Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat



Vergelijkbare documenten
RSI beleid NIKHEF RSI beleid NIKHEF

Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden vast te leggen voor de bij hem in dienst zijnde werknemers;

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA 'S GRAVENHAGE

Arbeidsomstandigheden

Arbodienstverlening. Informatie voor werkgevers

Arbobeleidskader Lucas

Home MUTSAERS & SLOOT. Zelfstandige bedrijfs- en verzekeringsartsen. Langvennen Oost DR Oisterwijk Tel:

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

AMC leidraad: wat te doen bij ziekte. Uitgangspunten

Sociaal jaarverslag De belangrijkste ontwikkelingen en cijfermatige trends over 2014

Zorgen voor is vooruitkijken. CZ Diensten en tarieven Gezondheids- en verzuimmanagement

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007

Rapport. Datum: 27 april 1998 Rapportnummer: 1998/126

Chronische longziekten en werk

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

WAT TE DOEN BIJ ZIEKTE? VOOR ASSISTANTS. Confidentieel niet dupliceren zonder toestemming van de Directie Versie 11 augustus van 8

Re-integratieverplichting zieke ex-werknemers

PRIVACYREGLEMENT AANDACHT ARBO BV. A. Verwerking persoonsgegevens. Paragraaf 1: Algemene bepalingen

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Verzuimreglement. Informatie, regelgeving en procedure. Versie januari Pagina 1 van 5

arbocare arboadviescentrum

ARBO BELEID. Krammer HE Brielle /

Vrijwilligers en Arbeidsomstandigheden

uw werk is onze zorg WerkZekerplan: nieuw werk en zekerheid Informatie voor werkgevers

1.1 Hoe vrijblijvend is de Arbowet?

Privacy. Organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde

Richtlijnen aanpak verzuim om psychische redenen

Ik ben ziek Wat nu? Informatie over ziekteverzuim en reïntegratie

ARBEIDSVOORWAARDENAKKOORD SECTOR RECHTERLIJKE MACHT 2004

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Arbo jaarverslag 2012 & Arbo jaarplanning 2013

Procesbeschrijving Ziekteverzuim

crisishulpverlening bedrijfsmaatschappelijk werk verzuim aanpak re-integratie teambalans het nieuwe leidinggeven trainingen

Regeling Begeleiding Van Werk Naar Werk bij reorganisaties

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht)

Voorwoord: status model RI&E SW

Invloed op arborisico s

Arbeidsongeschiktheid in het UMC. Wat nu?

Privacyreglement AMK re-integratie

Privacyreglement Verzuim Expertise Bureau. 1. Inleidende bepalingen

Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden

Artikel 1 In dit reglement wordt onder de hierna aangegeven begrippen het volgende verstaan:

Arbeidsongeschikt. En dan? Klantbrochure

Plan van Aanpak Ziekteverzuim DCO februari 2003

Wijziging Arbowet: wat verandert er in 2015?

Als u arbeidsongeschikt bent

VERZUIMREGLEMENT (VE R S I E 2. 2 )

Privacyreglement. Heling & Partners BV

Rapport. Datum: 6 juli 2001 Rapportnummer: 2001/192

Verzuimprotocol Adopsa Payroll

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Interventies Houdings- en Bewegingsapparaat

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Rapport. Datum: 11 maart 1999 Rapportnummer: 1999/100

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Kansen met beperkingen

Jaarrapport Cenzo totaal 2013

Arbocatalogus Tuincentra

VERZU IMPROT OCOL Ziekmeldingen Formulier Registratie ziekmeldinggesprek. Contact tijdens ziekte

Arbowet POM Arbeidsomstandigheden bij de directie Zuid-Holland: daarvoor zijn we samen verantwoordelijk

Kenmerken BedrijfsMaatschappelijk Werk:

In dit document zijn de letterlijke teksten van relevante wetsartikelen opgenomen.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

SUNIdVAN WATCRSCHAPPCN

Rapport. Datum: 23 november 2007 Rapportnummer: 2007/271

Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat?

Rapport. Datum: 10 september 2007 Rapportnummer: 2007/189

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT:

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149

Verzuimprotocol Centrum Arbeid en Mobiliteit B.V.

Risico-Inventarisatie en Evaluatie ( R.I.& E) Smedinghuiscomplex

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorwoord: status model RI&E SW

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Regels bij verzuim Tenzij anders afgesproken met de schoolleiding, neemt u de eerste 8 weken wekelijks contact op om te informeren over het verloop

Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Vernieuwde Arbowet. De belangrijkste wijzigingen op een rij

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/086

Generale regeling voor de opleiding en vorming van predikanten

Verzuimprotocol. Aandacht. SHDH Verzuimbeleid in goede banen. voor verantwoordelijkheden

PRIVACY REGLEMENT

Onderzoek Toegevoegde waarde OHSAS certificatie Samenvatting en conclusies

Voorlichting, onderricht & Toezicht

Overzicht vuistregels

Postbus AX Bergen op Zoom. Stichting Sociaal Fonds Essent

Arbozorg, intern organiseren of uitbesteden? Vangnet of maatwerk?

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Molenstraat HP Steenwijk Tel/fax Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool

Arbeidsongeschikt. En dan?

De Wet op de medische keuringen. Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts

Invloed op arborisico s

1. Ziekmelding. 2. Bereikbaarheid

RAPPORT CLIËNTAUDIT 2012 / BLIK op WERK KEURMERK. AOB Compaz B.V. 1 Inhoudsopgave

Transcriptie:

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Dienst Getijdewateren Aa de medewerkers van de Dienst Ge- tijdewateren. W^ivenberg D «7 l D t u^uli 1993 OnikenBierk ArbTf dsomstandigheden. l B i i 8 e ( n > Uw kenmerk ARBO & MILIEU. Arbo-jaarverslag 1992 en -jaarplan 1993. Geachte dames en heren, Op grond van de artikelen 3 en 10 van de Arbeidsomstandighedenwet dient elke werkgever zorg te dragen voor een Arbeidsomstandighedenjaarplan en een -jaarverslag. Binnen de organisatie van de Dienst Getijdewateren is sinds enkele jaren een Sociaal Team Arbeidszaken ingesteld. Sinds 1 januari 1992 is Jan Stuivenberg als stafmedewerker van de Stafafdeling Directiesecretariaat en Facilitaire Zaken onder andere belast met het zorgdragen voor een goed Arbeidsomstandighedenbeleid binnen de gehele dienst zowel centraal als decentraal. Het Sociaal Team Arbeidszaken doet het een groot genoegen om u het tweede jaarverslag en het jaarplan 1993 op het gebied van de Arbeidsomstandigheden binnen de Dienst Getijdewateren te doen toekomen. Het verslag is mede tot stand gekomen door samenwerking met de stafafdeling Personeelszaken, de bedrijfsmaatschappelijkwerkers en de bedrijfsartsen van de Bedrijfsgezondheidsdienst RBB. Het verslag is ter goedkeuring aangeboden aan de hoofdingenieurdirecteur en de leden van het directieteam en ter bespreking in het overleg tussen de dienstleiding en de dienstcommissie. De visie op het jaarverslag 1992 en jaarplan 1993 kunt u vinden in bijlage 5. Centrale Vest.ging Telefoon 070-3745745 Postadres postbus 20907, 2500 EX Den Haag Telefax 070-3282059 Bezoekadres Konmgskade 4 Telex 33566 dgw/kknl Bercikbaar met twn%t 1 station cs tumli n 9 station cs en hs en buslijn 18 station cs en

GWDF/ Indien u op het gebied van de Arbeidsomstandigheden vragen, opmerkingen of voorstellen voor verbetering heeft, dan kunt u zich wenden tot de leden van het Sociaal Team Arbeidszaken, die op bladzijde 9 van het jaarverslag staan vermeld. Het Sociaal Team Arbeidszaken, namens deze,. 2

rijkswaterstaat dienst getijdewateren ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN JAARVERSLAG 1992 EN JAARPLAN 1993 DIENST GETIJDEWATEREN

ARBO - JAARVERSLAG 1992 en -JAARPLAN 1993. Inhoudsopgave. Hoofdstuk: Omschrijving: Bladzijde 1 Inleiding. 1.1 Arbeidsomstandigheden. 4 1.2 De getoetste periode. 4 1.3 Beschikbare financiele middelen. 4 1.4 Het belang van het verslag 5 2 Het gevoerde ARBO-beleid. 2.1 ARBO-coordinator. 5 2.2 Laserprinters. 5 2.3 Bedrijfshulpverlening. 5 2.4 Veiligheidsonderzoek Laboratoria Haren en Middelburg. 6 2.5 Laboratorium Rijswijk. 6 2.6 Huisvesting Den Haag en Rijswijk 7 2.7 Onderzoek door bedrijfsarts RBB te Den Haag en Middelburg. 7 2.8 PCB problematiek in de vestiging Haren 8 2.9 Meubilair. 8 2.10 Beeldschermwerk. 8 2.11 Bureaulampen. 8 2.12 Vestiging Middelburg. 9 3 Het overleg. 3.1 Sociaal Team Arbeidszaken. 9 3.2 Dienstcommissie. 9 3.3 Samenwerkingsmogelijkheden. 10 3.4 Werkoverleg. 10 4 Specialistische ondersteuning. 4.1 De activiteiten van de Bedrijfsgezondheidsdienst RBB. H 4.2 De rol van het Bedrijfsmaatschappelijk werk. 12 4.3 De activiteiten van de afdeling Personeelszaken.12 4.4 Samenwerking met externe deskundigen. 14 5 Voorlichting en onderricht. 5.1 Opleiding, scholing en vorming. 14 5.2 Resultaten. 14 5.3 Begeleiding van jeugdigen. 1A 6 Ziekteverzuim. 6.1 Ziekteverzuimregistratie. 15 6.2 Ziekteverzuimpercentage. 15 6.3 Ziekteverzuimgegevens. 15 6.4 Analyse van de gegevens. 15 2

7 Ongevallen en Beroepsziekten. 7.1 Aantal ongevallen. 7.2 Verklaring van de oorzaak. 17 17 8 Jaarplan 1993. 18 Bijlagen: 19 1 Samenvatting onderzoek van de heer Th. Kroon, bedrijfsarts RBB. 2. Jaarverslag 1992 DGW Bedrijfsmaatschappelijk werk. 3. Verrichtingen van arts en bijbehorende ondersteuning vestiging Den Haag/Rijswijk, Bedrijfsgezondheidsdienst RBB. 4. Jaarverslag 1992 RBB - Vlissingen. 5. Commentaar op het jaarverslag 1992 van de Dienstcommissie. 3

Hoofdstuk 1: Inleidxng. 1.1 Arbeidsomstandigheden. Arbeidsomstandigheden zijn belangrijk voor mensen. Ze bepalen niet alleen voor een deel het plezier dat mensen aan hun werk ontlenen, maar goede arbeidsomstandigheden maken ook dat mensen hun werk beter kunnen verrichten. Het werken onder een te grote fysieke belasting of door het werken onder een te hoge spanning of door het werken met gevaarlijke stoffen, kan met zich meebrengen dat mensen ziek worden. Dit brengt voor bedrijven en instanties een grote kostenpost met zich mee, onder andere door verlies aan arbeidscapaciteit. Voor werknemers betekenen slechte arbeidsomstandigheden een bedreiging voor de gezondheid en welzijn. De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) heeft als doelstelling de arbeidsomstandigheden zodanig te verbeteren dat dit soort situaties zo veel mogelijk wordt teruggedrongen. De Arbowet geeft deze opdracht aan de werkgever, waarbij de werknemers ook een taak krijgen toebedeeld. Zij moeten door samen te werken zorgen voor het tot stand brengen van goede arbeidsomstandigheden. Het verbeteren van arbeidsomstandigheden gaat niet vanzelf daar zijn inspanningen voor nodig van de werkgever/dienstleiding en de werknemers. De Arbowet geeft aan dat deze inspanningen niet eenmalig zouden moeten zijn, maar dat arbeidsomstandigheden op een gestructureerde wijze aandacht moeten krijgen in de organisatie. De economische- en sociale gevolgen van een slecht arbeidsomstandighedenbeleid worden steeds duidelijker. De leiding van de Dienst Getijdewateren is zich daarvan volledig bewust en wil dan ook, met de hiertoe beschikbare middelen, een zo goed mogelijk Arbeidsomstandighedenbeleid voeren. Dit betekent dat voor veiligheid, gezondheid en het welzijn (welbevinden) van de medewerkers van de Dienst Getijdewateren voldoende middelen en capaciteit voor nu en in de toekomst beschikbaar wordt gesteld. 1.2 De getoetste periode. Het jaarverslag 1992 bestrijkt de periode van 1 januari 1992 tot 1 januari 1993. Sinds 1 januari 1992 is een stafmedewerker van de Stafafdeling Directiesecretariaat en Facilitaire Zaken belast met de werkzaamheden op het gebied van de arbeidsomstandigheden. Door omstandigheden heeft betrokkene zijn werkzaamheden pas vanaf 15 juni 1992 kunnen aanvangen. 1.3 Beschikbare financiele middelen. Aan het begin van het jaar 1992 waren 75 kf beschikbaar ten behoeve van Arbeidsomstandigheden en Milieuzorg. In verband met de financiele behoefte van het project en de stand van d materiele uitgaven is het budget in nauw overleg met de projectleider 4

teruggebracht tot 47 kf. 1.4 Het belang van het verslag. Het verslag geeft aan de dienstleiding en de medewerkers van de Dienst Getijdewateren, de Directeur-Generaal van de Rijkswaterstaat, de minister van Verkeer en Waterstaat alsmede de Arbeidsinspectie inzicht over de activiteiten die op het gebied van de arbeidsomstandigheden in het jaar 1992 zijn ondernomen. Hoofdstuk 2: Het gevoerde ARBO-beleid. 2.1 ARBO- Coordinator. De stafmedewerker Directiesecretariaat en Facilitaire Zaken is onder meer belast met het zorgdragen voor een goed arbeidsomstandighedenbeleid binnen de gehele dienst zowel centraal als decentraal. Deze medewerker is voorzitter van het overleg met het Sociaal Team Arbeidszaken (STAZ). In het kader van de arbeidsomstandighedenwet is deze medewerker tevens belast met het geven van de algehele leiding aan en de verantwoordelijkheid voor de Bedrijfshulpverleningsorganisatie van de onder de Dienst Getijdewateren ressorterende vestigingen. 2.2 Laserprinters. In 1992 zijn bij de laserprinters van het type HP laserjet II ozonfilters geplaatst; een en ander is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen de afdeling Informatica (101) en de ARBO-coordinator. De afdeling Informatica heeft het aantal laserprinters op kamers waarin medewerkers werken teruggebracht en elders opgesteld. Hierdoor kunnen meerdere personen via het netwerk gebruik maken van een printer. 2.3 Bedrijfshulpverlening(BHV). 2.3.1 Vestiging Middelburg. In de vestiging Middelburg is een nieuw hoofd Bedrijfshulpverlening benoemd. De bedrijfshulpverleners hebben de nodige cursussen gevolgd en geoefend op het trainingscentrum Deldenerbroek van Arboforum B.V. te Ambt Delden. 2.3.2 Vestiging Rijswijk. De vestiging Rijswijk heeft in de loop van jaren te maken gehad met een verloop van BHV-medewerkers zodat het noodzakelijk was de bedrijfshulpverlening opnieuw samen te stellen. Gelet op het feit dat het aantal medewerkers in deze vestiging circa 45 personen bedraagt 5

waarvan een deel vanwege hun werkzaamheden mobiel is, is contact opgenomen met de Directie Noordzee van de Rijkswaterstaat, die gehuisvest is aan de overzijde van het DGW-perceel, om tot samenwerking te komen op het gebied van de Bedrijfshulpverlening. In het jaarverslag 1993 zal hierop worden terug gekomen. 2.3.3 Vestiging Haren. De vestiging Haren van de Dienst Getijdewateren is gehuisvest in een vleugel van het Biologisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen gelegen aan de Kerklaan 30 te Haren. Aangezien het pand op het terrein van het Biologisch Centrum staat is contact gezocht met de Algemeen Beheerder en het hoofd Civiele Dienst van dit centrum om de medewerkers van de Dienst Getijdewateren deel te laten nemen aan de BHV-organisatie van het Biologisch Centrum. Onder de medewerkers van de vestiging Haren zijn 7 personen die zich bereid hebben verklaard om deel te nemen aan de Bedrijfshulpverlening. De DGW-deelname aan de bedrijfshulpverleningsorganisatie Biologisch Centrum bestaat uit: 4 EHBO-ers; 1 EHBO/BHV-er A en 2 BHV-ers A. In 1993 zullen deze medewerkers de benodigde opleidingen gaan volgen. 2.3.4 Centrale vestiging Den Haag. Medewerkers van de Dienst Getijdewateren gehuisvest in het pand Koningskade 4 te Den Haag nemen deel aan de bedrijfshulpverleningsorganisatie van het pand Koningskade, waarvan de organisatie in handen ligt bij de beheerder van het pand zijnde de Hoofddirectie van de Waterstaat. In het jaar 1992 hebben de deelnemers de vereiste cursussen gevolgd en hebben gedurende drie dagen geoefend op een BHV-lokatie van Ricas B.V. te Ede. 2.4 Veiligheidsonderzoek Laboratoria Haren en Middelburg. De laboratoria te Groningen (thans te Haren) en Middelburg werden in de periode 1985-1988 jaarlijks op de veiligheid- en milieuaspecten geinspecteerd volgens een controlelijst. De Arbo-Coordinator heeft op 4 december 1992 het hoofd van de afdeling Laboratoria (IOL) verzocht om deze inspecties opnieuw jaarlijks te gaan houden en hem daarvan de resultaten te doen toekomen. Daar de inspecties in 1993 worden gehouden zal in het jaarverslag 1993 hierop worden terug gekomen. 2.5 Laboratorium Rijswijk. Het laboratorium in de vestiging Rijswijk is opgeheven en de apparatuur is verplaatst naar de overige laboratoria van de Dienst Getijdewateren en andere instellingen waarmede de dienst samenwerkt. 6

2.6 Huisvesting Den Haag en Rijswijk. De herhuisvesting van de Dienst Getijdewateren (Koningskade te Den Haag en Nijverheidsstraat te Rijswijk) is nog steeds niet tot stand gekomen. In juni 1993 zal mogelijk een besluit worden genomen in de Bestuursraad van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. 2.7 Onderzoek door bedrijfsarts Bedrijfsgezondheidsdienst RBB te Den Haag en Middelburg. De heer Th.Kroon, Bedrijfsarts van de Bedrijfsgezondheidsdienst RBB, heeft in de maand maart 1992 in het pand Koningskade 4 te Den Haag en in het pand Grenadierweg 31 te Middelburg een aantal medewerkers onderworpen aan een blaastest. In het kort samengevat kan over het gehouden onderzoek het volgende worden gezegd: Over het onderwerp sick-building is veel onderzoek door allerlei onderzoekers gedaan. Die onderzoekers brachten de klachten in kaart, hoeveel en wat voor klachten. Zij vonden steeds andere verhoudingen van klachten. Een en ander droeg niet bij aan de oplossing van die klachten. De heer Kroon is in zijn onderzoek van een ander idee uitgegaan.namelijk: in een sick-building gaan de mensen klagen over het binnenklimaat. Wat is het medisch substraat waardoor de mensen die klachten krijgen? Of anders gezegd : zijn er medisch afwijkingen te vinden, die de klachten kunnen verklaren. Feitelijk een heel basaal onderzoek. De heer Kroon is van de basisveronderstelling uitgegaan dat in de longfunctie van mensen, die in een sick-building werken, niet verandert ten opzichte van mensen, die niet in een sick-building werken. Uit zijn onderzoek blijkt, dat hij zijn basisveronderstelling mag verwerpen: de longfunctie van de mensen in het gebouw Koningskade 4 te Den Haag blijkt significant minder dan die van de mensen werkzaam in het gebouw "Arnestein" aan de Grenadierweg 31 te Middelburg. De longfunctie in Den Haag is zowel "s-morgens als 's-avonds minder dan in Middelburg. Wordt er gecorrigeerd op lengte, leeftijd en geslacht, dan b l i j f t dat verschil bestaan. Kijkend naar de mensen die na de verhuizing van de Dienst Getijdewateren naar het pand Koningskade in dienst zijn getreden, daarvan heeft hij geconstateerd dat hun longfunctie nog verder is afgenomen. Voor de heer Kroon leidt dit tot de conclusie: vrij snel na het gaan werken in een sick-building daalt de longfunctie naar een zeker dieptepunt onder het normale niveau, waarna de longfunctie zich gaat herstellen, maar bij de gemiddelde groep niet normaal wordt. Dit reactiepatroon van de longen is in de literatuur bekend, alleen de relatie met een sick-building is nooit aangetoond. De heer Kroon geeft aan dat het door hem gehouden onderzoek heeft aangetoond dat de aanpak van het sick-building probleem een juiste weg is en op termijn tot een fundamentele oplossing van de sick-building problematiek kan leiden. Voor de bijdrage van de heer Kroon,bedrijfsarts, wordt verwezen naar bijlage 1. 7

2.8 PCB problematiek in de vestiging Haren. De Rijksgebouwendienst heeft enige maatregelen genomen om de PCB - problematiek enigszins op te lossen en heeft haar medewerking verleend om de analyses van PCB in water en sediment in een andere lokatie te Groningen te doen laten plaatsvinden. In nauw overleg tussen de Dienst Getijdewateren en de Rijksgebouwendienst directie Noord wordt gezocht naar een andere huisvesting voor de vestiging Haren. De pcb problematiek in het gebouw levert (volgens deskundige diensten die hierbij betrokken zijn geweest) voor de medewerkers geen gezondheidsproblemen op. 2.9 Meubilair. Aan een aantal medewerkers is op verzoek van de bedrijfsartsen RBB een aangepaste stoel verstrekt. Voorts zijn door facilitaire zaken te Den Haag en Middelburg bureaustoelen vervangen door ergonomisch verantwoorde bureaustoelen. 2.10 Beeldschermwerk. Aan het eind van 1992 zijn aan medewerkers van de ondersteunende stafafdelingen van de Dienst Getijdewateren in het pand Koningskade ten behoeve van het werken met beeldschermapparatuur Universal Glass Screen f i l ters uitgereikt, zijnde een proef of deze filters bijdragen aan het arbeidsklimaat. Uit de reacties van de medewerkers is gebleken dat de filters voldoen. Aan de hand van een uitgave van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot het werken met beeldschermen volgens E.G.-richtlijn is een concept-informatiebulletin gemaakt voor de DGWmedewerkers. Dit concept wordt in 1993 in het Sociaal Team Arbeidszaken behandeld. Vooruitlopende op de voorlichting met betrekking tot het werken met beeldschermen is aan alle (hoofd-/staf)afdelingshoofden een afschrift gezonden van het ontwerp-beeldschermwerk zoals vermeld in de Staatscourant, met het verzoek om dit onderwerp te bespreken in hun werk-/afdelingsoverleg en zonodig commentaar daarop te geven. Op het ontwerpbeeldschermwerk is geen commentaar ontvangen. 2.11 Bureaulampen. Ter verbetering van de verlichting op de werkplek zijn in de vestigingen Den Haag, Haren en Middelburg bureaulampen uitgereikt. Tevens werkt het gebruik van de bureaulamp mee aan het verminderen van het energiegebruik. 8

2.12 Vestiging Middelburg. 2.12.1 Face-lift Amestein. De vestiging Middelburg heeft een face-lift ondergaan, enige ruimten zijn verbouwd tot presentatieruimte en de gangen zijn opnieuw geverfd. 2.12.2 Chemicalien opslagruimte. De Rijksgebouwendienst is verzocht om een gebouwtje op het terrein te plaatsen voor de opslag van chemicalien, zowel voor de voorraad als voor de af te voeren chemicalien. Een en ander dient te geschieden conform de voorschriften van de Arbeidsinspectie. Hoofdstuk 3: Het Overleg 3.1 Sociaal Team Arbeidszaken. 3.1.1 Het sociaal team arbeidszaken heeft door bijzondere omstandigheden in 1992 slechts tweemaal vergaderd. In de laatste vergadering werd afscheid genomen van de heer Th.Kroon, bedrijfsarts RBB in het pand Koningskade, en werd kennis gemaakt met zijn opvolger de heer H. Hennink. 3.1.2 Samenstelling sociaal team arbeidszaken. De samenstelling van het team is per 1 november 1992 als volgt: Coordinator ARBO en voorzitter STAZ Stuivenberg, J.; Bedrijfsmaatschappelijk werker Kooij. mevrouw C.J.van Bedrijfsarts RBB Hennink, H., arts; Personeelsconsulent Boekelman, P.; Dienstcommissie vertegenwoordigers Jungman, J; Jonathans, J.C.M. der; 3.2 Dienstcommissie. 3.2.1 Overleg dienstleiding-dienstcommissie. Een maal per maand is er overleg geweest tussen de dienstleiding en de dienstcommissie. De hoofdingenieur-directeur is de voorzitter van het overleg. De voorzitter wordt bijgestaan door een directieteamlid (tevens plv.voorzitter) en twee vaste adviseurs: namelijk de hoofden van de stafafdelingen Directiesecretariaat en Facilitaire Zaken (DF) en Personeelszaken (PX). Het secretariaat van het overleg tussen de dienstleiding en dienstcommissie berust bij het directiesecretariaat. Overleg wordt gepleegd over alle zaken die tot de bevoegdheid van de hoofdingenieur-directeur behoren. Informeel overleg vindt plaats op vele momenten over diverse punten. In het jaar waren de belangrijkste punten: de herhuisvesting van de vestigingen Haren en Den Haag e.o., de strategiediscussie over de 9

toekomst van de dienst, de afhandeling van de formaties van de stafafdelingen Controller (CX) en Directiesecretariaat en Facilitaire Zaken (DF) en de Bedrijfsbureaus bij de hoofdafdelingen AO, 10 en WS. 3.2.2 Dienstcommissie. In april 1992 zijn er verkiezingen gehouden voor een nieuwe dienstcommissie. Een aantal leden van de oude dienstcommissie zijn niet teruggekeerd. De samenstelling van de nieuwe dienstcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de vakorganisaties ABVA/KABO; CFO en CMHF en een vertegenwoordiger van een vrije l i j s t. De voorzitter en de plv.voorzitter van de oude dienstcommissie zijn herkozen in de nieuwe dienstcommissie. De dienstcommissie wordt ambtelijk ondersteund. De dienstcommissie vergaderingen vinden maandelijks plaats en wel een week voor de datum van het overleg tussen dienstleiding en dienstcommissie. Deze vergaderingen vinden plaats in een van de vestigingen van de dienst. De dienstcommissie heeft verschillende werkgroepen. 3.3 Samenwerkingsmogelijkheden. De samenwerking tussen de ARBO-Coordinator en de leden van de Dienstcommissie alsmede met de Bedrijfsmaatschappelijk werker (BMW) en de bedrijfsarts RBB in de vestiging Koningskade te Den Haag is goed. De samenwerking met de bedrijfsartsen RBB voor de vestigingen Haren en Middelburg zal in 1993 plaats gaan vinden. Over de samenwerking met de BMW-er in Den Haag en Haren mag worden ver meld dat deze in 1992 veelvuldig was. 3.4 Werkoverleg. Het nut van het houden van werkoverleg wordt door de Dienst Getijdewateren onderkend en gestimuleerd. Het overleg kent diverse vormen, te weten : stafoverleg, overleg per werkeenheid, overleg per vestiging, gebruikers overleg Veldstation, planningsoverleg in de vestiging Middelburg etc. Het overleg per werkeenheid en stafoverleg beperkt zich tot overleg met de directe collega's, het vestigingsoverleg gaat dwars door de organisatie heen, het gebruikers overleg Veldstation beperkt zich tot de activiteiten in dit station te Kamperland en het planningsoverleg Middelburg beperkt zich tot de capaciteitsinzet van bepaalde afdelingen binnen de vestiging, vraag en aanbod worden besproken en vastgelegd. Verslagen van het vestigingsoverleg in de vestigingen Rijswijk en Middelburg alsmede de verslagen van de vergaderingen van het directieteam worden aan de ARBO-coordinator ter kennisneming gezonden. 10

Hoofdstuk 4: Specialistische ondersteuning. 4.1 De activiteiten van de Bedrijfsgezondsheidsdienst RBB. 4.1.1 Bedrijfsgezondsheidsdienst Den Haag e.o. De bedrijfsarts voor de centrale- en de Rijswijkse vestiging van de Dienst Getijdewateren heeft in het jaar 1992 de volgende verrichtingen en bijbehorende ondersteuning gepleegd: Aantal 1. Verzuimmeldingen 523 2. Verzonden formulier aan ziek gemelde medewerkers 211 3. (Terug)ontvangen formulieren 174 4. Herstelmeldingen 528 5. S p r e ekuurb e z o eken 73 6. Incidentele spreekuur bezoeken 19 7. Personen voor E.H.B.0.-behandeling 1 8. Telefonische spreekuren 6 9. Huisbezoeken 0 10. Uitslagen aan de dienst 79 11. Aanstellingsonderzoeken 26 12. Periodieke onderzoeken 0 13. Invaliditeitsonderzoeken 0 14. Overige medische onderzoeken 1 15. Malen overleg met sociaal medisch teams 5 16. Werkplekbezoeken 2 17. Personen voor lab-onderzoek - urine 16 18. Verzuimmutatie-meldingen 19 4.1.2 Bedrijfsgezondsheidsdienst Vlissingen. Ten behoeve van de decentrale vestiging Middelburg van de Dienst Getijdewateren werd in 1992 70 uur bedrijfsartsentijd besteed en wel: 1. Spreekuur : 6 uur 2. Overleg : 7 uur 3. Keuringen : 23 uur 4. Reistijd : 8 uur 5. Werkplekbezoek : 8 stuks Op het personeelsgebied vond bij de bedrijfsgezondheidsdienst RBB Vlissingen in november 1992 een wijziging plaats, Dr. J.P. Bekker vertrok als bedrijfsarts naar het buitenland en werd per 16 november 1992 opgevolgd door J.J. Tellekamp. Voor het overige wordt kortheidshalve verwezen naar het jaarverslag 1992 van de Bedrijfsgezondheidsdienst Vlissingen, welke als bijlage 4 hierbij is gevoegd. 11

4.1.3 Bedrijfsgezondheidsdienst RBB Groningen. Ten behoeve van de decentrale vestiging Haren van de Dienst Getijdewateren valt te melden dat de bedrijfsarts betrokken is geweest bij het PCB probleera. 4.2 De rol van het Bedrijfsmaatschappelijk werk. Er vond in 1992 een wijziging plaats, mevrouw H. Witting vertrok als bedrijfsmaatschappelijk werker en is opgevolgd door de heer L. Compayen. In 1992 waren gemiddeld 365 personen werkzaam bij de Dienst Getijdewateren, waarvan 287 mannen en 78 vrouwen. 24 personen hebben contact opgenomen met de bedrijfsmaatschappelijk werkers. Dit is 6,6 % van het totale bestand van de Dienst Getijdewateren. Het percentage voor Verkeer en Waterstaat breed ligt op 10,5 %. De duur van de contacten tussen de medewerker en de bedrijfsmaatschappel i j k werker varieerde van eenmalig tot meerdere malen. Voor het jaarverslag van het Bedrijfsmaatschappelijk Werk wordt verwezen naar bijlage 2. 4.3 De activiteiten van de afdeling Personeelszaken. 4.3.1 Samenwerking tussen Personeelszaken en de leden van de STAZ. De stafafdeling Personeelszaken werkt op het gebied van de arbeidsomstandigheden nauw samen met de stafmedewerker Directiesecretariaat en Facilitaire Zaken. Een personeelsconsulent is l i d van het Sociaal Team Arbeidszaken. De meeste zaken worden besproken met het hoofd Personeelszaken en met hoofd Rechtspositie en Personeelsadministratie. Het hoofd van de stafafdeling Personeelszaken heeft regelmatig overleg met de BedrijfsMaatschappelijk Werker en de Bedrijfsarts RBB, in het zogenaamde Sociaal Medisch Team. 4.3.2 VUT-beleid. Rekening houdend met het persoonlijk- en dienstbelang, is het beleid van de Dienst Getijdewateren gericht op het actief stimuleren van medewerkers om de dienst te verlaten indien zich daartoe de mogelijkheid voordoet. In 1992 hebben 2 medewerkers gebruik gemaakt van de VUT-regeling. 4.3.3 Herplaatsing, wachtgeld en 55+ -regeling. In 1992 waren er 3 herplaatsingskandidaten. Voor een kandidaat loopt er een externe herplaatsingsinspanning, waarvoor naar verwachting in 1993 een oplossing komt. Een andere kandidaat zal in 1995 met pensioen gaan. 12

Het ziet er naar uit dat de Dienst Getijdewateren op termijn 1 herplaatsingskandidaat overhoudt. In 1992 is er voor een medewerker een beroep gedaan op de normale wachtgeldregeling, die in 1993 geeffectueerd wordt. 3 medewerkers hebben gebruik gemaakt van de 55+ -regeling omdat de dienst hun respectievelijke functies heeft opgeheven. Het gebruik maken van de 55+ -regeling was verantwoord ten opzichte van de kansen van een herplaatsing elders. 4.3.4 Leeftijdsopbouw. Bij de Dienst Getijdewateren wordt al enkele jaren extra inspanning gepleegd om bij de vervulling van vacatures jonge(re) medewerkers aan te trekken. De gemiddelde leeftijd is aan de hoge kant in vergelijking met de totale bezetting van de Rijkswaterstaat, de Rijksoverheid en de totale beroepsbevolking. In 1992 heeft er een geringe instroom van jonge medewerkers plaatsgevonden. 4.3.5 Werkgelegenheid. De Dienst Getijdewateren neemt niet alleen tijdelijke medewerkers in dienst voor een bepaalde "klus"gedurende een korte tijd, maar ook 4 tijdelijke medewerkers van academisch niveau in dienst met het doel om hen na afloop van het tijdelijk contract (ca. lh jaar) een vaste baan aan te bieden uiteraard onder voorbehoud dat zij voldoen. Dit zijn jonge medewerkers van de externe arbeidsmarkt die net zijn afgestudeerd. In het kader van het Leer Arbeids Plan (LAP) waren er in 1992 6 LAP-ers in dienst. Deze jonge medewerkers zijn geplaatst in algemene, financiele en administratief-ondersteunende functies. Aan gemiddeld 15 stagiaires/practicanten per maand wordt een stageplaats aangeboden om praktijkervaring op te doen respectievelijk een afstudeeropdracht te maken. Het accent van deze plaatsen ligt op het mbo-/hbo- en universitair niveau. Deeltijdwerk wordt niet actief bevorderd. Voor zover de dienst dit toelaat worden verzoeken hiervoor gehonoreerd. Op 31 december 1992 was de verdeling als volgt: 42 vrouwen en 30 mannen, dus totaal 72 medewerkers. Ten opzichte van het jaar 1991 is het totaal met 7 verhoogd. Ouderschapsverlof wordt op verzoek gehonoreerd. Geconstateerd wordt dat vanaf de beginperiode het aantal mannen hoger is dan het aantal vrouwen. In 1992 waren er 5 medewerkers in dienst die behoren tot de groep al- lochtonen. Gedurende dit jaar hebben geen nieuwe intredingen plaats gevonden, noch is er een vertrokken. De Dienst Getijdewateren heeft 1 medewerker in dienst die valt onder een of meer criteria van het WAGW-beleid. De dienst heeft aanpassingen 13

getroffen om de functie op een goede en verantwoorde wijze uit te voeren. Een medewerker is in 1992 afgekeurd en heeft de dienst verlaten. 4.3.6 Seniorencontacten. De Dienst Getijdewateren onderhoudt actieve contacten met oud-medewerkers. Tevens onderhoudt zij contacten met oud-medewerkers van voormalige diensten, waaruit de Dienst Getijdewateren in 1985 is ontstaan. Oud-medewerkers zijn zij die met pensioen, VUT, wachtgeld of invaliditeitspensioen zijn gegaan. 4.4 Samenwerking met externe deskundigen. De Dienst Getijdewateren maakt indien noodzakelijk gebruik van externe deskundigen op allerlei gebied. Hoofdstuk 5: Voorlichting en Onderricht. 5.1 Opleiding, scholing en vorming. Jaarlijks wordt een studie- en opleidingsactiviteitenplan opgesteld. De hoofd-/staf- en afdelingen leveren hun bijdrage in bij de stafafdeling Personeelszaken. De inhoud van het activiteitenplan wordt opgemaakt aan de hand van de conclusies uit functioneringsgesprekken, beoordelingen, loopbaan indicaties en uit verzoeken van medewerkers. Bij functiewisselingen en indiensttredingen worden opleidingsafspraken gemaakt die dan in het activiteitenplan worden opgenomen. In 1992 heeft een sterk accent gelegen op de automatiseringsopleidingen en in mindere mate op de technische- en managementopleidingen. De medewerkers kunnen gebruik maken van een studiefaciliteitenregeling. 5.2 Resultaten. 23 medewerkers maakten gebruik van de studiefaciliteitenregeling; een stuk hoger dan in het jaar 1991. 387 maal hebben medewerkers (kunnen dezelfde personen zijn) deelgenomen aan studies in dienstopdracht. Een ruimschoots hoger aantal dan in 1991. 65 medewerkers namen deel aan activiteiten in het kader van om-, her- en bij scholing. 5.3. Begeleiding van jeugdigen. Een personeelsconsulent en een medewerker van de hoofdafdeling Algemeen 14

Onderzoek houden zich bezig met de begeleiding van LAP-ers binnen de gehele dienst en onderhouden daartoe de nodige contacten met de streekscholen. Hoofdstuk 6: Ziekteverzuim. 6.1 Ziekteverzuimregistratie. In 1992 is een nieuw ziekteregistratieprogramma in gebruik genomen overeenkomstig de richtlijnen van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De over 1992 geleverde cijfers zijn niet zonder meer vergelijkbaar met die van voorgaande jaren. 6.2 Ziekteverzuimpercentage. Het verzuimpercentage over 1992 bedraagt : 3,7% een vermindering van 0,3% ten opzichte van 1991. Het verzuimpercentage voor mannen bedraagt 3,1% en die bij vrouwen 6,4%. Het gemiddeld aantal verzuimdagen is ten opzichte van 1991 in 1992 gel i j k gebleven en wel 9. 6.3 Ziekteverzuimgegevens. Voor de ziekteverzuimstatistiek gegevens wordt verwezen naar bladziide 16. In het kort wordt onderstaand enkele gegevens weergegeven: Jaar Verzuimpercentage Gemiddelde verzuimdagen 1988 1989 5,3 6,1 13 13 1990 5,4 12 1991 4,0 9 1992 3,7 9 6.4 Analyse van de cijfers. Op grond van het vorenstaande moge blijken dat een trendmatige daling is te constateren in het ziekteverzuim. Hetgeen een positieve ontwikkeling is, doch bij nadere beschouwing van de cijfers bestaat er bij de Dienst Getijdewateren een hoog kortdurend verzuim bij ca. driekwart van de medewerkers. Hierbij moge worden opgemerkt dat de Dienst Getijdewateren op een na het laagste ziekteverzuim heeft van de hele Rijkswaterstaat. 15

o o o o Kl CM O > < c IS o E o C a o t- ana o -X rg o ro CM o CM r- eo «r r ca ro coins.-»t O CM «co o*ttooros pi F- co ro ro (M ro *~ ro ro m o> CM ro o o in CM ro vr >o CM m ro co 1 o» ca o>o> in (M <o f«. CM CM CM ro r^ m CMCM o COCO o m CM CM o O in CM ro <r CM ro o r>» ro in "2 -= "8 o -o O l_ i CJ a. m a. J "5 N C U CJ 01 c > o CO g 3 13 XI O C CJ m M cn a A T3 CO S C CJ O *o a o> foto c ro c CJ ro C> 'to a a «xi > 01 CM oi e co oi c CT> 3 ro o H»T "D Um P > c CM OI X* cj ^j- ' cn 10 cnco XI o «a m ~0 a a c 4- < a t o CJ 01 <- a: H- a «- c XI tu i o cr C O CO m eo m r- ro t- o o r- o o «- COCOCM socm T CO r- O ro O mcmcm o * in COCM NO CM O ro o CM rocm «- CM o o «- o 3 o o o <o co ro CM o *o N- ro ro ro «o OOOO^-O CD O O O O» O O O CM o o OtMfJN«-0 to > OI w-cocmcm - CMCO «T»- cr OI o *o *o «fo >J o OCM «-CMCM vromn^in ro ovj- in ro «- CM CM CO i- f> o CO CM o r~ o m c a c CO XI c- Ol CJ c CO ' c 01 01 M CJ X 01 c 01 H- o l_ 01 > CO cr C c co L. OI s V I CO c c CO XI 1m OJ i I cr x > o> CL c O E o v) D a -c M u L. CJ cr C ro CM v0 -O «ro CM EE ca co co toco co j= ro o c C 0) O) 3 C O CO <- CM co CM ro o co CO > CD J2 ro tn ro hep c i- c cc_ XI CO CO CO CO CO 3 10 u ( 0 CO to CO CO o 01 un^3- vt O CJ cr CM ro in m c CO L. E E E E a 3 M CJ crj *-< ^ ca C C 0) CO 01 *J 4-< * o in in m in o a 3 *j C O CO «CM ro»x m >0 X tj 0 t_ i 1-1 X > 01 -O in CM O CO > I I s to tj t- cu D C N. ro CO *-> O c 0) 3 o CO > s to J= u 12 01 a c ro ro m a o c