In dit informatieblad worden nadere richtlijnen gegeven met betrekking tot de beeldkwaliteit voor de woningbouwlocatie Colenshoek II fase 3, te s-heer Abtskerke. De gemeente Borsele streeft naar een aantrekkelijk ingerichte woonomgeving. De beeldkwaliteitseisen hebben tot doel een ruimtelijke basiskwaliteit te garanderen. Met het vastleggen van een spelregelset wordt beoogd ruimtelijke samenhang te creëren, zowel binnen de locatie als in aansluiting op de bestaande kern, alsmede op het omringende buitengebied. Het voorliggende document vormt een aanvulling op de Beeldkwaliteitsnota Borsele. Aan de noordzijde van s-heer Abtskerke is de wijk Colenshoek gelegen. Het stedenbouwkundig plan voor de afronding van de kern bestaat uit twee deelgebieden. Deelgebied I betreft de realisatie van vrijstaande of tweeonder-één-kap- en aaneengebouwde woningen, georiënteerd op een oostelijk gelegen groenzone. Deelgebied II betreft het doorzetten van de bestaande bebouwing aan In de Boogerd in de vorm van drie vrijstaande woningen. Legenda groenstructuur gemaaid pad haag verkeersontsluiting bestaande woning beoogde woning water verkavelingsplan bomen (in latere fase aan te planten) 1
Legenda deelgebied II deelgebied bestaande situatie 1 2 3 1 bestaande situatie 2 deelgebied I 2 verkavelingsplan met aanduiding deelgebieden bestaande situatie 3
Massa en vorm deelgebied I - De woningen kennen een eenduidige hoofdvorm; - De hoofdvorm bestaat uit maximaal anderhalve bouwlaag met zadeldak en een goothoogte van maximaal 4,5 meter; - Het zadeldak kan zowel enkelvoudig als samengesteld van vorm zijn; - Wolfseinden zijn niet toegestaan; - De hellingshoek van het zadeldak bedraagt minimaal 40 o en maximaal 50 o ; - Het zadeldak wordt beëindigd met een kantpan en kan worden voorzien van een overstek. Ook het toepassen van een tuitgevel is mogelijk; - De bebouwing dient consistent te zijn in typologie c.q. bouwstijl. Hybride tussenvormen, dat wil zeggen het combineren van meerdere bouwstijlen in één gebouw, zijn niet toegestaan; - De aan- en bijgebouwen dienen ondergeschikt te zijn aan de hoofdvorm. Massa en vorm deelgebied II - De woningen kennen een eenduidige hoofdvorm; - De hoofdvorm bestaat uit maximaal anderhalve bouwlaag met zadeldak en een goothoogte van maximaal 4,5 meter; - De kaprichting loopt evenwijdig aan de straat; - Wolfseinden zijn niet toegestaan; - De hellingshoek van het zadeldak bedraagt minimaal 40 o en maximaal 50 o ; - Het zadeldak wordt beëindigd met een kantpan en kan worden voorzien van een overstek. Ook het toepassen van een tuitgevel is mogelijk; - De bebouwing dient consistent te zijn in typologie c.q. bouwstijl. Hybride tussenvormen, dat wil zeggen het combineren van meerdere bouwstijlen in één gebouw, zijn niet toegestaan; - De aan- en bijgebouwen dienen ondergeschikt te zijn aan de hoofdvorm. Kleur- en materiaalgebruik deelgebied I en II - Het kleur- en materiaalgebruik van de woningen sluit aan bij de omliggende bebouwing; - De nieuwbouw bestaat uit lichtgrijze gebakken stenen of wordt in een witte of lichtgrijze kleur gekeimd; - De dakbedekking bestaat uit kleinschalige, blauw gesmoorde, keramische pannen; - Er mogen geen geglazuurde dakpannen worden toegepast. Het gebruik van mat geëngobeerde pannen is wel toegestaan; - Er worden bij voorkeur natuurlijke materialen toegepast, zoals baksteen en hout; - Bij het toepassen van onderhoudsvrije materialen, zoals kunststof en polyester, moet een profilering worden gebruikt die overeenkomt met traditionele oplossingen. - Het kleur- en materiaalgebruik van aanbouwen dient in overeenstemming te zijn met het kleur- en materiaalgebruik van de woning. Gevelindeling en detaillering deelgebied I en II - Er dient in hoofdzaak traditionele architectuur te worden toegepast in de vorm van metselwerk met opening, geen schijven c.q. vlakken; - De gevels van de woningen kennen een eenvoudige verticale gevelindeling; - Neggen dienen, zowel wat betreft de plaatsing van het kozijn in de gevel als het glas in het kozijn, voldoende diep te zijn; - De goot dient een nadrukkelijk element in het gevelbeeld te zijn, als scheiding tussen gevel en dakvlak; - Dakkapellen dienen qua vormgeving afgestemd te worden op de gevel. De goot kan ter plaatse van de dakkapel worden opgetild; - De woningen hebben aan de zijden die georiënteerd zijn op de openbare ruimte een representatieve gevel door middel van het toepassen van gevelopeningen. referentiekader voor detailering, kleur- en materiaalgebruik 3
4 overgang openbaar-privé
Overgang openbaar-privé deelgebied I en II door middel van een groene lijn, wordt op particulier terrein een beukenhaag aangeplant. De doorgroeihoogte bedraagt minimaal 0,50 meter en maximaal 1,00 meter; door middel van een oranje lijn, wordt op particulier terrein een beukenhaag aangeplant. De doorgroeihoogte bedraagt minimaal 1,50 meter en maximaal 2,00 meter; - De overgang van de lage naar de hoge haag bevindt zich 1,00 meter voor de achtergevel van de woning; - Voor hagen op privéterrein, zoals aangeduid in de figuur, geldt een instandhoudings- en onderhoudsplicht; - Indien er een garage op het perceel voorzien is, mag de haag met een breedte van maximaal 4,00 meter onderbroken worden ten behoeve van een inrit; - Indien er geen garage op het perceel voorzien is, mag de haag met een breedte van maximaal 1,20 meter onderbroken worden ten behoeve van een toegang; door middel van een blauwe lijn, wordt op particulier terrein een (halfopen) tuinmuur of schutting geplaatst. De minimale hoogte bedraagt 1,50 meter en de maximale hoogte bedraagt 2,00 meter. Deze afscheiding dient over de gehele lengte dezelfde uitstraling te hebben. 5