blc language courses les 7
in deze les: - terugkijken - les 7: appjes - dialoog en vocabulaire - grammatica: er - praten over populaire apps - online eten bestellen - uitspraak: er
1.Moet je dat pakje zelf ophalen bij het postkantoor? (thuis bezorgen) 2.Was het gezellig gisteravond? (uiteindelijk) 3.Ben jij altijd eerlijk? (leugen) 4.We moeten snel afspreken, want ik heb je veel te vertellen. (benieuwd zijn naar) 5.Was het huiswerk moeilijk? (een heleboel) 6.Welk boek ga je lezen? (de keuze)
er = indefinite subject (2) 40, 42*** Er zijn veel cursisten in dit lokaal. Er komen leuke studenten naar Nederland. Er lopen kinderen op straat. Wie gaat er naar school? Wie zit er op mijn stoel? Wat is er mis?
blc language courses les 7
er + quantity (2) 41*** Hoeveel lessen doen we vandaag? We doen 2 lessen. We doen er 2. Hoeveel fietsen heb je? Ik heb 1 fiets. Ik heb er 1.
1. Hoeveel fietsen heb je? 2. Hoeveel cursisten zie je? 3. Hoeveel lessen hebben we? 4. Hoeveel t-shirts heb je meegenomen? 5. Hoeveel opdrachten maak je?
er = place (2) 38*** Ik ga naar Italië. Ik ga daar bergwandelen. Ik ga er bergwandelen. Ik wandel in het Vondelpark. Ik wandel hier graag. Ik wandel er graag.
Wat heeft Annemarie in Rome gedaan? Ze heeft er een museum bezocht.
er + prepositie (2) 39** praten + over Ik heb een leuke hobby. Ik praat daarover. Ik praat erover. waarschuwen + voor Jan vertelt veel leugens. Gerrit waarschuwt daarvoor. Gerrit waarschuwt ervoor.
1. Peter houdt van warme chocolade. 2. We rekenen op jouw hulp. 3. Ik stop met mijn werk. 4. Ik ben bang voor onweer. 5. Ik reis iedere dag met de trein. 6. Jan kijkt vaak naar zijn telefoon.
Er zijn veel apps om een taal te leren. Ik weet er wel vijf of zes. Maar je kunt ook de taal van je telefoon veranderen in het Nederlands. Daarvoor moet je de instellingen wijzigen. Je moet er even aan wennen, maar uiteindelijk leer je er veel van. Super makkelijk!
1. Je hebt zin in Surinaamse roti. Hoe lang moet je op je eten wachten? 2. Je hebt erg honger, dus je wilt niet langer dan drie kwartier op je eten wachten. Bij welke restaurants kun je bestellen? 3. Het is drie uur s middags en je hebt zin in pizza. Kun je bij Bella Italia bestellen? 4. Bij welk restaurant hebben ze zeker weten vegetarische gerechten? 5. Waar is het minimum bestelbedrag minder dan een tientje? 6. Welk restaurant heeft de slechtste beoordelingen gekregen? 7. Bij welk restaurant kun je ook sandwiches krijgen? 8. Bij welk restaurant hebben ze zeker weten toetjes?
1. Bestel jij weleens iets? 2. Is het in jouw land normaal om eten te laten bezorgen? Zijn er apps voor? Hoe werkt dat? 3. Van welke keuken houd jij het meest? 4. Kook je graag? 5. Hoe vaak kook je zelf? 6. Hoe vaak kookt iemand anders voor jou?
1. Wat zijn jouw ervaringen met slechte restaurants? Wat heb je toen gedaan? 2. Lees jij vaak recensies van restaurants? Vind je dat belangrijk? Waarom wel/niet? 3. Heb je weleens een slechte recensie over een restaurant geschreven? 4. Heb je weleens een positieve recensie over een restaurant geschreven? 5. Wat vind jij de grootste fout die een restaurant kan maken?
review this lesson - #dutchgrammar-2: lesson 38, 39, 40, 41, 42 - Heb je zin? (2): episodes 33, 34, 35, 36, 37, 38 - learn the vocabulary of the next chapter prepare for the next lesson - #dutchgrammar-2: lesson 2, 3, 16 - Heb je zin? (2): episodes 39, 40 - learn the vocabulary of the next chapter