NHG-Standaard. Richtlijnen diagnostiek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NHG-Standaard. Richtlijnen diagnostiek"

Transcriptie

1 Richtlijnen diagnostiek Opsporing In Nederland is in 2003 bij ongeveer mensen diabetes mellitus vastgesteld, wat neerkomt op een prevalentie van 36 mannen/1000 en 39 vrouwen/ De incidentie van diabetes mellitus type 1 en 2 samen is voor mannen en vrouwen nagenoeg gelijk: 4,5/1000/jaar en loopt op met de leeftijd. Voor mensen van Marokkaanse, Turkse en Surinaamse afkomst geldt een twee- tot viermaal hogere prevalentie; voor personen van Hindoestaanse afkomst ligt de prevalentie nog hoger. Bij Hindoestanen komen ook vaker micro- en macrovasculaire complicaties voor. De huisarts bepaalt de bloedglucosewaarde bij mensen met klachten of aandoeningen die het gevolg kunnen zijn van diabetes mellitus, zoals dorst, polyurie, vermagering, pruritus vulvae op oudere leeftijd, mononeuropathie, neurogene pijnen en sensibiliteitsstoornissen. Daarnaast geldt het advies in het kader van een spreekuurbezoek driejaarlijks de bloedglucosewaarde te bepalen bij personen ouder dan 45 jaar, en: met diabetes mellitus type 2 bij ouders, broers of zussen; met hypertensie; met manifeste hart- en vaatziekten; met vetstofwisselingsstoornissen; van Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afkomst; bij personen van Hindoestaanse afkomst wordt een leeftijdsgrens van 35 jaar aangehouden; met een BMI >27. Bij vrouwen die zwangerschapsdiabetes doormaakten, wordt aanbevolen eenmaal per drie jaar te screenen op diabetes Zorgprogramma DiabeteszorgBeter (NHG Diagnostiek, opsporing)

2 Richtlijnen diagnostiek Vaststellen van diabetes mellitus De diagnostiek van diabetes mellitus berust op het aantreffen van verhoogde bloed- of plasmaglucosewaarden. Nuchtere waarden hebben de voorkeur. Een nuchtere glucosewaarde houdt in dat tenminste 8 uur geen calorieën zijn ingenomen. De diagnose diabetes mellitus mag worden gesteld als men op twee verschillende dagen twee glucosewaarden boven de afkapwaarden voor diabetes mellitus vindt of een willekeurige glucosewaarde >11,0 mmol/l in combinatie met klachten die passen bij hyperglykemie (tabel 1). Voor het stellen van de diagnose speelt de waarde van het HbA1c, conform internationale afspraken, geen rol. Glucosewaarden kunnen worden bepaald in capillair volbloed of in veneus plasma. Draagbare meters kunnen, zelfs indien zij regelmatig geijkt worden, een meetfout hebben van 10 tot 15%. Gezien het belang van zorgvuldige diagnostiek dient de huisarts bij marginaal afwijkende waarden alsnog een bepaling in het laboratorium te laten verrichten. Laboratoria bepalen de glucosewaarde vaak in veneus plasma; daarvoor gelden nuchter hogere referentiewaarden (tabel 1). Bij een geringe verhoging van de nuchtere waarden spreekt men van een gestoord nuchtere glucose (tabel 1). Een gestoord nuchtere glucose wijst op een grotere kans op de ontwikkeling van diabetes mellitus en doorgaans op een verhoogd cardiovasculair risico. Aanbevolen wordt bij een gestoord nuchtere glucose de glucosebepaling na drie maanden te herhalen. Als ook dan de diagnose diabetes mellitus niet kan worden gesteld, wordt de patiënt jaarlijks gecontroleerd. Daarnaast bepaalt de huisarts het cardiovasculaire risicoprofiel (zie NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement). Bij een niet-nuchtere waarde tussen 7,8 en 11,0 mmol/l is geen duidelijke conclusie mogelijk. Aanbevolen wordt de glucosebepaling enkele dagen later in nuchtere toestand te herhalen. Een eigen mening (uit: Protocollaire diabeteszorg, 2006 ) Gezien het belang van zorgvuldige diagnostiek dient de huisarts bij marginaal afwijkende waarden alsnog een bepaling in het laboratorium te laten verrichten. In de tijd dat de TNO richtlijn verplicht was voor draagbare bloedglucosemeters, hadden meters een maximale afwijking van 15%. Echter bij de intrede van de CE-markering is dit niet verplicht en heeft dit, in ieder geval

3 tijdelijk, geleid tot een verder onnauwkeurigheid van een aantal meters(1). Indien we rekening houden met de 15% als onnauwkeurigheid betekent dat ook dat waarden gemeten met behulp van een draagbare meter van 5,6-15% = 4,9 mmol/l een vervolg onderzoek in het laboratorium rechtvaardigt(2). Dit is zo ook verder uitgewerkt in het boek protocollaire diabeteszorg op de pagina's 23 en 26(3). Bronnen: 1. Slingerland RJ, Muller W, Dollahmoersid R, Witteveen C, Meeus JTh, van Blerk I, Gouka-Tseng C, Vroonhof K. Vier op de vijf bloedglucosemeters onder de maat van TNO-richtlijn. Diabetes Specialist 2006:20: Houweling ST, Kleefstra N, van Ballegooie E, Miedema K, Rischen R, Heeg JE. Diagnostiek van diabetes mellitus: beperkte plaats voor draagbare glucosemeters. Ned Tijdschr Geneesk 2005;149: Houweling ST, Kleefstra N, Verhoeven S, van Ballegooie E, Bilo HJG. Protocollaire diabeteszorg, mogelijkheden voor taakdelegatie Bij vrouwen die een kind hebben gekregen met een geboortegewicht van meer dan 4000 gram wordt aanbevolen eenmaal per drie jaar te screenen op diabetes. Bron: Protocollaire diabeteszorg 2006/2007

4 Richtlijnen beleid Niet-medicamenteuze adviezen De patiënt kan zelf zijn prognose verbeteren. De huisarts geeft in voorkomende gevallen de volgende adviezen. Stoppen met roken. Roken is de belangrijkste risicofactor voor hart- en vaatziekten. Voldoende bewegen. De huisarts stimuleert de patiënt voldoende (bijvoorbeeld een half uur per dag) te bewegen en te werken aan conditieverbetering. Ook als dit niet resulteert in gewichtsverlies, levert het gezondheidswinst op. De huisarts adviseert een lichamelijk actieve levensstijl die aansluit op de mogelijkheden, motivatie en dagelijkse routine van de patiënt. Zelfs een kleine toename van lichamelijke activiteit is gunstig. Voor de meeste patiënten met overgewicht en voor veel ouderen zal stevig wandelen, fietsen of zwemmen het makkelijkst haalbaar zijn. Goede voeding en bij een BMI >25 afvallen. De huisarts geeft alle patiënten met diabetes mellitus type 2 een voedingsadvies, gebaseerd op de Richtlijnen Goede Voeding 2006 van de Gezondheidsraad. Dit betekent vooral minder verzadigd vet gebruiken en meer onverzadigd vet en/of vezelrijke koolhydraten (vooral in groente en fruit), en beperking van de alcoholconsumptie tot maximaal twee eenheden per dag. De huisarts verwijst de patiënt voor advies en begeleiding naar een diëtist. Daarnaast adviseert de huisarts patiënten met overgewicht om af te vallen. Bij patiënten met een BMI >25 leidt 5 tot 10% gewichtsverlies al tot lagere glucosewaarden, een betere vetstofwisseling en een lagere bloeddruk; gewichtsverlies van deze omvang is tevens een realistische doelstelling. Bij nieuw ontdekte diabetes kan men met alleen energierestrictie bij 10 tot 20% van de patiënten een adequate glucoseregulering bereiken.

5 Richtlijnen beleid Orale bloedglucoseverlagende middelen Indien het met voorlichting, educatie, aanpassing van de voeding en stimulering van lichamelijke activiteiten na drie maanden niet lukt de streefwaarden voor de bloedglucosewaarde te bereiken, wordt gestart met orale medicatie. De nadruk op een gezonde en actieve leefstijl blijft echter bestaan. Indien men start met sulfonylureumpreparaten, thiazolidinedionen of insuline, is het van belang met de patiënt te bespreken hoe hij gewichtstoename kan proberen te voorkómen. Bij een nuchtere glucosewaarde bij diagnose >10 mmol/l, valt te overwegen eerder te starten met orale medicatie; bij een nuchtere waarde >20 mmol/l wordt afhankelijk van de kans op dehydratie (gebaseerd op het klinisch beeld, en vooral bij ouderen) direct gestart met insuline (zie Behandeling met insuline). De belangrijkste groepen bloedglucoseverlagende middelen zijn metformine, sulfonylureumderivaten en thiazolidinedionen; repaglinide kan worden voorgeschreven bij een gestoorde nierfunctie. Acarbose wordt niet aanbevolen. Bij monotherapie en maximale dosering van metformine, sulfonylureumderivaten, thiazolidinedionen en repaglinide is de verwachte afname van het HbA1c ongeveer even groot: 1,0 tot 2,0%.

6 Richtlijnen beleid, stappenplan OBM De orale medicamenteuze behandeling is in tabel 4 samengevat. Als met de maximaal haalbare behandeling de streefwaarde niet wordt gehaald, biedt behandeling met insuline uitkomst. Gebruik van meer dan twee soorten orale medicijnen wordt vooralsnog niet aanbevolen. Bij een BMI <25 zal men het stappenplan veelal versneld doorlopen; bij onvoldoende resultaat is consultatie van of verwijzing naar een internist aangewezen. Start bij alle middelen met een lage dosering (tabel 5). Verhoog de dosering elke twee tot vier weken en bij thiazolidinedionen elke vier tot zes weken totdat een nuchtere bloedglucose <7 mmol/l in capillair volbloed is bereikt. Ga over naar de volgende stap als ophoging van de dosis door bijwerkingen of door het bereiken van de maximale dagdosis niet meer mogelijk is, en de glykemische instelling vastgesteld met het HbA1c onvoldoende is. Stap bij contra-indicaties of bijwerkingen (tabel 6) over op een ander middel.

7

8 Richtlijn beleid, behandeling met insuline Behandeling met insuline Behandeling met insuline is geïndiceerd als met educatie en een maximaal haalbare of maximaal toegestane dosis van twee verschillende soorten orale bloedglucoseverlagende middelen de individuele streefwaarden voor de glykemische instelling niet worden gehaald. Soms is tijdelijk gebruik van insuline noodzakelijk, bijvoorbeeld bij gebruik van corticosteroïden of tijdens een infectie. De huisarts kan insulinebehandeling toepassen indien voldaan is aan een aantal randvoorwaarden. In de aanloopfase naar insulinegebruik neemt educatie van de patiënt opnieuw een belangrijke plaats in. Belangrijke aandachtspunten zijn: voeding, lichaamsbeweging, gewichtsreductie, therapietrouw, leren meten van de bloedglucosewaarde (zelfcontrole), maken van glucosedagcurven, spuitinstructie en zo nodig het bespreken van belemmeringen om met insuline te starten. De huisarts wijst de patiënt daarnaast op het belang van jaarlijkse controle van de bloedglucosemeters en regelmatige instructie over het gebruik ervan. Bij (mogelijk) langdurig bestaande sterk verhoogde bloedglucosewaarden (HbA1c >10%) moet de huisarts vóór eventuele instelling op insuline op de hoogte zijn van reeds aanwezige retinopathie en deze zo nodig laten behandelen. Starten met insuline Insuline kan één- of meermaal daags worden toegediend, al of niet in combinatie met orale bloedglucoseverlagende middelen. Aanbevolen wordt te starten met het schema eenmaal daags insuline toegevoegd aan orale bloedglucoseverlagende middelen. Eenmaal daags insuline toevoegen aan orale bloedglucoseverlagende middelen Voeg een avonddosering middellangwerkende NPH-insuline toe aan de bestaande behandeling met orale bloedglucoseverlagende middelen. De instelling is gebaseerd op de nuchtere glucoseconcentratie; dagcurven zijn niet nodig. Als een goede en/of stabiele nuchtere glucosewaarde is bereikt, bepaalt de huisarts ter controle hiervan het HbA1c. Daarna bepaalt hij om de drie tot zes maanden het HbA1c en de nuchtere glucosewaarde. Het schema is eenvoudig toe te passen en leidt tot een relatief geringe gewichtstoename en weinig hypo s. Handel als volgt: continueer de orale medicatie, met uitzondering van thiazolidinedionen; deze moeten eerst gestaakt worden; start met 10 IE NPH-insuline tussen het avondeten en bedtijd; pas bij een (herhaald) verhoogde nuchtere bloedglucosewaarde de insulinedosering aan tot een waarde van 4-7 mmol/l is bereikt. Wijzig de dosering elke twee tot drie dagen op basis van het volgende schema: o nuchtere bloedglucose >10 mmol/l: verhoog met 4 IE; o nuchtere bloedglucose 7-10 mmol/l: verhoog met 2-4 IE; o nuchtere bloedglucose 4-7 mmol/l: continueer dezelfde dosering; o nuchtere bloedglucose <4 mmol/l of nachtelijke hypo: verlaag met 2-4 IE. Aandachtspunten Er is geen vaste bovengrens van het aantal eenheden insuline dat kan worden toegediend. Bij (zeer) hoge doseringen kan het nodig zijn de insuline in twee of meer porties toe te dienen.

9 Bij hypoglykemieën (bij voorkeur gedocumenteerd) probeert de huisarts de oorzaak te achterhalen (vaak: gewijzigd inspannings- of eetpatroon; soms: te diep spuiten, lipodystrofie bij de injectieplaatsen, doseringsfouten, overmatig alcoholgebruik) en corrigeert deze om herhaling te voorkómen. Zo nodig wordt de insulinedosering aangepast. Bij nachtelijke hypo s geldt als vuistregel dat de bloedglucose voor de nacht niet lager mag zijn dan 8,0 mmol/l. Hebben deze maatregelen onvoldoende effect, dan kan vervanging van de NPH-insuline door een insulineanaloog met een verlengde werking tot vermindering van het aantal nachtelijke hypo s leiden. Blijft de glykemische instelling onvoldoende, dan kan men overschakelen op een tweemaal daags schema met NPH-insuline of mix-insuline, of een viermaal daags schema met snel/kortwerkende insuline vóór de hoofdmaaltijden, gecombineerd met (middel)langwerkende insuline voor de nacht. Een tweemaal daags schema sluit goed aan bij stap 3 en bij de huidige ervaring van veel huisartsen; een viermaal daags schema geeft meer flexibiliteit en sluit theoretisch beter aan bij de pathofysio-logie, omdat men met dit schema de glucosepiek na elke maaltijd opvangt. De keuze voor deze stappen is meer gebaseerd op de mogelijkheid tot zelfcontrole en zelftoediening van insuline, dan op wetenschappelijk bewijs. Op lokaal niveau kan men hier verder invulling aan geven. Indien wordt overgeschakeld op twee- of viermaal daagse toediening van insuline, is een soms aanzienlijke gewichtstoename te verwachten. De huisarts of diabetesverpleegkundige moet de patiënt hierop voorbereiden om demotivatie te voorkómen. Tweemaal daags NPH-insuline of mix-insuline Handel als volgt: continueer de metformine; staak thiazolidinedionen; overweeg de overige orale bloedglucoseverlagende middelen te stoppen of af te bouwen; neem 80% van de totale dagdosis insuline (TDI) tijdens het eenmaal daagse regime en verdeel deze hoeveelheid in twee delen: geef twee derde van het aantal E vóór het ontbijt en een derde van het aantal E vóór het avondeten. Pas de dosering aan tot een nuchtere bloedglucose 4-7 mmol/l en postprandiale glucose <10 mmol/l. Viermaal daags insuline (basaalbolusregime) Ook bij dit schema neemt men 80% van de totale dagdosis insuline (TDI) en verdeelt men deze hoeveelheid in driemaal 20% kort/snelwerkende insuline voor de maaltijden en eenmaal 40% langwerkende insuline voor de nacht. Voor dit schema is ruime ervaring met behandeling met insuline nodig. Stabiele fase Als de patiënt de streefwaarden heeft bereikt, kan met minder frequente (zelf)controles worden volstaan. Dit betekent dat eenmaal per drie tot zes maanden de nuchtere glucose of de glucosedagcurven en het HbA1c worden bepaald en besproken. Als de glykemische regulatie onvoldoende blijft, is consultatie van of verwijzing naar een internist geïndiceerd. Behandeling met insuline in de eerste lijn: randvoorwaarden en taken Insuline kan in de eerste lijn verantwoord worden toegepast, mits de hulpverleners specifiek deskundig zijn, ruime ervaring hebben en goede afspraken maken over taakverdeling en samenwerking. Huisarts: stelt indicatie, delegeert en superviseert, past insulinedosering aan, doet periodieke controles, is algeheel eindverantwoordelijk. Verpleegkundige of deskundige praktijkondersteuner: geeft educatie (leefstijladviezen, hypoen hyperglykemie), instructie zelfmeting bloedglucose (maken en documenteren 4-

10 puntsdagcurven), gebruik insulinepen en zelfaanpassing insulinedosering (mits de patiënt daartoe in staat is), past insulinedosering aan (protocol), doet periodieke controles. Diëtist: geeft voedings- en leefstijlvoorlichting passend bij insulinegebruik. Internist: is beschikbaar voor (telefonische) consultatie en verwijzing, verwijst terug zodra een zo goed mogelijk behandelingsresultaat is bereikt en de huisarts de ingestelde behandeling en controles kan voortzetten, of volgens tevoren gemaakte ketenzorgafspraken

11 Richtlijnen beleid Streefwaarden bloedglucosewaarden Om een goede glykemische instelling te bereiken, stelt de huisarts het beleid bij aan de hand van de bij voorkeur nuchtere glucosewaarden. Bepaling van het HbA1c heeft vooral zin om te controleren of de beoogde glykemische instelling is behaald of om te controleren of een nieuwe stap in het beleid is geïndiceerd, bijvoorbeeld als de huisarts een nieuw geneesmiddel wil voorschrijven of wil beginnen met behandeling met insuline. Het HbA1c geeft informatie over de instelling van de patiënt in de voorafgaande zes weken. Een hoge nuchtere glucosewaarde bij een goed HbA1c kan worden beschouwd als een momentane uitschieter of als beginnende ontregeling, een goede nuchtere glucosewaarde bij een hoog HbA1c duidt erop dat de patiënt mogelijk minder goed gereguleerd is dan aanvankelijk werd verondersteld. De streefwaarden voor de bloedglucosewaarde en het HbA1c zijn vermeld in tabel 3. Bij ouderen kan de huisarts de streefwaarden bijstellen, afhankelijk van de levensverwachting van de patiënt, de comorbiditeit en het psychosociaal functioneren

12 Richtlijnen beleid, controles Controles Bij de controles besteedt de huisarts aandacht aan eventuele klachten, de glucoseregulering, het actuele cardiovasculaire risicoprofiel en het vroegtijdig onderkennen van complicaties. Bij een patiënt zonder klachten en met een goede metabole regulering is driemaandelijkse controle voldoende. Eenmaal per jaar besteedt de huisarts bij de controles extra aandacht aan een aantal specifieke punten. Driemaandelijkse controles De huisarts informeert naar het welbevinden, het optreden van verschijnselen die wijzen op hyperof hypoglykemie en problemen met de compliantie wat betreft het voedings- en bewegingsadvies en de medicatie, en hij bepaalt het lichaamsgewicht. Bij patiënten die worden behandeld met een voedingsadvies of tabletten, al of niet in combinatie met eenmaal daags insuline, wordt ook de nuchtere bloedglucosewaarde bepaald. Wanneer bepaling van de nuchtere glucose lastig is in te passen in de controles van een individuele patiënt, kan de huisarts ervoor kiezen de postprandiale waarde, bijvoorbeeld 2 uur na de lunch, als parameter voor de behandeling te nemen. Dit beleid moet dan bij de betreffende patiënt wel worden gecontinueerd. Bij patiënten die twee- tot viermaal daags met insuline worden behandeld, is in plaats van de nuchtere waarde de 4-puntsglucosedagcurve maatgevend voor eventuele aanpassing van de insulinedosering; daarnaast wordt drie- tot zesmaandelijks het HbA1c bepaald. Indien de patiënt antihypertensiva gebruikt, wordt de bloeddruk gecontroleerd. Bij een doorgemaakt ulcus, standsafwijkingen van de voet of ernstige neuropathie is minstens driemaandelijkse controle van de voet door huisarts of podotherapeut geïndiceerd in verband met het hoge risico op een (nieuw) ulcus.

13 Richtlijnen beleid, controles Controles Bij de controles besteedt de huisarts aandacht aan eventuele klachten, de glucoseregulering, het actuele cardiovasculaire risicoprofiel en het vroegtijdig onderkennen van complicaties. Bij een patiënt zonder klachten en met een goede metabole regulering is driemaandelijkse controle voldoende. Eenmaal per jaar besteedt de huisarts bij de controles extra aandacht aan een aantal specifieke punten. Jaarlijkse controles Eenmaal per jaar is de controle uitgebreider. De huisarts informeert nu ook naar eventuele visusproblemen, angina pectoris, claudicatio intermittens, tekenen van hartfalen, alsmede sensibiliteitsverlies, pijn of tintelingen in de benen en eventuele tekenen van autonome neuropathie, zoals maagontledigingsproblemen of diarree. Ook bespreekt de huisarts eventuele seksuele problemen (erectieproblemen, libidoverlies, verminderde lubricatie) en mogelijke oorzaken en behandelingsmogelijkheden. Verder stelt de huisarts in ieder geval jaarlijks aspecten van de leefstijl aan de orde, zoals roken, lichaamsbeweging en alcoholgebruik. Ook als de patiënt geen klachten heeft, verricht de huisarts bij de jaarlijkse controle lichamelijk onderzoek gericht op het ontdekken van chronische complicaties. Het onderzoek bestaat behalve uit bepaling van het lichaamsgewicht, uit meting van de bloeddruk en beoordeling van de conditie van de voeten en bij insulinegebruikers uit inspectie van de spuitplaatsen. Bij de jaarlijkse controle wordt het laboratoriumonderzoek uitgebreid met bepaling van nuchtere glucose, HbA1c, creatinineconcentratie, en bij diuretica- of RASremmergebruik het kaliumgehalte. Bij alle patiënten bepaalt de huisarts de creatinineklaring. Tevens bepaalt hij bij alle patiënten met een levensverwachting van minimaal tien jaar jaarlijks de albumine/creatinine-ratio of de albumineconcentratie in de urine. Na de instelfase bepaalt de huisarts jaarlijks het nuchtere lipidenspectrum, ter informatie over therapietrouw of het bereikte resultaat. Na de eerste controle wordt de funduscontrole jaarlijks herhaald. Alleen als er geen risicofactoren bestaan en er bij eerdere controle geen tekenen van retinopathie waren, kan met tweejaarlijkse controles worden volstaan. De controlefrequentie wordt bepaald door degene die de oogfundus beoordeelt; de huisarts bewaakt of dit daadwerkelijk gebeurt.

Dit is een korte beschrijving van de insulinetherapie. Voor uitwerking en verdere informatie zie de bijlage met het volledige protocol.

Dit is een korte beschrijving van de insulinetherapie. Voor uitwerking en verdere informatie zie de bijlage met het volledige protocol. Insuline protocol Auteur: Kaderhuisarts diabetes Daniel Tavenier Datum: September 2014 Dit is een korte beschrijving van de insulinetherapie. Voor uitwerking en verdere informatie zie de bijlage met het

Nadere informatie

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Workshop voor apothekers en huisartsen (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Diabetes Mellitus type 2 Voorbeeld Programma Maken van de ingangstoets Bespreking leerdoelen l

Nadere informatie

3. Diagnostiek en risico-inventarisatie

3. Diagnostiek en risico-inventarisatie LEIDRAAD DIABETES_BINNENWERK-BSL_100 x 150 4-4 01-09-11 15:01 Pagina 1 3. Diagnostiek en risico-inventarisatie 3.1 Diagnostiek Indien een patiënt de klassieke symptomen van diabetes heeft, is de diagnose

Nadere informatie

Diabetes mellitus 2. Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner

Diabetes mellitus 2. Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner 1 Diabetes mellitus 2 Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner 2 Inhoud Epidemiologie Diagnostiek en behandeling in de diabetesketenzorg in Nederland Wat doet de praktijkondersteuner binnen

Nadere informatie

DIABETES MELLITUS TYPE 2 PROTOCOL CELLO

DIABETES MELLITUS TYPE 2 PROTOCOL CELLO DIABETES MELLITUS TYPE 2 PROTOCOL CELLO Leiden November 2010 Mw. M. van Mierlo, praktijkverpleegkundige Mw. C. Gieskes, diabetesverpleegkundige Inhoudsopgave Inleiding 1. Werktraject bij CELLO voor patiënten

Nadere informatie

Verdiepingsmodule. Diabetes: Starten met Insuline. Diabetes: Starten met Insuline. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur. 3.

Verdiepingsmodule. Diabetes: Starten met Insuline. Diabetes: Starten met Insuline. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur. 3. 1. Toelichting Deze verdiepingsmodule is gebaseerd op de NHG Standaard van maart 2006 (tweede herziening). In de toekomst zal 30 tot 40 procent van de patiënten met diabetes mellitus type 2 insulinetherapie

Nadere informatie

Diabetes mellitus type 2: feedback op het eigen handelen

Diabetes mellitus type 2: feedback op het eigen handelen 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M01 van maart 2006 (tweede herziening). Aan de hand van twee tot drie computeruitdraaien of registratiekaarten van patiënten die

Nadere informatie

Richtlijn screening op diabetes type 2 goedgekeurd door ALV op 17 september 2015

Richtlijn screening op diabetes type 2 goedgekeurd door ALV op 17 september 2015 Richtlijn screening op diabetes type 2 goedgekeurd door ALV op 17 september 2015 VSG2267-1 - Goedgekeurd door ALV op 17-09-2015 Inhoudsopgave Inleiding 3 Algemeen 3 Meting en nauwkeurigheid 3 Interpretatie

Nadere informatie

NHG-Standaard M01. NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (Tweede herziening) Inhoudsopgave. Belangrijkste wijzigingen.

NHG-Standaard M01. NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (Tweede herziening) Inhoudsopgave. Belangrijkste wijzigingen. NHG-Standaard M01 Inhoudsopgave INLEIDING ACHTERGRONDEN Epidemiologie Complicaties RICHTLIJNEN DIAGNOSTIEK Opsporing Vaststellen van diabetes mellitus Risico-inventarisatie RICHTLIJNEN BELEID Voorlichting

Nadere informatie

Samenvatting Zorgprogramma Diabetes Mellitus type 2

Samenvatting Zorgprogramma Diabetes Mellitus type 2 Samenvatting Zorgprogramma Diabetes Mellitus type 2 Versie december 2016 Inhoud Inleiding... 2 1. Stroomschema... 3 2. Vroegdiagnostiek, identificatie en opsporing door middel van case- finding en screening...

Nadere informatie

Veneus plasma Normaal Glucose nuchter (mmol/l) < 6.1 Glucose niet nuchter (mmol/l) < 7.8 Impaired fasting glucose Glucose nuchter (mmol/l) 6.1 en < 7.0 (IFG) én (gestoord nuchter glucose) Glucose niet

Nadere informatie

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M01 van oktober 2013 (derde herziening). In de derde herziening van de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2013) zijn wijzigingen

Nadere informatie

NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2

NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 Tweede herziening Rutten GEHM, De Grauw WJC, Nijpels G, Goudswaard AN, Uitewaal PJM, Van der Does FEE, Heine RJ, Van Ballegooie E, Verduijn MM, Bouma M. Huisarts

Nadere informatie

Diagnose- en streefwaarden en behandelschema s diabetes mellitus

Diagnose- en streefwaarden en behandelschema s diabetes mellitus Diagnose- en streefwaarden en behandelschema s diabetes mellitus Diagnose- en streefwaarden diabetes mellitus De diagnosen gestoorde glucose en diabetes mellitus worden gesteld aan de hand van afwijkende

Nadere informatie

Checklists. Uitneembaar katern, handig om mee te nemen

Checklists. Uitneembaar katern, handig om mee te nemen Uitneembaar katern, handig om mee te nemen Hoofdstuk 2 Zorgverleners bij diabetes type 2 21 Checklists Dit uitneembare katern bevat checklists over controles die bij goede zorg horen; tips voor communicatie

Nadere informatie

Diabetes mellitus type 2: een nieuwe aanpak

Diabetes mellitus type 2: een nieuwe aanpak 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M01 van maart 2006 (tweede herziening). In de herziene versie van de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 ((tweede herziening

Nadere informatie

Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Tussen uur en uur en uur en uur

Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Tussen uur en uur en uur en uur DIABETES DAGBOEK E I G E N A A R D I A B E T E S D A G B O E K Naam Adres Contactpersoon Telefoon E-mail O V E R L E G Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Naam huisarts

Nadere informatie

Diabetes en zwangerschap

Diabetes en zwangerschap Diabetes en zwangerschap DIABETES EN ZWANGERSCHAP Bij diabetes mellitus is er te veel glucose in uw bloed: de bloedglucosewaarde is te hoog. Diabetes kan al bestaan voordat u zwanger bent, er is dan sprake

Nadere informatie

Dieetbehandelingsprotocol Diabetes mellitus (Elsevier)

Dieetbehandelingsprotocol Diabetes mellitus (Elsevier) Dieetbehandelingsprotocol Diabetes mellitus (Elsevier) Doelgroep Mensen met diabetes mellitus (Para)medische gegevens, ziektebeeld, diagnose Type 1 Sterk verhoogd glucose gehalte in het plasma van nuchter

Nadere informatie

Protocol Diagnosticeren van diabetes mellitus

Protocol Diagnosticeren van diabetes mellitus Protocol Diagnosticeren van diabetes mellitus Naam van de praktijk Titel van protocol: Diagnosticeren van diabetes mellitus Logo van de praktijk Protocolnummer: Versie: Auteur: Vaststellingsdatum: Beheerder

Nadere informatie

Protocollaire Diabeteszorg Zorggroep Ketenzorg NU

Protocollaire Diabeteszorg Zorggroep Ketenzorg NU Protocollaire Diabeteszorg Zorggroep Ketenzorg NU Diana Rietdijk, huisarts, kaderarts diabetes i.o. Erik Wins, huisarts, lid DiHag Maart 2014 versie 5.0 Inhoudsopgave Pagina Inleiding 4 Module I Nieuwe

Nadere informatie

Bij type 1 diabetes verbetert. Lichaamsbeweging draagt bij aan goede regulatie type 2 diabetes

Bij type 1 diabetes verbetert. Lichaamsbeweging draagt bij aan goede regulatie type 2 diabetes L THEMA DIABETESZORG OP MAAT Lichaamsbeweging draagt bij aan goede regulatie type 2 diabetes J.E. Heeg, internist Isala Klinieken, Zwolle Lichaamsbeweging draagt bij aan een goede regulatie van diabetes

Nadere informatie

Het opzetten van een diabetesspreekuur

Het opzetten van een diabetesspreekuur Kwaliteitsproject AVG-opleiding Het opzetten van een diabetesspreekuur Luc Bastiaanse, november 2004 Inleiding Diabetes mellitus komt frequent voor in de huisartsenpraktijk. De prevalentie bedraagt 17

Nadere informatie

M01 NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2

M01 NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 M01 NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 Derde herziening 5 De standaard en de wetenschappelijke verantwoording zijn geactualiseerd ten opzichte van de vorige versie (Huisarts Wet 2006;49(3):137-52).

Nadere informatie

Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 1)

Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 1) Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 1) Nederlandse Diabetes Federatie 033-4480845 info@diabetesfederatie.nl Stationsplein 139 3818 LE Amersfoort Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 1) De

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Diabetes mellitus en zwangerschap. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Diabetes mellitus en zwangerschap. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Diabetes mellitus en zwangerschap Begeleiding in het Refaja ziekenhuis DIABETES MELLITUS EN ZWANGERSCHAP BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING U heeft diabetes en bent zwanger of wilt zwanger

Nadere informatie

M01 NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2

M01 NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 M01 NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 Tweede herziening Huisarts Wet 2006;49(3):137-52. De standaard en de wetenschappelijke verantwoording zijn geactualiseerd ten opzichte van de vorige versie (Huisarts

Nadere informatie

Zorgprotocol Diabetes Mellitus type 2 Nieuw format 2019

Zorgprotocol Diabetes Mellitus type 2 Nieuw format 2019 Zorgprotocol Diabetes Mellitus type 2 Nieuw format 2019 Zorgprotocol Diabetes Mellitus type 2 - HZD 1 van 15 1. In- en exclusiecriteria... 3 1.1 Inclusiecriteria... 3 1.2 Exclusiecriteria... 3 1.3 Diabetes

Nadere informatie

DIABETESPLAN. Gegevens patiënt

DIABETESPLAN. Gegevens patiënt DIABETESPLAN Neem het diabetesplan altijd mee bij de eerstvolgende controle, zodat de praktijkondersteuner of huisarts aandacht aan uw vragen kan besteden en het overzicht kan aanvullen. Gegevens patiënt

Nadere informatie

DM Zorgprogramma. Zorggroep Chronos

DM Zorgprogramma. Zorggroep Chronos DM Zorgprogramma Zorggroep Chronos Voorwoord Voor u ligt het nieuwe diabeteszorgprogramma gebaseerd op de NHG standaard diabetes mellitus type 2 van oktober 2013. Het zorgprogramma is een update en herziening

Nadere informatie

Zorginhoudelijke indicatoren over de kwaliteit van de diabeteszorg voor patiënten met diabetes type 2.

Zorginhoudelijke indicatoren over de kwaliteit van de diabeteszorg voor patiënten met diabetes type 2. Zorginhoudelijke indicatoren over de kwaliteit van de diabeteszorg voor patiënten met diabetes type 2. Nederlandse Diabetes Federatie 033-4480845 info@diabetesfederatie.nl Stationsplein 139 3818 LE Amersfoort

Nadere informatie

Basaal Plus. Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011

Basaal Plus. Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011 Basaal Plus Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011 2 Toetsvragen Bij Insuline Resistentie bestaat er een afname in vrije vetzuur

Nadere informatie

Zorgpad chronische diabeteszorg

Zorgpad chronische diabeteszorg Zorgpad chronische diabeteszorg Zorgpad chronische diabeteszorg U wordt op de polikliniek van het Kennemer Gasthuis begeleid vanwege diabetes mellitus (suikerziekte). Uw internist heeft aangegeven dat

Nadere informatie

Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik. Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis

Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik. Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis Wat is diabetes type 2? Diabetes type 2 komt veel bij ouderen voor. Vroeger werd deze vorm daarom ook wel ouderdomssuiker genoemd.

Nadere informatie

Dr. A.G. Lieverse (red.) LEIDRAAD DIABETES MELLITUS TYPE 2 glucoseregulatie

Dr. A.G. Lieverse (red.) LEIDRAAD DIABETES MELLITUS TYPE 2 glucoseregulatie Dr. A.G. Lieverse (red.) LEIDRAAD DIABETES MELLITUS TYPE 2 glucoseregulatie Leidraad Diabetes mellitus type 2 glucoseregulatie Leidraad Diabetes mellitus type 2 glucoseregulatie Onder redactie van: Dr.

Nadere informatie

Uitwerking insulinetherapie. Insuline

Uitwerking insulinetherapie. Insuline Uitwerking insulinetherapie Insuline Indien het niet (meer) lukt de glucosespiegels van patiënten met Diabetes Mellitus type 2 met orale bloedglucose verlagende middelen afdoende te reguleren - te valideren

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. De diabeteszorg in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. De diabeteszorg in het Refaja ziekenhuis De diabeteszorg in het Refaja ziekenhuis DE DIABETESZORG IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING Diabetes mellitus is een veel voorkomende chronische ziekte die gekenmerkt wordt door een te hoge bloedglucosewaarde.

Nadere informatie

Diabetes en zwangerschap

Diabetes en zwangerschap Diabetes en zwangerschap Haarlem Bij diabetes mellitus is er te veel glucose in uw bloed: de bloedglucosewaarde is te hoog. Diabetes kan al bestaan voordat u zwanger bent, er is dan sprake van diabetes

Nadere informatie

Diabetes mellitus. De behandeling van diabetes mellitus

Diabetes mellitus. De behandeling van diabetes mellitus Diabetes mellitus Diabetes mellitus (suikerziekte) is een ziekte van de stofwisseling; hierbij zit er te veel glucose in het bloed Dat kan twee oorzaken hebben: bil type 1 diabetes maakt het lichaam niet

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden voor niet-ingewijden Type 2 diabetes Diabetes is een ernstige chronische ziekte, die wordt gekenmerkt door te hoge glucosespiegels (de suikers ) in het bloed. Er zijn verschillende typen diabetes, waarvan

Nadere informatie

Interne Geneeskunde Diabetesverpleegkundigen

Interne Geneeskunde Diabetesverpleegkundigen Zelfregulatie voor mensen die drie keer per dag kortwerkende insuline voor de maaltijd en één keer (middel)langwerkende insuline spuiten en zo nodig bloedglucose verlagende tabletten gebruiken Zelfregulatie

Nadere informatie

Diabetesvoorlichting FLEXIBELE INSULINETHERAPIE

Diabetesvoorlichting FLEXIBELE INSULINETHERAPIE Diabetesvoorlichting FLEXIBELE INSULINETHERAPIE WAT IS FLEXIBELE INSULINETHERAPIE? Bij flexibele insulinetherapie spuit u vier keer per dag insuline. Een keer langwerkende insuline en drie keer snelwerkende

Nadere informatie

H.88011.0815. Diabetespolikliniek

H.88011.0815. Diabetespolikliniek H.88011.0815 Diabetespolikliniek 2 Inleiding Een goede diabetes behandeling bestaat, volgens de Nederlandse Diabetes Federatie, uit regelmatige controle voor uw diabetes. De inhoud van deze controles is

Nadere informatie

Zelfregulatie voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes die één of meerdere malen per dag insuline spuiten

Zelfregulatie voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes die één of meerdere malen per dag insuline spuiten Interne Geneeskunde Diabetes Zelfregulatie voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes die één of meerdere malen per dag insuline spuiten i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Deze folder geeft

Nadere informatie

Inleiding. Maatschap Jouster huisartsen 2. 1 Bron: Nederlandse Diabetes Federatie; Beleidsplan 2001-2006 2 NHG standaard, maart 2006

Inleiding. Maatschap Jouster huisartsen 2. 1 Bron: Nederlandse Diabetes Federatie; Beleidsplan 2001-2006 2 NHG standaard, maart 2006 INHOUDSOPGAVE Werkers in de diabeteszorg binnen de praktijk van de Jouster huisartsen en hun taken. 3 Kwaliteit 4 Uitvoering 5 Samenvatting 9 Bijlagen 10 Werkgroep PO Bernardien Roze, huisarts Enne Bouma,

Nadere informatie

Zorgprotocol 1 e lijns keten-dbc Diabetes Mellitus type 2 (DM2)

Zorgprotocol 1 e lijns keten-dbc Diabetes Mellitus type 2 (DM2) Zorgprotocol 1 e lijns keten-dbc Diabetes Mellitus type 2 (DM2) Ketenzorg Friesland BV mei 2016 Inhoud 1. Inleiding... 4 1.1 Doel... 4 1.2 Leeswijzer... 4 2. Diabetes Mellitus type 2... 5 2.1 Prevalentie

Nadere informatie

INTENSIEVE INSULINETHERAPIE

INTENSIEVE INSULINETHERAPIE INTENSIEVE INSULINETHERAPIE Op de diabetespolikliniek van het Sint Franciscus Gasthuis wordt gewerkt met verschillende insulinetherapieën. In deze folder wordt de intensieve insulinetherapie besproken.

Nadere informatie

Diabetes en zwangerschap - Suikerziekte tijdens zwangerschap -

Diabetes en zwangerschap - Suikerziekte tijdens zwangerschap - Diabetes en zwangerschap - Suikerziekte tijdens zwangerschap - Dit document bevat vertrouwelijke informatie van JijWij. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorgaand schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh. Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn

Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh. Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn Agenda Orale anti-diabetica medicatie Voorschrijf gedrag huisartsen Nederland NHG standaard

Nadere informatie

H.88011.0210. Diabetespolikliniek

H.88011.0210. Diabetespolikliniek H.88011.0210 Diabetespolikliniek 2 Inleiding Diabetes mellitus is een chronische ziekte, die steeds meer voorkomt. Om die reden is er een team van deskundigen dat u behandelt; het diabetesteam. Dit team

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij intensieve therapie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij intensieve therapie Zelfregulatie bij intensieve therapie ZELFREGULATIE BIJ INTENSIEVE THERAPIE INLEIDING Deze folder geeft u algemene richtlijnen over zelfregulatie bij intensieve insulinetherapie. Zelfregulatie is het zelfstandig

Nadere informatie

Mijn zorgplan Preventie en behandeling Hart- en Vaatziekten

Mijn zorgplan Preventie en behandeling Hart- en Vaatziekten Mijn zorgplan Preventie en behandeling Hart- en Vaatziekten WWW.ZORROO.NL 1 Voorwoord Zorroo staat voor Zorggroep Regio Oosterhout & Omstreken. Wij zijn een organisatie die samen met uw huisarts en andere

Nadere informatie

Diabetes en zwangerschap

Diabetes en zwangerschap Diabetes en zwangerschap - Suikerziekte tijdens zwangerschap - Dit document bevat vertrouwelijke informatie van JijWij. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorgaand schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Zorginkoopdocument 2012

Zorginkoopdocument 2012 Zorginkoopdocument 2012 2a Ketenzorg 0 Basisdocument (visie, uitgangspunten, Achmea Divisie Zorg en Gezondheid) 1 Basis Huisartsenzorg 2 Ketenzorg Inkoopvoorwaarden 3 Geïntegreerde Eerstelijnszorg Inkoopvoorwaarden

Nadere informatie

Diabeteszorg in uw ziekenhuis

Diabeteszorg in uw ziekenhuis Diabeteszorg in uw ziekenhuis Hoofddorp U heeft, sinds kort of al langer, diabetes mellitus (suikerziekte). Diabetes mellitus is een chronische stofwisselingsziekte. De aandoening komt zowel voor bij jonge

Nadere informatie

Zorgprogramma GO diabetes BV

Zorgprogramma GO diabetes BV Zorgprogramma GO diabetes BV mei 2014 Auteur: Marjolein Hugenholtz Daniel Tavenier en kwaliteitscie GO diabetes bv 1 Inhoudsopgave 1. Doelstelling van de GO Diabetes BV 3 2. GO Diabetes BV is hoofdcontractant

Nadere informatie

Het Diabetesteam. Meenemen voor de controle: Een dagboekje met recente dagcurves. Een lijst van de medicijnen die u gebruikt.

Het Diabetesteam. Meenemen voor de controle: Een dagboekje met recente dagcurves. Een lijst van de medicijnen die u gebruikt. Het Diabetesteam Vanwege uw diabetes bent u onder behandeling bij de internist. De internist werkt nauw samen met de diabetesverpleegkundige. In deze folder wordt beschreven wat het doel is van de behandeling

Nadere informatie

Lichaamsbeweging en sport

Lichaamsbeweging en sport Hoofdstuk 6B Lichaamsbeweging en sport 6b.1 Inleiding Regelmatig bewegen heeft een positieve invloed op de gezondheid. En het zorgt voor ontspanning en plezier. Dit geldt voor iedereen, dus ook voor mensen

Nadere informatie

Normale insulinewaarden in relatie tot maaltijden

Normale insulinewaarden in relatie tot maaltijden insulinetherapie Normale insulinewaarden in relatie tot maaltijden 70 Insuline (me/l) 60 50 40 30 20 Normale insuline waarden (gemiddeld) Maaltijden 10 0 0600 0900 12001500 1800 2100 2400 0300 0600 Tijdstip

Nadere informatie

Behandeling van diabetes type 2

Behandeling van diabetes type 2 Behandeling van diabetes type 2 Diabetes type 2 is de meest voorkomende vorm van diabetes: ongeveer negentig procent van de mensen heeft diabetes type 2. Hierbij is vaak sprake van een combinatie van factoren.

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Zwangerschapsdiabetes Begeleiding in het Refaja ziekenhuis ZWANGERSCHAPSDIABETES BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING U bent verwezen naar het ziekenhuis, omdat u tijdens uw zwangerschap diabetes

Nadere informatie

Protocol Diabetes Mellitus Type 2

Protocol Diabetes Mellitus Type 2 Protocol Diabetes Mellitus Type 2 Waterland, Zaanstreek en Midden-Kennemerland Versie juli 2015 Inhoud Inleiding... 3 Diagnostiek DM2... 4 Opsporing en screening... 4 Referentiewaarden glucose... 5 Beslisboom

Nadere informatie

De nieuwe NHG diabetes-standaard: de patiënt centraal. EADV-regiobijscholing najaar 2013: Diabetes Mellitus & Vrouwen

De nieuwe NHG diabetes-standaard: de patiënt centraal. EADV-regiobijscholing najaar 2013: Diabetes Mellitus & Vrouwen De nieuwe NHG diabetes-standaard: de patiënt centraal Epidemiologie RIVM rapport april 2013: 800.000 mensen diabetes (1 jan 2011) 87.000 nieuwe patiënten per jaar erbij 90% Type 2 25% niet gediagnosticeerd

Nadere informatie

Diabetesverpleegkundige

Diabetesverpleegkundige Interne Geneeskunde Diabetes Diabetesverpleegkundige i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Een diabetesverpleegkundige is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in diabetes. Zij begeleidt

Nadere informatie

Inhoud. 2.5 De comateuze patiënt 22 2.6 Herhalen van receptuur voor bloedglucoseverlagende

Inhoud. 2.5 De comateuze patiënt 22 2.6 Herhalen van receptuur voor bloedglucoseverlagende Inhoud 1 Inleiding 7 11 Ontregelde diabetes mellitus en de werkwijze op de huisartsenpost 7 12 Contact op de huisartsenpost: verschillende patiënten, verschillende artsen 9 2 Hulpvragen rond diabetes mellitus

Nadere informatie

Diabetes en zelfregulatie. Werkboek

Diabetes en zelfregulatie. Werkboek Informatie Diabetes en zelfregulatie Werkboek Inleiding Dit werkboek is bedoeld voor diabetespatiënten die in overleg met hun diabetesverpleegkundige gaan werken met zelfregulatie. Het doel van zelfregulatie

Nadere informatie

DIABETES JAARCONTROLE

DIABETES JAARCONTROLE DIABETES JAARCONTROLE 284 Inleiding U krijgt deze folder omdat voor u afspraken gemaakt zijn voor de diabetes jaarcontrole. Mensen met diabetes type 1 of type 2 kunnen op termijn te maken krijgen met complicaties.

Nadere informatie

PATIËNTENINFORMATIE INFORMATIE BIJ OVERWEGING INSULINEPOMPTHERAPIE

PATIËNTENINFORMATIE INFORMATIE BIJ OVERWEGING INSULINEPOMPTHERAPIE PATIËNTENINFORMATIE INFORMATIE BIJ OVERWEGING INSULINEPOMPTHERAPIE 2 INFORMATIE BIJ OVERWEGING INSULINEPOMPTHERAPIE Algemeen Middels deze folder wil Maasstad Ziekenhuis u informeren over insulinepomptherapie.

Nadere informatie

DIABETES MELLITUS TYPE 2 APELDOORNSE STANDAARD

DIABETES MELLITUS TYPE 2 APELDOORNSE STANDAARD DIABETES MELLITUS TYPE 2 APELDOORNSE STANDAARD Revisie 2014 1a. Opsporing De huisarts bepaalt de (bij voorkeur nuchtere) bloedglucosewaarde bij mensen met klachten of aandoeningen die het gevolg kunnen

Nadere informatie

Fouten bij insulinetherapie S & B 20 febr. en 21 maart Frank Visser (Kaderarts Diabetes) en Kirsten Dijkstra,diabetesverpleegkundige

Fouten bij insulinetherapie S & B 20 febr. en 21 maart Frank Visser (Kaderarts Diabetes) en Kirsten Dijkstra,diabetesverpleegkundige Fouten bij insulinetherapie S & B 20 febr. en 21 maart 2017 Frank Visser (Kaderarts Diabetes) en Kirsten Dijkstra,diabetesverpleegkundige Injectie vergeten Telefoon op HAP vanuit verzorgingshuis om 22.00

Nadere informatie

DIABETES EN LEEFSTIJL 7 JUNI 2018 MARTIJN CANOY

DIABETES EN LEEFSTIJL 7 JUNI 2018 MARTIJN CANOY DIABETES EN LEEFSTIJL 7 JUNI 2018 MARTIJN CANOY DIABETES EN LEEFSTIJL 1. Hoe vaak komt het voor 2. Wat is diabetes 3. Welke vormen 4. Complicaties 5. Leefstijl 1. voeding 2. Roken 3. Bewegen 6. Overgewicht

Nadere informatie

Zwangerschapsdiabetes

Zwangerschapsdiabetes Zwangerschapsdiabetes In deze folder krijgt u informatie over zwangerschapsdiabetes. Deze vorm van diabetes kan bij vrouwen ontstaan tijdens de zwangerschap, meestal rondom de 20e week. Als je zwanger

Nadere informatie

Zwangerschapsdiabetes

Zwangerschapsdiabetes Zwangerschapsdiabetes In deze folder krijgt u informatie over zwangerschapsdiabetes. Deze vorm van diabetes kan bij vrouwen ontstaan tijdens de zwangerschap, meestal rondom de 20e week. Hoe ontstaat zwangerschapsdiabetes

Nadere informatie

DIABETES KETENZORG ROHA 2015. Melanie Uytendaal, diabetesverpleegkundige Elise Kuipers, diёtist

DIABETES KETENZORG ROHA 2015. Melanie Uytendaal, diabetesverpleegkundige Elise Kuipers, diёtist . DIABETES KETENZORG ROHA 2015 Melanie Uytendaal, diabetesverpleegkundige Elise Kuipers, diёtist Pp PROGRpRAMM PROGRAMMA Kwaliteit en Ketenafspraken POH-er en diëtist 2015 Insuline-koolhydraatratio s Casuïstiek

Nadere informatie

Zwangerschapsdiabetes: diagnostische en beleidsmatige inzichten. Henk Bilo Opfrisdagen 15 & 16 december Risicofactoren.

Zwangerschapsdiabetes: diagnostische en beleidsmatige inzichten. Henk Bilo Opfrisdagen 15 & 16 december Risicofactoren. Zwangerschapsdiabetes: diagnostische en beleidsmatige inzichten Henk Bilo Opfrisdagen 15 & 16 december 2011 1 Risicofactoren BMI > 30 kg/m2 voor de zwangerschap Familiehistorie met diabetes mellitus of

Nadere informatie

Beter Leven met diabetes type 2 Voorlichtingsmateriaal voor mensen met diabetes type 2

Beter Leven met diabetes type 2 Voorlichtingsmateriaal voor mensen met diabetes type 2 Beter Leven met diabetes type 2 Voorlichtingsmateriaal voor mensen met diabetes type 2 Beter Leven met diabetes type 2 Voorlichtingsmateriaal voor mensen met diabetes type 2 De flip-over Beter Leven met

Nadere informatie

Werkboek Diabetes en zelfregulatie

Werkboek Diabetes en zelfregulatie Werkboek Diabetes en zelfregulatie Inleiding Dit werkboek is bedoeld voor diabetespatiënten die in overleg met hun diabetesverpleegkundige gaan werken met zelfregulatie. Het doel van zelfregulatie is het

Nadere informatie

Diabetesvoorlichting Flexibele Insuline Therapie

Diabetesvoorlichting Flexibele Insuline Therapie Diabetesvoorlichting Flexibele Insuline Therapie (met Humalog of Novorapid als maaltijdinsuline) Voordelen van Flexibele insuline therapie Er wordt een natuurlijk ritme nagestreefd van extra insuline aanbod

Nadere informatie

NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (derde herziening)

NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (derde herziening) Diabetes mellitus type 2 (derde herziening) NHG-Standaard Deze standaard moet worden geciteerd als: Rutten GEHM, De Grauw WJC, Nijpels G, Houweling ST, Van de Laar FA, Bilo HJ, Holleman F, Burgers JS,

Nadere informatie

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich.

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich. Bijlage 1: samenwerkingsafspraken diëtisten binnen DBC CVRM GHC Uitgangspunten Cardio Vasculair Risico Management (CVRM) staat voor de diagnostiek, behandeling en follow-up van risicofactoren voor hart-

Nadere informatie

Fries Wisselprotocol CVRM

Fries Wisselprotocol CVRM Fries Wisselprotocol CVRM Basis Educatie Leefstijloptimalisatie: o matig alcoholgebruik o bewuste voeding waaronder zoutbeperking (tot 5 gram/dag) o stoppen roken o voldoende lichamelijke activiteiten

Nadere informatie

Adviezen voor sport en beweging bij diabetes

Adviezen voor sport en beweging bij diabetes Adviezen voor sport en beweging bij diabetes Inleiding Lichaamsbeweging is erg gezond, ook als u diabetes heeft. Wel gelden er bij diabetes een aantal adviezen rond sport en beweging. De diabetesverpleegkundige

Nadere informatie

Go diabetes bv Insuline protocol

Go diabetes bv Insuline protocol Go diabetes bv Insuline protocol Januari 2014 Auteur: D. Tavenier, kaderhuisarts diabetes 1 1. Inleiding... 3 2. Doelgroep en doelstelling... 4 3. Behandeling met insuline: de instelling... 5 4 Behandeling

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Zwangerschapsdiabetes Begeleiding in het Refaja ziekenhuis ZWANGERSCHAPSDIABETES BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING waar het ziekenhuis, omdat tijdens heeft ontwikkeld. Zwangerschapsdiabetes

Nadere informatie

DIABETES. op weg wijzer

DIABETES. op weg wijzer DIABETES op weg wijzer Deze op weg wijzer is van: Naam Waarom deze op weg wijzer Adres Woonplaats Telefoonnummer Emailadres Mijn zorgverlener is: Naam Adres Woonplaats Schrik, onzekerheid, opluchting en

Nadere informatie

Diabetes Mellitus Zelfcontrole

Diabetes Mellitus Zelfcontrole INTERNE GENEESKUNDE Diabetes Mellitus Zelfcontrole Inleiding Diabetes mellitus (D.M.) is een chronische ziekte. Het is voor u als mens met diabetes van belang een aantal zaken in de gaten te houden. U

Nadere informatie

Hoofdstuk 6B Lichaamsbeweging en sport

Hoofdstuk 6B Lichaamsbeweging en sport Hoofdstuk 6B Lichaamsbeweging en sport 6B.1 Inleiding Regelmatig bewegen heeft een positieve invloed op de gezondheid. Daarnaast zorgt het voor ontspanning en plezier. Dit geldt voor iedereen, dus ook

Nadere informatie

Praktische adviezen bij een 2 keer daags insulineregime

Praktische adviezen bij een 2 keer daags insulineregime Praktische adviezen bij een 2 keer daags insulineregime Inhoudsopgave Bladzijde Streefwaarden voor de bloedglucose. 3 Bijstelregels 3 Wat te doen bij een hypoglycemie? 3 Bijstel-schema hypoglycemie 4 Voorkomen

Nadere informatie

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten Interne Geneeskunde Diabetes Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Deze folder geeft u algemene en veilige richtlijnen

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders Kind met diabetes en intensieve therapie Algemene informatie voor kind en ouders KIND MET DIABETES EN INTENSIEVE THERAPIE ALGEMENE INFORMATIE VOOR KIND EN OUDERS INLEIDING Je bent voor de behandeling van

Nadere informatie

Chronische Nierschade

Chronische Nierschade Chronische Nierschade Uitingen nieraandoeningen: Verlies van eiwit via de urine, albuminurie Specifieke sedimentsafwijkingen Afname van de glomerulaire filtratiesnelheid Micro-albuminurie: In een willekeurige

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 E Controleren van de bloedglucose: hoe?

Hoofdstuk 5 E Controleren van de bloedglucose: hoe? Hoofdstuk 5 E Controleren van de bloedglucose: hoe? Duur 20 minuten Leerdoelen deelnemers Deelnemers leren hoe zij hun bloedglucosewaarden in de gaten kunnen houden; op de korte termijn door middel van

Nadere informatie

Zelfregulatie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Zelfregulatie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Zelfregulatie U heft suikerziekte (diabetes mellitus) en gebruikt daarvoor twee of vier maal per dag insuline. In overleg met uw arts heeft u besloten dat u zelf uw diabetes mellitus gaat regelen (zelfregulatie).

Nadere informatie

Glucose regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding

Glucose regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding Doel: Bereiken en handhaven van een glucose waarde tussen 4,4 6,1 mmol/l Indicaties: - Patiënten met Diabetes Mellitus - Patiënten

Nadere informatie

de diabetespolikliniek

de diabetespolikliniek patiënteninformatie de diabetespolikliniek Vanwege uw diabetes mellitus (suikerziekte) komt u regelmatig naar de diabetespolikliniek van de polikliniek Interne Geneeskunde. Het diabetesteam adviseert,

Nadere informatie

Diabetes mellitus. Diabetesverpleegkundigen IJsselland Ziekenhuis

Diabetes mellitus. Diabetesverpleegkundigen IJsselland Ziekenhuis Diabetes mellitus Diabetesverpleegkundigen IJsselland Ziekenhuis U hebt te horen gekregen dat u diabetes heeft. Uw internist en diabetesverpleegkundige zullen u veel informatie geven over deze aandoening

Nadere informatie

Medicamenteuze behandeling diabetes mellitus type 2 (DM2)

Medicamenteuze behandeling diabetes mellitus type 2 (DM2) Medicamenteuze behandeling diabetes mellitus type 2 (DM2) Marloes Dankers 1 & 2 december 2015 IVM Het instituut dat gespecialiseerd is in het verspreiden van informatie en effectieve oplossingen voor een

Nadere informatie

juli 2010, V7 PROTOCOL VOOR GLUCOSEREGULATIE BIJ DIABETES MELLITUS PRE-, PER- EN POSTOPERATIEF

juli 2010, V7 PROTOCOL VOOR GLUCOSEREGULATIE BIJ DIABETES MELLITUS PRE-, PER- EN POSTOPERATIEF juli 2010, V7 PROTOCOL VOOR GLUCOSEREGULATIE BIJ DIABETES MELLITUS PRE-, PER- EN POSTOPERATIEF Aanvulling op de losse protocollen: 20100722 informatie voor tabletgebruikers 2010722 informatie voor insulinegebruikers

Nadere informatie

voorbereiding op behandeling voor diabetespatiënten

voorbereiding op behandeling voor diabetespatiënten voorbereiding op behandeling voor diabetespatiënten Inhoud 1. Behandeling s morgens: vanaf 24.00 uur nuchter... 3 2. Behandeling s middags: nuchter of licht ontbijt... 5 3. Behandeling s morgens: nuchter

Nadere informatie

H Zwangerschapsdiabetes (diabetes gravidarum)

H Zwangerschapsdiabetes (diabetes gravidarum) H.40051.0318 Zwangerschapsdiabetes (diabetes gravidarum) 2 Hoe het ontstaat Diabetes wordt veroorzaakt doordat u te weinig insuline aanmaakt, of doordat u minder gevoelig bent voor insuline. Insuline is

Nadere informatie