BURGERSCHAP. Juridische dienstverlening. Cursusjaar 2014-2015. Semester 1-3. M. Alma, S. den Braber, I. van der Veen, H. van Zijderveld. Naam.



Vergelijkbare documenten
Loopbaan & Burgerschap VERANTWOORDINGSDOCUMENT

Verantwoordingsdocument L&B - Opleidingen Bakkerij en Patisserie -

Kaderstellend document Loopbaan & Burgerschap Wellantcollege mbo

Verantwoordingsdocument L&B - Opleidingen Bakkerij en Patisserie - Uitvoerend Bakker 2 BBL / BOL

De rechtsstaat en het rechtssysteem. Bepaal jij wat goed voor me is? In de problemen Stelen en helen Geschiedeniscanon Mijn buurt Op de vlucht

Advies burgerschapscompetenties in het MBO

Project Dimensie Kerndoelen Competenties

Scholen voor Zorg. Examendocument Behorend bij de BEWIJSMAP. Loopbaan en Burgerschap. Cohort Opleiding Verzorgende- IG MBO.

Kaderdocument Loopbaan en Burgerschap Colofon

Curriculumplanner burgerschap

TWIXX: De Start KLASSIKAAL

Examendocument Behorend bij de BEWIJSMAP. Loopbaan en Burgerschap. Cohort Opleiding AG. Crebonummer 91300/

Notitie burgerschapscompetenties in het MBO. Inleiding

Loopbaan en burgerschap 2011 Verantwoording voor de inrichting van het Onderwijs en de Examinering

Curriculumplanner burgerschap

VERANTWOORDINGSDOCUMENT

PTA maatschappijleer 1&2 KBL Bohemen cohort

PTA maatschappijkunde KBL Bohemen cohort

PTA maatschappijleer 2 KBL Bohemen cohort

Examendocument Behorend bij de BEWIJSMAP. Loopbaan en Burgerschap. Cohort Opleiding Verpleegkunde. Crebonummer

MAATSCHAPPIJLEER II VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

MAATSCHAPPIJKUNDE VMBO BB

De burger aan het woord! Examen Nederlands Spreken-Gesprekken voeren 2F

Portfolio Loopbaan en burgerschap

Werken aan persoonlijke ontwikkeling en sturen van eigen loopbaan

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel)

Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo

Examenprogramma maatschappijleer II

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Handboek Examinering Praktijkonderwijs Schooljaar

Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo

kwaliteiten en motieven

Leren, loopbaan en burgerschap

Schokland Werkboek burgerschap voor niveau 3-4

Maatschappijleer in kernvragen en -concepten

SAMENLEVEN BURGERSCHAPSLEREN HOOFDSTUK 1

Prestatie-indicator. aanwezigheid bij bijeenkomsten, arbeidstijden Schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid Ethisch en integer handelen

Syllabus maatschappijwetenschappen havo 2014

Wat is burgerschap? Een inleiding

Verantwoording Loopbaan en Burgerschap

wk Datum te behandelen stof/ tijdens de les bijzonderheden wegingtoets

Economie, Wet- en Regelgeving

EXAMENPLAN 2015 Crebocode: Leerweg: BOL/BBL

MAATSCHAPPIJKUNDE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

Verantwoording Loopbaan en Burgerschap

Mens en maatschappij inhouden (PO-vmbo)

(Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid

LANDSEXAMEN VWO

BBL niveau 2 en 3 WERKBOEK LEERJAAR 1

Nieuws in de klas Postbus AA Amsterdam t: f: e: w:

Nederlands. Burgerschap voor AG. M.C. Arnold-Klaarhamer

GOED BEZIG BURGERSCHAPSLEREN THEMA 1

Examenplan 1.Overzicht

Inhoud. 1. Introductie Loopbaan & Burgerschap Overzicht kennismaterialen... 4

Kies 2. Leerwerkboek burgerschap SANDER HEEBELS PETRI BENSCHOP MENNO BEEKHUIZEN MARK OOMEN HANNEKE SCHOTTERT

LB Project 2 Politiek-Juridische dimensie. 2 e schooljaar periode 8 voor AA en DA. LB 2 e jaar periode 8 cohort 2013 voor AA, DA maart 2015 / 1 van 8

Verzamelarrangement burgerschap mbo

MAATSCHAPPIJKUNDE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

BBL niveau 2 en 3 WERKBOEK LEERJAAR 2

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

Eindtermen Maatschappijleer

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

Programma van Toetsing en Afsluiting

EXAMENPLAN 2018 Crebocode: Leerweg: BOL en BBL

BURGERSCHAP. Lesbrief 1: Wat is Burgerschap?

Promotie Cultuur en Maatschappij werkboek Waar woon je? (methode Cultuur & Maatschappij)

GOED BEZIG BURGERSCHAPSLEREN HOOFDSTUK 1

PTA MAVO Docenten: Felix van de Gein (sectievoorzitter) en Nol Voskens

BOS-medewerker. Inhoud en examinering van Sport- en bewegingscoördinator/bos-medewerker 95292

Economie, Wet- en Regelgeving

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst)

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Brondocument. - Burgerschap - Leren & loopbaan. in het MBO. Versie Juni 2009

Examenreglement Programma van Toetsing en Afsluiting 4 VWO Vernieuwde Tweede Fase

Aardrijkskunde inhouden (PO-havo/vwo)

Loopbaan- en burgerschap op Campus Winschoten. Richtlijn voor MBO-leerlingen

Leren, Loopbaan en Burgerschap MBO Handel MBO Zakelijke Dienstverlening

Handboek Examinering Praktijkschool Grotius College Delft*

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO

Actief Burgerschap op Eijkhagen

Examenprogramma maatschappijleer

Opleiden voor een gezonde start van de carrière?!

1.Overzicht 1.1.Specifieke examens Examenoverzicht opleiding: Middenkaderfunctionaris Bouw Niveau 4 4 jaar

reflectieopdrachten en door middel van het toepassen van het analysemodel in praktijkcases.

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

Het belang van burgerschapsvorming

Beoordelingsformulieren BPV

Discussiestuk Onderwijs over Europa en Europese politiek in het VO en het MBO

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO)

Hoe hieraan exact wordt vormgegeven binnen onze school, wordt duidelijk in dit document.

Actief burgerschap en sociale integratie van De Wijde Blik

Analyse Maatschappelijk Vraagstuk

Actief burgerschap en sociale integratie op de Schakel 1 november 2015

Laat de gemaakte vragen zien en aftekenen. Correctie d.m.v. bespreking/antwoordbladen

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Transcriptie:

2014 2015 Naam Klas BURGERSCHAP Opleiding Juridische dienstverlening Cursusjaar 2014-2015 Semester 1-3 Schrijvers M. Alma, S. den Braber, I. van der Veen, H. van Zijderveld MBO College Zuid Europaboulevard 13 1079 PC Amsterdam

Inleiding: Het vak Loopbaan en Burgerschap wordt in semester 1, 2 en 3 gegeven. Het onderdeel Burgerschap staat voor 2 lesuren per week in het rooster, het onderdeel Loopbaan is o.a. ondergebracht in het vak BPV-voorbereiding. Bij het onderdeel Burgerschap komen de volgende onderwerpen aan bod: - Sociaal-maatschappelijk burgerschap - Politiek burgerschap - Economisch burgerschap - Vitaal burgerschap - Wereldburgerschap In deze reader vind je het lesprogramma en informatie over de toetsstof en de beoordeling. Neem elke les je boeken en een schrift mee. Succes! 1

Doel lesprogramma: Kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap in het mbo, studiejaar 2013-2014 1 Burgerschap 1.1 De politiek-juridische dimensie De politiek-juridische dimensie betreft de bereidheid en het vermogen om deel te nemen aan politieke besluitvorming. Hierbij gaat het om de participatie in formele zin (stemmen bij officiële verkiezingen) en meer (inter)actieve vormen van betrokkenheid bij besluitvorming op verschillende politieke niveaus (Europees, landelijk, regionaal, gemeentelijk, buurt). Maar ook om actuele, meer op issues gerichte vormen van politieke participatie, zoals duurzaamheid, veiligheid, internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing. Hiervoor is nodig dat een student inzicht heeft in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en waarover politieke besluiten worden genomen, in de verschillende meningen en opvattingen die erover bestaan en in de verschillende belangen die daarbij een rol spelen. De student (h)erkent de basiswaarden van onze samenleving, leert omgaan met waardendilemma s en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn meningsvorming en bij zijn handelen. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de politiekjuridische dimensie aan bod komen: de kenmerken en het functioneren van een parlementaire democratie, de rechtsstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid, de belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agenda s, de rol en de invloed op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke organisaties, de invloed van de Europese Unie op het Nederlandse overheidsbeleid en daarmee op de Nederlandse samenleving, en de rol en de invloed van de (massa)media. Leerdoelen: A. Prestatie-indicatoren De burger kan aangereikte informatie over maatschappelijke verschijnselen/vraagstukken verwerken en interpreteren op basis van vakinhoudelijke kennis. De burger bepaalt zijn eigen mening over een politiek onderwerp dat voor hem relevant is op basis van verzamelde informatie en houdt daarbij rekening met zijn eigen belangen en belangen van anderen. De burger kan een standpunt formuleren met betrekking tot een concreet maatschappelijk vraagstuk en dit standpunt onderbouwen met argumenten. De burger kan vanuit de verschillende benaderingswijzen1 van een maatschappelijk vraagstuk vragen stellen over door hem verzamelde of aan hem aangeboden informatie. De student herkent aspecten van de verschillende benaderingswijzen in maatschappelijke verschijnselen. De burger is op de hoogte van de wettelijke procedures en richtlijnen voor besluitvorming en beleidsbeïnvloeding en houdt hiermee rekening wanneer hij activiteiten onderneemt om invloed uit te oefenen op besluitvorming. B. Kennisbasis De burger heeft kennis over, en inzicht in: De (belangrijkste Nederlandse) politieke stromingen en hun maatschappelijke agenda s. Het functioneren van een parlementaire democratie. De kenmerken een parlementaire democratie, een rechtsstaat en een constitutionele monarchie. De taken van regering en parlement en de verhouding tussen beide organen. De rol van de overheid in de samenleving. De wijze waarop overheidsbeleid tot stand komt. 2

De invloed van de Europese Unie op het Nederlandse overheidsbeleid en daarmee op de Nederlandse samenleving. Discussies over de rol en het functioneren van de Europese Unie. De rol van de gemeente en het gemeentebestuur. De functies van de massamedia voor democratische besluitvorming. De rol en invloed van ambtenaren. De kenmerken van politieke partijen. De knelpunten in het functioneren van het politieke besluitvormingsproces en voorstellen voor verbeteringen. De mate waarin en de manier waarop individuele burgers en belangen- of pressiegroepen de politieke besluitvorming kunnen beïnvloeden. 1.2 De economische dimensie De economische dimensie is in twee deelgebieden uitgesplitst en heeft betrekking op - de bereidheid en het vermogen om een bijdrage te leveren aan het arbeidsproces en aan de arbeidsgemeenschap waar men deel van uitmaakt; - de bereidheid en het vermogen om op adequate en verantwoorde wijze als consument deel te nemen aan de maatschappij. Hierbij gaat het om het adequaat functioneren op de arbeidsmarkt en binnen een bedrijf en om het verantwoord handelen op de consumptiemarkt. Voor het adequaat functioneren op de arbeidsmarkt en binnen een bedrijf is nodig dat een student zich algemeen aanvaarde regels en standaard (bedrijfs)procedures eigen maakt en zich daaraan houdt. De student kent de rechten en plichten van de beroepsbeoefenaar en stelt zich collegiaal op. Voor het functioneren als kritisch consument is nodig dat een student weet hoe hij informatie over producten en diensten kan verzamelen om een weloverwogen keuze te kunnen maken. Hij heeft inzicht in zijn eigen wensen in relatie met zijn financiële speelruimte. En het is nodig dat hij bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen kan maken met betrekking tot maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en gezondheidsaspecten. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de economische dimensie aan bod komen: de maatschappelijke functies en waardering van arbeid, de factoren die van invloed zijn op de bedrijfscultuur, de arbeidsverhoudingen in Nederland, de rol en de invloed van branche- of vakorganisaties, de rol van de overheid op het gebied van arbeid, de verzorgingsstaat en de consumentenmarkt, de belangrijkste principes van budgettering, kenmerken van duurzame consumptie en productie, de rol en de invloed van consumentenorganisaties, de invloed van de media op het bestedingspatroon van consumenten. Leerdoelen: A. Prestatie-indicatoren De werknemer gedraagt zich verantwoordelijk bij het uitvoeren van het werk. De werknemer kan gebruik maken van zijn rechten als werknemer en houdt zich aan procedures zoals vastgelegd in (wettelijke) voorschriften. De werknemer neemt als daar aanleiding voor is- initiatieven in vertegenwoordigende organen van werknemers om belangen van de werknemers veilig te stellen. De werknemer kan omgaan met collega s met verschillende achtergronden, met verschillende functies en uit verschillende sectoren. De werknemer kan een maatschappelijk vraagstuk, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsverhoudingen of sociale zekerheid, vanuit de sociaal- economische benaderingswijze analyseren. De werknemer neemt de tijd om regels en standaard (bedrijfs)procedures te leren kennen en handelt ernaar. 3

De werknemer geeft aan wanneer de werkzaamheden of het gedrag in de arbeidsorganisatie algemeen geaccepteerde (persoonlijke en maatschappelijke) waarden en normen overschrijdt. B. Kennisbasis De werknemer heeft kennis over, en inzicht in: De maatschappelijke functies en waardering van arbeid. Factoren die van invloed zijn op de cultuur van een bedrijf. De rol van de overheid op het gebied van arbeid en de verzorgingsstaat. Voorbeelden van overheidsregels op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en medezeggenschap. De gevolgen van arbeidsverdeling voor (onder meer) de sociale ongelijkheid. De arbeidsverhoudingen in Nederland. De oorzaken en gevolgen van veranderingen op de arbeidsmarkt. De oorzaken en gevolgen van werkloosheid en van een overspannen arbeidsmarkt. De gevolgen mechanisering, automatisering en informatisering voor de werkgelegenheid en voor de inhoud en kwaliteit van het werk. De relatief slechte positie van enkele groepen op de arbeidsmarkt en mogelijke maatregelen ter verbetering van deze positie. Leerdoelen: Kritisch consument. A. Prestatie-indicatoren De consument verzamelt voldoende informatie over producten en diensten en gebruikt hiervoor verschillende bronnen, zodat hij voldoende gegevens heeft om een weloverwogen keuze te kunnen maken, rekening houdend met zijn eigen belangen en maatschappelijke belangen zoals milieuoverwegingen. De consument controleert gegevens over producten door ze met elkaar te vergelijken op prijs en kwaliteit zodat hij een weloverwogen keuze kan maken. De consument kan vanuit een kritische houding zijn koopgedrag bepalen. De consument kan de rol van media en reclame analyseren bij marketing van producten. De consument heeft voldoende inzicht in de grote lijnen van de eigen financiële situatie, ook op de langere termijn. B. Kennisbasis De consument heeft kennis over, en inzicht in: Het optreden van de overheid op de consumentenmarkt, bijvoorbeeld door middel van belastingen en wettelijke voorschriften. De kenmerken van duurzaamheid en van een duurzame samenleving. De wijze waarop het gedrag van consumenten en producenten al dan niet bijdraagt aan een duurzame samenleving. De kenmerken van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De invloed van de media op het bestedingspatroon van consumenten, en de rol van reclame daarbij. De invloed van peergroups op het bestedingspatroon van consumenten. De invloed van de overheid op het bestedingspatroon van de bevolking. De invloed van sociale ongelijkheid op bestedingspatronen (ook in mondiaal opzicht). De belangrijkste principes van budgetteren. 1.3 De sociaal-maatschappelijke dimensie De sociaal-maatschappelijke dimensie heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. 4

Het gaat hier om het adequaat functioneren in de eigen woon- en leefomgeving, in zorgsituaties en in de school; om de acceptatie van verschillen en culturele verscheidenheid. Om adequaat te kunnen functioneren in de sociale omgeving is het nodig dat de student de aspecten van breed geaccepteerde sociale omgangsvormen kent en deze kan toepassen in verschillende situaties. De student heeft inzicht in de kenmerken van verschillende culturen. In zijn opvattingen en gedrag toont hij respect voor culturele verscheidenheid. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de sociaalmaatschappelijke dimensie aan bod komen: de grondrechten en plichten in Nederland, kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland, kenmerken van en oorzaken van spanningen tussen verschillende (sub)culturen en bevolkingsgroepen in Nederland, kenmerken van ethisch en integer handelen, en het doel en de invloed van sociale en professionele netwerken. Leerdoelen: A. Prestatie-indicatoren De burger heeft in de openbare ruimte en bij het deelnemen aan sociaal-culturele activiteiten begrip voor andere standpunten en gewoonten. De burger spreekt anderen aan op gedrag dat algemeen geaccepteerde maatschappelijke normen overschrijdt, daarbij zijn eigen veiligheid in acht nemend. De burger gedraagt zich in de openbare ruimte volgens algemeen geldende normen. De burger herkent crimineel gedrag en weet hoe daar tegen opgetreden kan worden. De burger heeft respect voor de grondrechten van anderen. De burger kan de opvattingen en het gedrag van zichzelf en anderen relateren aan (verschillen in) socialisatie, (sub- of dominante) cultuur, maatschappelijke positie, opleidingsniveau, etc. De burger kan de opvattingen en het gedrag van zichzelf en anderen relateren aan maatschappelijke ontwikkelingen (toename of afname van sociale cohesie, toename of afname van ongelijkheid, integratie of polarisatie, etc.) B. Kennisbasis De burger heeft kennis over, en inzicht in: De functies en beginselen van de rechtsstaat. (een aantal) Grondrechten en plichten die inwoners van Nederland hebben. Rechtspraak De aard en omvang van criminaliteit als maatschappelijk probleem. De oorzaken en gevolgen van criminaliteit. Mogelijke beleidsmaatregelen van de overheid ter bestrijding en preventie van criminaliteit. De vraag waarom mensen geneigd zijn zich af te zetten tegen leden van andere groepen. De oorzaken en gevolgen van discriminatie. De oorzaken en motieven voor de komst van de belangrijkste etnische groepen naar Nederland. Discussies over de vraag in hoeverre er binnen (de wetgeving van) een samenleving ruimte moet zijn voor waarden, normen of gewoonten van (sub)culturen die in een spanningsverhouding staan met die van de dominante cultuur. Het ontstaan van (nieuwe) maatschappelijke vraagstukken door de aanwezigheid van groepen met (zeer) verschillende normen en waarden. Culturele en sociaal-economische oorzaken voor spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen. 1.4 De dimensie vitaal burgerschap De dimensie vitaal burgerschap heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om te reflecteren op de eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger en werknemer. 5

Hierbij gaat het om de zorg voor de eigen vitaliteit en fitheid. Daarbij is een belangrijke taak om de juiste afstemming te vinden tussen werken, zorgen (voor jezelf en voor anderen), leren en ontspannen. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de dimensie vitaal burgerschap aan bod komen: de kenmerken van een gezonde leefwijze waaronder de nationale norm gezond bewegen en de aard, plaats en organisatie van gezondheidsbevorderende activiteiten in de samenleving en het arbeidsproces. Om zorg te kunnen dragen voor de eigen gezondheid is het nodig dat de student zich bewust is van zijn eigen leefstijl, gezondheidsrisico s van leefstijl en werk in kan schatten, op basis daarvan verantwoorde keuzes kan maken en activiteiten onderneemt die bijdragen aan een gezonde leefstijl. Het gaat naast bewegen en sport ook om aspecten als voeding, roken, alcohol, drugs en seksualiteit. 6

Planning van de activiteiten: SEMESTER 1 Week Onderwerp Huiswerk voor deze les 1: 18-8 INTRODUCTIE INTRODUCTIE 2: 25-8 Thema: Burgerschap Hoofdstuk 1+2: p.10-15 Uit het werkboek: p. 8-15 3: 1-9 Thema: Rechten p. 17-24 Hoofdstuk 1+2: p.16-22 4: 8-9 Thema: Cultuur en identiteit p. 28-31 Hoofdstuk 1: p.24-27 5:15-9 Hoofdstuk 2: p.28-32 p. 32-36 6: 22-9 Hoofdstuk 3: p.33-36 p. 37-41 7: 29-9 S.O. Tekstboek p. 10-36 Thema: De Nederlandse p. 43-47 samenleving Hoofdstuk 1: p. 37-41 8: 6-10 Hoofdstuk 2: p. 42-47 p. 48-52 9: 13-10 HERFSTVAKANTIE HERFSTVAKANTIE 10: 20-10 Hoofdstuk 3: p. 48-51 p. 53-56 11: 27-10 Uitloopweek Uitloopweek 12: 3-11 TOETSWEEK TOETSWEEK 13: 10-11 Periode 2 Schriftelijke toets over tekstboek p. 10-51 + alle gemaakte opdrachten en aantekeningen Thema: Veiligheid en criminaliteit Hoofdstuk 1: p. 52-56 Uit het werkboek: p. 58-61 14: 17-11 Hoofdstuk 2 + 3: p. 57-65 p. 62-70 15: 24-11 Thema: Communicatie en massamedia Hoofdstuk 1: p. 66-70 p. 72-75 16: 1-12 Hoofdstuk 2 + 3: p. 71-80 p. 76-86 17: 8-12 S.O. Tekstboek p. 52-80 Thema: Democratie en p. 90-94 rechtsstaat Hoofdstuk 1: p. 82-87 18: 15-12 Hoofdstuk 2: p. 88-91 p. 95-99 20: 22-12 KERSTVAKANTIE KERSTVAKANTIE 21: 5-1 Hoofdstuk 3: p. 92-96 p. 100-103 22:12-1 TOETSWEEK TOETSWEEK Schriftelijke toets over tekstboek p. 52-96 + alle gemaakte opdrachten en aantekeningen 23: 19-1 Bufferweek Bufferweek 7

SEMESTER 2 Week Onderwerp Huiswerk voor deze les 24: 26-1 Periode 3 Thema: Verkiezingen p. 105-109 Hoofdstuk 1: p. 97-101 25: 2-2 Hoofdstuk 2: p. 102-105 p. 110-113 26: 9-2 Hoofdstuk 3: p. 106-109 p. 114-117 27: 16-2 Thema: Het bestuur van p. 119-124 Nederland Hoofdstuk 1: p. 110-114 28: 23-2 VOORJAARSVAKANTIE VOORJAARSVAKANTIE 29: 24-2 Hoofdstuk 2: p. 115-121 p. 125-129 30: 2-3 Hoofdstuk 3: p. 122-127 p. 130-134 31: 9-3 S.O. Tekstboek p. 97-127 Thema: De rechtspraak Hoofdstuk 1: p. 128-133 p. 136-138 32: 16-3 Hoofdstuk 2: p. 134-137 p. 139-143 33: 23-3 Hoofdstuk 3: 138-141 p. 144-149 34: 30-3 TOETSWEEK TOETSWEEK Schriftelijke toets over tekstboek p. 97-141 + alle gemaakte opdrachten en aantekeningen 35: 6-4 Periode 4 Thema: Nederland en de wereld Hoofdstuk 1: p. 224-230 36: 13-4 Hoofdstuk 2: p. 230-233 37: 20-4 Thema: Levensbeschouwing Hoofdstuk 1: p. 234-237 38:27-4 Hoofdstuk 1: p. 238-243 p. 254-261 p. 263-269 39:4-5 MEIVAKANTIE MEIVAKANTIE 40: 11-5 S.O. Tekstboek p. 224-243 Thema: Een gezonde leefstijl Hoofdstuk 1-3: p. 186-200 41: 18-5 Thema: Zorg en de samenleving Hoofdstuk 1-3: p. 201-211 42: 25-5 Thema: Relaties en seksualiteit Hoofdstuk 1-3: p. 212-222 43: 1-6 TOETSWEEK Schriftelijke toets over tekstboek p. 186-243 + alle gemaakte opdrachten en aantekeningen INLEVEREN FILMOPDRACHT p. 208-221 p. 223-237 p. 239-251 TOETSWEEK INLEVEREN FILMOPDRACHT 8

SEMESTER 3 Week Onderwerp Huiswerk voor deze les 1 Thema: Werk en de samenleving Hoofdstuk 1: p. 144-148 p. 152-156 2 Hoofdstuk 2: p. 149-153 p. 157-162 3 Hoofdstuk 3: p. 154-159 p. 163-169 4 Thema: Werken p. 171-176 Hoofdstuk 1: p. 160-163 5 Hoofdstuk 2: p. 164-167 p. 177-183 6 Hoofdstuk 3: p. 168-172 p. 184-189 7 S.O. Tekstboek p. 144-172 Thema: Kritisch consumeren Hoofdstuk 1: p. 173-176 p. 191-196 8 Hoofdstuk 2: p. 177-180 p. 197-200 9 Hoofdstuk 3: p. 181-183 p. 201-205 10 TOETSWEEK Schriftelijke toets over tekstboek p. 144-183 + alle gemaakte opdrachten en aantekeningen TOETSWEEK 9

Eindopdracht Vitaal Burgerschap Filmopdracht; In deze periode krijg je naast een s.o. de opdracht in een groep van 3-5 personen een korte documentaire film te maken over een onderwerp dat past binnen het thema Vitaal Burgerschap. Aan het einde van de periode laat je de film zien aan je klasgenoten. Vereisten aan de film; Duur 10-15 minuten Minimaal 1 interview met een expert m.b.t. je onderwerp (mag evt. een telefonisch interview zijn). Je kiest in overleg met je docent een van de onderstaande vragen als onderwerp. Onderwerpen; - Hoe gezond zijn appels eigenlijk? - Hoe groot is de kans dat je een SOA oploopt? - Wat is er nu precies zo slecht aan roken? - Hoe veel beweging is voor een mens nog gezond? - Hoe reinigt mineraalwater je lichaam dan eigenlijk? - Waarom is een broodje kroket eigenlijk gezonder dan een broodje kaas? - Hoe komt het dat wilde dieren nooit overgewicht hebben? - Waarom leven hongerende katten langer dan een kat die netjes iedere dag zijn eten krijgt? - Wat is nu eigenlijk TE dik? - Hoe komt het dat veel mbo ers diep in de schulden zitten? - Als een drug niet verslavend is het dan nog wel een drug? - In hoeverre zijn verslavingen aangeboren? - Waarom willen gokverslaafden eigenlijk niet winnen? - Hoe gezond is het eten in de kantine? - Waarom moeten coffeeshops van de politiek uit de buurt van scholen verdwijnen? - Wat wordt er bedoeld als er gezegd wordt dat de maatschappij seksualiseert? Of eventueel een andere vraag in overleg met de docent. De filmopdracht wordt vooral inhoudelijk beoordeeld. 10

Bronnen en Hulpmiddelen: Methode: - Schokland 3.0. Uitgeverij Deviant. Handboek. - Schokland 3.0. Uitgeverij deviant. Werkboek niveau 3-4. Overzicht toetsen Toetsinhoud Vorm Tijdstip Weging Politiek S.O. 1x Politiek Voortgangstoets Toetsweek 3x Sociaal-cultureel S.O. 1x Sociaal-cultureel Voortgangstoets Toetsweek 3x Vitaal S.O. 1x Vitaal Filmopdracht 3x Economisch S.O. 1x Economisch Voortgangstoets Toetsweek 3x Beoordeling Het s.o. wordt gemaakt tijdens de les en kan niet herkanst worden. Het cijfer van de voortgangstoets telt 3x mee, deze voortgangstoets kan onder voorbehoud wel herkanst worden in de herkansingsweek. Het s.o. cijfer telt alleen mee als dit een positieve uitwerking op het eindcijfer heeft. Weging: S.O. 1x + voortgangstoets 3x Voorbeeld:1- cijfer S.O. = 6.0 cijfer voortgangstoets =7.0 Rapportcijfer =7.0 Voorbeeld:2- cijfer S.O. = 8.0 cijfer voortgangstoets =7.0 Rapportcijfer =7.3 11