de heer drs. J. Wijnia (Gemeentesecretaris) de heer R. Bolmers (secretaris ondernemingsraad) mevrouw M. Visser (lid ondernemingsraad)

Vergelijkbare documenten
Bedrijfscommissie voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen. Verslag van bevindingen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

medezeggenschap), de heer XXX (jurist arbeidsvoorwaarden).

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Aan de Ondernemingsraden en Georganiseerde Overleggen van de gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk. Datum: 26 maart 2013

De algemeen directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, hierna te noemen: de bestuurder, enerzijds

Bedrijfscommissie voor de Overheid voor Rijk en Politie. Verslag van bevindingen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Mevrouw XXX, werkzaam bij de gemeente Den Helder, hierna te noemen: verzoeker, als partij enerzijds,

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR

Verslag van Bevindingen

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

Werving en selectieprocedure en benoemingsvereisten Raad van Bestuur

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr.

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

ADVIES geanonimiseerde versie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/303

Personele gevolgen De voorgenomen reorganisatie brengt een wijziging in de

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

VERORDENING OP DE ORGANISATIE VAN DE GRIFFIE (geldig vanaf )

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

KLACHTENREGLEMENT. Unu

Verslag van bevindingen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

Bedrijfscommissie voor de Overheid, Kamer Lagere en Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Huishoudelijk Reglement van de Participatieraad Leidschendam-Voorburg

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Advies OR inzake Werkbedrijf

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mevrouw mr. A.C.

SAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr.

punt nadrukkelijke aandacht.

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. E.A.C. Sietsma

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Landelijke geschillencommissie LPR - GGZ Nederland

Partijen: De medezeggenschapsraad van de Nicolaas Maesschool te Amsterdam, nader aan te duiden als de medezeggenschapsraad (MR),

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Werving en selectieprocedure en benoemingsvereisten Raad van Toezicht

SAMENVATTING Klacht van werkneemster over handelen bovenschools manager en over klachtafhandeling bevoegd gezag; PO

BINDEND ADVIES VASTE COMMISSIE CAO VOOR HET OMROEPPERSONEEL. Inzake: tegen: 1. Taak en samenstelling van de Vaste Comissie

B en W Adviesnota ADVIES. Beantwoording artikel 38 vragen ontwikkelingen NLW

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008

Ter besluitvorming door de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Benoeming wethouder L.C.M. Frings in gemeenschappelijke regelingen.

2. GEVRAAGDE BESLISSING:

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

Personeelsplan. Samenwerking Leiden - Leiderdorp

Memorie van antwoord. Convenant actieve informatieplicht

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van obs A, te G, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

De berisping houdt geen stand omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

Benoeming: Iedere medewerker van Dynamiek Scholengroep heeft een benoeming bij de stichting Dynamiek Scholengroep.

Reglement voor conflictbeslechting AVVN

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Beroep tegen onthouden promotie ongegrond omdat er geen aanspraak op een benoeming in een LD-functie.

Benoeming en ontslag Adviescommissie JMG

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

ADVIES geanonimiseerde versie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

KLACHTEN JAARVERSLAG OUDERCOMMISSIE 2015 KINDEROPVANG DE BLIJE BIJ 2015

Ter besluitvorming door de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Benoemingen in gemeenschappelijke regelingen (wethouders) BW-nummer

STATENVOORDRACHT. Haarlem,.. augustus Onderwerp:Wet op de Ondernemingsraden. Bijlagen : 2. 1.Inleiding

AFSPRAKEN MET DE MEDEZEGGENSCHAP OVER DE DOORONTWlKKELING VAN DE ORGANISATIE II

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Nr Houten, 14 februari 2008

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 13 november 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 17 november 2008 onder nummer

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Reglement Dienstraden

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

Geschillencommissie. onbelemmerd de ruimte

""'"angen J 6 FEB. is

de directeur van de Brandweer Zuid-Limburg (onderneming) hierna te noemen: de bestuurder, enerzijds

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

Zo doen we dat als we een geschil hebben

Jaarverslag Ondernemingsraad 2011 Gemeente Bronckhorst

OR en bestuurder Wat is overleg eigenlijk? Overleg buiten de gebaande paden, omzeil de WOR. 7 juni 2018 JOhan Berends, OR-coach

Regeling werving en selectie 2017

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht; Regeling behandeling rechtspositionele bezwaren regio Drechtsteden

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Uitspraaknr De klacht. De feiten. De visie van partijen

Wij vertrouwen erop u met deze informatiebrief voor dit moment voldoende te hebben ingelicht.

Overeenkomst Cliëntenraad en de Zevenster

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN

Transcriptie:

Verslag van bevindingen van de hoorzitting d.d. 12 januari 2009, van de Kleine Commissie van de Bedrijfscommissie Kamer voor de Lagere Publiekrechtelijke Lichamen inzake het verzoek van de ondernemingsraad van de gemeente Heumen. Aanwezig: bestuurder: de heer drs. J. Wijnia (Gemeentesecretaris) mevrouw G. Denissen (juridisch controler) ondernemingsraad: de heer R. Bolmers (secretaris ondernemingsraad) mevrouw M. Visser (lid ondernemingsraad) de heer mr. H.V.D. Kuiper (gemachtigde van de ondernemingsraad Kamer: secretariaat: dossiernummer: de heer G.J.J.J. Heetman (voorzitter), de heer P.L.M. Marijnissen (namens de bonden), mevrouw mr. R. Wevers-Bos (namens werkgevers) en mevrouw mr. M.J. Kappers (namens de bonden). de heer mr. M.P. Hofkes LPL.154 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- De voorzitter opent de vergadering en stelt de commissieleden voor. Vervolgens vraagt de voorzitter of partijen een eventueel advies van de Bedrijfscommissie als bindend zullen beschouwen. De heer Kuiper laat namens de ondernemingsraad weten de weg naar de Kantonrechter open te willen houden. De ondernemingsraad beschouwt een eventueel advies van de Bedrijfscommissie dan ook niet als bindend. Partijen. De bestuurder antwoordt dat hij een eventueel advies van de Bedrijfscommissie wel als bindend beschouwt. De voorzitter stelt vast dat, nu de ondernemingsraad een eventueel advies van de Bedrijfscommissie niet als bindend zal beschouwen, geen sprake zal zijn van een bindend advies. Voor beide partijen staat in die situatie de weg naar de Kantonrechter open. Door de voorzitter gevraagd naar de actuele situatie in de gemeente Heumen, voert de heer Bolmers aan dat de ondernemingsraad en de bestuurder goede afspraken hebben gemaakt over de meeste aspecten van de reorganisatie. Slechts ten aanzien van twee aspecten, te weten de benoeming van de Directeur Bedrijfsvoering en de wijze waarop de vier fte Projectmanagers wordt ingevuld, bestaat verschil van mening. De heer Wijnia bevestigt het standpunt van de ondernemingsraad. In de zomer van 2008 zijn afspraken gemaakt en over de door de heer Bolmers genoemde punten bestond en bestaat verschil van mening. Beide partijen hebben een jurist benaderd om te beoordelen in hoeverre de ingenomen standpunten juridisch juist zijn. De bestuurder betoogt dat indien deze weg niet tot een oplossing zou leiden, een oplossing via mediation of de gang naar de Bedrijfscommissie open zouden staan. De heer Kuiper benadrukt dat in het overleg tussen hem en de juridisch adviseur van de bestuurder snel duidelijk was dat een principieel verschil van mening bestond ten aanzien van het adviesrecht van de ondernemingsraad bij de benoeming van de Directeur Bedrijfsvoering. De ondernemingsraad stelt zich op het standpunt dat de Directeur Bedrijfsvoering vorm moet gaan geven aan de verandering van de huidige organisatie naar een klantgerichte organisatie. Tevens heeft de Directeur Bedrijfsvoering ten aanzien van een aantal onderwerpen de bevoegdheid om zelfstandig met het college van burgemeester en wethouders te overleggen. Spreker meent dan ook dat de Directeur Bedrijfsvoering moet worden aangemerkt als bestuurder in de zin van de WOR. De jurist van de bestuurder betoogde exact het tegenovergestelde. Spreker meent dat het geen nut heeft om, indien ten aanzien van een dergelijk principieel punt van mening wordt verschild, een mediationtraject te starten. De gang naar de

Bedrijfscommissie lag dan ook meer voor de hand. De heer Bolmers licht toe dat het verschil van mening ten aanzien van de invulling van de functie van Projectmanager sterk leeft binnen de organisatie. Spreker benadrukt dat een aantal beleidsmedewerkers interesse heeft in het leiden van projecten, maar tevens betrokken wil blijven bij de projectuitvoering. Een flexibele inzet van projectleiders zou deze combinatie goed mogelijk maken. De bestuurder heeft in eerste instantie zowel mondeling als schriftelijk aangegeven dat het mogelijk is dat de bestaande formatieve ruimte niet volledig zou worden ingevuld in het plaatsingsproces. Bij beleidsmedewerkers is hierdoor de verwachting ontstaan dat het niet noodzakelijk is om te solliciteren naar de functie en toch, zo nu en dan, projectmanagementtaken uit te voeren. Doordat vervolgens toch de volledige formatieve ruimte is bezet, is de verwachte flexibele inzet niet langer reëel. Dit heeft medewerkers teleurgesteld. Door de voorzitter hiernaar gevraagd licht de heer Wijnia toe dat in de zomer van 2008 overeenstemming is bereikt met het Georganiseerd Overleg over de procedure die zou worden gevolgd bij de reorganisatie. De ondernemingsraad heeft vervolgens geen kritiek geleverd op de opgestelde functiebeschrijvingen van de nieuwe leidinggevende functies. De persoon die wordt geplaatst in de functie van Directeur Bedrijfsvoering is naar het oordeel van spreker niet aan te merken als bestuurder in de zin van de WOR. De eindverantwoordelijkheid ligt immers bij de Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris. De heer Bolmers licht toe dat de ondernemingsraad geen vragen heeft gesteld naar aanleiding van de benoeming van de Directeur Bedrijfsvoering. De ondernemingsraad is immers van mening dat de functie overbodig is gezien de omvang van de organisatie. Spreker benadrukt voorts dat de betrokkenheid van de ondernemingsraad bij de besluitvorming in de organisatie wisselend is. Bij de voorbereiding van de reorganisatie heeft de ondernemingsraad in ieder geval deelgenomen aan diverse werkgroepen. In deze werkgroepen heeft de vertegenwoordiger van de ondernemingsraad veelal al het standpunt verkondigd dat de ondernemingsraad later ook in zijn uiteindelijke advies naar de bestuurder heeft gecommuniceerd. De heer Wijnia merkt op dat het proces wat hem betreft lang en misschien wel te lang heeft geduurd. Spreker voert aan dat al in 2007 analyses zijn uitgevoerd en de ondernemingsraad betrokken is geweest bij het proces om tot de gewenste organisatieveranderingen te komen. Zo heeft de ondernemingsraad deelgenomen aan werk- en regiegroepen. Opmerkingen vanuit die groepen en de ondernemingsraad zijn altijd serieus genomen en hebben geleid tot aanpassingen in de plannen. De heer Kuiper benadrukt nogmaals dat de Directeur Bedrijfsvoering verantwoordelijk is voor de cultuurverandering en een eigen bevoegdheid heeft voor overleg met het college. Spreker benadrukt dat deze functionaris dan ook moet worden aangemerkt als een bestuurder in de zin van de WOR. In reactie op het standpunt van de heer Kuiper merkt de heer Marijnissen namens de Kamer op dat in fase 1 van de reorganisatie door de bestuurder advies is gevraagd over het voornemen om de functie van Directeur Bedrijfsvoering in de nieuwe formatie op te nemen. De ondernemingsraad was het daarmee niet eens, maar heeft zich niet tot de Ondernemingskamer of de Bedrijfscommissie gewend toen de bestuurder toch uitvoering gaf aan zijn besluit. Spreker stelt vast dat de bestuurder de wettelijke termijn heeft afgewacht en vervolgens uitvoering is gaan geven aan zijn besluit. Tegen dit besluit en de uitvoering daarvan kan dan ook geen procedure meer worden gestart. De heer Kuiper stelt dat dit wel zo kan zijn, maar de aard van de functie en de verantwoordelijkheden in de functie maken dat voordat een medewerker in de bewuste functie kan worden benoemd, eerst advies aan de ondernemingsraad moet worden gevraagd. Mevrouw Visser vult hierop aan dat indien geen adviesrecht zou bestaan, dat dan kan ook geen discussie meer zou plaatsvinden over de te benoemen persoon. De voorzitter merkt op dat hij de heer Kuiper niet kan volgen in zijn argumenten. De gemeente Heumen kent slechts één hoogste leidinggevende, dat is de Gemeentesecretaris. Wanneer de functie van Gemeentesecretaris vacant is en er is een kandidaat voor deze functie, dan moet deze eerst voor advies aan de ondernemingsraad worden voorgedragen. Mevrouw Wevers-Bos wijst in dit kader erop dat in het vastgestelde besturingsmodel expliciet is opgenomen dat de eindverantwoordelijkheid ligt bij de Gemeentesecretaris. De heer Marijnissen vult aan dat, gezien de standpunten van partijen, het wenselijk is dat de Kamer, op grond van de vorenstaande argumenten uitspreekt dat de Directeur

Bedrijfsvoering niet de hoogste leidinggevende in de organisatie is, evenmin is hij formeel WOR bestuurder en op grond hiervan kan bij een benoeming in deze functie geen sprake zijn van een formeel adviesrecht, als bedoeld in artikel 30 WOR. De heer Marijnissen benadrukt wel dat het de Gemeentesecretaris vrij staat om een aanstaande benoeming met de ondernemingsraad te bespreken. Het betreft immers een belangrijke functie in de organisatie. De heer Wijnia merkt op dat het huidige proces in het kader van een reorganisatie anders verloopt dan in het geval waarin sprake is van een normale vacature. Spreker merkt op dat kan worden onderzocht of in het reguliere HRM-beleid een bepaling kan worden opgenomen om medewerkers meer te betrekken bij benoemingen in belangrijke functies. Naar aanleiding van het vorenstaande merkt de heer Kuiper desgevraagd op dat het voor de ondernemingsraad voldoende is wanneer duidelijk op papier staat dat de Gemeentesecretaris de overlegpartner van de ondernemingsraad is. De heer Wijnia voert in dit kader aan dat hij tot op heden bij bijna alle overlegvergaderingen aanwezig is geweest. Hij heeft zich alleen bij verhindering laten vertegenwoordigen. De voorzitter stelt voor over te gaan tot de behandeling van het geschil ten aanzien van de vacatureruimte in de functie van Projectmanager. Mevrouw Visser merkt op dat bij dit tweede geschilpunt met name van belang is dat de bestuurder bij de beleidsmedewerkers verwachtingen heeft gewekt die uiteindelijk niet zijn waargemaakt. Veel beleidsmedewerkers willen graag optreden als projectmanager, maar willen daarnaast betrokken blijven bij de uitvoerende taken. De uitspraak van de bestuurder om twee fte flexibel in te zetten, sluit goed aan bij deze wens. Door het beeld dat de bestuurder schetste hebben zij er voor gekozen om geen voorkeur kenbaar te maken voor de vacante plekken. Doordat vervolgens ervoor is gekozen om de volledige formatieve ruimte binnen het Projectbureau te vullen is er nu geen ruimte meer voor de flexibele invulling. Het projectbureau is nu dichtgetimmerd vult de heer Kuiper aan. De heer Wijnia voert aan dat in de voorfase inderdaad is gesproken over de mogelijkheid dat de functie voor minder dan 4 fte zou worden gevuld, bijvoorbeeld voor 2 fte. Dat daardoor het beeld is ontstaan dat de functie voor maar 2 fte zou worden gevuld is mogelijk, maar nooit is vastgelegd dat dit zou gebeuren. Tevens heeft spreker medewerkers altijd aangespoord om hun ambitie kenbaar te maken voor andere functies. Spreker erkent dat het uitvoeren van het advies van de plaatsingscommissie ertoe heeft geleid dat de formatieve ruimte met 0.11 fte is overschreden. Voorts is spreker zich ervan bewust dat hij formeel advies aan de ondernemingsraad had moeten vragen voor deze overschrijding van de formatie. Door mevrouw Kappers hiernaar gevraagd, licht de heer Bolmers toe dat de zeer beperkte formatieve overschrijding het niet waard is om een procedure voor op te starten. De heer Kuiper voert aan dat de heer Wijnia weldegelijk heeft toegezegd dat maar twee fte zou worden ingevuld. Spreker wijst in dit kader op het feit dat de heer Wijnia op 29 juli 2008 heeft verklaard dat de samenstelling van het projectbureau wisselend kan zijn. Tevens heeft de heer Wijnia op een later moment nog toegelicht dat besloten kan worden twee fte in te vullen. Naar de mening van spreker is duidelijk dat de bedoeling was slechts twee fte in te vullen, later is besloten niet twee maar vier fte in te vullen. Hierdoor is niet alleen verwarring ontstaan, maar is tevens de verwachting van de beleidsmedewerkers geschonden. Door de voorzitter hiernaar gevraagd licht de heer Wijnia toe dat in het kader van de reorganisatie meerdere medewerkers hun ambitie kenbaar hebben gemaakt voor de functie van Projectmanager. Door de plaatsingscommissie is ten aanzien van vijf medewerkers een positief plaatsingsadvies afgegeven. Deze adviezen zijn door het college overgenomen en de betreffende medewerkers zijn in de functie van Projectmanager geplaatst. De flexibiliteit is daardoor opgegeven, maar indien zich veel projecten voordoen zal er vanuit de beleidsmedewerkers worden geworven voor tijdelijke projectleiders. De voorzitter merkt op dat de bestuurder de ondernemingsraad heeft gevraagd te adviseren over de formatieve omvang van de functie van Projectmanager. De ondernemingsraad heeft hierover negatief

geadviseerd aan de bestuurder. De bestuurder heeft vervolgens, zoals het hoort, minimaal een maand gewacht met het uitvoeren van zijn voornemen. Tevens merkt spreker op dat uit de toelichting van de heer Wijnia blijkt dat de interne procedure, waarbij medewerkers hun ambitie konden kenbaar maken voor vacante plaatsen in de organisatie, is gevolgd. Dat er medewerkers teleurgesteld zouden worden lag voor de hand, zowel bij het vervullen van vier als bij het vervullen van twee fte. De heer Kuiper merkt op dat wanneer medewerkers ambitie kenbaar maken, hierin is ingebakken dat de kans bestaat dat de ambitie niet wordt gehonoreerd. De beleidsmedewerkers mochten er echter op vertrouwen dat 2 fte flexibel ingezet zou worden. De heer Bolmers voegt hieraan toe dat er geen onduidelijkheid zou hebben bestaan indien de bestuurder vooraf duidelijk had gecommuniceerd over zijn besluit. De heer Kuiper vraagt de bestuurder hoe hij zal omgaan met toekomstige vacatures, komt de flexibele inzet van medewerkers ten behoeve van het Projectbureau dan wel tot stand? De heer Wijnia merkt op dat indien zich in de toekomst vacatureruimte voordoet in de functie van Projectmanager, per situatie zal worden bezien hoe deze ruimte wordt ingevuld. Eventuele flexibele inzet zal onderdeel uitmaken van de afweging. De voorzitter merkt op dat de het standpunt van de bestuurder een werkbaar voorstel is. Tijden en organisaties veranderen immers. De organisatie moet kunnen inspelen op dergelijke veranderingen en een invulling kunnen kiezen die het meest aansluit bij de actuele situatie. Een toezegging vooraf dat de eerst volgende vacature flexibel zal worden ingevuld past daar niet in. De heer Wijnia zegt toe dat hij bereid is om bij vacatureruimte met de ondernemingsraad te bespreken hoe hij van plan is de formatieve ruimte in te vullen. De heer Kuiper vraagt namens de ondernemingsraad de bijeenkomst kort te schorsen voor overleg over de gedane toezegging. Na de schorsing deelt de heer Kuiper mee dat de ondernemingsraad ermee akkoord is dat de bestuurder in de toekomst de invulling van vacatureruimte in de functie van Projectmanager vooraf bespreekt met de ondernemingsraad. Wel wenst de delegatie van de ondernemingsraad dit standpunt nog te bespreken met de voltallige ondernemingsraad. Ten aanzien van de rol van de Gemeentesecretaris ontvangt de ondernemingsraad graag een brief van de bestuurder waarin deze expliciet aangeeft dat, conform de WOR, de gemeentesecretaris de overlegpartner is van de ondernemingsraad. Liever nog ziet de ondernemingsraad dat deze brief door de gemeentesecretaris en de secretaris van de ondernemingsraad samen wordt opgesteld. De voorzitter merkt ten aanzien van het eerste punt van de ondernemingsraad op dat de aanwezige leden van de ondernemingsraad een mandaat hebben om in te stemmen met de afspraken die tijdens de bijeenkomst worden gemaakt. De heer Marijnissen vult hierop aan dat de bestuurder conform de WOR heeft gehandeld door de ondernemingsraad advies te vragen over het aantal fte waarmee de functie voorkomt in de formatie. Over de wijze waarop de formatie wordt ingevuld heeft de ondernemingsraad geen adviesrecht. Dat de bestuurder toezegt dat hij met de ondernemingsraad zal spreken over de wijze waarop hij toekomstige vacatures zal gaan vervullen is toch een duidelijke toezegging aan de ondernemingsraad. Ten aanzien van het tweede geschil merkt de voorzitter op dat het niet noodzakelijk moet zijn dat de ondernemingsraad en de bestuurder gemeenschappelijk een verklaring opstellen met betrekking tot de rol van de bestuurder ten aanzien van de ondernemingsraad. Overigens stelt de voorzitter vast dat de bestuurder tijdens de bijeenkomst al duidelijk heeft verklaard dat hij de overlegpartner van de ondernemingsraad is. De heer Bolmers merkt op dat hij akkoord is met de afspraken mits deze worden vastgelegd. De voorzitter stelt vast dat partijen de volgende afspraken hebben gemaakt: 1. de Gemeentesecretaris bevestigt de ondernemingsraad schriftelijk, binnen twee weken na de bijeenkomst bij de Bedrijfscommissie, dat hij eindverantwoordelijk is binnen de ambtelijke organisatie, dat hij in hiërarchie boven de Directeur Bedrijfsvoering staat, dat hij de dagelijkse

leiding heeft over de arbeid en derhalve bestuurder is in de zin van de WOR en daarmee de formele overlegpartner is van de ondernemingraad. 2. op het moment dat binnen het projectmanagement een vacature ontstaat zal de bestuurder voorafgaand aan de invulling van deze vacature met de ondernemingsraad spreken over de wijze waarop de organisatie van plan is de vacature in te vullen (flexibel of vast). De bestuurder zal de ondernemingsraad hierbij informeren over de argumenten die aan dit besluit ten grondslag liggen. De voorzitter dankt vervolgens de aanwezigen voor hun komst en inbreng en hij sluit de vergadering.