategic, and political implications of the National Genetic Database]

Management samenvatting

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

basisonderwijs: overzicht in cijfers

basisonderwijs: overzicht in cijfers

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

Antwerpen telt evenveel ja-stemmers als neen-stemmers voor de Lange Wapper brug. Volksraadpleging Lange Wapper mobiliseert vooral neen stemmers.

Drugs en. de wet. Mag het nu wel of niet?

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer

I n h o u d s o p g a v e 1. Inspectiediensten met bijzondere politiebevoegdheden: een conceptueel kader 2. Methodologie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Een drugbeleid op onze school

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

Inleiding. Johan Van der Heyden

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

Alcoholhulpvraag in Nederland

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Rapport. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/102

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België?

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Inhoudsopgave. Woord vooraf Inleiding 13

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Statistische gegevens Kompas Crisis aantal opnames per jaar aantal nieuwe cliënten per jaar 110

De organisatie van het vertrouwelijk overleg

Nederlanders aan het woord

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting

SAMENVATTING. Inleiding

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 oktober 2003 (08.10) (OR. it) 11051/2/03 REV 2 CORDROGUE 66

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

CARNAVAL AALST 2018 IN CIJFERS

Definitieve resultaten eindejaarscontroles

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Samenwerkingsakkoord tussen Parket lokale politie Halse secundaire scholen CLB s - stad Halle

COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO

1. Het adres van inschrijving in de bevolkingsregisters van een niet-ontvoogde minderjarige:

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf

De bende van horen, zien en zwijgen

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

BIJLAGE 2: Oorspronkelijke vragenlijst

De wijk nemen. Een subtiel samenspel van burgers, maatschappelijke organisaties en overheid. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140)

Drugs en. de wet. Mag het nu wel of niet?

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

Constructie van de variabele Etnische afkomst

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

De hoogste interventiedruk deed zich voor tussen en uur. Voor en na uur nam het aantal tussenkomsten af.

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 ( )

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Bont en Blauw Samenvatting

Eerder stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr 510 van 16 juli 2015) over de eerste sessie van het toelatingsexamen in juli 2015.

[VIDEO] Politie 24/7 op één: camera's in het kielzog van Politie Antwerpen

De hoogste interventiedruk deed zich voor tussen en uur. Voor en na uur nam het aantal tussenkomsten af.

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

WETGEVING DRUGS CDO KORTRIJK. Pedagogische studiedag. Vrijdag 28 januari POLITIEZONE VLAS

Slachtoffers van (poging tot) oplichting

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Profiel van de asielzoekers in opvang op 31 december 2015

Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam ~ Stevige blowers in en rond Amsterdam

Vlaams Archeologencollectief

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19

maatschappijwetenschappen havo 2017-II

Justitiehuis Dendermonde

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

2 de forum Wetenschap en Samenleving, dialoog op het vlak van drugs

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Transcriptie:

Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen Een exploratief onderzoek Drugmonitor 2012-2013 Tom Decorte Eline D Huyvetter

Eerste druk: 2013 Gepubliceerd door Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen soda@stad.antwerpen.be www.antwerpen.be Ontwerp: Sarah Thienpont, OCMW Antwerpen 2013, Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen, Antwerpen (België) Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze: elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 978-90-817108-2-4 D/2013/5244/2 Verantwoordelijke uitgever: Marc De Bens, Lange Gasthuisstraat 33, 2000 Antwerpen 2

Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen Het Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) is de stedelijke dienst die, inhoudelijk aangestuurd door OCMW Antwerpen, het drugbeleid van de stad Antwerpen vorm geeft en opvolgt via het organiseren van overleg tussen alle betrokken partners (hulpverlening, preventie, parket, politie, stedelijk beleid, bevolking, gebruikers). SODA heeft als doel in de stad Antwerpen: (1) het opstellen en opvolgen van beheersovereenkomsten en uitvoeringscontracten met projectuitvoerders; (2) het opzetten en aanjagen van overlegstructuren die de realisatie van de doelstellingen schragen; (3) het faciliteren en ontsluiten van gedeelde registratie en monitoring van drugsbeleidsgegevens; (4) het capteren van signalen uit het werkveld en de brede samenleving en ze omzetten in beleidsvoorbereidend werk voor lokale en bovenlokale overheden; en (5) het evalueren van uitgevoerde acties en projecten, desgevallend het bijsturen en formuleren van beleidsadviezen. Meer informatie over SODA en het drugbeleid van de stad Antwerpen is te vinden op: www.antwerpen.be/soda. Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek Het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek (ISD) werd in 2002 opgericht en maakt deel uit van de Vakgroep Strafrecht en Criminologie van de Faculteit Rechten van de Universiteit Gent. Deze onderzoeksgroep streeft naar het verwerven en overdragen van kennis omtrent de sociaalepidemiologische aspecten van roesmiddelengebruik, -beleid en handel in roesmiddelen. Dat gebeurt vanuit een sociaalwetenschappelijke oriëntatie. Niet dus vanuit het klassieke strafrechtelijke of medische interpretatiekader, omdat criminalisering en pathologisering al te vaak tot ernstige tekortkomingen in de constructie van kennis leiden. Via het opzetten, uitvoeren en coördineren van kwalitatief en kwantitatief empirisch onderzoek op een methodologisch en theoretisch hoog niveau, streeft het ISD naar een verwetenschappelijking van het onderzoeksterrein 'drugs' en een beter inzicht in de complexiteit van roesmiddelengebruik. Het perspectief van de roesmiddelengebruiker zelf (the insider's view) krijgt daarbij de aandacht die het verdient. Auteurs Tom Decorte is hoogleraar aan de Universiteit Gent in het vakgebied criminologie en coördinator van het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek (ISD). Hij publiceerde verscheidene boeken en vele artikelen omtrent roesmiddelengebruik. Eline D Huyvetter is master in de criminologische wetenschappen. Zij is als wetenschappelijk medewerkster verbonden aan het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek. Doelpubliek Dit rapport richt zich tot eenieder die geïnteresseerd is in de actuele ontwikkelingen en trends van het drugfenomeen in Antwerpen: beleidsmakers, hulpverleners, preventiewerkers, jongerenbegeleiders, straathoekwerkers, buurtregisseurs, politiemensen, magistraten én burgers. 3

Inhoudstafel Dankwoord 7 Woord vooraf 8 Inleiding 9 Hoofdstuk 1: Politionele vaststellingen Een analyse van 144 processen-verbaal 11 1.1. Inleiding 11 1.2. Kenmerken van de politionele vaststellingen 12 1.2.1. Plaats van de vaststelling 12 1.2.2. Aanleiding van de vaststelling 13 1.2.3. Tijdstip van de vaststelling 15 1.2.4. Toepassing van de snelrechtprocedure 15 1.3. Profiel van de verdachte 16 1.3.1. Geslacht van de verdachte 16 1.3.2. Leeftijd van de verdachte 16 1.3.3. Woonplaats van de verdachte 17 1.3.4. Nationaliteit van de verdachte 17 1.3.5. Verblijfsstatus van de verdachte 18 1.3.6. Strafrechtelijk verleden van de verdachte 18 1.3.7. Enkele specifieke groepen 18 1.4. Verkochte producten 20 1.4.1. Producttypes 20 1.4.2. Hoeveelheden 21 1.4.3. Dosissen 22 1.5. Enkele analyses 22 1.5.1. Cash en telefonie 22 1.5.2. 2060 versus de andere buurten 22 1.5.3. Belgen versus niet-belgen 23 4

1.5.4. Harddrugs- versus softdrugs 23 1.5.5. Nationaliteit versus drugtype 24 1.5.6. Ordedienst SATURN V versus andere vaststellingen 24 1.5.7. Drugtype versus buurt 25 1.6. Conclusies 25 Hoofdstuk 2: De justitiële aanpak van detailhandel Een analyse van 31 parketdossiers 27 2.1. Inleiding 27 2.2. Het parketdossier onder de loep 28 2.3. De strafrechtelijke procedure 29 2.4. Doorlooptijd van het strafdossier 30 2.5. Toepassing voorlopige hechtenis 30 2.6. Verloop van het gerechtelijk onderzoek 31 2.7. Detailhandel en telefonie 32 2.8. Verklaring van de verdachte 33 2.9. Modi operandi 34 2.10. De straftoemeting 35 2.11. Conclusies 37 Hoofdstuk 3: Fenomeenanalyse van de detailhandel in Antwerpen 38 3.1. Inleiding 38 3.2. Geografische spreiding van de detailhandel 39 3.3. Toegankelijkheid van de detailhandel 40 3.4. Organisatiekenmerken van de detailhandel 42 3.4.1 Verschillende lokale drugsmarkten 42 3.4.2. Boven- en onderbouw 43 3.4.3. Locatiegebonden versus mobiel 45 3.4.4. Relaties tussen detailhandelaars onderling 45 3.4.5. Relatie verkoper - gebruiker 46 3.5. Enkele belangrijke evoluties 46 3.6. Profiel van de detailhandelaren 48 3.7. Impact van het fenomeen 51 3.8. Conclusies 52 5

Hoofdstuk 4: Aanpak van de Antwerpse detailhandel 54 4.1. Beleidsvisie en actoren 54 4.2. Criminaliteitsaanpak 56 4.3. Overlastaanpak 58 4.4. Migratiebeleid 60 4.5. Hulpverlening 61 4.6. Een evaluatie van het beleid 64 4.7. Het nieuwe bestuursakkoord: de beleidsintenties 66 4.7.1. Repressie 67 4.7.2. Curatieve aanpak 68 4.7.3. Preventie 70 4.8. Enkele kanttekeningen 71 4.9. Conclusies 73 Hoofdstuk 5: Algemeen besluit & aanbevelingen 75 5.1. Ter conclusie 75 5.2. Aanbevelingen 78 Eindnoten 85 Bijlage: Lijst respondenten 92 Bibliografie 93 6

Dankwoord De auteurs betuigen graag hun dank aan de mensen en instellingen die deze uitgave mogelijk hebben gemaakt. Het onderzoek is uitgevoerd door het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek (ISD). De stad Antwerpen voorzag in de nodige fondsen om het onderzoek te kunnen voltooien. Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) zorgde voor de inhoudelijke en praktische begeleiding. Het schrijven van dit rapport is mede mogelijk gemaakt door de hulp en steun van velen. Onze dank gaat uit naar Mevr. Sara De Meyer (coördinator, Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen), Mevr. Lieve Huijskens (consulent drugbeleid, Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen), Dhr. Luc Van Der Straeten (consulent drugbeleid, Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen), Mevr. Eva de Bie (consulent Samen Leven, Stad Antwerpen), Dhr. Herman Dams (procureur des Konings Antwerpen), Dhr. Tom Daelemans (commissaris directie operaties, Lokale Politie Antwerpen), Dhr. Thomas Wauters (commissaris directie operaties, Lokale Politie Antwerpen), Dhr. Johan Forceville (strategisch analist, Lokale Politie Antwerpen), Dhr. Paul Cleyman (commissaris, Lokale Recherche Drugs), Dhr. Kurt Suykerbuyk (commissaris en programmaleider drugs, Lokale Politie Antwerpen), Dhr. André Raeymaekers (beleidsontwikkeling, Lokale Politie Antwerpen), Mevr. Marianne Verdurme (SeFor Verbindingsambtenaar Antwerpen), Mevr. Dorien Smits (straathoekwerkster, CAW Metropool), Mevr. Dominique Reyniers (eerste substituut procureur des Konings Antwerpen), Mevr. Chris van Berloo (parketsecretariaat, parket Antwerpen) en Mevr. Marijke D haeseleer (administratief assistent, Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen). Een bijzonder woord van dank gaat uit naar Dhr. Ward Wilboorts en de rest van het team bij het Justitieel Welzijnswerk van Antwerpen. Dankzij hun langdurige inspanningen en flexibiliteit zijn we er in geslaagd om dit rapport met persoonlijke levensverhalen van detailhandelaars in voorlopige hechtenis te onderbouwen. Onze erkentelijkheid gaat ook uit naar de sleutelfiguren uit de verschillende instellingen en organisaties in Antwerpen die tijd hebben vrijgemaakt om ons te woord te staan. Een woord van dank ten slotte voor de gebruikers en voorlopig gehechten die bereid waren aan dit onderzoek mee te werken. Zonder hun openheid en vertrouwen waren wij niet in ons opzet geslaagd. Prof. dr. Tom Decorte Eline D Huyvetter 7

Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detailhandel van drugs in Antwerpen. Onder lokale detailhandel verstaan we de verkoop van illegale drugs op consumentenniveau waarbij de (detail)handelaar en de eindgebruiker rechtstreeks contact hebben. Het stadsbestuur wil een doorgedreven drugbeleid voeren. Hierbij gaat de aandacht naar alle aspecten van een integraal en geïntegreerd drugbeleid; repressie, maar zeker ook naar hulpverlening en preventie. Preventie om druggebruik te voorkomen of te verminderen en snel te kunnen ingrijpen bij signalen van experimenterend of beginnend druggebruik bij jongeren. Repressie en handhaving om aan te duiden waar de grenzen liggen van de maatschappij en in te grijpen wanneer het nodig is. Het curatieve luik is nodig om problematische gebruikers te begeleiden, in aansluiting op de twee andere luiken. Om dat beleid op een efficiënte en effectieve manier vorm te geven, is het noodzakelijk om te kunnen steunen op wetenschappelijk onderzoek. In 2007 werd de eerste drugmonitor op vraag van de stad Antwerpen door UGent uitgevoerd. Die gaf een beeld van de lokale drugscène in Antwerpen, vanuit het perspectief van de gebruiker. In 2009 werd de monitor toegespitst op jongeren. In 2010 en 2011 werd de monitor herhaald. Uit al deze informatie zijn reeds nuttige initiatieven voortgevloeid. Crisisopvang voor gebruikers van illegale middelen is hier een sprekend en succesvol voorbeeld van. Om een goed en consistent drugbeleid te kunnen voeren, wilden we het onderzoek deze keer toespitsen op een specifiek thema: de lokale detailhandel in Antwerpen. De bestrijding van de handel in illegale drugs vormt immers net als op federaal niveau een belangrijk onderdeel van het Antwerps drugbeleid. De drugthematiek en de drughandel stopt uiteraard niet aan de grenzen van het Antwerps grondgebied. Maar dankzij deze exploratieve studie krijgt het Antwerps bestuur toch een reeks aanbevelingen zodat op lokaal niveau gericht actie kan worden ondernomen en een consistent beleid kan ontwikkeld worden. Liesbeth Homans Voorzitter OCMW en schepen voor sociale zaken 8

Inleiding Achtergrond In het kader van het Beleidsplan Drugs 2005-2007 heeft de stad Antwerpen op het belang van een gefundeerde onderbouwing van het lokale drugsbeleid gewezen. Ten behoeve van haar drugsbeleid besliste de stad door een onafhankelijke wetenschappelijke equipe informatie op het lokale niveau te laten verzamelen. Na de ontwikkeling en systematische toepassing van de Antwerpse Drug- en Alcoholmonitor (ADAM) en de Antwerpse Monitor Jongeren, Alcohol en Drugs (AMJAD), werd eind 2011 voor een specifieke focus gekozen, m.n. de detailhandel. Deze studie vormt geen onderdeel van een continue monitor, maar omvat een exploratieve casestudy. In dit rapport presenteren we de belangrijkste bevindingen. Een nieuwe focus De bestrijding van de handel in illegale drugs vormt net als op federaal niveau een belangrijke pijler van het Antwerpse drugsbeleid. De stad Antwerpen erkent in haar drugbeleidsplan de illusie van een drugsvrije stad. Wel streeft men middels duidelijke beleidskeuzes en gerichte acties naar een meer drugsarme stad. 1 Een beleid ten aanzien van de lokale drugsmarkt is niet alleen van belang omwille van de gerelateerde overlast voor buurten, maar ook omwille van de risico s die deelnemers aan deze markt lopen. 2 Het internationale wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot illegale drugsmarkten heeft zich tot nog toe vooral op de vraagzijde toegespitst. Onderzoekers bekeken onder meer de medische en sociale dimensies van het gebruik, kenmerken van gebruikers, patronen of determinanten van consumptie, de effectiviteit van behandelingen Er is verhoudingsgewijs weinig onderzoek naar de aanbodzijde verricht. 3 Ook in Antwerpen is er behoefte aan bijkomende empirische gegevens omtrent de aanbodzijde, de interacties tussen kopers en verkopers, en de (bedoelde en onbedoelde) impact van beleidsstrategieën. Dit onderzoek focust op de laagste niveaus van de lokale drugsmarkt: de detailhandel in cannabis, cocaïne, heroïne, amfetamines en xtc. We belichten vooral de verkoop van illegale drugs op consumentenniveau, met name de rechtstreekse contacten tussen (detail)handelaar en eindgebruiker. Hogere echelons, zoals de groothandel en de import, worden buiten beschouwing gelaten. De lokale drugsmarkt kenmerkt zich immers door een toenemende organisatorische complexiteit. Naast verschillende criminele netwerken en organisaties, is er ook sprake van een vrije markt, waarin verkopers als zelfstandige ondernemers opereren. Daarnaast is de laatste jaren een opmars van een meer gesloten markt vastgesteld. Terwijl de detailhandel in de jaren negentig hoofdzakelijk op straat plaatsvond (een open markt), gebeurt de verkoop tegenwoordig ook vaak via telefonische contacten of in dealpanden. 4 De detailhandel is bijgevolg niet alleen complexer, maar tevens minder zichtbaar geworden. Ten slotte weten we nog te weinig hoe terreindeskundigen het huidige beleid percipiëren en welke (on)bedoelde effecten dat beleid genereert. 9

Onderzoeksvragen en methodologie Het onderzoek vertrekt van drie centrale onderzoeksvragen: 1) Welke profielen en gemeenschappelijke achtergrondkenmerken kunnen aan detailhandelaars op de illegale lokale drugsmarkt in Antwerpen worden toegeschreven? 2) Hoe is de illegale lokale detailhandel in Antwerpen georganiseerd en hoe opereren dealers? 3) Hoe wordt in Antwerpen de lokale detailhandel in illegale roesmiddelen aangepakt en welke (bedoelde en onbedoelde) effecten hebben deze activiteiten op de detailhandelaars en op de illegale lokale drugsmarkt in het algemeen? Het onderzoek betreft een casestudy. Om een zo volledig mogelijk beeld van de Antwerpse detailhandel te verkrijgen, kozen we voor een triangulatie van verschillende kwantitatieve en kwalitatieve methoden en gegevens. Benevens een verkennende literatuurstudie en een analyse van processen-verbaal en parketdossiers, bevroegen we terreindeskundigen persoonlijk aan de hand van een semi-gestructureerde vragenlijst. Dossieranalyse: De illegale detailhandel in drugs is een gevoelig thema. Detailhandelaren laten zich niet eenvoudig bestuderen, het betreft een zgn. hidden population. Dergelijk onderzoek vereist voldoende creativiteit en flexibiliteit. Daarom kozen we na een verkennende literatuurstudie in de eerste fase van het onderzoek voor een analyse van processen-verbaal en parketdossiers. Met toestemming van de procureur des Konings analyseerden we deze politionele en justitiële documenten aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve variabelen. Interviews met sleutelfiguren: In de tweede fase hebben we een lijst met sleutelfiguren opgesteld, die om uiteenlopende redenen met het onderzoeksobject vertrouwd zijn. Actoren met een professionele kennis van de detailhandel vonden we vooral bij politie, parket en hulpverlening. Daarnaast spraken we met een aantal deelnemers aan de illegale drugsmarkt. Deze Antwerpse druggebruikers en -verkopers kregen voor hun medewerking een geldelijke vergoeding, wat niet het geval was voor de terreindeskundigen. Alle interviews werden individueel en face-to-face afgenomen. 10

Hoofdstuk 1: Politionele vaststellingen Een analyse van 144 processen-verbaal In dit hoofdstuk presenteren we de resultaten van de analyse van politionele vaststellingen. Het betreft een eerder kwantitatieve analyse van 144 processenverbaal. Deze fase levert gegevens op met betrekking tot de plaats, het tijdstip en de aanleiding van de politionele vaststellingen ( 1.2), het profiel van verdachten waarbij we ook een aantal specifieke groepen apart hebben bestudeerd ( 1.3) en het type producten waarop de vaststellingen betrekking hebben ( 1.4). Ten slotte gaan we ook in op een aantal opmerkelijke verbanden tussen verschillende variabelen ( 1.6). 1.1 Inleiding Voor de analyse van processen-verbaal werd de lokale politie van Antwerpen gevraagd om binnen het ISLP (i.e. het Integrated System for the Local Police, het communicatie- en dataverwerkingssysteem van de lokale politie) een zoekopdracht uit te voeren. Feiten met betrekking tot drugs staan geregistreerd onder vier categorieën: drugsbezit, drugshandel, drugsgebruik en drugsaanmaak. De zoekopdracht leverde een lijst op met processen-verbaal met betrekking tot drugshandel. Gezien de beperkte tijd en de personele beperkingen werd de selectie beperkt tot feiten vastgesteld binnen de periode januari-juni 2011. Bij gebrek aan meer nauwkeurige zoekcriteria dienden we deze lijst (308 vaststellingen) vervolgens manueel te screenen om er de vaststellingen inzake detailhandel uit te lichten. Hiervoor definieerden we het concept detailhandel als: De verkoop van gebruikershoeveelheden drugs (cocaïne, heroïne, xtc, amfetamine, marihuana en hasj) op consumentenniveau. Onder gebruikershoeveelheden verstaan we kleine, apart verpakte dosissen. Pv s werden weerhouden bij vaststelling op heterdaad enerzijds of bij het bezit van verschillende dosissen gebruikershoeveelheden anderzijds. Ook het bezit van grote bedragen cash geld en meerdere gsm-toestellen gelden als indicatie voor detailhandel. De zogenaamde drugrunners vallen buiten de reikwijdte van deze studie: zij hebben doorgaans zelf geen drugs op zak, en worden vaak via administratieve boetes voor zoekgedrag aangepakt, en niet met een strafrechtelijke procedure. 5 We hebben er bewust voor gekozen om de pv s niet te selecteren op basis van cut-off waarden (m.a.w. maximale hoeveelheden drugs) omdat daar in de internationale wetenschappelijke literatuur geen eensgezindheid over bestaat. We wilden de reikwijdte van de studie zo ruim mogelijk houden. Uit de oorspronkelijke steekproef van 308 vaststellingen inzake drugshandel is bijna de helft verwijderd, omdat de dader onbekend was, omdat de feiten geen betrekking op detailhandel hadden, omdat de feiten niet bewezen werden geacht, omdat de feiten zich in de gevangenis afspeelden, of omdat de verkoop betrekking had op andere producten (zoals khat, GHB of geneesmiddelen). De overgebleven pv s (144 vaststellingen) hebben we aan de hand van tal van variabelen geanalyseerd. 11

1.2 Kenmerken van de politionele vaststellingen 1.2.1 Plaats van de vaststelling Uit de analyse van de processen-verbaal blijkt dat het overgrote deel van de vaststellingen betreffende detailhandel (in de bestudeerde periode) door de afdeling City wordt gedaan (zie Tabel 1). Deze afdeling opereert in Borgerhout en 2060, het gebied ten oosten van de Leien en ten noorden van de Gemeentestraat en de Carnotstraat. Deze buurten worden vaak als probleemgebieden inzake drugs omschreven en krijgen bijgevolg verhoogde aandacht. Het verschil met de andere territoriale afdelingen is groot. Vooral de gecoördineerde ordedienst SATURN V in de wijk 2060 (zie daarover ook 1.2.2) speelt een belangrijke rol in deze ongelijke verdeling. Noord West City Centrum Zuid Oost Tabel 1: Vaststellingen inzake detailhandel naar politieafdeling N % City 93 64,6 Centrum 15 10,4 West 15 10,4 Oost 9 6,3 Zuid 8 5,6 Noord 3 2,1 Onbekend 1 0,7 Totaal 144 100,0 Antwerpen heeft het grootste lokale politiekorps van België. Het operationele kader, dat voor de beleidsuitvoering instaat, bestaat uit zes territoriale afdelingen en de afdeling verkeerspolitie. Misdrijven inzake detailhandel worden bijgevolg vastgesteld door een van de volgende afdelingen: Figuur 1: Vaststellingen inzake detailhandel naar politieafdeling 80% 60% 64,6 Afdeling Noord: 2030, 2170, 2180, 2040 Afdeling West: 2050, 2000 Afdeling Centrum: 2018, 2600 Afdeling City: 2060, 2140 Afdeling Oost: 2100, 2600 Afdeling Zuid: 2610, 2660, 2020 40% 20% 0% 10,4 10,4 6,3 5,6 2,1 0,7 City Centrum West Oost Zuid Noord Onbekend 12

Aangezien de afdeling City de meeste vaststellingen doet, is het niet verwonderlijk dat de meeste feiten in deze analyse zich voordeden in de wijk 2060 (ten noorden van het centraal station), waar de afdeling actief is (zie Tabel 2). De Van Arteveldestraat (17x), Diepestraat (10x), Het De Coninckplein (7x), de Pijlstraat (6x), Korte Zavelstraat (6x), Sint-Elisabethstraat (5x) duiken in de processen-verbaal vaak op. De andere vaststellingen concentreren zich in de nabijgelegen wijken 2000 en 2018. In de districten die verder van het stadscentrum liggen, werden nauwelijks vaststellingen gedaan. De meeste vaststellingen met betrekking tot detailhandel worden op de openbare weg (53,5%) gedaan (zie Tabel 3), wellicht omdat het de meest zichtbare feiten betreft. In tweede instantie worden drugsdealers bij het afsluiten van deals in of aan voertuigen (11,1%) gevat. Feiten die zich in cafés of privé-woningen afspelen, komen vooral aan het licht bij observaties, specifieke controleacties of huiszoekingen. Betrapping op heterdaad is in die omstandigheden moeilijker. Een aantal locaties dat zelden voorkomt, hebben we in de categorie Andere ondergebracht. Tabel 2: Vaststellingen inzake detailhandel naar postcode N % 2060 89 61,8 2000 15 10,4 2018 14 9,7 2140 8 5,6 2100 4 2,8 2020 3 2,1 2600 3 2,1 2610 3 2,1 2660 2 1,4 2030 1 0,7 2050 1 0,7 2170 1 0,7 Onbekend 0 0,0 Totaal 144 100,0 Tabel 3: Plaats van de vaststelling N % Openbare weg 77 53,5 Auto 16 11,1 Woonst 16 11,1 Horeca 8 5,8 Festival 4 2,8 Metrostation 3 2,1 Parkeergarage 3 2,1 Park 2 1,4 School 2 1,4 Andere* 6 4,4 Onbekend 7 4,9 Totaal 144 100,0 * = postpakket, begraafplaats, kinderboerderij, telefoontap, 1.2.2 Aanleiding van de vaststelling Een dealer wordt vaak (maar niet altijd) gevat doordat patrouilles hem/haar tijdens een drugdeal op heterdaad betrappen. Er zijn echter ook een aantal andere mogelijkheden (zie Tabel 4). We maken een onderscheid tussen: Heterdaad patrouille: Drugdeals worden vaak met eigen ogen door een politiepatrouille waargenomen, al dan niet in het kader van een gecoördineerde ordedienst (infra). Ofwel observeert men een deal tussen verkoper en gebruiker, ofwel wordt politie in burger zelf door een detailhandelaar aangesproken. Betrapping op heterdaad is goed voor 46% van de vaststellingen uit de steekproef. Identiteitscontrole: Vaststellingen volgen ook wanneer een patrouille niet op rechtstreekse wijze een drugsdeal vaststelt, maar bij een identiteitscontrole sterke aanwijzingen aantreft. Zo n controle doet zich voor wanneer iemand zich verdacht gedraagt, voor drugsfeiten gekend is, voor de politie wegloopt, enzovoort. Bij de fouille treft men mogelijks gebruikershoeveelheden drugs, cash geld, één of meerdere gsm-toestellen, mengmiddel of andere 13

drugsparafernalia aan. In deze steekproef gaat het om 20% van de gevallen. Aangifte/Tip: Bij 16% van de bestudeerde pv s komen de vaststellingen voort uit een aangifte of een binnenkomende tip. Deze informatie heeft niet noodzakelijk op detailhandel zelf betrekking, maar kan soms op indirecte wijze feiten aan het licht brengen. Een aangifte of tip kan telefonisch gebeuren, maar komt ook vaak uit politieverhoren voort. Cameratoezicht: Sinds enkele jaren werkt de politie met veiligheidscamera s om op het openbaar domein toezicht te houden. Tijdens gecoördineerde acties worden deze camera s met een bestuurlijke finaliteit ingezet, met het oog op het vrijwaren van de openbare orde en om toezicht te houden op de openbare weg. Hoewel de camera s niet vanuit een gerechtelijke finaliteit worden ingezet, valt het niet uit te sluiten dat de politie via camera s een misdrijf (i.c. een drugsdeal) vaststelt. Als dat gebeurt, gaat een politiepatrouille onmiddellijk tot een fysieke observatie van de deal over, om desgevallend een arrestatie te verrichten. Het gaat om zo n 7% van de vaststellingen in deze studie. Huiszoeking: Een aantal dealers loopt tegen de lamp omdat tijdens een huiszoeking bezwarend materiaal wordt aangetroffen (in 4,9% van de gevallen in onze steekproef). De eigenlijke aanleiding tot een huiszoeking kan zeer uiteenlopend zijn. Politionele info: Ten slotte worden soms feiten vastgesteld naar aanleiding van politionele informatie uit andere onderzoeksverrichtingen, zoals bijvoorbeeld een analyse van het gsm-verkeer (in 2,8% van de processenverbaal in deze studie). Een belangrijke kanttekening in dit verband is dat de politie van Antwerpen op regelmatige basis gecoördineerde operaties organiseert om de openbare orde, waarvan men meent dat ze in sommige wijken permanent verstoord is, te herstellen. In het kader van dit onderzoek vermelden we de zgn. SATURN V-ordedienst die zich concentreert op het Koningin Astridplein, het De Coninckplein en de aanpalende straten. 6 Het betreft een korpsactie; ze wordt opgezet vanuit het hele korps en niet alleen door de territoriale afdeling. De openbare orde wordt er door drugs- en alcoholgerelateerde Tabel 4: Aanleiding van de vaststelling inzake detailhandel N % Heterdaad patrouille 66 45,8 Identiteitscontrole 28 19,4 Aangifte/tip 23 16,0 Cameratoezicht 10 6,9 Huiszoeking 7 4,9 Politionele info 4 2,8 Onbekend 6 4,2 Totaal 144 100,0 Figuur 2: Aanleiding van de vaststelling inzake detailhandel 3% Politionele info 16% Aangifte/tip 5% Huiszoeking 7% Camera 19% ID-controle 4% Onbekend 46% Heterdaad overlast verstoord. De lokale politie werkt er vooral op volgende feiten: Verkoop van drugs (strafrechtelijke inbreuk); Aankoop van drugs (strafrechtelijke inbreuk); Bezit van drugs (strafrechtelijke inbreuk); Het zoeken naar drugs (GAS-artikel); Verstoring van de openbare orde die gepaard gaat met het kopen/verkopen van drugs (GAS-artikel); Het gebruik van alcohol op plaatsen waar dit niet is toegestaan (GAS-artikel); Verstoring van de openbare orde door personen die 14

onder invloed zijn van drugs (bestuurlijke politie); Verstoring van de openbare orde door personen die in staat van openbare dronkenschap verkeren en daardoor voor overlast zorgen (inbreuk op de besluitwet rond beteugeling van de openbare dronkenschap). Tijdens SATURN V lopen in deze wijken politiemensen in burger en uniform rond om verdachten op bovenstaande inbreuken te betrappen. Men stelt tijdens SATURN V ook nog andere feiten vast, maar de focus ligt vooral op de hierboven opgesomde fenomenen. Vaststellingen die in de SATURN V-ordedienst van de politie kaderen, worden in het proces-verbaal van een specifieke blikvanger (label) voorzien: GAP 2060 (Geïntegreerde Aanpak Probleembuurten in de zone 2060). Bijna de helft van alle bestudeerde processen-verbaal (47%) kadert binnen deze GAP 2060. Het hoge aantal vaststellingen in deze buurt is dus mede het gevolg van een verhoogde politieaandacht; het impliceert niet noodzakelijk dat de helft van alle drugsfeiten zich in die buurten voordoen. Het betekent wel dat drugsgerelateerde feiten in andere districten mogelijks onderbelicht blijven. 1.2.3 Tijdstip van de vaststelling Drugsdeals tussen verkoper en consument kunnen in principe op eender welk moment van de dag plaatsvinden. De illegale drugsmarkt toont op dit vlak een grote flexibiliteit. Gezien het illegale karakter van de transactie willen de betrokkenen zo weinig mogelijk risico s lopen. We hebben onderzocht op welke tijdstippen de meeste deals plaatsvinden. Hiervoor deelden we een dag in blokken van vier uur in. Daaruit blijkt dat de detailverkoop van drugs over de hele namiddag en avond, van 12 tot 24u, verspreid verloopt (zie Figuur 3). De idee dat drugsverkoop vooral s avonds plaatsvindt, klopt niet. We benadrukken opnieuw dat de inspanningen van de politie een rol spelen. De SA- TURN V-acties bijvoorbeeld worden steeds rond 3 uur s nachts afgerond. Het is en blijft een activiteitenstatistiek. Figuur 3: Vaststellingen inzake detailhandel per dagdeel 40% 30% 20% 10% 0% 5,6 1,4 4,2 31,3 25,7 29,9 2,1 00-04u 04-08u 08-12u 12-16u 16-20u 20-24u onbekend 1.2.4 Toepassing van de snelrechtprocedure APS staat voor Arrestatie Procedure Snelrecht, een juridische procedure die sinds 2011 in Antwerpen voor drugsmisdrijven wordt ingezet. De bedoeling is om straffeloosheid tegen te gaan, procedures te versnellen en bestraffing korter op de inbreuk te laten volgen. 7 Frank Hutsebaut formuleerde bij het voorontwerp van de wet tot invoeging van een procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken al een aantal kritische bedenkingen. Hij vreesde voor een minder behoorlijke gerechtelijke waarheidsvinding, minder mogelijkheden tot een zinvolle verdediging door de verdachte en minder ruimte voor alternatieve afhandeling. 8 Bij deze procedure wordt meteen na de aanhouding van de dealer een gerechtelijk onderzoek gestart en afgerond. Er volgen onderzoeksverrichtingen zoals het verhoor, een huiszoeking en een middelenonderzoek. Vervolgens probeert het parket de verdachte(n) onmiddellijk te dagvaarden, zodat de zaak na enkele weken al door de rechter wordt behandeld. Dat gebeurt via zogenaamde snelrechtzittingen. Deze procedure is recent licht gewijzigd. Het probleem was immers dat dealers door de versnelde procedure enkele uren na hun aanhouding weer op straat stonden in afwachting van hun rechtszaak. Daarom probeert de onderzoeksrechter met het zgn. 15

GO-light (GO: Gerechtelijk Onderzoek) alsnog een klassiek aanhoudingsmandaat te bekomen, zodat de dealer toch enige tijd in voorhechtenis zit. Uit de pv-analyse blijkt dat de APS-procedure in 35 dossiers (ofwel 24% van alle vaststellingen in onze steekproef) werd toegepast, allemaal binnen de postcode 2060. De processen-verbaal dateren allemaal uit de periode januari-juni 2011, toen de APS-procedure nog maar net in voege was. 1.3 Profiel van de verdachte 1.3.1 Geslacht van de verdachte Over het geslacht van de verdachten in deze analyse kunnen we kort zijn. Bijna alle verdachten zijn mannen (97,2%). In de 144 dossiers ging het slechts om twee vrouwen (1,4%). Beide vrouwen hadden de Belgische nationaliteit en waren bij de verkoop van softdrugs betrokken. Mannen scoren door de band genomen in zowat alle criminaliteitsstatistieken hoger dan vrouwen, maar in dit geval zijn de resultaten toch opvallend. Dat betekent geenszins dat vrouwen zelden of nooit in de Antwerpse drugsdetailhandel actief zijn. Alternatieve verklaringen kunnen te maken hebben met het feit dat vrouwen minder snel in het vizier van de ordehandhavers komen, of dat zij volgens andere modi operandi werken. Onderzoek over de betrokkenheid van vrouwen binnen de drugshandel is schaars. Terwijl mannelijke dealers verschillende rollen en posities worden toegedicht, worden vrouwelijke participanten vaak als passieve en hulpeloze slachtoffers afgeschilderd. Meer recente studies weerleggen dit perspectief en benadrukken veeleer de verworvenheden en competenties van vrouwelijke participanten aan de drugsmarkten. Vrouwen worden door de mannelijke participanten als fysiek minder sterk, minder gewelddadig en minder betrouwbaar bestempeld, maar ze zouden strategieën ontwikkelen om deze beperkingen te overwinnen. Ze nemen een agressieve houding aan, verstoppen hun emoties en focussen zich op een goede dienstverlening. 9 1.3.2 Leeftijd van de verdachte Hieronder presenteren we de gegevens inzake leeftijd van de (gevatte) detailhandelaars in Antwerpen, in vijf leeftijdscategorieën (zie Figuur 4). De jongste gevatte dealer in onze steekproef is 14 jaar, de oudste 54 jaar. In 2 processen-verbaal kon de leeftijd van de verdachte niet worden afgeleid. Onder de andere daders bevonden zich slechts 5 minderjarigen. We merken op dat de geboortedata van de dealers zonder papieren op hun eigen verklaringen berusten, en dus vaak niet objectief kunnen worden vastgesteld. Gemiddeld genomen is de detailhandelaar in onze steekproef 30,2 jaar. De mediaan bedraagt 29 jaar. Opvallend is de afwezigheid van detailhandelaars boven de 55 jaar. De late adolescentie is een cruciale periode voor het starten van een loopbaan binnen de detailhandel. Onderzoek wijst op vijf significante factoren die het risico op de verkoop van drugs onder adolescenten vergroten: beperkte ouderlijke controle, wonen in gedepriveerde wijken, weinig tewerkstellingskansen, gebruik of misbruik van roesmiddelen door ouders en sterke aanwezigheid van groepsdruk. 10 Wat het stopzetten of uitdoven van zo n deviante loopbaan en de oorzaken hiervan betreft, is het onderzoek zeer beperkt. Figuur 4: Leeftijd van detailhandelaars in percentage per categorie 40% 30% 20% 10% 0% 0,7 30,6 38,2 22,9 6,3 <18 jaar 25-34 jaar 45-54 jaar 1,4 16

1.3.3 Woonplaats van de verdachte Het is niet eenvoudig om zicht te krijgen op de woonplaats van de verdachten in deze studie. In 54 gevallen is de officiële woonplaats onbekend. Heel wat betrokkenen beschikken blijkens het rijksregister niet over een vaste verblijfplaats opgenomen in het rijksregister. Volgens lokale sleutelfiguren logeren dealers vooral bij vrienden of krijgen ze onderdak via hun bovendealer. Er zijn weinig of geen detailhandelaars die dakloos zijn en hun toevlucht zoeken tot het nachtopvangcentrum (zie 3.6). Van de verdachten die wel in het rijksregister konden worden geretraceerd, woont het overgrote deel in Antwerpen zelf (zie Tabel 5). Tabel 5: Woonplaats van detailhandelaars per provincie N % Antwerpen 77 53,5 Oost-Vlaanderen 3 2,1 Henegouwen 3 2,1 Limburg 1 0,7 Vlaams-Brabant 1 0,7 West-Vlaanderen 1 0,7 Nederland 4 2,8 Onbekend 54 37,5 Totaal 144 100,0 Van de verdachten met een officiële woonplaats in de stad, hebben de meesten een officieel adres in de buurten met de meeste vaststellingen: 2060, 2018, 2000 (zie Tabel 6). 55% van de verdachten met een woonplaats ingeschreven in het rijksregister, werd in de buurt van zijn eigen woonplaats voor detailhandel aangehouden. Dat is vooral voor de postcode 2060 het geval. Of het verblijf van deze verdachten in deze buurten een bewuste keuze is, ingegeven door hun illegale activiteit, dan wel of zij er om andere redenen wonen, kan niet uit de processen-verbaal worden afgeleid. Tabel 6: Detailhandelaars met woonplaats in Antwerpen N % Antwerpen 2060 22 33,3 Antwerpen 2018 9 13,6 Antwerpen 2000 8 12,1 Borgerhout 2140 6 9,1 Deurne 2100 5 7,6 Antwerpen 2020 4 6,1 Wilrijk 2610 4 6,1 Berchem 2600 2 3,0 Hoboken 2660 2 3,0 Merksem 2170 2 3,0 Antwerpen 2030 1 1,5 Antwerpen 2050 1 1,5 Onbekend 1 1,5 Totaal 67 100,0 1.3.4 Nationaliteit van de verdachte De exacte nationaliteit van een verdachte staat vaak niet vast door het gebrek aan geldige identiteitsdocumenten. Onze analyse is daarom noodgedwongen gebaseerd op de verklaringen van de verdachte zelf. In de steekproef in dit onderzoek zou 62% van de gevatte dealers (89 pv s) een andere dan de Belgische nationaliteit bezitten. In negen dossiers is de nationaliteit van de verdachte onbekend (6,3%). Van de 46 betrokkenen met Belgische nationaliteit kunnen we om ethische redenen geen onderscheid maken tussen Belgen van allochtone en autochtone afkomst. 11 We groepeerden de detailhandelaars volgens het werelddeel waar ze vandaan komen (zie Figuur 5). Bijna de helft van de betrokkenen bezit een Europese nationaliteit (44,4%). Deze groep omvat de 46 Belgen en 18 verdachten met andere Europese nationaliteiten (9 Nederlanders, 5 Fransen, 3 Spanjaarden en één Turk). De tweede grootste groep (n=40; 27,8%) wordt gevormd door de Noord-Afrikanen (20 Marokkanen, 19 Algerijnen en één Tunesiër), gevolgd door de groep met West- 17

Afrikaanse nationaliteiten (6 Guinezen, 6 Senegalezen, 3 Nigerianen, 2 Gambianen, 2 Sierra-Leonezen en één Ivoriaan, samen 13,9% van de steekproef). Kleinere aantallen verdachten zijn afkomstig uit Zuidwest-Azië (Palestina, Libanon, Irak en Israël) en Latijns-Amerika (Suriname). Figuur 5: Detailhandelaars naar werelddeel 13,9% West-Afrika 1,4% Zuid-Amerika 6,3% 6,3% Zuid-West-Azië 27,8% Noord-Afrika Onbekend 44,4% Europa 1.3.6 Strafrechtelijk verleden van de verdachte Bij 60% van de vaststellingen wordt in het procesverbaal aangegeven of en hoe de verdachte al in het politioneel systeem gekend is (zie Tabel 7). In de helft van de gevallen zijn er geen precedenten op naam van de betrokkene. Dit heeft evenwel ook te maken met het gebrek aan geldige identiteitsdocumenten bij veel verdachten. Zij kunnen telkens een andere identiteit (zogenaamde aliassen) opgeven. Tabel 7: Precedenten op naam van detailhandelaars N % Nee 44 30,6 Ja (voor drugs) 30 20,8 Ja (niet voor drugs) 11 7,6 Ja (niet gespecifieerd) 4 2,8 Onbekend 55 38,2 Totaal 144 100,0 1.3.5 Verblijfsstatus van de verdachte Er zijn alleen gegevens over de verblijfsstatus van de verdachte beschikbaar als de vaststeller dat heeft nagekeken en vermeld. In 25,7% van de pv s verduidelijkt de opsteller niet in welke hoedanigheid de betrokkene in België verblijft. Daarnaast zijn de aantallen detailhandelaars met en zonder papieren ongeveer even groot, respectievelijk 36,8% en 37,5%. We vermoeden dat het aantal mensen zonder geldige verblijfsdocumenten in werkelijkheid hoger ligt, omdat zich onder de verdachten waarvan de verblijfsstatus in het pv niet wordt vermeld, wellicht ook personen zonder geldige papieren bevinden (zie daarover ook 3.6). 12 Wanneer een verdachte geen identiteitsdocumenten bij zich heeft, contacteren de vaststellers meteen de Dienst Vreemdelingenzaken om na te gaan of de persoon in kwestie gekend is en een dossier voor asielaanvraag heeft lopen. Dit blijkt voor detailhandelaars zelden het geval te zijn. In de andere helft van de gevallen heeft de verdachte één of meer feiten op zijn kerfstok, meestal met betrekking tot drugs (al wordt dat niet altijd vermeld). Een beeld krijgen van de zogenaamde veelplegers in de detailhandel is zo goed als onmogelijk, omdat het strafrechtelijk verleden niet systematisch in het proces-verbaal wordt weergegeven. Nederlands onderzoek naar de illegale drugsmarkt in Amsterdam suggereert dat veel drugshandelaren een strafrechtelijk verleden vertonen en dat het repressieve apparaat hen kennelijk niet van een (voortgezette) deelname aan de drugshandel weerhoudt. 13 1.3.7 Enkele specifieke groepen In de volgende paragrafen beschrijven we het specifieke profiel van enkele bijzondere groepen: verdachten zonder geldige verblijfsdocumenten (n=54), verkopers van amfetamines (n=8) en van xtc (n=7), minderjarige verdachten (n=5) en vrouwelijke verdachten (n=2). 18

Dealers zonder papieren (n=54) In deze studie bleek 37,5% (54 op 144) van alle verdachten illegaal in het land te verblijven. In werkelijkheid ligt het percentage vermoedelijk nog hoger, aangezien de verblijfsstatus in 25,7% van de dossiers niet expliciet wordt vermeld (bijvoorbeeld omdat de verdachte geen identiteitsdocumenten bij zich heeft). De kans bestaat dat een verdachte zonder papieren meer dan één keer in de processen-verbaal voorkomt, onder verschillende namen. Detailhandelaars zonder geldige verblijfspapieren maken immers dikwijls gebruik van aliassen. Drie op vier dealers zonder papieren (n=41) opereerden op het moment van de feiten in 2060. Bijna alle vaststellingen werden op de openbare weg gedaan. De helft van de dealers zonder papieren werd door een patrouille op heterdaad betrapt. In tweede instantie vormde een identiteitscontrole de aanleiding. 78% van de dealers zonder geldige verblijfpapieren (n=42) heeft geen vast adres in België. Voor 47 van de 54 dealers zonder papieren wordt de nationaliteit in het pv vermeld. Meer dan de helft blijkt afkomstig uit Marokko of Algerije (54%), daarnaast zijn er nog enkele West-Afrikanen (15%) en personen uit Zuidwest-Azië (13%). 14 De dealers zonder papieren staan vooral in voor de verkoop van harddrugs (32 op 54), daarbij gaat het louter om heroïne en cocaïne, niet om amfetamine of xtc. Wat de softdrugs betreft (22 op 54), ligt de nadruk op marihuana en veel minder op hasj. De leeftijdsverdeling wijkt niet grondig af van het algemene plaatje. Vaststellingen die kaderen binnen een gecoördineerde actie, liggen iets hoger dan in het algemeen. Hetzelfde geldt voor de toepassing van de snelrechtprocedure. Amfetaminedealers (n=8) en xtc-dealers (n=7) In 8 van de 144 politionele vaststellingen werd amfetamine aangetroffen. Vier van de 8 feiten deden zich voor binnen de postcode 2000, de oude stadskern binnen de Leien. Twee vaststellingen situeerden zich in 2060. Twee vaststellingen gebeurden op het Summer Festival. De amfetaminedealers zijn allemaal meerderjarige mannen, met een Europese nationaliteit, vooral Belgen (5) en Nederlanders (2). De nationaliteit van één verkoper bleef onbekend; hij vertoefde illegaal in het land. De gemiddelde leeftijd van deze amfetaminedealers is wat hoger in vergelijking met de hele steekproef: 35 versus 30 jaar. Zes van de acht dealers boden naast amfetamines een ander product aan, vooral xtc en cannabis. De woonplaatsen van deze verdachten zijn verspreid over heel Vlaanderen. Slechts één betrokkene had een adres in Antwerpen. Slechts één van de 8 vaststellingen kaderde binnen een gecoördineerde actie, en dat is veel minder dan in vergelijking met de vaststellingen inzake andere drugs. In geen enkel dossier werd de snelrechtprocedure ingezet. In 7 van de 144 vaststellingen werd xtc aangetroffen. Ook hier situeren de vaststellingen zich vooral in postcode 2000 (5 van de 7). Drie xtc-verkopers werden aangehouden op het Summer Festival. Op één uitzondering na, boden deze dealers ook andere producten aan (amfetamine, cocaïne of cannabis). Vijf dealers hebben de Belgische nationaliteit. Daarnaast werden een Nederlander en een Marokkaan aangehouden. Het betreft allemaal meerderjarige mannen, en ook bij deze groep hebben ze erg verspreide woonplaatsen. Twee verdachten komen uit de regio Antwerpen, twee mensen hebben geen vaste verblijfplaats, en de rest woont her en der in Vlaanderen. Slechts 1 van de zeven vaststellingen kadert binnen een gecoördineerde actie van de politie. Er werd geen snelrecht ingezet ten aanzien van deze dealers. 19

Minderjarige dealers (n=5) De vijf minderjarige dealers in deze steekproef zijn allemaal Belgen. Eén van de jongeren is niet in België geboren, maar in Oost-Europa. Opvallend is dat ze allemaal gevat zijn voor de verkoop van cannabis en dat ze verder geen andere producten op zak hadden. De hoeveelheden waren eerder beperkt, met 1 uitzondering van 22 gram in 12 dosissen. De vaststellingen zijn verspreid over heel Antwerpen, en dus niet geconcentreerd in de zogenaamde probleembuurten. Drie van de vijf minderjarige dealers waren bij de politie al gekend, maar slechts één voor drugsfeiten. Allemaal wonen ze in de regio Antwerpen. Geen van de vaststellingen kadert binnen een gecoördineerde politieactie. Nergens werd de snelrechtprocedure toegepast. Het beperkt aantal minderjarigen in deze pv-analyse druist in tegen de populaire idee dat veel minderjarige allochtonen als koeriers in de Antwerpse detailhandel actief zijn. Vrouwelijke dealers (n=2) We wezen eerder al op het zeer kleine aantal vrouwelijke verdachten inzake detailhandel in deze steekproef. (n=2). De eerste vrouwelijke verdachte is 30 jaar en geboren in Oostende. Op het moment van de feiten woont ze in Antwerpen 2060 (ten noorden van het centraal station) en werkt ze als arbeidster. Ze is ongehuwd. Ze wordt s middags tijdens een huiszoeking door de politie in een drugspand in 2018 (ten zuiden van het centraal station) aangetroffen. Er worden harddrugs gevonden. Zelf is ze in het bezit van aanzienlijke hoeveelheden marihuana, hasjiesj en een mengmiddel. Ze vertoeft er in het gezelschap van twee mannen. De tweede vrouw is 22 jaar en geboren in België (plaats niet nader bepaald). Ze woont in Antwerpen (2060), ze is ongehuwd en op het moment van de feiten werkloos. Op een avond loopt ze op de Rooseveltplaats (2060) tegen de lamp met verschillende dosissen cannabis op zak. De precieze hoeveelheid wordt niet vermeld. 1.4 Verkochte producten 1.4.1 Producttypes Uit vier processen-verbaal kan niet worden afgeleid welke soort(en) producten de verdachten bij zich hadden. Bij de resterende 140 pv s blijkt 72,2% van de verdachten slechts één product bij zich te hebben. Meer dan de helft van de processen-verbaal (n=75, of 53,6% van de 140 processen-verbaal) heeft betrekking op de verkoop van cannabis (hoofdzakelijk marihuana). In 33 gevallen (23,6% van de 140 pv s) heeft de verdachte één type hard drugs in zijn bezit (cocaïne, heroïne, xtc of amfetamines). In 22 gevallen (15,7%) heeft de verdachte verschillende soorten hard drugs op zak. Slechts 10 mensen hebben zowel soft drugs (cannabis) als hard drugs in de aanbieding. Ook in de interviews (zie 3.4.1) wijzen verschillende respondenten op een zekere scheiding tussen de soft - en de hard drugs -markt. Detailhandelaren schijnen zich veel vaker op één product toe te leggen, dan te handelen in verschillende middelen. Welke producten worden nu het meest in Antwerpen verkocht? In meer dan de helft van de pv s is er sprake van verkoop van marihuana (78 op 140 pv s; 55,7%). In telkens ongeveer een kwart van de gevallen gaat het om cocaïne (n=39; 27,9%) of heroïne (n=37; 26,4%). De verkoop van hasj (n=13), amfetamine (n=8) en xtc (n=7) komt minder frequent voor. Ook in de interviews met deskundigen wordt dat bevestigd 20