Frank van Dun Inleiding: Goud en economie



Vergelijkbare documenten
Fysiek goud is de ultieme veilige haven en zou de basis moeten vormen van ieder vermogen.

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

In economische termen is geld de voorraad bezittingen die direct voor handen is om transacties te doen. Geld heeft drie functies:

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

"De financiële sector is het probleem,

UIT geld en banken

Examen HAVO. Economie 1

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

E F F E C T U E E L. augustus Slachtoffer van eigen succes? Hilaire van den Bergh

De Duurzaamheid van de Euro

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2

INVINCO BENELUX. Hoe ver gaat de Euro nog zakken?

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

Twaalf grafieken over de ernst van de crisis

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie

Internationale varkensvleesmarkt

Eindexamen economie 1-2 vwo 2002-II

De gulden is lang niet zo oer-hollands als je denkt FTM

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

Naslagwerk Economie van Duitsland. Hoofdstuk 8: Financiële stelsel. 8.1 Overzicht

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie VERS

Olie, terreur, afpersing en economie.

Michiel Verbeek, januari 2013

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

- Alle nuttige economielinks bij elkaar!

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 5 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie B / 10

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Het examen omvat 21 vragen.

UIT VWO geld en banken

Samenvatting Economie Internationale handel

Hoofdstuk 24 Valutamarkt

Eindexamen economie 1-2 havo 2001-II

HOOFDSTUK 17: DE GELDMARKT

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld

Samenvatting Economie H1 t/m H3

Valuta U verkoopt U koopt. Amerika - dollar 1,2444 1,1488. Australië - dollar 1,7232 1,5296. Canada - dollar 1,5658 1,3893

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Eindexamen economie havo I

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s

Deze Portugese gouden munt was vanaf 1785 een belangrijke handelsmunt op Curaçao. Bij introductie was de munt 90 realen waard.

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

smartphones.) Deze factor zou een bijzonder dynamische stimulans kunnen zijn voor de ontwikkeling in

De economische wereldcrisis

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Samenvatting Economie Internationale Handel

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

De gegevens van Hewitt Associates zijn: Hewitt Associates Outsourcing B.V. Beukenlaan 143 Postbus JP Eindhoven

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Van zeepbel tot zeepbel

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

ten bijkomende titel, onroerende goederen, met of zonder koopoptie, in leasing geven overeenkomstig artikel 47 van het Koninklijk Besluit van lien

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-14-1-b

HOOFDSTUK 17: OEFENINGEN

DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN

Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75

Eindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op.

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Vraag en Aanbod in de Goudmarkt

Eindexamen havo economie I

Einde dollartijdperk?

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Markt voor onderhandse derivaten in korte tijd sterk gekrompen

Economische vooruitgang

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Waarom loopt de economie nog steeds niet echt lekker? Michiel Verbeek, 2 december 2015

Praktische opdracht Economie Derde Wereld schuld

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

UW SPAARGELD IS IN GEVAAR! Vijf simpel te nemen maatregelen om je spaargeld te beschermen

Vraag Antwoord Scores

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perspectief Mid Year Update Economie & Beleggingsstrategie Ineke Valke

Het 4 e kwartaal van 2014.

Euro en andere valuta vmbo-b34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

TIJDSCHRIFT. Verschijnt maandelijks INHOUD. Negentiende jaar -- October-December 1944 Twintigste jaar Vol. I. Januari-Juni 1945

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

Rusland op het punt een dreun uit te delen aan de Dollar (update ) Woensdag, 21 mei :04

Hierbij doe ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Hijum (CDA) over het Nederlandse goud toekomen.

Hypothecair krediet: duurzame groei

Goud en rente. 24-Uurtje: 14 juli 2017

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

ALGEMENE ECONOMIE /03

Samenvatting Economie hoofdstuk 1 & 2

Geld, goud en zilver

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

Transcriptie:

Frank van Dun Inleiding: Goud en economie De twintigste eeuw was er een van aanhoudende, wereldwijde monetaire crisissen. De eenentwintigste eeuw biedt vooralsnog geen uitzicht op beterschap. Integendeel. De dollar, nog altijd de enige wereldmunt, kent moeilijke tijden en de Amerikaanse economie staat er, wegens haar naar historische normen buitengewoon hoge schuldenlast, niet echt florissant voor. Het is niet waarschijnlijk dat de Euro, een politiek gedrocht zonder veel economische zin, een geldig alternatief voor de dollar kan worden. De Europese economieën zijn geen toonbeeld van vitaliteit. De uitbreiding van de Europese Unie en in het spoor daarvan de Eurozone zal ongetwijfeld aanleiding geven tot nog meer touwtrekken rond het beleid van de Europese Centrale Bank dan nu al het geval is. De demografische ontwikkeling is niet gunstig. In Europa slaat de vergrijzing harder toe dan elders. Er staat een grote massa uitkeringsgerechtigden en kinderloze mensen klaar die er weinig belang bij hebben enig kapitaal aan de volgende generatie na te laten. Zij hebben er des te meer belang bij het door henzelf of de belastingbetalers gevormde kapitaal op te souperen. Ongeveer hetzelfde doet zich voor in Japan. De powerhouses van de twintigste-eeuwse wereldeconomie staan moeilijke tijden te wachten. Dollar, Euro noch Yen wat dan wel? De Chinese Renminbi? De Russische roebel? Mogelijk, maar niet waarschijnlijk. Honderd jaar geleden zouden die vragen weinig zin gehad hebben. De wereld kende, op een enkele uitzondering na, maar een soort geld: goud. Die ene uitzondering was China, en daar was zilver het meest gebruikte geld. Nu is het goud uit het geldverkeer verdwenen. Waarom? Het antwoord op die vraag is de monetaire tragedie van de voorbije eeuw. Die tragedie begon in de Eerste Wereldoorlog. De oorlogvoerende staten, bevreesd voor de publieke opinie, deinsden ervoor terug de kosten van hun oorlogsinspanningen met regelmatige belastingheffing en andere openlijke confiscaties en rantsoeneringen te financieren. Via geldschepping en kredietmanipulatie gaven zij zichzelf de financiële middelen om mensen en materiaal te betalen tegen prijzen die mensen in de privé-sector zich niet konden veroorloven. Die financieringsmethode was niet ongebruikelijk in oorlogstijd, maar de Eerste Wereldoorlog duurde langer en kostte meer dan de regeringsleiders voorzien hadden. Door de oorlogsfinanciering ging de waarde van de nominale geldeenheden (francs, marken, ponden, enzovoort) spectaculair dalen temeer doordat het geld niet geïnvesteerd werd in welvaartsvermeerderende productie maar in een oorlogseconomie die gericht was op de vernietiging van leven en welvaart. Een rechtstreeks gevolg daarvan was dat de gouden standaard, die aan het einde van de negentiende eeuw de norm van het mondiale monetaire systeem geworden was, losgelaten moest worden. Onder de gouden standaard was, althans in beginsel, elke franc, elk pond, elke mark volledig gedekt door een welbepaalde hoeveelheid goud. Iedere geldgebruiker had in beginsel het recht tegen relatief lage kosten zijn bankbiljetten of tegoeden op rekening om te zetten in goud tegen de officiële (bij wet bepaalde koers) vaste koers. De 1

hoeveelheid bankbiljetten en banksaldi was dus, eens te meer in principe, beperkt tot de hoeveelheid goud dat bij de banken in bewaring was gegeven. De gouden standaard was verre van perfect. In feite was hij de consolidatie van een systeem waarin de nationale staten reeds een grote controle hadden verworven over de banken. De belangrijkste factor in dat proces was de oprichting in elke staat van een nationale of centrale bank met een monopolie voor het in omloop brengen van papieren geld en een geprivilegieerde rol als bankier van de overheid en, niet minder belangrijk, van de commerciële banken. De centrale bank fungeerde als een lender of last resort een soortement opperleenheer van de nationale economie. In haar functie van bank van de banken, kon zij de banken helpen in hun streven naar winst. Die winst haalden zij vooral uit hun rol als kredietverstrekkers. Zij hadden er belang bij zoveel mogelijk van het bij hen gedeponeerde geld in de vorm van krediet uit te lenen, vooral voor industriële en handelsdoeleinden. De centrale bank was aldus een belangrijke factor in de uitvoering van het nationale economische beleid en dus in de versteviging van de greep van de politiek op de economie. Die situatie leidde regelmatig tot ontsporingen wanneer de banken al te gretig ingingen op de vraag naar meer en goedkoper krediet vanwege overheden, handelaars of industriëlen. De gouden standaard hield die ontsporingen echter binnen relatief enge perken. Wanneer kredietverlening in een bepaald land tot geldschepping leidt, dan vermindert aldaar de verhouding goudreserves / geldhoeveelheid (in de vorm van bankbiljetten en banksaldi). Mensen zijn dan geneigd hun chartaal geld om te zetten in goud. Vooral de buitenlandse banken zullen niet nalaten dat te doen. Het land verliest dan goudreserves aan het buitenland. Onder de gouden standaard is dat een onhoudbare situatie. De centrale bank zal maatregelen moeten nemen om de geldhoeveelheid te verminderen opdat de volledige gouddekking ervan gehandhaafd zou worden. Na de Eerste Wereldoorlog bleek er zoveel geld in omloop te zijn dat het niet mogelijk was terug te keren naar de vooroorlogse goudwaarden van de nationale munten. De daartoe nodige vermindering van de geldhoeveelheid of devaluatie van de nationale munt in termen van haar goudwaarde was politiek niet haalbaar. Of, beter, niet nodig. De politici van de oorlogvoerende staten hadden immers geleerd hoe handig kredietmanipulatie en geldschepping waren om op grote schaal mensen en middelen te mobiliseren zonder al te zwaar op het belastingpedaal te trappen. Liever dan de goudwaarde van hun munten te herstellen en te vrijwaren gingen de centrale banken van politieke en militaire bondgenoten samenwerken om te beletten dat er al te grote bewegingen van goud van het ene land naar het andere zouden optreden. Dat kwam erop neer dat zij hun inflatie op elkaar gingen afstemmen. In de plaats van het ene wereldgeld, goud, kwam er een mozaïek van nationale munten die zou moeten worden samengehouden door afspraken en solidariteit onder de centrale banken (en dus onder de nationale overheden wier agenten die banken in feite zijn). Het mondiale monetaire systeem ontaardde alzo in een kakofonisch concert van leerling-tovenaars. De gevolgen waren voorspelbaar. Monetaire en financiële crisissen, soms uitmondend in hyperinflaties, volgden elkaar in snel tempo op. Van tijd tot tijd werden pogingen ondernomen om de zaak recht te trekken. De meest ambitieuze poging kreeg haar beslag in 1944 in Bretton Woods, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Een groot deel van de wereld aanvaardde toen de Amerikaanse dollar als monetaire standaard. Dollars bleven tegen een vaste koers inwisselbaar in goud, terwijl alle andere munten zo was althans het voornemen tegen een vaste dollarkoers zouden verhandeld worden. De Amerikaanse centrale 2

bank, het Federal Reserve System, werd aldus in feite de centrale bank van de nietcommunistische wereld. Bevrijd van nagenoeg elke automatisch werkende externe controle konden de Amerikanen naar willekeur dollars produceren. De dollar werd immers gretig aanvaard door de andere centrale banken, die op basis van hun dollarreserves hun nationale munten konden inflateren. Hoewel het Bretton Woods systeem al in 1971 roemloos ten onder ging toen ook de Amerikanen hun munt loskoppelden van het goud, blijft de dollar tot op heden de centrale wereldmunt en blijven de Amerikanen zich gedragen alsof de vraag naar dollars oneindig is. Monetaire crisissen blijven voorlopig nog geconcentreerd in de periferie van het mondiale monetaire systeem, in de Derde Wereld en de nieuwe markten in Zuid- en Midden-Amerika (Brazilië, Mexico, Argentinië), Rusland en Zuid-Oost Azië (Thailand, Indonesië). De grote vraag is echter wat er met de dollar gaat gebeuren. Wat die vraag bovendien ergerlijk maakt is het feit dat de dollar, nu hij helemaal los van het goud staat, een door de Amerikaanse monetaire autoriteiten willekeurig manipuleerbare grootheid is. Dat betekent dat het lot van de wereld, van miljarden mensen, grotendeels in handen ligt van een heel klein aantal lieden. Die dragen geen enkele reële verantwoordelijkheid en kunnen op geen enkele wijze aansprakelijk gesteld worden voor wat zij aanrichten. Hetzelfde geldt uiteraard voor de monetaire autoriteiten elders in de wereld die hun nationale munten op basis van vooral hun dollarreserves manipuleren om hun export naar de Verenigde Staten veilig te stellen of om hun eigen nationale economieën te stimuleren en werkgelegenheid te scheppen (door investeringen aan te moedigen zonder veel aandacht voor de vraag of die ooit zullen renderen). Als of, zoals velen nu zeggen, wanneer de dollar het vertrouwen van de andere mogendheden en hun centrale banken verliest, dan ligt een dollarhyperinflatie in het verschiet die niet alleen het grotendeels op de dollar gebaseerde financiële en handelsverkeer in de wereld zal ontredderen maar ook een belangrijk deel van de papieren rijkdom die mensen in hun portefeuille hebben, zal wegvagen. De dollarinflatie van de laatste decennia heeft immers niet geleid tot een fenomenale stijging van de prijzen van consumptiegoederen maar wel tot een fenomenale prijsstijging voor aandelen, obligaties en andere financiële producten die mensen beschouwen als een deel van hun vermogen. Het illusoire karakter en de kwetsbaarheid van die papieren rijkdom bleken recent in de crisis van 2001, toen vele Westerlingen in een korte tijdspanne hun vermogen aanzienlijk zagen slinken. Daar ligt het grote risico van de huidige papieren of exacter, in het licht van de automatisering van het geldverkeer, digitale geldstandaard. Het huidige systeem van fiat money is een reusachtige hefboom die een relatief kleine beweging aan het ene einde kan omzetten in een massale beweging aan het andere einde. De handelingen van een handvol centrale bankiers en hun politieke meesters worden via banken, financiële managers en consulenten, gecommuniceerd aan miljoenen, c.q. miljarden mensen die dan allemaal min of meer gelijktijdig proberen het beste te maken van de situatie zoals zij die zien en ervaren. Dat is een recept voor economische en financiële discoördinatie en uiteindelijk voor chaos. 3

Dat alles is een hoge prijs voor de demonetarisering van het goud en het zilver. Het is bovendien een prijs die mensen niet uit eigen beweging betalen of betaald hebben. Zij zijn er door de overheden toe gedwongen via confiscaties en schijnbaar louter technische wetgeving, die het falen van de politieke en monetaire overheden aan het oog moesten onttrekken. Zoals op andere terreinen, zo geldt ook op het monetaire vlak dat politieke interventies vooral meer en grootschaliger interventies uitlokken. Het is waar dat de meeste mensen in die toestand berusten en zelfs niet vermoeden dat er alternatieven zijn. Die situatie is wellicht een van de grootste successen van de twintigste-eeuwse staat en de indrukwekkende zichzelf reproducerende propagandamachines (onderwijs en media) waarvan hij zich bedient om de geesten te vormen. Goud en zilver zijn de enige vormen van geld die op grond van zowel de historische ervaring als het theoretisch inzicht in de functies van het geld voor een vlotte economische coördinatie zorgen en tegelijkertijd goede, van niemands willekeur afhankelijke waarborgen voor het behoud van koopkracht geven. Dat is niet verwonderlijk. Zij zijn niet willekeurig vermenigvuldigbaar en zij functioneren alleen als geld als en omdat zij deel uitmaken van het reële vermogen van de particulieren. Afgezien van andere duurzame economische goederen, zoals huizen, gronden, juwelen en dergelijke, die moeilijk verhandelbaar en dus weinig liquide zijn, zijn zij de enige vormen waarin men een vermogen kan opbouwen en bewaren dat niet uit schuldvorderingen op andere mensen, bedrijven of overheden bestaat dat dus niet afhankelijk is van wat anderen doen of overkomt. Dat is ook de reden waarom, ondanks de demonetarisering van het goud en het zilver, de edele metalen toch interessante beleggingen blijven. In het bijzonder het waardenverloop van het goud blijft dan ook een heel eigen monetair karakter vertonen: het weerspiegelt de mate van vertrouwen of wantrouwen van de geldgebruikers in het papieren en digitale geld dat hun overheden hun opdringen. Papieren of digitaal geld is gedoemd zijn waarde te verliezen. Het is het geld van de centrale banken en hun politieke voogden. Het is niet het geld van de mensen. Zij mogen er slechts gebruik van maken zonder enige waarborg voor de integriteit ervan. Het papieren of digitale geld is een middel om mensen en middelen te mobiliseren, dus om belastingen op te leggen zij het op een wijze die voor niemand tot in de details traceerbaar is. Het goud daarentegen behoudt zijn waarde ondanks de vele fiscale aanslagen en manipulaties door de centrale banken (en de bankwereld in het algemeen) die het in de voorbije eeuw heeft ondergaan. Volgens de Amerikaanse monetaire statistieken was een dollar in 1913, bij de oprichting van het Federal Reserve System, ongeveer evenveel waard als twintig dollar nu, negentig jaar later. De dollarwaarde van het goud was toen 20 dollar per ons. Nu wordt het goud verhandeld tegen ongeveer 400 dollar per ons. De rekening is vlug gemaakt. Speelt het goud geen rol meer in het betalingsverkeer dan wil dat dus niet zeggen dat zijn monetaire rol uitgespeeld is. Een goed begrip van de monetaire economie moet beginnen met een goed begrip van de monetaire rol van het goud zowel voor als na de politieke demonetarisering ervan. De in deze bundel verzamelde beschouwingen geven op een voor leken toegankelijke wijze een goed inzicht in de problematiek van het goud in de economie van vroeger, nu en vooral ook morgen. De bundeling ervan is een lovenswaardig initiatief van de 4

Bastiatstichting. Ik hoop dat de lectuur ervan zal aanzetten tot een grotere aandacht voor de monetaire ontwikkelingen. 5