4.4 Behandeling met insuline

Vergelijkbare documenten
Dit is een korte beschrijving van de insulinetherapie. Voor uitwerking en verdere informatie zie de bijlage met het volledige protocol.

Normale insulinewaarden in relatie tot maaltijden

Uitwerking insulinetherapie. Insuline

1. Snelwerkend NovoRapid (Piekwerking 1-1,5 uur na injectie) Humalog. (Piekwerking 2 4 uur na injectie) Insuman Rapid

Diagnose- en streefwaarden en behandelschema s diabetes mellitus

Snelwerkende insuline analoog. Novorapid (aspart) Humalog (lispro) Apidra (glulisine)

Bijlage 4. Insuline protocol

Basaal Plus. Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011

Interne Geneeskunde Diabetesverpleegkundigen

Diabetesvoorlichting FLEXIBELE INSULINETHERAPIE

4 x daags insuline. Tips, trics, problemen. 11 april 2013

Verdiepingsmodule. Diabetes: Starten met Insuline. Diabetes: Starten met Insuline. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur. 3.

Paul van den Broek Huisarts / Kaderarts Diabetes Yvette van Kooten - Diabetesverpleegkundige. Samenvatting. Juni 2013

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij intensieve therapie

NHG-Standaard. Richtlijnen diagnostiek

Go diabetes bv Insuline protocol

Diabetesvoorlichting Flexibele Insuline Therapie

Fouten bij insulinetherapie S & B 20 febr. en 21 maart Frank Visser (Kaderarts Diabetes) en Kirsten Dijkstra,diabetesverpleegkundige

voorbereiding op behandeling voor diabetespatiënten

Protocol Diabetes Mellitus Type 2

INTENSIEVE INSULINETHERAPIE

Wat te doen bij een hyperglycaemie 3 Zelfregulatie 3 Wat zijn de streefwaarden voor bloedglucose? 4 Aandachtspunten bij het bijreguleren 11 13

Hoe de insulinetherapie aanpassen?

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij

Diabetesbeleid rondom operatieve ingrepen. Indien de patiënt nuchter moet blijven, bij diabetes met insulinegebruik.

Diabetespatiënt voorbereiden onderzoek of behandeling

Hoofdstuk 5 E Controleren van de bloedglucose: hoe?

DIABETES KETENZORG ROHA Melanie Uytendaal, diabetesverpleegkundige Elise Kuipers, diёtist

Zelfcontrole bij diabetes

Zelfregulatie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Coaching Voorjaar 2015

Diabetes mellitus 2. Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner

Bijeenkomst 3. met Evert van Ballegooie, internist. Insulinetherapie in de eerste lijn

Handleiding demedicaliseren bij diabetes mellitus type 2 Auteurs

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders

Zelfregulatie voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes die één of meerdere malen per dag insuline spuiten

Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Tussen uur en uur en uur en uur

Onderzoek of ingreep bij diabetes:

Voorbereiding onderzoek bij diabetes Insuline

Werkboek Diabetes en zelfregulatie

Sporten met diabetes

Diabetes en zelfregulatie. Werkboek

juli 2010, V7 PROTOCOL VOOR GLUCOSEREGULATIE BIJ DIABETES MELLITUS PRE-, PER- EN POSTOPERATIEF

Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime

Nieuwe standaard DM Wat is Nieuw??? Alle veranderingen in de nieuwe standaard zijn in het rood aangegeven.

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij pomptherapie

Dilemma s bij insulinetherapie. Insulinetherapie in de eerste lijn

Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime

Diabeteszorg voor zorgafhankelijke. in het verzorgingshuis of thuis. patiënten in het verzorgingshuis of thuis. diabetes2.nl. Diabetes2.

Als u diabetes hebt en nuchter moet zijn voor een onderzoek of operatie

Protocollaire Diabeteszorg Zorggroep Ketenzorg NU

Voorbereiding onderzoek voor diabetespatiënten

De nieuwe NHG DM2 standaard, wat is er veranderd?

Protocol: Koolhydraatbeperkte voeding en aanpassing diabetesmedicatie in de eerste lijn

Onderzoek of ingreep bij diabetes:

Protocol Insulinetherapie

Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus

GLP1-RA in de eerste lijn

Glucose regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die meerdere malen per dag insuline spuiten

GLP1-RA in de eerste lijn

Protocol Insulinetherapie

Inhoud. 2.5 De comateuze patiënt Herhalen van receptuur voor bloedglucoseverlagende

De poliklinische instelling van de insulinepomp

Diabetes en ramadan Mohamed Ahdi

Sporten met diabetes. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Diabetespoli. Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus

hoe bereidt u zich voor op het onderzoek?

Diabetes en operatie. Maatschap Anesthesiologie IJsselland Ziekenhuis.

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die combinatieinsuline

Als je diabetes hebt en ziek wordt

Praktische adviezen bij een 2 keer daags insulineregime

Gebruik van insuline-injecties voor en na een onderzoek of behandeling

Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus. Interne geneeskunde

Praktische adviezen bij een 1 maal daags insulineregime

Transmurale werkafspraak GLP-1-receptoragonisten

Voorbereiding onderzoek bij diabetes

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten

Zelfregulatieschema voor intensieve insulinetherapie

Wat te doen als orale medicatie en 1 dd langwerkend insuline faalt? BASAAL PLUS insulinetherapie bij diabetes mellitus type 2

Adviezen voor sport en beweging bij diabetes

Diabetes mellitus type II

Praktische adviezen bij een 2 keer daags insulineregime

Aanpassen diabetesmedicatie tijdens voorbereiding voor gastroscopie die vóór uur plaatsvindt

Nuchter zijn voor operatie, behandeling of onderzoek: INSULINE

Diabeteszorg aan het eind van het leven.geen Standaard. Casuïstiek Nr. 1. Vervolg. Casuïstiek Nr. 2. Vervolg

> Protocol Diabeteszorg VPR. > Protocol. Diabeteszorg VPR. versie 5.0

Diabetes les DDH. 18 Maart 2016 Sijda Groen/ Elvia Carbin Senior diabetesverpleegkundige

Diabeteszorg in de verpleeghuispraktijk

Medicatie Stappenplan

Diabetesregulatie bij operatie. Anesthesie

H Nuchter voor onderzoek of operatie en Diabetes mellitus (met gebruik van insuline/glp-1)

5.1 Tabletten en andere medicatie. Metformine (merknaam Glucophage)

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Insulinepomptherapie bij diabetes mellitus


Coaching POH, Najaar 2015 MIT in de eerste lijn

Voorbereiding of nuchter voor een onderzoek? Hoe gaat u daarmee om als u diabetes heeft? Diabetes met insuline

DM Zorgprogramma. Zorggroep Chronos

Transcriptie:

4.4 Behandeling met insuline De behandeling en begeleiding van insuline wordt uitgevoerd door huisarts, praktijkverpleegkundige of praktijkondersteuner die bevoegd en bekwaam zijn. Bevoegd door: basiscursus insulinetherapie van Langerhans én 1x per 2 jaar een vervolg cursus insulinetherapie te volgen. Bekwaam door: voldoende patiënten te begeleiden met insulinetherapie. Uitvoering volgens NHG-standaard met behulp van boek protocollaire diabeteszorg editie 2018-2019 Hieronder vindt u een beknopt protocol instellen op insuline met instelschema s:

4.4.1 Instelschema insulinetherapie Eenmaal daags NPH-insuline voor de nacht: het startschema In principe wordt er altijd gestart met een eenmaal daagse toediening van insuline. Bij een hoog HbA1c (>69 mmol/mol) of oplopende glucosewaarden over de dag kan overwogen worden direct met een tweemaal daagse toediening van insuline te starten. Controleren volgens protocol wil zeggen: controleer HbA1c 6-8 weken na behalen van de streefwaarden en indien het HbA1c goed is iedere 3-6 maanden opnieuw. Eenmaal daags NPH-insuline voor de nacht Handel als volgt: continueer metformine en eventueel het sulfonylureumderivaat; start met 10 E NPH-insuline tussen het avondeten en bedtijd; bepaal dagelijks de nuchtere glucose en pas bij een (herhaald) verhoogde nuchtere bloedglucosewaarde de insulinedosering aan tot een waarde van 4,5 tot 8 mmol/l is bereikt.

Wijzig de dosering elke 2 tot 3 dagen op basis van het volgende schema: nuchtere bloedglucose > 10 mmol/l: verhoog met 4 E; nuchtere bloedglucose 8 tot 10 mmol/l: verhoog met 2 tot 4 E; nuchtere bloedglucose 4,5 tot 8 mmol/l: continueer dezelfde dosering; nuchtere bloedglucose < 4,5 mmol/l of nachtelijke hypoglykemieën: verlaag met 2 tot 4 E. Aandachtspunten Er is geen vaste bovengrens van het aantal eenheden insuline dat kan worden toegediend. Vanaf 40 E kan worden overwogen de dosering te splitsen en op 2 plaatsen te injecteren. Handel als volgt bij hypoglykemieën (bij voorkeur gedocumenteerd): Probeer de oorzaak te achterhalen (gewijzigd inspannings- of eetpatroon; soms: te diep spuiten, lipodystrofie bij de injectieplaatsen, doseringsfouten, overmatig alcoholgebruik) en corrigeer deze om herhaling te voorkómen. Verlaag bij gecombineerd gebruik van insuline met een sulfonylureumderivaat allereerst de dosering van dit sulfonylureumderivaat. Zo nodig wordt de insulinedosering aangepast. Bij nachtelijke hypoglykemieën geldt als vuistregel dat de bloedglucose voor de nacht niet lager mag zijn dan 8 mmol/l. Overweeg bij onvoldoende effect van deze maatregelen bij personen die frequent ernstige nachtelijke hypoglykemieën hebben, een langwerkend insulineanaloog (insuline glargine, insuline detemir, insuline degludec). Als de glykemische instelling onvoldoende blijft, kan men overschakelen op een tweemaal daags schema mix-insuline of een schema met snel/kortwerkende insuline vóór de hoofdmaaltijd(en) gecombineerd met middellangwerkende insuline voor de nacht. Tweemaal daags insulineregime: Directe start van tweemaal daags insulineregime:

Indien er direct met tweemaal daagse toediening gestart wordt, is de begin dosering 12 E voor het ontbijt en 6 E voor het avondeten. Tweemaal daags mixinsuline of NPH Start met mixinsuline 30/70: neem 80% van de totale dagdosis insuline bij eenmaal daagse toediening en verdeel dit over de 2 giften, 2/3 voor het ontbijt en 1/3 voor de avondmaaltijd. Halveer de hoeveelheid insuline de dag voor omzetting naar tweemaal daagse toediening. Tweemaal per week een dagcurve: preprandiale 4 puntsdagcurve bij een humane mixinsuline en een postprandiale 4 puntsdagcurve bij een analoge mixinsuline. Breng eerst de nuchtere glucosewaarden onder de 7 mmol/l door aanpassen van de avonddosering mixinsuline en daarna de glucosewaardes overdag door aanpassing van de ochtenddosering mixinsuline. Verhoog de insulinedosering met 2-4 eenheden op geleide van de glucosewaarden; maximaal 2 x per week ophogen. Pas eerst de avonddosering bij het avondeten aan: o Bij een nuchtere glucose 8-10, verhoog met 2 E. o Bij een nuchtere glucose >10 verhoog met 4 E. Pas dan de dosering bij ontbijt aan: o Bij postprandiale glucose >10 verhoog met 2 eenheden eventueel met 4 E. o bij preprandiale glucose > 8 mmol/l, verhoog met 2 E, eventueel 4 E. SU-derivaten stoppen. Er is geen bovengrens aan het aantal eenheden insuline. Schakel bij persisterende slechte glucoseregeling over op viermaal daags schema. Voor het hanteren van dit schema is ruime ervaring met insulinetherapie vereist. Indien gewenst kan er kan er gebruik gemaakt worden van consultatie en coaching door het diabetes vakteam. Zorg ervoor dat bloedglucose voor de nacht > 8.0 mmol/l is bij verdenking op nachtelijke hypoglycaemien, in normale gevallen kan worden volstaan met een waarde van 6 8 mmol/l.

NB: Bij het tweemaal daags schema wordt de nuchtere glucosewaarde bepaald door de insulinedosering die de avond tevoren toegediend is; de glucosewaarden overdag worden voornamelijk bepaald door de insuline die voor het ontbijt gespoten is. Dit betekent dat wanneer de streefwaarde voor de nuchtere glucosewaarde (4-8 mmol/l) niet gehaald wordt, de avonddosering aangepast moet worden. En wanneer de streefwaarden gedurende de dag ( preprandiaal 4-8 mmol/l, postprandiaal < 10 mmol/l) niet gehaald worden, dan moet de insuline die voor het ontbijt toegediend wordt aangepast worden. Bij incidenteel verhoogde bloedglucosewaarden kan in sommige gevallen snelwerkende insuline bijgespoten worden, maar het insulineregime hoeft niet altijd aangepast te worden. Bij persisterende ontregeling en of regelmatige nachtelijke hypo s, overweeg dan een viermaal daags insulineregime. 4 maals daags insuline ( basaal-bolusschema) Vooral bij onregelmatige leefstijl, of persisterende ontregeling bij tweemaal daags insuline regime. Bij overgang van tweemaal daags naar viermaal daags regime geldt volgende vuistregel: Neem 80% van de totale dagdosis van het twee maal daags schema tot een maximum van 80 E. Verdeel deze in 4 delen: 40% één maal daags in de vorm van langwerkend insuline 20% drie maal daags in de vorm van kort/snelwerkend insuline Pas op voor hypoglycaemie bij overzetten: gebruik eventueel nog minder eenheden dan het schema hierboven zegt. Dagcurves twee maal per week door middel van een postprandiale curve Verhoog zo nodig de insulinedosering op geleide van de glucosewaarden; maximaal 2 maal per week. Let op: de dosering van maar 1 insuline per week wijzigen. Pas eerst de avonddosering langwerkend insuline aan: - bij nuchtere glucose 8-10 mmol/l verhoog met 2 E - bij nuchtere glucose > 10 mmol/l verhoog met 2-4 E o Pas dan de dagdoseringen snelwerkend insuline aan: - bij postprandiale glucose > 10 mmol/l verhoog met 2 E, eventueel 4 E Streefwaarden: preprandiaal 4-8 mmol/l postprandiaal 4-9 mmol/l voor het slapen 8-10 mmol/l