Opleiders in de school: Els Hagebeuk elshagebeuk@de-gouw.nl Sjef Langedijk sjeflangedijk@de-gouw.nl. Begeleiden van pabostudenten



Vergelijkbare documenten
GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Actief luisteren (De ander helpen zo duidelijk mogelijk te zijn)

Feedback geven en ontvangen

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Verbindingsactietraining

Kwaliteitszorg. Test jezelf.

Afgesproken verdeling van de boeken over de groepen

Mijn collega (of leidinggevende) hoort mij niet. En de werksfeer zou ook beter kunnen

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Trainingen Coaching Intervisie Supervisie. Voor de zorg

Observatieformulieren bij oefeningen

Feedback is een mededeling aan iemand die hem informatie geeft over hoe zijn gedrag wordt waargenomen, begrepen en ervaren.

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

1.Inleiding: De Plug & Play Business Formule

Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? Door: Johan Clarysse, stafmedewerker Tele-Onthaal West-Vlaanderen

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

HOE LAAT IK MEDEWERKERS

Waar een wil is, is een Weg!

Inleiding 2. Wie is Christine? 4. Tip 1: Houd het doel van feedback voor ogen 5. Tip 2: Richt feedback op gedrag, niet op de persoon 6

Welkom bij Sociaal Succesvol Ondernemen. Week 2: je bedrijf op orde Les 2: een goed businessmodel

FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

Toetsopdracht. Communicatieve vaardigheden 2 de stage(cova 2S) Naam: Sanne Terpstra. Studentnummer: Klas: 2B2

Cursusgids 2016 Den Helder & Schagen

In dialoog met elkaar

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Toetsopdracht. Methodische Praktijkbegeleiding (MPB) Naam: Sanne Terpstra. Studentnummer: Klas: 2B2

Emoties, wat is het signaal?

Tot een geloofsgesprek komen. I Ontmoeten

Begaafde leerlingen komen er vanzelf... Implementatie van een verandering van de pedagogische beroepspraktijk op basis van praktijkgericht onderzoek.

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

Reflectiegesprekken met kinderen

Als opvoeden even lastig is

er zijn/ specifieke activiteit uitvoeren

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning. STER opdracht: helpen bij een creatieve activiteit

Feedback geven en confronteren

workshop? 2. In welke situatie(s) voel je je wel eens onveilig in je werk? 3. Wat heb je nodig om je veilig te voelen

CoachWijzer Houvast bij het vormgeven van effectieve begeleiding

Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

JUST BE YOU.NL. Het mooiste wat je kunt worden is jezelf! 23 tips voor direct meer zelfvertrouwen. Marian Palsgraaf -

Luisteren en samenvatten

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

Beoordelingsformulieren

Een filmpje kijken en reflecterend bespreken. Film 2:50 min op youtube: Asking Strangers For Food! (Social Experiment)

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

FEEDBACK GEVEN IN ZELFSTURENDE TEAMS. Yvette Paludanus

Workshop communicatie

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL

BIO training VOOR BEGELEIDERS IN OPLEIDING. Bijeenkomst

Vragenkaartjes voor kinderen van 4 t/m 6 jaar

Nypels Speelt. 8 ingrediënten voor verbindend samenwerken

Informatie en tips voor het voeren van goede gesprekken 1

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Effectief Communiceren NPZ-NRZ

Cursus werkbegeleiding

Voor de paboopleider. Werkvorm 9: voor de opleider (1) Reageren op discriminatie

Motiverende gespreksvoering

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Wat het effect van een vraag is, hangt sterk af van het soort vraag. Hieronder volgen enkele soorten vragen, geïllustreerd met voorbeelden.

Inhoud Inleiding Een nieuw beroep, een nieuwe opleiding Een nieuwe start bouwt voort op het voorgaande Relaties aangaan Omgaan met gevoelens

COMMUNICATIE training. effectief communiceren met iedereen

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Blok 3. Gesprekstechnieken, 2 uur

Informatie voor ouders

Reflectie en feedback

Ken jezelf, dan leer je de ander beter kennen!

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Studenten handleiding Competentie Ontwikkel Moment

Communicatie op de werkvloer

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

Deze site gaat je niet gelukkig maken...

WAAROM DIT BOEKJE? VERBODEN

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

4 INZICHTEN. De vier inzichten in dit boekje zijn gebaseerd op de uitkomsten van het Trainer-Kind-Interactieonderzoek,

Luisteren, doorvragen en feedback geven

Handleiding Vrijwilligers Humanitas E-Maatjes systeem

WORKSHOP JONGEREN MOTIVEREN

Competenties De Fontein

5 Assertiviteit. 1 Inleiding

BE HAPPY. 90-dagen Goed Gevoel conditionering programma

Ondersteuningsplan voor volwassenen. Informatie in eenvoudige en duidelijke taal. Ondersteuningsplan

Bijlage 1 Thema 1. De helppagina van een tijdschrift

Weet wat je kan Samenvatting op kaarten

Dé 14 fundamentele stappen naar geluk

- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren.

4 soorten relaties Is er een vraag om hulp?

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Het gedragmodel. 1. Inleiding

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

Startopdracht. Iedereen die in Zorg en Welzijn werkt, krijgt te maken met agressie op het werk.

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

Gesprekstips: Open vragen

Transcriptie:

Opleiders in de school: Els Hagebeuk elshagebeuk@de-gouw.nl Sjef Langedijk sjeflangedijk@de-gouw.nl Begeleiden van pabostudenten Dit stuk geeft je handvatten bij de begeleiding van een pabostudent. Als mentor zijnde heb je een andere rol dan als groepsleerkracht. Dat vereist specifieke competenties t.a.v. het begeleiden. Het verdient aanbeveling om het onderstaande stuk te lezen. Mentor: Mentor+: Schoolopleider: iemand die een ervaringsplek biedt een mentor die de cursus mentor+ heeft gevolgd en 3 e of 4 e j jaars studenten begeleidt coach die volgens de coachingsprocedure een student (tijdelijk extra) ondersteunt Wat moeten mentoren kennen en kunnen? Een mentor moet kennis hebben van zijn vak en opleiden van studenten. Hij is bekend met de visie op opleiden die verbonden is met de visie op schoolontwikkeling van de basisschool en het bestuur. Zij weten welke eisen er aan studenten gesteld worden. Een mentor heeft de vaardigheid om te kunnen begeleiden. Een mentor heeft een open houding. Dit is misschien wel het belangrijkste onderdeel. Wie ben je als mentor, wat wil je overdragen en hoe? Kun je van een afstandje kijken naar je eigen functioneren en daarop reflecteren? Als het met een student niet lukt, kun je dat dan ook zeggen? De rol van de mentor. Wat kan een PABO-student van de mentor verwachten? Dat hij welkom is, Dat hij professioneel begeleid wordt, Dat er een duidelijke scheiding is tussen wie hem begeleidt en wie hem beoordeelt, Dat hij zowel voor als na zijn activiteiten feedback krijgt, Dat de mentor tijd voor hem heeft, Dat de mentor hem betrekt bij de dagelijkse gang van zaken Dat de mentor hem introduceert in het team Dat de mentor hem vertelt over de kinderen in de klas, Dat de mentor hem een aantal praktische tips geeft. Dat de mentor in staat is de student te ondersteunen en suggesties vanuit De PABO met betrekking tot activiteiten in de klas te concretiseren naar de eigen situatie.

De kunst van het begeleiden Belangrijk is om vooraf te bespreken wat je van elkaar verwacht. Hier hoort ook bij dat de student zijn werkpunten bespreekt met de mentor. Wat zijn de leerdoelen die deze student in deze stageperiode wil bereiken? Belangrijke voorwaarde hiervoor is dat de mentor een veilige persoon is voor de ander. De mentor is degene die d.m.v. vragen de doelen concretiseert en evalueerbaar maakt. Juist een positieve vraagstelling werkt bevorderlijk Voor een goede begeleider is ontwikkeling en professionalisering de gewoonste zaak van de wereld. Ook zelf is hij of zij nooit uitgeleerd. De begeleider kan ook op zichzelf reflecteren. Hij of zij durft in de spiegel te kijken. De begeleider durft sociale risico s te lopen. Begeleiden is niet altijd aardig of gezellig. Er is altijd de kans dat het niet goed afloopt voor de begeleider. Je bent daar natuurlijk niet op uit, maar je bent er ook niet bang voor. Je hebt een groot inlevingsvermogen. Je ziet wat de behoeften, de mogelijkheden, de emoties, de grenzen, de ambities van de student zijn. Je hebt als begeleider een adequaat zelfbeeld. Je kent je eigen grenzen, je eigen mogelijkheden en onmogelijkheden, je eigen overtuigingen, je eigen voorkeuren, je eigen allergieën, je eigen gebruiksaanwijzing. Je weet wat je met je performance teweeg kunt brengen bij anderen. Je kunt dienstbaar zijn: het mentoraat draait om de student, niet om de begeleider, dus niet je eigen egodoelen (zie bijlage 1) nastreven in het leercontact. Je bent in staat alle technieken van het begeleidingscontinuüm (bijlage 2) toe te passen. Je bent verbaal redelijk goed begaafd. Je kunt woorden verbinden aan beelden en emoties. Je houdt zaken scherp. Je kunt met enige afstand naar je eigen gedrag kijken, zodat je tijdens het begeleiden voortdurend de situatie kunt inschatten en uit je repertoire kunt kiezen. Gedrag kunnen kiezen, in plaats van je door impulsen laten leiden, vinden wij misschien wel de meest wezenlijke competentie van goede begeleiders. De vraag is altijd: welke begeleidingstechniek, welke interventie is hier, in deze situatie, met deze student, met deze leervraag, op dit moment het meest effectief? Effectief betekent dan: waar leert de student nu het meest van? Je durft als begeleider je eigen twijfels en onzekerheden, je eigen kwetsbaarheden in te zetten. Let wel: in te zetten, als techniek dus, nooit vanuit de eigen behoefte om daar op dat moment aan te werken. Dat doe je als mentor ergens anders, met anderen, misschien wel met een eigen begeleider, of met collega s, of met vrienden.

Bijlage 1 Egodoelen Wat je als begeleider goed van jezelf moet kennen, zijn je eigen egodoelen en egobehoeften. We benadrukken steeds dat je die in je rol als mentor buiten de deur moet zien te houden. Het gaat in de begeleiding niet om jou, maar om de student. We geven een aantal voorbeelden van veel voorkomende egodoelen en behoeften die begeleiders parten kunnen spelen: - Ik wil bewonderd worden - Ik wil de baas zijn - Ik wil vrienden worden - Ik wil aardig gevonden worden - Ik wil geen conflict - Ik wil ontroerd worden - Ik wil de beste mentor van de wereld zijn - Ik wil gesteund worden - Ik wil mijn eigen verhaal kwijt - Ik wil zaken oplossen - Ik wil de controle houden - Ik wil dat het mijn routines niet verstoort - Ik wil niet gaan twijfelen over mijn eigen overtuigingen en oordelen - Ik wil in mijn zelfbeeld bevestigd worden - Ik wil voor jou zorgen - Ik wil de verantwoordelijkheid houden - Ik wil het gezellig en vrolijk houden Als een begeleider te veel voor zijn eigen doelen en behoeften gaat zorgen, gaat dat ten koste van de oprechte aandacht voor het leerproces en de unieke leerbehoefte van de student.

Bijlage 2 Begeleidingscontinuüm In onderstaand continuüm staan een aantal begeleidingstechnieken. Hoe meer naar onderen, hoe meer de rol van de mentor, hoe meer naar boven, hoe meer de hoofdrol voor de student. Een goede begeleider kiest bewust welke techniek in welke situatie het beste is. De meeste mensen hebben een voorkeur voor een aantal technieken, maar veel voorkeur leidt tot eenzijdigheid. Het is de kunst juist het hele spectrum te kunnen gebruiken. - Luisteren. De student doet zijn verhaal, geeft zijn lezing, doet verslag, de mentor luistert en moedigt hooguit aan. - Samenvatten. De student doet verslag, de mentor controleert door korte samenvattingen of hij de essentie van het verhaal te pakken heeft. O, dus je bedoelt.. - Doorvragen. Hier wordt de rol van de mentor al heel wat actiever. De student vertelt, de mentor vraagt door en begint daardoor uiteraard de richting van het gesprek al meer te sturen. Hoed je voor zogenaamde vragen, die bol staan van de sturing en de interpretatie. Goed doorvragen is toch vooral een volgende, geen sturende techniek. - Spiegelen. Hier fungeert de mentor als spiegel waarin de student kijkt. De mentor geeft aan wat hij hoort en in het non-verbale gedrag van de student ziet gebeuren. Vooral emoties van de student lenen zich goed om gespiegeld te worden: hier ben je trots op zo te zien, hier ben je teleurgesteld over zo te zien, dit maakt je nog boos hè? Deze techniek helpt de student dichter bij het werkelijke gevoel te komen. Zich bewust te worden van het gevoel. - Herkaderen. Een nog grotere rol voor de mentor. En als je er nu eens zó naar kijkt. Een nieuw kader aanbieden dus. Een uitnodiging om anders naar een gebeurtenis te kijken. - Feedback geven. De mentor zegt wat hij waargenomen heeft en wat hij daarbij voelt en wat hij daarvan vindt. Spreek altijd in de ik-vorm: ik zie dit en vind dat. Geef de feedback zo snel mogelijk nadat je het gedrag hebt waargenomen. Wees actueel. Geef feedback maar één keer. Als de feedbackontvanger de feedback niet tot zich door wil laten dringen of naast zich neer wil leggen, probeer hem dan niet te overtuigen. Eén keer is genoeg. Geef feedback op concreet waarneembaar gedrag, dus niet op gedragingen uit het verleden, niet op de hele mens. Geef feedback alleen op veranderbaar gedrag. - Adviseren. De mentor geeft een advies. Overigens, een goed advies houdt altijd rekening met het inzicht, het niveau, de vraag van de student. Dus het is niet zo, dat je als mentor maar lukraak adviezen kunt geven zonder je in te leven in de student. - Confronteren. De mentor zegt recht voor zijn raap wat hij ergens van vindt en hoe hij ergens over denkt. Weg met de omzichtigheid. Toch blijft ook hier gelden: confrontatie die niet aansluit op de vraag of het niveau van de student heeft geen effect. Het is niet goed om voor confrontatie te kiezen vanuit de eigen emotie, omdat de student dan meer zal reageren op de emotie, dan op de inhoud van de boodschap.

- Corrigeren. Dit doe je alleen in uiterste nood, als het afbreukrisico voor de student of de kinderen te groot wordt. Heeft snel ingrijpen iets te maken met het karakter van de mentor? Hoe goed kan je loslaten en verantwoordelijkheid weggeven? Als je als mentor de controle over situaties niet graag verliest, dan zul je snel geneigd zijn je ermee te bemoeien. Dan is correctie niet een bewuste keuze, maar een angstig impuls. - Doceren. Dingen uitleggen aan de student. - Opdracht geven. De mentor bepaalt wat de student gaat doen. Zelfs zó onderaan het continuüm is het nog niet zo dat de student helemaal uit beeld is. Ook bij een opdracht blijft het zaak aan te sluiten bij de student. - Voordoen. De mentor in de hoofdrol! Kijk maar eens hoe ik dat doe. Er is natuurlijk heel veel informeel handelen, kijkt daar naar en zal bepaalde gedragingen, al dan niet bewust, gaan kopiëren. Maar voordoen kan dus ook een bewuste, gekozen begeleidingstechniek zijn. Literatuur: Mol Paul, Bosch Mieke (2005) Leren begeleiden handboek voor mentoren in het primair onderwijs Baarn: HBuitgevers