jaarverslag 2004 rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten www.rszppo.fgov.be



Vergelijkbare documenten
jaarverslag 2003 rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten

Statistieken activiteitenverslag Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten

Hervorming financiering ambtenarenpensioenen

VRAGEN en ANTWOORDEN Infosessie 2013/1

Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten

Gezinsbijslag in 15 vragen

WET VAN 5 MEI 2014 BETREFFENDE DIVERSE AANGELEGENHEDEN INZAKE DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR. (B.S ) Uittreksels

Titel III. De regeling van toepassing op het overheidspersoneel en in het bijzonder op het personeel van de provinciale en plaatselijke

activiteitenverslag 2005 rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS )

Halfjaarlijkse statistieken Tewerkstelling bij de RSZPPO-werkgevers

Contractuele en statutaire tewerkstelling. Evolutie in de lokale sector

Halfjaarlijkse statistieken Tewerkstelling bij de RSZPPO-werkgevers

ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES VOOR DE PROVINCIALE EN PLAATSELIJKE BESTUREN

Van OCMW naar Zorgbedrijf? En uw sociale zekerheid? o 11 juni 2015

-00-- (luik 1), in het RSZPPO- r of een r werkt (luik 2), 3. de naam. Sociale Maribel, afhouding (luik 5), te sturen naar: Directie Sociale

- Nieuwe doelgroepvermindering voor jonge werknemers vanaf 1 juli 2016;

Pensioenstelsel lokale besturen. Infosessie voor de Oost-Vlaamse OCMW s 11 december 2015 Melle

Halfjaarlijkse statistieken Tewerkstelling bij de RSZPPO-werkgevers

Trimestriële infosessie 2013/1

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2010

DEEL 1: De pensioenproblematiek in lokale besturen

Instelling. Onderwerp. Datum

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

19/10/2011 ACTIVA. Petra Dombrecht Stafmedewerker Lokale Economie en Werkgelegenheid. Inhoudstafel

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger

De geharmoniseerde bijdrageverminderingen

Dienst. voor de. Bijzondere Socialezekerheidsstelsels

Trimestriële infosessie 2014/4

rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten

Sociale Inschakelingseconomie SINE

Halftijds brugpensioen

Infoblad - werkgevers Het Plan Activa (de werkkaart)

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

Het Gesolidariseerde pensioenfonds (GPF) van de provinciale en plaatselijke besturen: algemene toelichting.

Newsletter. Sociale actualiteit van Juli. Solutions for Human Resources. Sociale actualiteit van Juli. Solutions for Human Resources.

ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES VOOR DE PROVINCIALE EN PLAATSELIJKE BESTUREN

INLICHTINGENBLAD (voor de werkgevers behalve de administraties)

1 of 72 ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES VOOR DE PROVINCIALE EN PLAATSELIJKE BESTUREN. R S Z Kwartaal:2018/4

Focus op de Tax shift en de vermindering van de werkgeversbijdragen

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

WETTELIJKE PENSIOENEN VAN STATUTAIR PERSONEEL EN MANDATARISSEN

Versie DEEL X Titel IV De inhouding voor het fonds van overlevingspensioenen

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Inhoud. Werkgelegenheidsmaatregelen lokale besturen. Financiële voordelen en simulaties. Doelgroepverminderingen Activa Sine Startbanen

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 23 oktober

Regularisatie contingent gesubsidieerde contractuelen in het Vlaams Gewest

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Juridisch bulletin. Wetgeving

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid


Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid (B.S, 31 juli 2007);

NIEUWSBRIEF DECEMBER 2014

verantwoordelijke uitgever Jan Gysen, Jozef II-straat 47, 1000 Brussel ontwerp & realisatie Erik Hubin,

{DE DIENSTEN VAN HET SOCIAAL SECRETARIAAT

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4

BETREFT: BRUGPENSIOEN BIJZONDERE WERKGEVERSBIJDRAGEN EN INHOUDINGEN RSZ VANAF 01/04/2010

R1 Aansluitingsformulier werkgever voor provinciale en plaatselijke besturen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Versie DEEL VIII Maaltijdcheques (oud statuut) Inhoudstafel

Versie DEEL V Titel I Hoofdstuk I Haard- en standplaatstoelage Inhoudstafel

Oprichting van de hulpverleningszones en aansluiting bij het Gesolidariseerde pensioenfonds (GPF) van de provinciale en plaatselijke besturen.

Nr september 2015

Infoblad - werkgevers Het WIN WIN - ACTIVA-plan (de werkkaart)

R1 Aansluitingsformulier werkgevers RSZPPO

Brevet van rechthebbende

Versie DEEL X Titel II De inhouding voor bijdrage aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging

R1 Aansluitingsformulier werkgevers RSZPPO

Gelet op de aanvraag van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van 20 juli 2007;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR)

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2013

(B.S ) Uittreksel m.b.t. de doelgroepverminderingen : a) de algemene bepalingen die betrekking hebben op alle bijdrageverminderingen

Versie DEEL VII Titel II Toelage voor de secretaris Inhoudstafel

Betreft : Maatregelen ten voordele van de vorming en opleiding van risicogroepen in

INHOUD AFDELING 1 GRONDSLAGEN VAN HET SOCIAAL STATUUT

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015

De administrateur-generaal

ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES VOOR DE PROVINCIALE EN PLAATSELIJKE BESTUREN

Persbericht. Nieuwe maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid van kracht per 1 januari 2010

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

1 of 80 ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES VOOR DE PROVINCIALE EN PLAATSELIJKE BESTUREN. R S Z Kwartaal:2019/1

INHOUD. Deel 1 De fi nanciering van de pensioenen van de statutaire personeelsleden van de lokale besturen 15. Inleiding 9

VZW SOCIAAL FONDS VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE WERKINGSPROGRAMMA 2013 FINANCIEEL VERSLAG 2013 BEGROTING 2014

Sector van de vlasbereiding

JAAROVERZICHT 2009 IN CIJFERS FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID DIRECTIE-GENERAAL PERSONEN MET EEN HANDICAP

Newsletter. Sociale actualiteit van December. Solutions for Human Resources. Sociale actualiteit van December. Solutions for Human Resources.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2009

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Gelet op de aanvraag ingediend door de RKW bij brieven van 28 februari 1995 en 15 juni 1995;

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2012

Transcriptie:

jaarverslag 2004 /1 LOREM IPSUM rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten www.rszppo.fgov.be

verantwoordelijke uitgever Jan Gysen Jozef II-straat 47, 1000 Brussel 2\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 dit jaarverslag kwam tot stand met de medewerking van Vanessa Bosseman, Christine Bouchat, Wim Broucke, Alex Burke, Lara de Jacquier de Rosée, Herman Leenders, Isabelle Martin, Claude Mertens, Godelieve Moreels, Luc Nefontaine, Christel Renard, Linda Schamp, Christine Vanmeenen, Muriel Wauthion voor meer info, contacteer Godelieve Moreels of Christine Vanmeenen ontwerp & realisatie Erik Hubin, www.erikhubin.be RSZPPO Jozef II-straat 47 1000 Brussel TEL 02 234 32 11 FAX 02 234 33 80 E-MAIL info@rszppo.fgov.be www.rszppo.fgov.be

inhoud 1 Inleiding............................4 2 Beheersorganen.....................6 3 Organogram.........................7 4 Bestuursovereenkomst..............8 5 Gezinsprestaties...................10 5.1 Taakomschrijving...............................11 5.2 Nieuwe wettelijke en reglementaire bepalingen...........12 5.3 Regionale kantoren.............................12 5.3.1 Bergen................................12 5.3.2 Gent.................................12 5.4 Statistische gegevens............................13 5.5 Financiële gegevens.............................15 6 Sociale Zekerheid..................16 6.1 Taakomschrijving...............................17 6.1.1 Werkgevers en werknemers...................17 6.1.2 De bijdragen............................19 6.2 Activiteitenverslag..............................20 6.2.1 De politiehervorming.......................20 6.2.2 De Sociale Maribel........................21 6.2.3 De harmonisering van de bijdrageverminderingen.....22 6.2.4 E-government............................23 6.3 Statistische gegevens............................24 6.4 Financiële gegevens.............................27 7 Pensioenstelsels....................28 7.1 Vijf pensioenstelsels.............................29 7.1.1 Pool 1................................29 7.1.2 Pool 2................................29 7.1.3 Pool 3................................30 7.1.4 Pool 4................................30 7.1.5 Pool 5................................30 7.2 De verhouding tussen de verschillende pensioenstelsels......31 7.3 Reserves als instrumenten van beheer..................32 7.4 Het Technisch Comité van de pensioenen................32 7.5 Financiële gegevens.............................33 8 Inspectie...........................36 8.1 Taakomschrijving...............................36 8.2 Activiteitenverslag..............................36 8.2.1 Opdrachten voor de Dienst Sociale Zekerheid........36 8.2.2 Opdrachten voor de Dienst Gezinsprestaties........37 8.2.3 Bijzondere opdrachten......................37 9 Gemeenschappelijke Sociale Dienst......................38 9.1 Taakomschrijving...............................39 9.2 Activiteitenverslag..............................39 9.2.1 De niet-automatische tegemoetkomingen..........39 9.2.2 De automatische premies....................40 9.2.3 De collectieve verzekering....................41 9.2.4 Vakantiedienst Pollen......................41 9.3 Verdeling van de uitgaven.........................42 9.4 Projecten voor 2005.............................42 9.4.1 Tijdslimiet voor de behandeling van de aanvragen....42 9.4.2 De vernieuwing van het informaticaprogramma TDSA..42 9.4.3 Overleg met andere sociale diensten binnen de lokale sector.....................42 9.4.4 Teleworking.............................42 9.5 Financiële gegevens..............................43 10 Human Resources...................44 10.1 Meten van de competenties........................44 10.2 Evalueren van het personeel........................45 10.3 Opleiding van het personeel........................45 10.4 Beheer van de loopbaan..........................45 11 Website............................46 12 Rekeningen en balans..............48 Verklaring afkortingen.............50 /3 INHOUD

1 inleiding 1952 / Oprichting van de Bijzondere Compensatiekas. De opdracht van de RSZPPO was beperkt tot de inning van de hoofdelijke kinderbijslagbijdrage en tot de uitbetaling van de kinderbijslag aan de statutaire en contractuele personeelsleden van de aangesloten besturen. 1972 / Oprichting van de Gemeenschappelij ke Sociale Dienst. 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973 4\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 Dat de RSZPPO het verbindingsluik vormt tussen de besturen van de lokale sector en de sociale zekerheid, is bekend. De RSZPPO staat bij de gemeentebesturen, de OCMW s, de provincies, de intercommunales, lokale politiezones en tal van ziekenhuizen en bij hun personeelsleden voor: de betaling van kinderbijslag de organisatien van een gemeenschappelijke sociale dienst de betaling van premies voor gesubsidieerde contractuelen, voor veiligheidscontracten voor begrippen als Sociale Maribel, bijdrageverminderingen, DMFAPPL, DIMONA, ASR. Deze veelheid is tegelijkertijd een troef en een zwakheid. de inning van socialezekerheidsbijdragen de financiering van pensioenstelsels Met een erg bescheiden personeelsbestand dienen immers totaal verschillende opdrachten waargemaakt te worden.

1986 / In toepassing van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, wordt de instelling de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. De bevoegdheden van de Rijksdienst worden uitgebreid met de inning en de verdeling van de werkgevers- en werknemersbijdragen van sociale zekerheid voor deze besturen. 1987 / Overheveling van de Omslagkas der gemeentelijke pensioenen naar de RSZPPO. De Rijksdienst wordt belast met het beheer van de financiering van het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen. In 1994 wordt deze taak verruimd door de creatie van het pensioenstelsel van de nieuw bij de Rijksdienst aangeslotenen. 2002 / Politiehervorming: de 196 lokale politiezones worden aangesloten bij de RSZPPO. Voor de vastbenoemde personeelsleden wordt een nieuw pensioenstelsel opgericht: het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie. 2003 / Start van het e-governmentproject (DIMONA- DMFAPPL-ASR). 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 /5 De wijzigende reglementering maar vooral de kunstgrepen (inzake personeelsstatuten, vrijstellingen, alternatieve betalingswijzen) waartoe de Instelling wordt genoopt, scheppen beheers- en informatica-problemen. Een andere koers is noodzakelijk om op termijn problemen te vermijden. De inzet van vele personeelsleden van de RSZPPO verdient dan ook meer waardering en dank. De omstandigheden zijn soms ondankbaar, maar het besef werkzaam te zijn in de socialezekerheidssector blijft. Deze verantwoordelijkheidszin zorgt ervoor dat de RSZPPO erg toegankelijk is en blijft. Iets menselijks en dat is goed. Jan GYSEN ADMINISTRATEUR-GENERAAL Nicolas JEURISSEN ADJUNCT-ADMINISTRATEUR-GENERAAL Yves ROGER VOORZITTER INLEIDING

2 beheersorganen 6\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 Beheerscomité VOORZITTER Yves ROGER VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKGEVERSORGANISATIES Clément CROHAIN Monica DE CONINCK (17.03.2004) Jean DEGRE (17.03.2004) Luc DEHAENE Marcel VAN DAELE Eric VAN WEDDINGEN (17.03.2004) Alexander VERCAMER (17.03.2004) VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKNEMERSORGANISATIES Guy CRIJNS Jean-Pierre KNAEPENBERGH Gilbert LIEBEN Emiel LUYTEN Nico POORTERS Kristien VAN DER GUCHT Paul VEREECKE REGERINGSCOMMISSARISSEN Vertegenwoordiger van de Minister van Sociale Zaken Daniël TRESEGNIE Vertegenwoordiger van de Minister van Binnenlandse Zaken Pierre DENIS Vertegenwoordiger van de Minister van Begroting Patrick DELAUNOIS SECRETARIS Wim BROUCKE Algemeen Bestuur ADMINISTRATEUR-GENERAAL Jan GYSEN ADJUNCT-ADMINISTRATEUR-GENERAAL Nicolas JEURISSEN REVISOR Jan VANDERHOEGHT, lid van het Instituut van Bedrijfsrevisoren Directie CENTRUM VOOR INFORMATIEVERWERKING Michel BARTEL INSPECTIE Alex BURKE PERSONEEL EN GEMEENSCHAPPELIJKE SOCIALE DIENST Louis CORNELIS SOCIALE ZEKERHEID EN ALGEMENE DIENSTEN Guy GILSON GEZINSPRESTATIES Hilde TAELS

3 organogram RSZPPO ALGEMEEN BESTUUR ADMINISTRATEUR-GENERAAL ADJUNCT-ADMINISTRATEUR-GENERAAL SECRETARIAAT COMMUNICATIE AUDIT WEBSITE CMT VEILIGHEID GEZINSPRESTATIES INSPECTIE SOCIALE ZEKERHEID ONDERSTEUNINGS- DIENSTEN GEMEENSCHAPPELIJKE SOCIALE DIENST DIRECTIE NL VASTSTELLING RECHTEN UITBETALING DIRECTIE FR VASTSTELLING RECHTEN UITBETALING DIRECTIE CONTROLE AANGIFTEN STATISTIEKEN DIRECTIE JURIDISCHE DIENST CIV HUMAN RESOURCES (PERSONEEL) /7 ORGANOGRAM DIRECTIE JURIDISCHE DIENST OPLEIDING DIRECTIE FINAN- CIEEL BEHEER & SPECIFIEKE OPDRACHTEN FINANCIËLE DIENST BOEKHOUDING BEGROTING ALGEMENE DIENSTEN

4 bestuursovereenkomst optimale die 8\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 De bestuursovereenkomst is een contract tussen de Federale Staat en een openbare instelling van sociale zekerheid, zoals de RSZPPO. Zij beschrijft zowel de taken van de instelling in het kader van de uitvoering van haar opdrachten, als de concrete doelstellingen die zij wil realiseren. Daarbij staat een optimale dienstverlening aan de sociaal verzekerde (de externe klant) voorop. De bestuursovereenkomst moet helpen bepalen hoe de werking van een instelling te verbeteren gedurende de looptijd van de overeenkomst, waarbij de nadruk gelegd wordt op een efficiëntere werking en een grotere verantwoordelijkheid van die instelling. Zo kan het Beheerscomité zelf de personeelsformatie vaststellen (via een personeelsplan ), binnen de grenzen van de onderhandelde kredieten. Dat alles past in de context van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid. Ieder jaar stelt de instelling een bestuursplan op dat de concrete acties beschrijft die moeten ondernomen worden om de doelstellingen van de overeenkomst te realiseren. De eerste bestuursovereenkomst betreft de periode van 2002 tot 2004, verlengd tot 2005. Zij werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad (koninklijk besluit van 23 april 2002) en telt 137 artikelen. Zij werd één keer aangepast, via het koninklijk besluit van 19 februari 2003.

nstverlening /9 Een eerste globale evaluatie ten behoeve van de regering werd in 2004 opgesteld door de FOD Sociale Zekerheid. Uit die evaluatie kunnen lessen getrokken worden voor het opstellen en sluiten van de volgende overeenkomst die zal ingaan op 1 januari 2006. Die evaluatie heeft echter enkel betrekking op de jaren 2002 en 2003 en moet bijgevolg worden beschouwd als gedeeltelijk en intermediair. Er moeten duidelijkere normen worden bepaald voor de opvolging van de verbintenissen van de Rijksdienst en controle- en auditmechanismen worden ingevoerd die informatie opleveren over de geleverde prestaties en de behaalde resultaten. Bepaalde doelstellingen werden niet gehaald -zij waren niet goed geformuleerd, te ambitieus of weinig realistisch- of waren niet gekoppeld aan degelijke meetindicatoren. BESTUURSOVEREENKOMST De vaststellingen zijn de volgende: Een groot deel van de doelstellingen is gerealiseerd. De dynamiek van verbetering van de werking van de instelling via vastgelegde doelstellingen is op gang gekomen.

xx 5 lorem gezinsprestaties ipsum 10\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 wettelijk samenwonen geregeld lorem ipsum dolor

5.1 Taakomschrijving De betaling van de gezinsbijslagen aan de personeelsleden van de provinciale en plaatselijke besturen is de oudste opdracht van de RSZPPO. Het kinderbijslagfonds ontstond in 1951 als Bijzondere Compensatiekas voor kinderbijslag van de gemeentebesturen, de openbare instellingen die er van afhangen en de verenigingen van gemeenten. Bij de oprichting van de Rijksdienst in 1985 werd deze kas een interne dienst die verder de kinderbijslagdossiers beheert. De RSZPPO betaalt eveneens kinderbijslag uit aan de mandatarissen van de gemeenten (sinds 1 januari 2001) en aan de voorzitters van de OCMW s (sinds 1 april 2001), als zij geen sociale bescherming genieten in een ander statuut. Als gevolg van de politiehervorming betaalt de RSZPPO ook de kinderbijslag aan de personeelsleden van de 196 politiezones. De gezinsprestaties omvatten: basisbijslagen: 3 gewone schalen op basis van de rang in het gezin de wezenbijslag de forfaitaire bijslag voor kinderen geplaatst bij een particulier de forfaitaire bijslag voor mindervalide kinderen, geboren vóór 1 juli 1966. toeslagen: de leeftijdstoeslagen de toeslagen voor kinderen met een aandoening de sociale toeslagen (invaliden, werklozen, gepensioneerden). kraamgeld adoptiepremie De dienst Gezinsprestaties werkt volgens de richtlijnen van het Handvest van de sociaal verzekerde dat een vlotte samenwerking beoogt tussen de sociaal verzekerde en de verschillende sociale instellingen. Volgens de bepalingen van dit handvest moet de dienst: de sociaal verzekerde in een duidelijke en begrijpelijke taal informeren over zijn rechten en verplichtingen zelf onderzoeken of de sociaal verzekerde recht heeft op kinderbijslag, kraamgeld, een adoptiepremie of toeslagen in geval van werkloosheid, invaliditeit, pensioen, handicap de kinderbijslag binnen de voorgeschreven termijn betalen automatisch de nodige attesten afleveren voor bijvoorbeeld het huisvestingsfonds, de vermindering als kroostrijk gezin en het schoolabonnement de informatie die niet voor hen bestemd is aan de juiste dienst melden. Drie personen vervullen een rol bij de vaststelling van het recht op kinderbijslag: de rechthebbende: de persoon wiens huidige of voorbije beroepsactiviteit of sociale situatie het recht opent de bijslagtrekkende: de persoon die het kind opvoedt en aan wie om die reden de kinderbijslag wordt uitbetaald de rechtgevende: de persoon voor wie de kinderbijslag betaald wordt, met andere woorden: het kind. /11 GEZINSPRESTATIES

12\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 De kinderbijslag wordt maandelijks betaald: achteraf voor de contractuele personeelsleden en voor de vastbenoemde ambtenaren die na 1 april 2001 voor het eerst kinderbijslag ontvangen vooraf voor de vastbenoemde ambtenaren van wie het recht op 1 april 2001 reeds vastgelegd was. 5.2 Nieuwe wettelijke en reglementaire bepalingen: het wettelijk samenwonen Het statuut van wettelijk samenwonen bestaat reeds sinds 1 januari 2000, maar het is pas sinds 1 juli 2004 dat een rechthebbende het recht op kinderbijslag kan openen in de hoedanigheid van wettelijk samenwonende. Het wettelijk samenwonen verschilt van de situatie van feitelijk gezin : door het bestaan van een verklaring van de betrokken personen, afgeleverd door de dienst burgerlijke stand van de gemeente door het feit dat de betrokkenen niet werkelijk moeten samenwonen. Het statuut van wettelijk samenwonen kan samenvallen, maar valt niet noodzakelijk samen met de toestand van feitelijk gezin. De wettelijk samenwonende rechthebbende kan het recht op kinderbijslag openen voor de volgende rechtgevende kinderen: de eigen kinderen, geadopteerd of onder pleegvoogdij, de kleinkinderen, de achterkleinkinderen, de neven en nichten van de persoon waarmee hij/zij samenwoont of samenwoonde op voorwaarde dat zij deel uitmaken van zijn gezin wanneer zij geplaatst zijn in een instelling: de eigen kinderen, geadopteerd of onder pleegvoogdij, van de persoon waarmee hij/zij samenwoont, op voorwaarde dat zij vóór hun plaatsing deel uitmaakten van het gezin. Het wettelijk samenwonen heeft geen weerslag op het bepalen van de voorrangsrechthebbende. De mechanismen van voorrang bij opening van het recht, vastgelegd door de artikelen 60 (samenloop van rechten op gezinsprestaties met andere stelsels) en 64 (samenloop van rechten binnen het stelsel voor werknemers) blijven ongewijzigd. Bron: Programmawet van 9 juli 2004 - B.S. van 15 juli 2004. 5.3 Regionale kantoren De dienst Gezinsprestaties heeft regionale kantoren in Bergen en in Gent. 5.3.1 Bergen Het kantoor in Bergen beheert de 17 717 kinderbijslagdossiers van de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen in de provincie Henegouwen. Het kantoor is voor het publiek toegankelijk van maandag tot vrijdag van 9 uur tot 12 uur en op maandag, woensdag en donderdag van 13 uur tot 16 uur. De dossierbeheerders zijn telefonisch bereikbaar op alle werkdagen van 9 uur tot 12 uur. RSZPPO Bergen Rue des Canonniers 3 B-7000 Bergen TEL 02 234 32 11

5.3.2 Gent Het kantoor is Gent is verantwoordelijk voor de 20 175 kinderbijslagdossiers van de Oosten West-Vlaamse besturen. Het kantoor is voor het publiek toegankelijk van maandag tot vrijdag van 9 uur tot 16 uur. De dossierbeheerders zijn telefonisch bereikbaar op alle werkdagen van 9 uur tot 12 uur. RSZPPO Gent Gebouw Lieven Bauwens 1, 5de verdieping Martelaarslaan 35 B-9000 Gent TEL 02 234 32 11 5.4 Statistische gegevens Aantal bijslagtrekkende gezinnen per categorie (december 2004) TOTAAL % WERKNEMERS EN GEDEELTELIJK WERKLOZEN 86 034 92.93 WERKLOZEN* 4 392 4.74 GEPENSIONEERDEN 721 0.78 MINDERVALIDEN 1 433 1.55 WEZEN 413 0.45 TOTAAL AAN GEWONE BEDRAGEN 92 580 100.00 TOTAAL % WERKLOZEN** 11 902 70.42 GEPENSIONEERDEN 196 1.16 MINDERVALIDEN 2 128 12.59 WEZEN 2 675 15.83 TOTAAL AAN VERHOOGDE BEDRAGEN 16 901 100.00 * Het gaat om werklozen die de gewone kinderbijslag ontvangen gedurende de eerste 6 maanden van hun volledige werkloosheid, of na de 6 maanden wanneer zij, omwille van samenwonen en/of van inkomen, geen recht hebben op verhoogde kinderbijslag. ** Het gaat om volledig werklozen sinds meer dan 6 maanden, die de voorwaarden vervullen om verhoogde kinderbijslag te genieten. /13 GEZINSPRESTATIES Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsgroep (december 2004) LEEFTIJDSGROEP RECHTGEVENDEN GEHANDICAPTEN* TOTAAL AANTAL % AANTAL % AANTAL % 0-6 JAAR 42 432 23.04 432 15.13 42 864 22.92 6-12 JAAR 48 471 26.32 934 32.70 49 405 26.42 12-18 JAAR 57 893 31.44 1041 36.45 58 934 31.52 18-25 JAAR 34 420 18.69 449 15.72 34 869 18.65 25+ JAAR 918 0.50 0 0.00 918 0.49 TOTAAL 184 134 100.00 2 856 100.00 186 990 100.00 * Gehandicapte rechtgevenden die de bijkomende bijslag van artikel 47 G.W. krijgen.

Evolutie van het aantal gezinnen die kinderbijslag genieten ten laste van de RSZPPO JAAR GEZINNEN KINDEREN 1980 60 490 101 795 1985 66 524 109 891 1990 79 241 131 842 1995 85 303 145 004 2000 96 926 164 598 2001 98 456 167 236 2002 103 797 176 749 2003 107 972 183 552 2004 109 894 186 990 Evolutie van het aantal gezinnen die kinderbijslag genieten ten laste van de RSZPPO GEZINNEN KINDEREN 200 000 180 000 160 000 14\ 140 000 RSZPPO JAARVERSLAG 2004 120 000 100 000 80 000 60 000 40 000 20 000 0 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004

5.5 Financiële gegevens Kinderbijslag (met GECO s) van 1987 to 2004 JAAR OPBRENGSTEN LASTEN RESULTAAT 1987 208 223 886.33 190 682 501.82 30 633 417.41 1988 188 777 924.54 172 378 860.38 16 399 064.15 1989 199 471 167.73 183 202 749.36 16 268 418.36 1990 210 739 854.68 190 040 176.55 20 699 678.14 1991 223 622 434.59 199 658 187.25 23 964 247.33 1992 201 404 176.53 209 370 293.06-7 966 116.52 1993 255 661 947.60 250 039 340.18 5 622 607.42 1994 297 245 397.44 226 506 390.62 70 739 006.81 1995 315 586 423.59 239 689 582.00 75 896 841.59 1996 318 546 220.34 251 164 073.73 67 382 146.61 1997 301 548 106.74 251 032 232.58 50 515 874.16 1998 310 132 791.75 259 042 096.78 51 090 694.97 1999 303 971 821.70 253 910 226.80 50 061 594.90 2000 308 595 568.75 284 714 356.60 23 881 212.15 2001 321 098 968.99 285 649 354.66 35 449 614.33 2002 316 044 738.17 303 739 266.43 12 305 471.74 2003 421 018 002.26 324 703 916.91 96 314 085.35 2004 378 493 211.87 334 099 138.84 44 394 073.03 KINDERBIJSLAG VAN 1987 TOT 2004 EURO 450 000 000 400 000 000 350 000 000 OPBRENGSTEN LASTEN /15 GEZINSPRESTATIES 300 000 000 250 000 000 200 000 000 150 000 000 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004

6 sociale zekerheid 16\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 met e-government naar vereenvoudiging

6.1 Taakomschrijving AANTAL JURIDISCHE WERKGEVERS PER TYPE WERKGEVER EN GEWEST Sinds 1 januari 1986 int de RSZPPO de socialezekerheidsbijdragen van de provinciale en plaatselijke besturen. Daarnaast int hij -in opvolging van de gewezen Omslagkas voor gemeentelijke pensioenen- de pensioenbijdragen voor het gemeenschappelijk pensioenstelsel en het stelsel van de nieuw bij de Rijksdienst aangeslotenen, alsook de pensioenbijdragen van de vastbenoemde personeelsleden van de lokale politie ten gunste van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie. De RSZPPO stort ook de verschillende premies door ter bevordering van de werkgelegenheid (GECO s, IBF) en de premies in het kader van de veiligheidscontracten. Voorts staat zij in voor de betaling van de forfaitaire tussenkomsten ten laste van het Sectoraal Fonds in het kader van de Sociale Maribel. 6.1.1 Werkgevers en werknemers De provinciale en plaatselijke overheidsdiensten aangesloten bij de RSZPPO kunnen worden onderverdeeld in: gemeentebesturen, OCMW s, lokale politiezones, intercommunales, provinciale instellingen, gewestelijke economische instellingen en gemeenschapscommissies. Vlaanderen telt bijna 53% van de aangesloten besturen, Wallonië iets meer dan 43% en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4%. GEWEST/TYPE VLAAMS BRUSSELS H. WAALS TOTAAL WERKGEVER GEWEST GEWEST GEWEST GEMEENTEN 320 19 267 606 OCMW'S 338 24 285 647 INTERCOMMUNALES 82 11 87 180 PROVINCIES 16 0 9 25 POLITIEZONES 118 6 72 196 DIVERSEN 5 7 1 13 TOTAAL 879 67 721 1 667 GEWEST/TYPE VLAAMS BRUSSELS H. WAALS TOTAAL WERKGEVER GEWEST GEWEST GEWEST GEMEENTEN 19.20% 1.14% 16.02% 36.35% OCMW'S 20.28% 1.44% 17.10% 38.81% INTERCOMMUNALES 4.92% 0.66% 5.22% 10.80% PROVINCIES 0.96% 0.00% 0.54% 1.50% POLITIEZONES 7.08% 0.36% 4.32% 11.76% DIVERSEN 0.30% 0.42% 0.06% 0.78% TOTAAL 52.73% 4.02% 43.25% 100.00% Indien we het aantal werknemers per type werkgever bekijken, dan vallen volgende zaken op: In 2002 werden 196 lokale politiezones opgericht, samen goed voor bijna 10% van het aantal werknemers van de plaatselijke besturen. Verschillen tussen de gewesten: Gemeentebesturen en OCMW-besturen zijn de belangrijkste werkgevers in alle gewesten, maar in Vlaanderen is hun aandeel het grootst. In het Waalse gewest daarentegen is het relatieve aandeel van provinciebesturen en intercommunales in de totale tewerkstelling van de regio veel belangrijker dan in de andere gewesten. In het Brusselse gewest tot slot is het aandeel van de diverse besturen in de tewerkstelling dan weer opvallend. Dit is te verklaren door de aanwezigheid van een aantal gemeenschaps- en gewestinstellingen. /17 SOCIALE ZEKERHEID

AANTAL WERKNEMERS PER TYPE WERKGEVER EN GEWEST TYPE WERKGEVER/GEWEST GEMEENTEN OCMW'S INTERCOMMUNALES PROVINCIES POLITIEZONES DIVERSEN TOTAAL VLAAMS GEWEST 70 455 65 515 8 295 6 618 15 760 168 166 811 BRUSSELS H. GEWEST 16 933 12 772 3 522 0 5 200 5 352 43 779 WAALS GEWEST 45 157 31 059 19 209 13 073 10 431 65 118 994 TOTAAL 132 545 109 346 31 026 19 691 31 391 5 585 329 584 VLAAMS GEWEST DIVERSEN 0.10% POLITIEZONES 9.45% PROVINCIES 3.97% INTERCOMMUNALES 4.97% GEMEENTEN 42.24% OCMW's 39.27% De plaatselijke en provinciale besturen stellen zowel statutair als contractueel personeel tewerk. Niet alleen de socialezekerheidsregeling maar ook het loonbegrip zijn verschillend voor deze beide groepen. De gesubsidieerde contractuelen vormen een aparte categorie omdat er voor deze groep geen werkgeversbijdragen verschuldigd zijn, met uitzondering van de loonmatigingsbijdrage en de bijdrage voor het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD). BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 18\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 DIVERSEN 12.23% POLITIEZONES 11.88% PROVINCIES 0.00% INTERCOMMUNALES 8.04% WAALS GEWEST GEMEENTEN 38.68% OCMW's 29.17% AANTAL WERKNEMERS PER GEWEST EN STATUUT GEWEST VLAAMS BRUSSELS H. WAALS TOTAAL GEWEST GEWEST GEWEST VASTBENOEMDEN 76 924 20 042 47 714 144 680 GECO'S 30 134 2 202 21 281 53 617 NIET-VASTBENOEMDEN 59 753 21 535 49 999 131 287 TOTAAL 166 811 43 779 118 994 329 584 VLAAMS GEWEST DIVERSEN 0.05% POLITIEZONES 8.77% GEMEENTEN 37.95% GECO'S 18.06% NIET-VASTBENOEMDEN 35.82% PROVINCIES 10.99% INTERCOMMUNALES 16.14% OCMW's 26.10% VASTBENOEMDEN 46.11%

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST WAALS GEWEST NIET-VASTBENOEMDEN 49.19% NIET-VASTBENOEMDEN 42.02% GECO'S 5.03% GECO'S 17.88% VASTBENOEMDEN 45.78% VASTBENOEMDEN 40.10% 6.1.2 De bijdragen Het socialezekerheidsstelsel wordt gefinancierd door de werkgevers- en werknemersbijdragen op het loon van de werknemer. Voor de plaatselijke en provinciale besturen, aangesloten bij de RSZPPO, gelden de volgende bijdragen: BIJDRAGEN VOOR VASTBENOEMDE EN ANDERE WERKNEMERS VASTBENOEMD CONTRACTUEEL WG % WN % WG % WN % ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING SECTOR GENEESKUNDIGE VERZORGING 3.80 3.55 3.80 3.55 SECTOR UITKERINGEN 2.35 1.15 WERKLOOSHEIDSVERZEKERING 1.46 0.87 PENSIOENREGELING 8.86 7.5 SUBTOTAAL GLOBAAL BEHEER 3.80 3.55 16.47 13.07 KINDERBIJSLAGREGELING 5.25 5.25 BEROEPSZIEKTENREGELING 0.17 0.17 TOTAAL SZ-BIJDRAGEN 9.22 3.55 21.89 13.07 PENSIOENBIJDRAGE (POOL 1 & 2) 20.00 7.50 LOONMATIGINGSBIJDRAGE 6.19 7.31 INHOUDING OP HET (DUBBEL) VAKANTIEGELD 13.07 13.07 BIJDRAGE VOOR HET FONDS VOOR COLLECTIEVE UITRUSTINGEN EN DIENSTEN (KINDEROPVANG) 0.05 0.05 BIJDRAGE VOOR WERKGEVERS MET MINSTENS 10 WERKNEMERS 1.69 Voor bepaalde werknemerscategorieën, zoals vrijwillige brandweerlieden, studenten, monitoren en geneesheren, gelden evenwel specifieke regels. De bijdrage voor de uitbetaling van de vakbondspremie bedraagt 45.39 euro per personeelslid dat op 30 juni in dienst was. Op de rust- en overlevingspensioenen zijn de persoonlijke bijdrage voor gezondheidszorgen en een bijzondere solidariteitsinhouding verschuldigd. Onder loon moeten we alle voordelen verstaan (zowel in geld als in natura) die een werknemer van de werkgever ontvangt als gevolg van zijn indienstneming: een (baremieke) wedde, commissies, premies, enkel-voudig vakantiegeld, gratis huisvesting Vergoedingen die een terugbetaling zijn van door de werknemer gemaakte kosten worden niet als loon beschouwd. /19 SOCIALE ZEKERHEID

20\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 De kwartaalaangifte vermeldt aan de hand van codes per werknemer het statuut en de loon-en prestatiegegevens. Aan de hand van deze gegevens berekent de RSZPPO zelf de verschuldigde bijdragen en deelt dit mee aan het bestuur. Zo n 87% van de aangesloten besturen hebben aan de RSZPPO de toelating gegeven om zowel de maandelijkse voorschotten als het saldo automatisch van de rekening te nemen*. Als een vroegere aangifte gewijzigd moet worden, dient het bestuur een regularisatie in. Elk kwartaal verwerkt de RSZPPO ongeveer 1 950 aangiften. Gemiddeld volgen op elke aangifte 2 tot 3 regularisaties die de eerdere aangifte corrigeren of aanvullen. Sinds 1 juli 1997 verdeelt de RSZPPO de bijdragen niet meer rechtstreeks over de verschillende takken van de sociale zekerheid. In het kader van het Globaal Beheer worden ze gestort aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), die vervolgens de takken financiert volgens de behoeften. Uitzonderingen zijn de bijdragen voor de sectoren kinderbijslag en beroepsziekten. De kinderbijslagbijdrage blijft bij de RSZPPO aangezien deze zelf de kinderbijslag uitbetaalt. De bijdragen voor beroepsziekten worden rechtstreeks aan het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) gestort. Het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen (Pool 1) en het stelsel van de nieuw bij de Rijksdienst aangeslotenen (Pool 2) worden beheerd door de RSZPPO die jaarlijks het percentage van de pensioenbijdrage bepaalt. De RSZPPO int eveneens de facultatieve bijdrage van 0.15% wanneer een bestuur aangesloten is bij de Gemeenschappelijke Sociale Dienst. * In 2003 was dit nog 81%. Voor de lokale politiezones is een eigen sociale dienst opgericht. Hier is de aansluiting verplicht. De RSZPPO staat in voor de inning van de bijdrage, waarvan het percentage eveneens vastgesteld is op 0.15%. 6.2 Activiteitenverslag 6.2.1 De politiehervorming Het indienen van de socialezekerheidsaangifte met betrekking tot de 4 kwartalen van 2004 is zonder grote problemen verlopen. De gunstige trend die zich eind 2003 aankondigde, heeft zich dus doorgezet. De regulariserende aangiften stellen een groter probleem: De herberekening van de bezoldigingen voor het politiepersoneel met betrekking tot het jaar 2001 is aan de gang, maar heeft nog niet geresulteerd in een regulariserende aangifte. Ook voor 2002 en 2003 worden nog tal van regularisaties verwacht. De sociale toelage 1 voor het jaar 2004 werd pas op 22 november 2004 gestort aan de RSZPPO. Aangezien het op jaarbasis gaat om een som van 90 250 000 euro (socialezekerheidsbijdragen en pensioenbijdragen), is het logisch dat dit geleid heeft tot ernstige financieringsproblemen van het Globaal Beheer en van het pensioenfonds van de geïntegreerde politie. Financieringsproblemen door laattijdige storting van de sociale toelage De sociale toelage 1 is een dotatie toegekend aan de politiezones ter compensatie van de sociale bijdragen en pensioenbijdragen die vanaf 1 januari 2002 ten laste vallen van de politiezones als gevolg van de overheveling van 7 539 personeelsleden van de territoriale

brigades van de federale politie. Deze dotatie moet in maandelijkse schijven betaald worden door de Staatskas aan de RSZPPO, die ze in mindering brengt op de voorschotten en de factuur van de politiezones (derdebetalersregeling). Voor het jaar 2005 lijkt het erop dat dezelfde problematiek zich opnieuw zal aandienen. De RSZPPO ontving nog geen enkele storting vermits het koninklijk besluit nog niet gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad. 6.2.2 De Sociale Maribel Met ingang van 1 januari 2004 werden een aantal bepalingen gewijzigd in de reglementering van de Sociale Maribel. De voornaamste wijziging betreft het invoeren van het principe van de mutualisering. Vroeger werd een individuele vermindering van werkgeversbijdragen toegekend aan de werkgever die bijkomende tewerkstelling had gecreëerd en die toegetreden was tot het raamakkoord van 26 mei 1997 of het raamakkoord van 3 juni 1998. De vermindering werd rechtstreeks verrekend in de factuur. ARBEIDSPLAATSEN SECTORAAL FONDS (IN VOLTIJDSE EQUIVALENTEN) Dit systeem werd vervangen door een financiële tussenkomst vanwege het Sectoraal Fonds. De middelen van dit fonds vloeien voort uit de (theoretische) bijdrageverminderingen Sociale Maribel van alle werkgevers aangesloten bij de RSZPPO. In tegenstelling tot vroeger vloeien de bijdrageverminderingen niet noodzakelijk rechtstreeks terug naar de werkgever voor de werknemers die hij zelf tewerkstelt. Het systeem is gesolidariseerd. Het Sectoraal Fonds beslist over de aanvragen tot bijkomende tewerkstelling van iedere werkgever op basis van een aantal objectieve criteria. Het is dus mogelijk dat de financiële tussenkomst voor de creatie van bijkomende tewerkstelling hoger uitvalt dan het theoretisch aandeel van die werkgever in de bijdrageverminderingen. Er is wel een overgangsmaatregel uitgewerkt: de arbeidsplaatsen die effectief gerealiseerd waren op 31.12.2003 met de middelen Sociale Maribel, blijven verworven en worden vanaf het 1e kwartaal 2004 gefinancierd via een tussenkomst van het Sectoraal Fonds. Overeenkomstig het raamakkoord van 16 december 2003 bedraagt de financiële tussenkomst voor de besturen maximum 26 772.50 euro per jaar voor een contractuele ALGEMENE SECTOR 1.1.2004 BIJKOMENDE PLAATSEN OP 1.7.2004 TOTAAL BIJKOMENDE PLAATSEN OP 1.1.2005 TOTAAL WALLONIË 882.94 174.00 1 056.94 184.50 1 241.44 BRUSSEL 441.70 47.50 489.20 53.00 542.20 VLAANDEREN 1 967.66 339.00 2 306.66 387.00 2 693.66 TOTAAL SECTOR 3 292.30 560.50 3 852.80 624.50 4 477.30 /21 SOCIALE ZEKERHEID ZIEKENHUIZEN WALLONIË 367.71 101.17 468.88 69.00 537.88 BRUSSEL 201.42 35.00 236.42 26.00 262.42 VLAANDEREN 513.60 83.40 597.00 59.00 656.00 TOTAAL SECTOR 1 082.73 219.57 1 302.30 154.00 1 456.30 TOTAAL 2 SECTOREN 4 375.03 780.07 5 155.10 778.50 5 933.60

22\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 werknemer en 31 532 euro voor een statutaire voltijdse werknemer (per kwartaal: 6 693.13 en 7 883 euro). In de sector van de ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen is dit bedrag maximum 31 532 euro per jaar per voltijdse werknemer (per kwartaal: 7 883 Bijkomende middelen leiden tot meer arbeidsplaatsen euro). Voor een logistiek assistent is het bedrag maximum 28 445.80 euro per jaar (per kwartaal 7 111.45 euro). Bovendien heeft de regering in de loop van 2004 nog bijkomende middelen vrijgemaakt: Met ingang van 1 juli 2004 werd het bedrag van de bijdragevermindering per werknemer per kwartaal opgetrokken van 288.18 tot minimum 332 euro. Dit heeft geleid tot de creatie van 780 bijkomende arbeidsplaatsen. Met ingang van 1 januari 2005 werd het bedrag van de bijdragevermindering per werknemer per kwartaal nogmaals opgetrokken van 332 tot minimum 354.92 euro. Dit heeft geleid tot de creatie van nog eens 778.5 bijkomende arbeidsplaatsen. De tabel op de vorige pagina geeft een globaal overzicht van de bijkomende tewerkstelling die gefinancierd wordt via de Sociale Maribel. 6.2.3 De harmonisering van de bijdrageverminderingen Sinds 1 januari 2004 is er een nieuwe regeling van verminderingen van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid van kracht waarbij een harmonisering en vereenvoudiging van de bestaande regelingen werd gerealiseerd. In het kader van deze zogenaamde doelgroepverminderingen geniet de werkgever op het bedrag van de op het loon van de werknemer verschuldigde socialezekerheidsbijdragen een forfaitaire vermindering tijdens het kwartaal van aanwerving en een aantal kwartalen die erop volgen. De doelgroepvermindering is niet cumuleerbaar met andere verminderingen van werkgeversbijdragen, met uitzondering van de bijdrageverminderingen van de Sociale Maribel. De provinciale en plaatselijke besturen kunnen de volgende doelgroepverminderingen genieten: de doelgroepvermindering voor langdurig werkzoekenden de doelgroepvermindering voor jonge werknemers. 6.2.3.1 De doelgroepvermindering voor langdurig werkzoekenden De doelgroepvermindering voor langdurig werklozen vervangt de procentuele vermindering van de patronale socialezekerheidsbijdragen in het kader van het Activaplan en dit eveneens voor de lopende tewerkstellingen. Vanaf 1.1.2004 wordt er per werknemer een forfaitaire vermindering van 1 000 of 400 euro toegekend, naargelang de werknemer al of niet 45 jaar geworden is op het ogenblik van de tewerkstelling, en in functie van de duur van de werkloosheid en van de gelijkgestelde periodes die aan de indiensttreding voorafgaan. Naast de vermindering van de patronale bijdrage, geniet de werkgever ook van een tussenkomst in het nettoloon via een geactiveerde werkloosheidsuitkering. Het Activaplan wordt bovendien in bepaalde gevallen uitgebreid of versterkt voor sommige groepen langdurig werkzoekenden of voor specifieke maatregelen in het kader van: de armoedebestrijding (Activa Plus) het plaatselijk veiligheids- en preventiebeleid (Activa veiligheid en preventie)

een bedrijfssluiting (Activa sluiting) de arbeid van korte duur (Activa - arbeid van korte duur). Ook in deze vier gevallen worden forfaitaire verminderingen toegekend. De nog lopende verminderingen in het kader van de doorstromingsprogramma s, het banenplan en de dienstenbanen worden eveneens omgezet in een doelgroepvermindering. 6.2.3.2 De doelgroepvermindering voor laaggeschoolde jonge werknemers Vanaf 1 januari 2004 kan een jongere, tot op de laatste dag van het kwartaal waarin hij 26 wordt, aangeworven worden in het kader van een startbaanovereenkomst. De door de RVA afgeleverde startbaankaart geldt als bewijs dat de jongere aan de voorwaarden voldoet. De doelgroepvermindering voor jonge werknemers is van toepassing enerzijds op de laaggeschoolde jongeren aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst, en anderzijds op minderjarigen tot het eind van het kalenderjaar waarin zij 18 jaar worden. De doelgroepvermindering bestaat uit een forfaitaire vermindering op de werkgeversbijdragen van 1 000 euro of van 400 euro. 6.2.4 E-government E-government in de sociale zekerheid beslaat momenteel drie luiken: de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (DIMONA), de multifunctionele aangifte voor de sociale zekerheid (DMFAPPL) en de aangifte van de sociale risico s (ASR). Het e-government project wil een administratieve vereenvoudiging teweegbrengen door de papierberg te verminderen en de gegevensuitwisseling te optimaliseren. De besturen en de openbare instellingen kunnen dit bereiken dankzij de elektronische overdracht van de socialezekerheidsgegevens. 6.2.4.1 DIMONA Sedert 1 januari 2003 is de DIMONA-aangifte verplicht voor alle werkgevers in België zowel in de particuliere als in de openbare sector. DIMONA is bijgevolg ook van toepassing op alle bij de RSZPPO aangesloten besturen. De bij de RSZPPO aangesloten werkgevers kunnen on-line het personeelsbestand raadplegen dat het resultaat is van hun elektronische DIMONA-aangifte. DIMONA heeft het papieren personeelsregister definitief afgeschaft. 6.2.4.2 DMFAPPL Vanaf het 1ste kwartaal 2005 wordt het aangiftemodel vervangen door de DMFAPPL. Deze aangifte is 100% elektronisch en voorziet bijgevolg niet meer in de mogelijkheid tot aangifte via papieren formulieren. De multifunctionele aangifte geldt voor alle takken van de sociale zekerheid. De in de aangifte vermelde loon- en arbeidstijdgegevens zullen niet alleen gebruikt worden voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen, maar ook voor de berekening van de uitkeringen waarop de werknemers recht hebben in de verschillende sectoren van de sociale zekerheid. Op 1 januari 2005 werden de inhoud en de structuur van de aangifte fundamenteel gewijzigd, zodat de werkgevers en de werknemers via dit kanaal en dankzij de elektronische gegevensoverdracht toegang krijgen tot het hele socialezekerheidsnetwerk. /23 SOCIALE ZEKERHEID

6.2.4.3 ASR Om dit ambitieuze project te realiseren werden de volgende voorbereidingen getroffen: Creatie van instructies en een glossarium die beschikbaar zijn op de portaalsite van de sociale zekerheid. Organisatie van informatiesessies voor de werkgevers. Opmaak van conversiebestanden die de oude codes omzetten in de nieuwe. Aanbod van simulaties van aangiftes. Uitwerking van acceptatiescenario s. Creatie van een werkgeversrepertorium om te kunnen beschikken over correcte en volledige informatie over de werkgever. Sedert 1 januari 2003 geeft de ASR aan de betrokken socialezekerheidsinstellingen de bijkomende informatie die niet in de DMFAPPL voorkomt, maar die noodzakelijk is om het recht vast te stellen in geval van bijvoorbeeld ontslag of een arbeidsongeval. Op dit ogenblik kun je met de ASR de volgende aangiftes realiseren: De aangifte van begin van deeltijds werk met behoud van de rechten. De maandelijkse aangifte van deeltijds werk voor de berekening van de inkomensgarantie-uitkering. De maandelijkse aangifte van werk in het kader van een activeringsprogramma. De aangifte voor de toekenning van het recht op jeugdvakantie. De maandelijkse aangifte van uren jeugdvakantie. De jaarlijkse aangifte van tijdelijke werkloosheid. De maandelijkse aangifte van uren tijdelijke werkloosheid. De aangifte einde arbeidsovereenkomst van de sector werkloosheid zal wellicht op 1 oktober 2005 in werking treden. 24\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 6.3 Statistische gegevens * Aantal werknemers per geslacht VROUWEN MANNEN TOTAAL 189 086 140 498 329 584 MANNEN 42.63% VROUWEN 57.37% Aantal werknemers bij de plaatselijke en provinciale besturen per gewest GEWEST VLAAMS GEWEST BRUSSELS H. GEWEST WAALS GEWEST TOTAAL PLAATSELIJKE BESTUREN 160 193 43 779 105 921 309 893 PROVINCIALE BESTUREN 6 618 0 13 073 19 691 TOTAAL 166 811 43 779 118 994 329 584 * Aantal bijdrageplichtige werknemers tijdens het 2de kwartaal 2004.

PLAATSELIJKE BESTUREN PROVINCIALE BESTUREN WAALS GEWEST 34.18% VLAAMS GEWEST 51.69% WAALS GEWEST 66.39% VLAAMS GEWEST 33.61% BRUSSELS H. GEWEST 14.13% BRUSSELS H. GEWEST 0.00% Aantal werknemers per type werkgever en statuut TYPE WERKGEVER VASTBENOEMDEN GECO'S NIET-VASTBENOEMDEN TOTAAL GEMEENTEN 52 351 34 890 45 304 132 545 OCMW'S 35 893 15 678 57 775 109 346 INTERCOMMUNALES 12 832 1 525 16 669 31 026 PROVINCIES 11 433 599 7 659 19 691 POLITIEZONES 29 486 463 1 442 31 391 DIVERSEN 2 685 462 2 438 5 585 TOTAAL 144 680 53 617 131 287 329 584 GEMEENTEN OCMW S INTERCOMMUNALES /25 NIET-VAST- BENOEMDEN 34.18% GECO'S 26.32% VAST- BENOEMDEN 39.50% NIET-VAST- BENOEMDEN 52.84% VAST- BENOEMDEN 32.83% GECO'S 14.34% NIET-VAST- BENOEMDEN 53.73% VAST- BENOEMDEN 41.36% GECO'S 4.92% SOCIALE ZEKERHEID PROVINCIES POLITIEZONES DIVERSEN NIET-VAST- BENOEMDEN 38.90% GECO'S 3.04% VASTBE- NOEMDEN 58.06% NIET-VAST- BENOEMDEN 4.59% GECO'S 1.47% NIET-VAST- BENOEMDEN VAST- 43.65% BENOEMDEN 93.93% GECO'S 8.27% VAST- BENOEMDEN 48.08%

Aantal werknemers per gewest en statuut GEWEST VLAAMS GEWEST BRUSSELS H. GEWEST WAALS GEWEST TOTAAL VASTBENOEMDEN 76 924 20 042 47 714 144 680 GECO'S 30 134 2 202 21 281 53 617 NIET-VASTBENOEMDEN 59 753 21 535 49 999 131 287 TOTAAL 166 811 43 779 118 994 329 584 VASTBENOEMDEN GECO S NIET-VASTBENOEMDEN WAALS GEWEST 32.98% VLAAMS GEWEST 53.17% WAALS GEWEST 39.69% VLAAMS GEWEST 56.20% WAALS GEWEST 38.08% VLAAMS GEWEST 45.51% BRUSSELS H. GEWEST 13.85% BRUSSELS H. GEWEST 4.11% BRUSSELS H. GEWEST 16.40% 26\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 60 000 50 000 40 000 Aantal werknemers per functie en geslacht FUNCTIE VROUWEN MANNEN TOTAAL ADMINISTRATIE 53 875 27 382 81 257 WERKLIEDEN 52 266 58 559 110 825 (PARA)MEDISCH PERSONEEL 59 259 8 601 67 860 ONDERWIJS 6 769 2 533 9 302 TECHNICI 2 055 7 003 9 058 POLITIE 6 769 24 756 31 525 BRANDWEER 119 6 132 6 251 ANDERE 7 974 5 532 13 506 TOTAAL 189 086 140 498 329 584 VROUWEN MANNEN 30 000 20 000 10 000 0 ADMINISTRATIE WERKLIEDEN (PARA)MEDISCH PERSONEEL ONDERWIJS TECHNICI POLITIE BRANDWEER ANDERE

Aantal werknemers per statuut en leeftijdsklasse STATUUT/ LEEFTIJDSKLASSE <18 18-25 26-30 31-35 36-40 41-45 46-50 51-55 56-60 61-65 >65 TOTAAL VASTBENOEMDEN 0 2 141 7 249 12 805 16 508 25 088 31 637 26 918 19 923 2 398 13 144 680 GECO'S 0 3 232 5 118 7 214 9 433 11 108 8 599 5 469 2 919 523 2 53 617 NIET-VASTBENOEMDEN 564 18 520 20 801 19 828 20 158 19 227 14 733 9 968 5 523 1 401 564 131 287 TOTAAL 564 23 893 33 168 39 847 46 099 55 423 54 969 42 355 28 365 4 322 579 329 584 35 000 30 000 25 000 VASTBENOEMDEN GECO S NIET-VASTBENOEMDEN 20 000 15 000 10 000 5 000 0 <18 18-25 26-30 31-35 36-40 41-45 46-50 51-55 56-60 61-65 >65 /27 6.4 Financiële gegevens Sociale zekerheid van 1992 tot 2004 - algemeen stelsel JAAR ONTVANGEN BIJDRAGEN IN EURO 1992 747 990 877.91 1993 796 629 032.40 1994 974 244 196.52 1995 1 127 470 104.86 1996 1 154 978 769.75 1997 1 108 163 363.07 1998 1 174 981 746.71 1999 1 180 744 816.22 2000 1 298 029 997.00 2001 1 348 085 414.86 2002 1 370 898 896.32 2003 1 671 292 994.95 2004 1 456 182 018.05 1 700 000 000 1 600 000 000 1 500 000 000 1 400 000 000 1 300 000 000 1 200 000 000 1 100 000 000 1 000 000 000 900 000 000 800 000 000 700 000 000 EURO 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 SOCIALE ZEKERHEID

7xx pensioenstelsels lorem ipsum 28\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 grote besturen treden toe

7.1 Vijf pensioenstelsels Voor het vastbenoemd personeel van de plaatselijke besturen bestaan er vijf pensioenstelsels. De wet van 6 augustus 1993 (betreffende de pensioenen van het benoemd personeel van de plaatselijke besturen) maakt een onderscheid tussen 4 pensioenstelsels. De wet van 6 mei 2002 heeft er het pensioenstelsel voor de geïntegreerde politie aan toegevoegd. 7.1.1 Pool 1: het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen Bij deze Pool zijn de besturen aangesloten die oorspronkelijk behoorden tot de Omslagkas van gemeentelijke pensioenen. De aansluiting is onherroepelijk. Dit repartitiestelsel is gebaseerd op solidariteit: de pensioenlast wordt evenredig verdeeld over alle aangesloten besturen van Pool 1. Terwijl de Administratie der Pensioenen de pensioenen berekent, zorgt de RSZPPO voor de financiering van het stelsel. Het bijdragepercentage wordt bepaald door het beheerscomité van de RSZPPO rekening houdend met de te voorziene evolutie, over een periode van minstens drie jaar, van de verhouding tussen enerzijds de vermoedelijke pensioenuitgaven en anderzijds de loonmassa van de vastbenoemde personeelsleden die zijn aangesloten bij het gemeenschappelijke pensioenstelsel van de plaatselijke besturen. 7.1.2 Pool 2: het stelsel van de nieuw bij de Rijksdienst aangeslotenen Het stelsel van de nieuw bij de Rijksdienst aangesloten besturen werd opgericht door de wet van 6 augustus 1993. Vóór de wetswijziging van 6 augustus 1993 was een aansluiting bij het gemeenschappelijk pensioenstelsel (Pool 1) voor een bestuur financieel oninteressant. Om een gemeenschappelijk pensioenstelsel ook toegankelijk te maken voor andere besturen heeft de wet van 6 augustus 1993, met ingang van 1 januari 1994, het stelsel van de nieuw bij de Rijksdienst aangeslotenen opgericht. De aansluitingsvoorwaarden van dit stelsel zijn aantrekkelijker. Indien een bestuur tot het stelsel van de nieuw aangeslotenen toetreedt, worden niet enkel de nieuwe pensioenen ten laste genomen, maar ook een gedeelte van de bestaande pensioenen en dit ten belope van het bedrag van de betaalde pensioenbijdragen in het eerste jaar van aansluiting verhoogd met 7.5% van de loonmassa. Aangezien er in 2005 een bijdragepercentage van 29.5% geldt, werd het overnamepercentage vastgesteld op 37%. Bovendien worden de meest recente pensioenen overgenomen door het stelsel terwijl de oudste, die het eerst zullen uitdoven, verder ten laste blijven van het bestuur. Antwerpen en het Havenbestuur, Gent en Turnhout hebben eind 2004 beslist om onder deze voorwaarden aan te sluiten bij Pool 2. Deze besturen hebben er eveneens voor gekozen om het beheer en de betaling van de pensioenen toe te vertrouwen aan hun voorzorgsinstelling Ethias. Dit stelsel is net als het gemeenschappelijk pensioenstelsel een repartitiestelsel gebaseerd op het solidariteitsprincipe. De besturen van zowel Pool 1 als van Pool 2 kunnen hun aansluiting niet herroepen. /29 PENSIOENSTELSELS

30\ RSZPPO JAARVERSLAG 2004 De Administratie der Pensioenen is belast met de berekening van de pensioenen en de RSZPPO zorgt voor de financiering. Vanaf 1 januari 2005 is er voor het eerst een ontkoppeling van de pensioenpercentages van Pool 1 en 2 (resp. 27.5% en 29.5%). Het beheer van de twee Pools wordt strikt gescheiden gehouden. De stijging van de pensioenlasten is bijgevolg uitsluitend een gevolg van de pensioenuitgaven van de eigen groep. 7.1.3 Pool 3: het stelsel van de bij een voorzorgsinstelling aangesloten besturen De plaatselijke besturen kunnen voor de uitbetaling van de pensioenen van hun vastbenoemde personeelsleden en van hun rechthebbenden eveneens een overeenkomst afsluiten met een voorzorgsinstelling. Dit is een instelling die collectieve rust- en overlevingspensioenfondsen beheert. In deze gevallen gaat het om een individueel contract tussen het bestuur en de voorzorgsinstelling. Het stelsel is dus niet gebaseerd op het solidariteitsprincipe. De contracten kunnen een gedeeltelijke kapitalisatie omvatten. Het contract kan uiteraard worden opgezegd. 7.1.4 Pool 4: het stelsel van de besturen met een eigen pensioenkas Tot slot is het ook mogelijk dat de plaatselijke besturen zelf instaan voor het beheer van hun pensioenen. Ook hier gaat het om een individueel stelsel. 7.1.5 Pool 5: het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie De wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid sluit alle vastbenoemde politiepersoneelsleden van rechtswege aan vanaf 1 april 2001. Het bijdragepercentage werd wettelijk vastgelegd op 27.5%. Aangezien dit fonds enkel de last zal dragen van de pensioenen die ingaan na 31 maart 2001 zal het tijdens de eerste jaren van zijn bestaan een ruim positief saldo vertonen. Dit saldo wordt verdeeld onder de pensioenstelsels waartoe de personeelsleden van de geïntegreerde politie vroeger behoorden, op basis van de loonmassa's van januari 2002. De RSZPPO int de bijdragen en de Administratie der Pensioenen berekent de pensioenen. Het beheer van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie werd ingesteld bij de Administratie der Pensioenen.

7.2 De verhouding tussen de verschillende pensioenstelsels In het jaar 2001 zag de verhouding tussen de verschillende Pools er als volgt uit: 57% van het vastbenoemd personeel en 85% van de werkgevers zitten in Pool 1 en 2. Pool 3 en 4 hebben 43% van het vastbenoemd personeel, maar minder dan 15% van de werkgevers. In 2004 telt Pool 5 22.5% van de vastbenoemde werknemers. Opgericht in 1994, is Pool 2 opgeklommen tot 7.5%. Deze gestage groei zal door de aansluiting van Antwerpen en het Havenbestuur, Gent en Turnhout op 1 januari 2005 nog verder toenemen. In het jaar 2003 wijzigde de verhouding tussen de verschillende Pools door de oprichting van het politiepensioenfonds, waardoor de politie verdween uit de andere Pools. LOONMASSA EN AANTAL WERKNEMERS (WN) VOOR DE VERSCHILLENDE PENSIOENREGIMES VOOR 1998, 2001 EN 2004 1998 2001 LOONMASSA AANTAL PERCENTAGE LOONMASSA AANTAL PERCENTAGE WERKNEMERS AANTAL WERKNEMERS AANTAL WERKNEMERS WERKNEMERS GEMEENSCHAPPELIJK PENSIOENSTELSEL 1 389 482 048 58 703 48.87% 1 551 955 565 60 272 50.07% NIEUW AANGESLOTENEN 176 346 086 6 821 5.68% 218 180 379 7 968 6.62% VOORZORGSINSTELLING 1 156 661 121 46 733 38.91% 1 261 693 137 44 878 37.28% EIGEN PENSIOENKAS 237 792 455 7 855 6.54% 201 205 597 7 253 6.03% TOTAAL 2 960 281 710 120 112 100% 3 233 034 678 120 371 100% 2004 LOONMASSA AANTAL PERCENTAGE WERKNEMERS AANTAL WERKNEMERS GEMEENSCHAPPELIJK PENSIOENSTELSEL 1 363 688 575 50 460 37.78% NIEUW AANGESLOTENEN 286 140 819 9 998 7.49% VOORZORGSINSTELLING 1 069 322 614 37 624 28.17% EIGEN PENSIOENKAS 176 013 164 5 426 4.06% LOKALE POLITIEZONES 1 039 623 238 30 044 22.50% TOTAAL 3 934 788 411 133 552 100% AANTAL VASTBENOEMDEN PER PENSIOENREGIME TIJDENS HET JAAR 2004 LOKALE POLITIEZONES 22.50% EIGEN PENSIOENKAS 4.06% VOORZORGS- INSTELLING 28.17% GEMEEN- SCHAPPELIJK PENSIOENSTELSEL 37.78% NIEUW AANGESLOTENEN 7.49% /31 PENSIOENSTELSELS