Samenvatting Nederlands Verhaalanalyse hoofdstuk 2 t/m 7

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Anders laagland hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Nederlands Module 1 t/m 3

6,2. Samenvatting door een scholier 1487 woorden 8 maart keer beoordeeld. Nederlands

Samenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3

Verslag Nederlands Cursus 1 en 2

4 havo. 1

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 11

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 12

Fictie samengevat voor vwo+ ~ SKO

7.3. Samenvatting door een scholier 2506 woorden 7 januari keer beoordeeld

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 & 2

Samenvatting Nederlands Literaire begrippen

Samenvatting Literatuurkunde Cursus 1 Literatuur en lezer

Boekverslag Nederlands Turks fruit door Jan Wolkers

Wanneer Sylvia en Laura naar een toneelstuk gaan. Ontmoet Silvia Alfred en het klikt gelijk tussen hun.

Naam:. Klas:. Schooljaar:..

Samenvatting Dautzenberg H8

Samenvatting Nederlands Literatuur cursus 1 t/m 4 samenvatting

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 11

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK

Boekverslag Nederlands Het leven is vurrukkulluk

De volgende onderdelen moeten altijd in je boekverslag staan

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

Boekverslag door C woorden 27 mei keer beoordeeld. Psychologische roman Eerste uitgave 1975 Nederlands. Boek: Twee Vrouwen

8,4. 1. Motivatie boekkeuze: 2. Weergave inhoud: Boekverslag door een scholier 1909 woorden 22 januari keer beoordeeld

Verhaalanalyse. Hieronder volgen een korte uitleg van de genoemde elementen en de aandachtspunten bij bestudering ervan:

Boekverslag Nederlands Ik en mijn speelman door Aart van der Leeuw

c. Wat is de vertelde tijd? Een jaar. Het verhaal begint als Robinson aan het verhuizen is en eindigt als het schooljaar is afgelopen.

Handleiding boekverslag

Boekverslag Nederlands De scheltopusik door Maarten 't Hart

Het meisje in mijn hoofd. Naam: Emma Oude Weernink Klas: 3T2 Docent: Mevrouw Scholten

Antwoorden Nederlands Module 3

6.8. korte motivering. korte zelfgeschreven samenvatting. Boekverslag door K woorden 23 mei keer beoordeeld

5,8. Boekverslag door een scholier 3030 woorden 19 juni keer beoordeeld. Eerste uitgave 1955 Nederlands

Boekvergelijking. lessenserie

Boekverslag Nederlands Zondagskind door Joris Moens

Ik heb dit boek gekozen, omdat ik hem kreeg bij de Grote Lijsters vorig jaar. Toen ik de achterkant had gelezen, wilde ik weten hoe het zou aflopen.

Boekverslag Nederlands H. van Brakel, Ing. B.O.W. door P.A. Daum

Boekverslag & presentatie

Boekverslag Nederlands Lieve leugens door Brigitte van Aken

Mondeling se4. Lise Visschedijk 4G2

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:

Hanneke van Herk. Beschrijvingsopdracht:

Boekverslag Nederlands Mijn tante Coleta door R.J. Peskens

2 Jouw mening. Het probleem van de hoofdpersoon. De andere personen; kort beschrijven. Vooral in hun relatie tot de hoofdpersoon.

Uitgewerkte persoonlijke reactie Het onderwerp van Eten met Emma is jaloezie. De hoofdpersoon is jaloers op Emma omdat zij wel een

Hanneke van Herk. 1. Beschrijvingsopdracht: Uitgewerkt persoonlijke reactie:

Boekverslag Nederlands Meisje met negen pruiken

technisch verslag literatuur

Hanneke van Herk. Beschrijvingsopdracht: Uitgewerkte persoonlijke reactie: Robinson Doeschka Meijsing Eerste druk 1976.

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Druk de A, B en C vragen op hetzelfde kleur papier af (v.b. op geel papier) Druk de P-vragen op een afwijkende kleur papier af en de D vragen ook.

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Uitleg boekverslag en boekreclame

Lever je verslag in een snelhechter in. Zorg dat je een mooi titelblad hebt, waar de naam van je boek, je eigen naam, klas en inleverdatum op staat.

Boekverslag Nederlands De reis van de lege flessen

literatuurmuseum.nl / verhalen / hermans LESPAKKET Een ikkertje OPDRACHTEN BIJ HET VERHAAL OVER WILLEM FREDERIK HERMANS

Samenvatting Nederlands Dossier lezen

Boekverslag Nederlands La place de la bastille door Leon de Winter

Melissa Even 4T4 Mevr. Scholten

Samenvatting Nederlands Genreleer

Verhalen die je niet loslaten. Opdrachten bij de verhalen

4,7. Boekverslag door J woorden 27 oktober keer beoordeeld. Psychologische roman Eerste uitgave 1997 Nederlands.

Boekverslag Nederlands Het meisje met het rode haar door Theun de Vries

Boekverslag Nederlands Ik mail je door Yvonne Kroonenberg

Boekverslag Engels The baby door Ian McEwan

Boekje voor: spreekbeurt, boekenkring en werkstuk

Boekverslag Nederlands De passievrucht door Karel Glastra van Loon

Naam: Silke Bouwman Klas: 3T2 Lerares: Mevr. Scholten

Boekverslag Nederlands Scheurbuik door Annette de Vries

Boekverslag Nederlands De oesters van Nam Kee door Kees van Beijnum

6,2. Boekverslag door een scholier 1782 woorden 18 april keer beoordeeld

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Zakelijke gegevens. Samenvatting van het boek.

FICTIE - LEERJAAR 1. Leerlijn Fictie vmbo

Oorlogswinter. Denice Surink

Mijn Fictiedossier. Kelsey Oosterkamp 3T2

Boekverslag Nederlands De trimbaan door Imme Dros

Boekverslag Nederlands Het duister dat ons scheidt

Boekverslag door een scholier 1899 woorden 27 september keer beoordeeld. Eerste uitgave 1997 Nederlands

6,9. Boekverslag door Een scholier 1690 woorden 10 december keer beoordeeld. Charles Dickens Novelle, Fantasy & SF Eerste uitgave 1843

Boekverslag Nederlands De vriendschap door Connie Palmen

Marga Minco, Het bittere kruid. Een kleine kroniek. Amsterdam 1984 (26e druk)

Boekverslag Nederlands De erfenis door Connie Palmen

Uitleg examen Nederlands basisberoepsgerichte leerweg

Schaduwspits. Gemaakt door : Onur Arslantas. Klas: 3T3. Leraar: Mevrouw Scholten

5,5. Boekverslag door K woorden. 4 keer beoordeeld 5 november Renate Dorrestein Psychologische roman Eerste uitgave Nederlands

Boekverslag Nederlands Het boek van violet en dood

Boekverslag Nederlands La place de la bastille door Leon de Winter

Boekverslag Frans Le barbier de Seville door Pierre- Augustin Caron de Beaumarchais

Boekverslag Nederlands Een dagje naar het strand

5,2. Boekverslag door een scholier 3854 woorden 27 november keer beoordeeld. Psychologische roman, Waargebeurd Eerste uitgave 1980 Nederlands

De bedoeling van een recensie is om anderen een indruk te geven van het boek dat je gelezen hebt.

Boekverslag Nederlands De naam van mijn vader

6,2. Boekverslag door een scholier 1587 woorden 16 juni keer beoordeeld. Eerste uitgave 2007 Nederlands

Programma van Inhoud en Toetsing

7,1. Boekverslag door een scholier 1904 woorden 25 november keer beoordeeld. Liefdesroman, Toneelstuk Eerste uitgave 1637 Nederlands

Ted van Lieshout Floor van de Ven, H3G, Uitgeveri Plaats Jaar uitgave en druk Aantal bladzijdes Genre Inhoudsopgave Samenvatting

Uitleg examen Nederlands kaderberoepsgerichte leerweg

Transcriptie:

Samenvatting Nederlands Verhaalanalyse hoofdstuk 2 t/m 7 Samenvatting door een scholier 2055 woorden 23 januari 2010 7,6 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Laagland H2 Open plekken:je krijgt niet alle relevante informatie in een verhaal in één keer in beeld. (je moet het zelf invullen). creëren spanning Tegenstrijdige informatie: Informatie die niet overeenkomt met de tekst. De lezer moet dan de betrouwbaarheid van de informatie vaststellen open plek. Relevante informatie:essentiële informatie, als die(deels) ontbreekt de lezer moet dan de benodigde informatie zelf uit de tekst bijeen sprokkelen open plek. Verwijzing: aanwijzing naar iets uit het verhaal, als de verwijzing onduidelijk is dan moet de lezer uitzoeken waarnaar verwezen wordt open plek. (Open plekken zijn)tekststuringsmechanismen: ze sturen de lezer in zijn leesactiviteit. Actieve lezer:een lezer die de hele tekst doorgaat om informatie te zoeken, verwijzingen te volgen of de juistheid van tekstgegevens vast te stellen. Titel: naam van een boek. Ook een titel creëert vaak een open plek. Er is een verband tussen de titel en de tekst, maar welk verband? Op het einde is het verwachte verband duidelijk. Handelen personages: als de lezer geen informatie krijgt over de motieven van een of meer personages, weet de lezer dus niet waarom een persoon zodanig handelt. Hij krijgt geen inzicht in de motivatie van bepaalde personages. De lezer moet dan zelf invullen waarom de personen zodanig handelen open plek! Witregels: witregels zijn regels zonder tekst etc. ze zijn er om tekst in kleinere stukken te delen/overzichtelijker te maken de lezer moet reconstrueren hoe de strofes of verhaal/romanfragmenten op elkaar aansluiten open plek. Hoofdstukken: een onderdeel van een serie gebeurtenissen in een verhaal. De lezer moet vaststellen hoe de hoofdstukken op elkaar aansluiten. Is het een doorlopend verhaal? Zijn er meerdere verhaallijnen? Hebben alle hoofdstukken dezelfde verteller? Invulling open plekken: sommige open plekken worden al na een paar regels ingevuld, andere na een kwart van het boek, andere op het einde van het boek. En sommige open plekken blijven een open plek, ook nog op het einde open einde. Spanning:drijfveren om door te lezen, om de vragen te beantwoorden. Manipuleren: de lezer beïnvloeden op zijn denkwijze ze houden informatie achter, geven vooruitwijzingen, Pagina 1 van 5

vertragen een handeling, geven het verhaal een andere wending, schakelen over op een andere verhaallijn. De lezer moet actief speurend aan de slag om de vragen op te lossen. Spanningsboog: tijd tussen ontstaan vragen bij lezer + antwoord erop H3 Non-fictie:verwijst rechtstreeks naar de werkelijkheid van heden en verlezen. Waarheid en feiten, een weergave van de werkelijkheid. (studietekst, krant, encyclopedie). Fictie: deze teksten hoeven zich niet aan de werkelijkheid te houden en niet aan feiten (mag wel). De schrijver zet de werkelijkheid naar zijn hand. Verzinnen er dingen bij, laten dingen weg. Verbeelding/fantasie staat bij een fictionele tekst centraal. (roman, liefdeslied, stripverhaal) Proza: romans,nouvelle, verhalen de schrijver gebruikt de volle breedte van het papier. Hij schrijft de regels helemaal vol. De tekst is verdeeld in alinea s en in grotere gedeelten als hoofdstukken. Roman:100 pagina s ongeveer;meer personages, meerder verhaallijnen. fictionele tekst. Nouvelle:80-100 pagina s;minder personages als roman, één verhaallijn. fictionele tekst. Verhaal:hooguit 30 pagina s ; beknopter, nadruk op één enkele gebeurtenis. fictionele tekst. Poëzie:liedjes en gedichten presentatie is heel belangrijk. Maar een deel van de bladzijde wordt gebruikt, er staan weinig woorden op een bladzijde(in tegenstelling tot de proza). Regels worden niet volgeschreven/zijn ongelijk van lengte er is veel wit op de pagina. (fictie) Toneel: een verhaal dat wordt opgevoerd door mensen in een theater. (fictie) Artistieke gerichtheid:keuze voor een bepaald taalgebruik of een bepaalde structuur. Fictionele teksten zijn te verdelen in lectuur en literatuur. Lectuur geen artistieke erkenning(misdaadromans, thrillers,streekromans). Literatuur wel artistieke erkenning als kenners zo n tekst als literair erkennen. Het onderscheid van literatuur en lectuur hangt af van waardeoordelen en opvattingen over literatuur. Trekt steeds nieuwe lezers aan. Waardeoordelen hierbij wordt gewezen op dat lectuur in vergelijking met literatuur tekortschiet of te weinig diepgang heft. Ook eenvoudig taalgebruik, een doorzichtige opbouw, gebeurtenissen die als los zand aan elkaar hangen, voorspelbare stereotypes, vaste rolpatronen, happy end kenmerken lectuur. Waardeoordelen /opvattingen over literatuur/lectuur liggen niet voor eeuwig vast. Lectuur boeken en verhalen die niet maatschappijkritisch en juist maatschappijbevestigend zijn. Maatschappijbevestigend verhalen die de maatschappelijke moraal bevestigen. Open plekken lectuur open plekken zijn aan het slot allemaal ingevuld. Literatuur er zijn nog dingen onduidelijk, er zijn nog open plekken, er is vaak een open einde. H4 Intertekstualiteit: als je een verband kunt leggen tussen het boek dat je leest en verwijzingen in dat boek naar een andere tekst. Kunstgrepen: met tijd, volgorde, perspectief spelen om bepaald effect bij lezer te bereiken (verwarring, nadenken, nieuwsgierig) Samenvatting: weergave v/d belangrijkste gebeurtenissen, personages, ruimte en tijd waarin deze gebeurtenissen plaatsvinden Fabel: gebeurtenissen in hun logisch-chronologische volgorde en samenhang» reeks chronologisch Pagina 2 van 5

geordende gebeurtenissen Sujet: feitelijke weergave v/d gebeurtenissen in de literaire tekst (als schrijvers manipuleren met tijd in tekst, wijkt sujet dus af van fabel) Chronologisch: gebeurtenissen in volgorde waarin ze in tijd plaatsvinden Niet-Chronologisch: gebeurtenissen in andere volgorde dan waarin ze plaatsvinden verteld Vooruitwijzing: er moet nog iets gebeuren, wekken verwachting bij lezer, nieuwsgierig naar wat er moet gebeuren. Terugwijzing: in tekst wordt verwezen naar iets wat al gebeurd is (kort, beperkt) Flashback: langere passage die speelt in het verleden, aparte handeling gesitueerd in het verleden. (Als er flashbacks zijn is de tekst niet chronologisch) Functies flashbacks: - informatie geven over gebeurtenissen/ervaringen uit verleden, waardoor het heden duidelijker wordt. - Personage typeren als iemand die niet los kan komen van zijn verleden en hiermee worstelt - Erop wijzen dat personage in de war is en dat hij heden en verleden niet meer kan onderscheiden. Wat is het effect van deze kunstgreep op je? (Wordt je erdoor beïnvloedt?) Samenhang tussen verschillende gebeurtenissen/tekstelementen: Door Herhaling: van tekstelementen; gebeurtenissen en elementen lijken op elkaar of zijn grotendeels identiek, verbanden tussen verschillende gedeelten v/e tekst (soms wijst herhaling op thematiek v/e tekst) Tegenstelling: verschillende elementen v/d tekst staan tegenstellend tegenover elkaar. Verhaallijn: samenhangende gebeurtenissenreeks; in een verhaallijn zijn gebeurtenissen verbonden met één of meer personages. Vaak meerdere verhaallijnen in boek/film etc.» meerdere verhaallijnen = verband tussen verhaallijnen H5 Personages zijn verhaalfiguren die in een tekst voorkomen In oude verhalen zijn belangrijkste personen helden. Nu spreken we meer van hoofdpersonen; belangrijkste persoon in het boek. Hoofdpersoon/ andere personages meestal mensen, soms dieren (den Vos Reynaerde/sprookjes/mythes). Bijfiguren: kom je minder over te weten dan over hoofdpersonen. Functies personages in literaire teksten (door rol van de personages zoals die uit de fabel van literaire teksten komen): Hoofpersoon: belangrijkste personage, streeft bepaald doel na. Hij onderneemt vanalles om dit doel te bereiken (schat vinden, land redden, iemand redden etc.) Doel: handelen v/d hoofdpersoon, wat hij wil bereiken of verwerven. Tegenstanders: hindernissen, moeilijkheden, gevaren, barrières; dit zijn de tegenstanders, de personages/omstandigheden/eigenschappen/elementen die proberen te verhinderen dat de hoofdpersoon zijn doel bereikt. Tegenstanders zijn niet altijd verhaalfiguren (ook karaktertrekken, angsten,toeval) Helpers: verhaalfiguren/omstandigheden/eigenschappen/elementen die hoofdpersoon steunen/helpen bij bereiken van het doel (bv. mensen/dieren/toeval/geluk) Onderscheidingen tussen hoofdpersoon/doel en tegenstanders/helpers zijn rollen die je herkent als je kijk naar fabel van een verhalende literaire tekst. Hoofdpersoon/doel altijd, helpers/tegenstanders vaak(niet altijd). Pagina 3 van 5

Meer personages kunnen ook zelfde rol hebben (bv. helper) Relaties tussen hoofdpersoon/doel/tegenstanders/helpers geven inzicht in gebeurtenissen in een verhaal. Tussen verschillende personages bestaan relaties (man/vrouw, vader/zoon, misdadiger/agent). Kan belangrijk zijn in literaire teksten hoe deze relaties staan beschreven (bv. moeizaam/vanzelfsprekend) Door te letten op relaties van de belangrijkste personages en te letten op hoe ze worden beschreven krijg je een beter beeld van hen en hun gevoelens en opvattingen Personages worden beschreven alsof zij ook een levensovertuiging, normen, waarden opvattingen hebben. Vanuit deze levensovertuiging etc. handelen personages. Om deze overtuigingen, normen, waarden etc. na te gaan kom je er achter waarom personages op een bepaalde manier handelen, achter hun motieven. Ook moet je eigen levensovertuiging, normen, waarden en opvattingen kunnen vergelijken met die van personages; zou jij hetzelfde doen?» aan hand hiervan vind je personages wel/niet sympathiek en kun je je wel/niet met personage identificeren. H6 Bij een verhalende tekst vertelt iemand jou het verhaal. De auteur is nooit de verteller. Vertellers: bestaan alleen papier, het zijn instanties/personage in tekst die lezer het verhaal vertelt en door wie de lezer verhaalgebeurtenissen, ruimtebeschrijvingen en personagebeschrijvingen gepresenteerd krijgt. Verteller kan meespelen als personage, hoeft niet Verteller bepaalt Perspectief: standpunt van waaruit de verteller de gebeurtenissen etc. aan de lezer presenteert. Je moet je wel altijd afvragen of deze presentatie betrouwbaar is. Alwetende vertelsituatie / auctoriale of auctoriële verteller: De verteller weet van alle personages wat ze zien, horen, denken en voelen. Hij vertelt over de personages in de hij- of zijvorm en hij overziet alles in ruimte en tijd (staat boven het verhaal). Hij weet wat er op verschillende plaatsen gebeurt. Ook weet hij alles over gebeurtenissen in het verleden/heden/toekomst en kan de lezer hiermee met zekerheid vooruitwijzingen geven. (soms spreekt deze verteller de lezers toe,geeft hij commentaar op gebeurtenissen/personages, of geeft hij uitleg). De alwetende verteller is geen personage in de tekst. Maakt objectieve/waarheidsgetrouwe indruk; deze verteller fungeert als gids in verhaalruimte en tijd en komt door hem veel te weten over personages in het verhaal. Een alwetende verteller kan de lezer/lezersverwachtingen manipuleren door bv. info achter te houden. Ik vertelsituatie/ik verteller: Verteller is ik-figuur en speelt mee als personage in het verhaal. Ziet gebeurtenissen, ruimte, andere personages alleen door ogen ik-figuur; dus raakt goed op hoogte van ideeën, gedachten, gevoelens, innerlijk van de ik-figuur» lezer kan goed met ik-figuur meeleven. Verhaal is subjectief, omdat je alleen ikfiguur goed leert kennen (qua innerlijk) en niet andere personages. Andere personages alleen door hun zeggen/doen. Wat ze denken of voelen blijft onzeker. Kan objectieve info zijn, maar kan ook onbetrouwbaar zijn (bv. door info achter te houden, fantaseren, liegen, fouten maken, vergissen, waandenkbeelden) Pagina 4 van 5

De betrouwbaarheid van de info moet de lezer zelf bepalen. Personale vertelsituatie: Lezer neemt verhaalgebeurtenissen etc. waar door ogen van personage in het verhaal. Verhaal staat in de hij/zij vorm. De verteller is niet aanwezig, je merkt als lezer niet dat deze er is. Het perspectief is subjectief, lezer leert alleen het personage door wiens ogen het verhaal verteld wordt goed kennen (=ook qua innerlijk, denken, voelen). Van andere personages alleen zeggen/doen. Je kunt je als lezer goed identificeren met de hij/zijfiguur. Ook deze vertelsituatie kan onbetrouwbaar zijn, omdat hij gebeurtenissen maar door één iemands ogen ziet (bv. info achter houden). Bij deze vertelsituatie wordt er geen commentaar gegeven door een verteller. Meervoudige vertelsituatie: Meer vertellers. Het perspectief wisselt vaker (bv. per hoofdstuk). De verschillende vertellers hebben hun eigen visie/mening op gebeurtenissen in het verhaal. Door verschillende vertelsituaties kunnen lezers erg gemanipuleerd raken. Je moet je steeds afvragen hoe betrouwbaar een tekst is. Schrijvers nemen beslissing tot vertelsituatie weloverwogen (bv. betere inleving in personages). Als lezer moet je nagaan wat functie v/d gehanteerde vertelsituatie is; - heeft vertelsituatie relatie met onderwerp(thematiek) v/h boek? - Kun je je beter inleven in verteller? En wat het effect is; - leef je mee met personage? - Onbetrouwbare vertelsituatie? Waarom? - Word je gemanipuleerd? Onderbouw bevindingen met passages uit tekst. H7 Bij je leesdossier een eigen interpretatie van het werk kunnen geven, aangeven wat volgens jou de thematiek is van het boek, je realiseren dat er een verhaallaag en een betekenislaag is. Motieven moet je kunnen aangeven en de relaties tussen motieven en thematiek moet je duidelijk maken. En het verband tussen titel ondertitel en motto s moet je kunnen uitleggen. Personages, thematiek:in verhalende teksten bestaat een samenhang tussen de lotgevallen van personages en de thematiek van het boek. Ruimte, thematiek:in een aantal verhalende teksten bestaat een verband tussen de ruimte en de thematiek. Verfilming: als een speelfilm de verfilming van een literair boek is geeft de filmmaker zijn visie, zijn interpretatie van het boek. Dat is een belangrijke verklaring waarom veel speelfilms op basis van een literair boek soms afwijken van de inhoud van het boek. Daarbij kan het boek van de film verschillen omdat een film maar 120 minuten duurt en daarom moeten er elementen uit het boek weg worden gelaten in de film. En bovendien kan het dat er bepaalde aspecten (bijvoorbeeld gevoelens of gedachtes )van de personages die niet goed in beelden om zijn te zetten. Gevolg verfilming van een literair werk dat de thematiek de film op belangrijke punten kan afwijken op de thematiek van het boek. Pagina 5 van 5