20 JAAR WET ONTSLAGREGELING PERSONEELSAFGEVAARDIGDEN Artikelsgewijze commentaar LYDIAN Isabel PLETS Stijn DEMEESTERE Jan HOFKENS. Alexander VANDENBERGEN (eds.) Met medewerking van Sarah DE GROOF Jurgen DE VREESE Thijs DE WAGTER Yve DEGRANDE An DREESEN Pelin ILDENIZ Julie ROUSSEAU An VAN DOORSELAER Annemarie VANDERPOORTEN intersentia Antwerpen - Cambridge
INHOUD Voorwoord v Hoofdstuk I Inleidende bepalingen 1 Artikel 1 1 Belangrijkste rechtsleer 2 Belangrijkste cassatierechtspraak 3 Commentaar bij artikel 1 3 1. Begrippen 4 2. Toepassingsgebied 5 A. Private sector 5 B. Representatieve werknemersorganisaties 6 C. Vakbondsafgevaardigden 6 D. Werknemersvertegenwoordigers in Europese ondernemingsraad (EOR), Europese vennootschap (EV) en Europese coöperatieve vennootschap (ECV) 9 a) EOR 9 b) EV en ECV 13 E. Uitbreiding van het toepassingsgebied 14 a) Vrijwillig opgericht overlegorgaan 14 b) Conventionele uitbreiding van het toepassingsgebied 15 3. Aard van de wet 17 Artikel 2 19 Belangrijkste rechtsleer 21 Belangrijkste cassatierechtspraak 23 Commentaar bij artikel 2 24 1. Begrip ontslag 26 A. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever 27 a) Uitdrukkelijk ontslag 27 b) Impliciet ontslag 29 Vil
I B. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werknemer wegens feiten die een reden uitmaken die ten laste van de werkgever kan worden gelegd C. Het niet in acht nemen van de beschikking van de voorzitter van de arbeidsrechtbank 2. Beschermingsperiode A. Aanvang a) (Verkozen) personeelsafgevaardigden b) (Niet verkozen) kandidaat-personeelsafgevaardigden I) Algemeen II) Bijkomende voorwaarden c) Occulte periode d) Rechtsmisbruik 43 e) Leden van de vakbondsafvaardiging belast met opdrachten van het comité f) Personeelsafgevaardigden in de EOR of gelijkaardig overlegorgaan, EV of ECV 47 B. Duureneinde 48 a) Personeelsafgevaardigden b) Kandidaat-personeelsafgevaardigden I) Niet verkozen II) Nietverkozen - Niet verkozen 52 III) Verkozen - (Geen kandidatu(u)r(en)) - Niet verkozen 52 IV) Niet verkozen - Geen kandida(a)tu(u)r(en) - Niet verkozen.. 53 V) Niet verkozen - Niet verkozen - Niet verkozen 53 VI) Niet verkozen - Verkozen - Niet verkozen 54 VII) Niet verkozen - Verkozen - Geen kandida(a)tu(u)r(en) - Niet verkozen * * c) Leden van de vakbondsafvaardiging belast met opdrachten van het comité 55 d) Personeelsafgevaardigden in de EOR of gelijkaardig overlegorgaan, EV of ECV 55 3. Voortijdig einde beschermingsperiode 56 A. Personeelsafgevaardigden 56 a) Vervroegde verkiezingen 56 b) Pensioenleeftijd 56 c) Verlies van het mandaat 59 I) Werknemer maakt geen deel meer uit van het personeel 59 II) Ontslag uit het mandaat 60 III) Einde lidmaatschap representatieve werknemersorganisatie. 61 IV) Intrekking van het mandaat 61 V) Verandering categorie van werknemers 62 32 34 34 vin
VI) Lid worden van het leidinggevend personeel 62 d) Herleving bescherming als kandidaat-personeelsafgevaardigde bij einde mandaat? 62 e) Overgang van onderneming of splitsing van de technische bedrijfseenheid? 64 f) Overgang van onderneming na faillissement? 64 B. Kandidaat-personeelsafgevaardigden 65 a) Pensioenleeftijd? 65 b) Kandidaat-personeelsafgevaardigde wordt lid van het leidinggevend personeel? 65 c) Overgang van onderneming of splitsing van de technische bedrijfseenheid? 66 d) Overgang van onderneming na faillissement 66 C. Leden van de vakbondsafvaardiging belast met opdrachten van het comité voor preventie en bescherming 66 4. Discriminatie 67 5. Overplaatsing 69 6. Toegelaten beëindigingswijzen 71 A. Afloop van de termijn 71 B. Voltooiing van het werk 72 C. Eenzijdige beëindiging van de overeenkomst door de werknemer 72 D. Overlijden van de werknemer 73 E. Overmacht 73 F. Akkoord tussen de werkgever en de werknemer 73 G. Gerechtelijke ontbinding 74 H. Ontbindende voorwaarde 75 Hoofdstuk II. Ontslag om economische of technische redenen 77 Artikel 3 77 Belangrijkste rechtsleer 78 Belangrijkste cassatierechtspraak 80 Commentaar bij artikel 3 81 1. Het begrip economische of technische reden 82 A. Het algemene begrip economische of technische reden 82 B. De drie prototypes van een economische of technische reden 83 a) Het begrip sluiting 84 I) Bijzonder geval van sluiting: faillissement 85 b) De begrippen onderneming en afdeling van een onderneming 88 c) Welbepaalde personeelsgroep 89 IX
2. Bewijs van de economische of technische reden 92 A. Het bestaan van de economische of technische reden 93 B. Het oorzakelijk verband tussen de economische of technische reden en het ontslag van de (kandidaat-)personeelsafgevaardigde 94 C. De afwezigheid van discriminatie 94 a) Bijzondere toepassing van het non-discriminatieprincipe bij gerechtelijke reorganisatie 96 3. Tijdstip waarop de economische of technische reden beoordeeld moet worden 99 4. Procedure tot erkenning van de economische of technische reden 99 A. Procedure voor het paritair comité 10 1 a) Aanhangigmaking van de procedure bij het paritair comité 101 I) Aanhangigmaking bij het bevoegde paritair comité of de NAR Wl II) Aanhangigmaking door het daartoe bevoegde orgaan 101 III) Tijdstip van de aanhangigmaking 10 2 IV) Aangetekend schrijven *0 2 V) elijke vereisten!03 b) Mogelijke uitkomsten van de procedure voor het paritair comité. 103 I) Tijdige en geldige uitspraak van het paritair comité!03 II) Geen tijdige en/of geldige uitspraak van het paritair comité. 108 B. Procedure voor en beoordeling door de arbeidsrechtbank 109 a) Het paritair comité komt niet tijdig tot een geldige beslissing 109 b) Het paritair comité komt tijdig tot een geldige beslissing H 2 c) Gemeenschappelijke kenmerken 114 5. Tijdstip van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens economische of technische reden l 16 A. Ontslag nadat het paritair comité de economische of technische reden erkend heeft 116 B. Ontslag wegens sluiting bij gebreke van een beslissing van het paritair comité 117 C. Ontslag na een vonnis of arrest dat de economische of technische reden erkent 118 Hoofdstuk III. Ontslag om een dringende reden 119 Artikel 4 jj9 Belangrijkste rechtsleer.120 Belangrijkste cassatierechtspraak... ['...'.. 121 Commentaar bij artikel 4 122 1. Het begrip'dringende reden'... 123
A. De feiten moeten elke professionele samenwerking definitief onmogelijk maken 123 B. De feiten maken de samenwerking niet onmiddellijk onmogelijk, maar pas vanaf de erkenning door de arbeidsgerechten 125 C. De feiten mogen geen verband houden met de uitoefening van het mandaat van personeelsafgevaardigde 126 a) Mandaat als verzwarende omstandigheid? 127 b) Beperking tot de 'normale' grenzen van het mandaat 129 D. De feiten mogen bewezen worden met alle middelen van recht 133 2. Kennisgeving van het ontslagvoornemen aan de werknemer en de vakorganisatie 134 A. Het ontslagvoornemen en de feiten moeten meegedeeld worden binnen drie werkdagen na de kennisname van de feiten 135 B. De aangetekende brieven moeten op straffe van nietigheid ondertekend worden door de werkgever of door de persoon bevoegd om hem te vertegenwoordigen 136 C. De aangetekende brieven moeten op straffe van nietigheid verstuurd worden aan de (kandidaat-)personeelsafgevaardigde en aan de vakorganisatie die hem heeft voorgedragen 139 a) Kennisgeving aan de (kandidaat-)personeelsafgevaardigde 139 b) Kennisgeving aan de vakorganisatie 140 D. De aangetekende brieven moeten op straffe van nietigheid alle feiten vermelden 142 a) De brieven zelf moeten alle feiten vermelden en mogen niet verwijzen naar een bijlage 143 b) Alle feiten en verzwarende omstandigheden moeten vermeld worden in de brieven, zo niet kunnen zij op een later ogenblik niet meer ingeroepen worden 144 E. De aangetekende brieven moeten op straffe van nietigheid opgesteld worden in de juiste taal 145 3. Het verzoekschrift aan de voorzitter van de arbeidsrechtbank 146 A. Het verzoekschrift moet op straffe van nietigheid binnen drie werkdagen na de kennisname van de feiten aanhangig gemaakt worden 147 B. Het verzoekschrift moet op straffe van nietigheid aan de griffie gericht worden bij een ter post aangetekende brief 148 a) Aangetekende verzending vs. neerlegging van het verzoekschrift. 148 b) Aangetekende verzending aan de griffie en niet aan de arbeidsauditeur 150 c) Aangetekende verzending aan de griffie van de arbeidsrechtbank die territoriaal bevoegd is 150 xi
xn C. Het verzoekschrift moet op straffe van nietigheid een aantal verplichte vermeldingen bevatten 151 a) Verplichte vermeldingen over de verzoeker (de werkgever) 151 b) Verplichte vermeldingen inzake de op te roepen personen (de werknemer en de vakorganisatie) 152 D. Het verzoekschrift moet als bijlage een kopie van de aangetekende brieven en een getuigschrift van woonst (?) bevatten 153 E. Le criminel tient Ie civil en état 154 Artikel 5. 156 Belangrijkste rechtsleer 1^7 Belangrijkste cassatierechtspraak 15 ** Commentaar bij artikel 5 1 1. Onderhandelingsperiode * A. Onderhandelingen tussen de werkgever en de beschermde werknemer of zijn organisatie die hem heeft voorgedragen I 5 * B. Tussenkomst van de voorzitter van de arbeidsrechtbank: eerste verschijning! " a) Persoonlijke verschijning door de werkgever, de werknemer en de organisatie die zijn kandidatuur heeft voorgedragen 16 b) Sanctie in geval van niet-persoonlijke verschijning 1 2 C. Verzoeningspoging van de voorzitter van de arbeidsrechtbank: tweede verschijning 162 a) Vaststelling verzoening b) Vaststelling niet-verzoening 2. Schorsing van de arbeidsovereenkomst A. De effectief of plaatsvervangende personeelsafgevaardigde B. De kandidaat-personeelsafgevaardigde C. Schorsing voorafgaandelijk aan de beslissing van de voorzitter van de arbeidsrechtbank 3. Miskenning van de beslissing van de voorzitter van de arbeidsrechtbank tot voortzetting van de arbeidsrelatie tijdens de procedure Artikel 6 169 l63 l63 163!64 l67 167 l68 Belangrijkste rechtsleer 169 Belangrijkste cassatierechtspraak l 69 Commentaar bij artikel 6 ' ' 170 1- Termijn om de zaak aanhangig te maken bij de arbeidsrechtbank A. Moment van aanvang van de termijn l?0 B- De termijn van drie werkdagen l71 2. Partijen 172 l7
Artikel 7 176 Belangrijkste rechtsleer 176 Belangrijkste cassatierechtspraak 176 Commentaar bij artikel 7 177 Artikel 8 179 Belangrijkste rechtsleer 179 Belangrijkste cassatierechtspraak 180 Commentaar bij artikel 8 180 1. Poging tot verzoening 180 2. De beschikking van de voorzitter 181 Artikel 9 183 Wetshistoriek 184 Belangrijkste rechtsleer 184 Belangrijkste cassatierechtspraak 184 Commentaar bij artikel 9 184 1. Betaling van een aanvullende vergoeding tijdens de schorsing 185 2. De wijze van berekening en betaling van de aanvullende vergoeding 186 3. Einde van de betalingsplicht 187 4. Le criminel tient Ie civil en état 187 5. Sanctie bij niet-betaling 188 Artikel 10 190 Belangrijkste rechtsleer 191 Belangrijkste cassatierechtspraak 191 Commentaar bij artikel 10 191 1. Het nemen van conclusies 191 2. Het verzoek om getuigenverhoor 193 3. De uitspraak 193 4. De kennisgeving 193 Artikel 11 195 Belangrijkste rechtsleer 196 Belangrijkste cassatierechtspraak 197 Commentaar bij artikel 11 198 1. Algemeen 198 2. De termijn voor hoger beroep 199 3. De middelen in hoger beroep 200 xiii
xiv ' * I 4. Neerlegging van het dossier in hoger beroep 201 5. Neerlegging van de stukken en de conclusies in hoger beroep 202 6. De uitspraak in hoger beroep 204 7. Instellen van de voorziening in cassatie 205 8. Gevolgen van de voorziening in cassatie 2 05 A. De dringende reden werd erkend voorafgaand aan de voorziening in cassatie 205 B. De dringende reden werd niet erkend voorafgaand aan de voorziening in cassatie 208 Artikel 12 209 Belangrijkste rechtsleer 209 Belangrijkste cassatierechtspraak 209 Commentaar bij artikel 12 210 1. Ontslag na erkenning van de dringende reden 210 2. Geen erkenning van een dringende reden 212 3. Voorziening in cassatie. 2 12 Artikel 13. 214 Belangrijkste rechtsleer Belangrijkste cassatierechtspraak Commentaar bij artikel 13 Hoofdstuk IV. Gemeenschappelijke bepalingen Artikel 14 214 214 214 215 215 Belangrijkste rechtsleer Belangrijkste cassatierechtspraak 216 Commentaar bij artikel 14 2l6 1. Inleiding 2l6 2. Gevallen waarin re-integratie kan worden aangevraagd 219 3. Wie kan re-integratie aanvragen? 22 4. Voorwaarden van re-integratieaanvraac 221 A. Vorm 221 B. Termijn 2 22 a) Principes 222 b) Voortijdige aanvraag 222 c) Niet-tijdige aanvraag 223 C. Zelfde voorwaarden 223 215
Artikel 15 225 Belangrijkste rechtsleer 225 Belangrijkste cassatierechtspraak 225 Commentaar bij artikel 15 225 1. Gevolgen van de re-integratieaanvraag 226 A. Gederfde loon uitbetalen 226 B. Re-integratie onder dezelfde voorwaarden 226 Artikel 16 228 Belangrijkste rechtsleer 228 Belangrijkste cassatierechtspraak 229 Commentaar bij artikel 16 230 1. Verschuldigdheid van de vaste vergoeding 230 A. Ontslag in de zin van artikel 2 van de Wet 230 B. Re-integratieaanvraag 232 2. Berekeningswijze 233 A. Forfaitair karakter 233 B. Berekeningsbasis 233 3. Eigenschappen van de vaste vergoeding 234 4. Verjaring 236 A. Termijn 236 B. Aanvang 237 C. Schorsing en stuiting 238 5. Openbare orde en afstand 239 6. Cumulbepalingen 244 A. Cumulbepalingen die voorvloeien uit de wet zelf 244 a) Cumul met loon 244 b) Cumul van vaste vergoedingen 244 c) Cumul met de opzegvergoeding 245 d) Cumul met schadevergoeding 247 e) Cumul met vergoedingen die voortvloeien uit individuele en collectieve arbeidsovereenkomsten of gebruiken 247 I) Sociaal plan 248 II) Sectorale vergoeding vastheid van betrekking 249 B. Cumulbepalingen die niet voortvloeien uit de Wet zelf 250 7. Misbruik van het recht op de vaste vergoeding 251 Artikel 17 253 Belangrijkste rechtsleer 253 Belangrijkste cassatierechtspraak 254 XV
I Commentaar bij artikel 17 1. Verschuldigdheid van de variabele vergoeding A. Ontslag in de zin van artikel 2 van de Wet B. Re-integratieaanvraag 2. Berekeningswijze A. Duurtijd 26Q B. Berekeningsbasis 3. Eigenschappen van de variabele vergoeding 4. Verjaring 261 A. Termijn. 2oZ B. Aanvang 262 C. Schorsing en stuiting 5. Openbare orde en afstand 6. Cumulbepalingen A. Cumulbepalingen die voorvloeien uit de Wet zelf. a) Cumul met loon b) Cumul van variabele vergoedingen c) Cumul met de vaste vergoeding en opzegvergoedingen B. Cumulbepalingen die niet voortvloeien uit de Wet zelf 7. Misbruik van het recht op de variabele vergoeding 267 Artikel 18. Belangrijkste rechtsleer Belangrijkste cassatierechtspraak Commentaar bij artikel 18 1. Inleiding 2. Dringende reden in hoofde van de werkgever 3. Niet in acht name van de beschikking overeenkomstig artikel 5, 3 van de Wet 967 268 270 Artikel 19 272 Belangrijkste rechtsleer Commentaar bij artikel 19 1. Inleiding 2. Wederopname van het mandaat na re-integratie 3. Wederopname van het mandaat na een periode van schorsing 272 272 272 2 " 27 Hoofdstuk V. Slotbepalingen 275 Artikel 20.275 XV1
Artikel 21 276 Artikel 22 277 Artikel 23 278 Belangrijkste rechtsleer 278 Belangrijkste cassatierechtspraak 278 Commentaar bij artikel 20 tot en met 23 278 Bijlagen 279 1. Schema procedure dringende reden 281 2. Schema re-integratie en vergoedingen (artt. 14-17 Wet) 282 3. Enkele documenten in het kader van de procedure ontslag om dringende reden 283 3.1. Ontslagbrief 283 3.2. Brief aan werknemersorganisatie 285 3.3. Verzoekschrift voorzitter arbeidsrechtbank 287 3.4. Dagvaarding volgens de vormen van het kort geding 290 4. Brief aan het paritair comité in het kader van de procedure ontslag om economische en technische redenen 293 Rechtspraakregister 295 intersentia XVÜ