Samenvatting Management & Organisatie Boek 1+ 2

Vergelijkbare documenten
Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever.

5.6. Boekverslag door H woorden 31 maart keer beoordeeld

Samenvatting Management & Organisatie H10 t/m 15

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1, 3, 4, 8, 10, 11, 12

Begrippenlijst Management & Organisatie Hoofdstuk 5, 6 en 7

Boekverslag door C. 946 woorden 11 december keer beoordeeld

Wanneer de ondernemer niet meer in staat is alle schulden te betalen, wordt door een rechtbank een faillissement uitgesproken.

Ondernemingen: om hun nieuwe gebouwen te kunnen kopen. Zij geven leningen uit aan aandeelhouders, zodat ze geld ontvangen.

Samenvatting M&O hoofdstuk

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen.

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn.

Samenvatting Management & Organisatie Samenvatting 10 t/m 15

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

6,6. Inkomsten belasting progressief: Eigenwoningforfait. Samenvatting door een scholier 1910 woorden 6 februari keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 deel 1

M&O VWO 2011/

6.2 De functie van de banken

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4 t/m 7, 13 t/m 15, 19 t/m 22

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen

Vormen van lang vreemd vermogen: Kenmerken onderhandse lening: Obligatie = op lange termijn: Gezond financieren / Broers regels

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4 t/m 7

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Samenvatting M&O De Industrie

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5

7,2. Samenvatting door een scholier 3301 woorden 5 maart keer beoordeeld

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 3.3

Management & Organisatie

4,9. Samenvatting door een scholier 2141 woorden 24 juni keer beoordeeld

5,8. Samenvatting door een scholier 3135 woorden 30 maart keer beoordeeld. Management en Organisatie

Een balans is altijd in evenwicht (het debettotaal moet altijd gelijk zijn aan het credittotaal).

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 9

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 11, Eigen vermogen

- De site voor samenvatting en meer!

Om je goed voor te bereiden ontvang je bijgaand op de volgende bladzijden:

Samenvatting m&o hoofdstuk 9: 9.2

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 11: Eigen vermogen

Samenvatting M&O Alle stof

6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben?

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

De Naamloze Vennootschap ~ NV. Het bijeenroepen en leiden van algemene vergadering van aandeelhouders.

Samenvatting M&O H12: Vreemd vermogen op lange termijn

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk :Naamloze Vennootschap

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Samenvatting Management & Organisatie H13+H14

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

Het eigen vermogen is permanent dat wil zeggen voor onbepaalde tijd (blijvend)aanwezig in de onderneming.

Hoofdstuk 3: Resultaten

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

* goed lezen! * let op terugrekenen!

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 10 t/m 13, Theorie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

M&O VWO 2011/

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

Organisatie: Een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde doelen willen bereiken.

Samenvatting Management & Organisatie H11 en 12

6, Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november keer beoordeeld. M&O eenmanszaak deel 2

Vraag Antwoord Scores

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3

Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren

- De site voor samenvattingen

Aan de vraagzijde van de vermogensmarkt vinden we vrij wel dezelfde categorieën als bij de aanbodzijde:

Samenvatting M&O Samenvatting hoofdstuk 11, 12 en 13 In Balans

PTA M&O. Hoofdstuk 10.

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Vraag Antwoord Scores

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Kostensoorten

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

7, Samenvatting door een scholier 1812 woorden 4 januari keer beoordeeld

B-E in Balans, 8e druk Studielasturen (60 min) CE SE B-E in Balans, 8e druk Studielasturen (60 min) CE SE vwo ,5 60,5 havo 287,5 248,5 39

Hoofdstuk 3: Resultaten

Samenvatting M&O H11: Eigen vermogen

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 7 (Management in beweging)

Examen VWO. economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Bijlage VWO. management & organisatie. tijdvak 2. Informatieboekje. VW-0251-a-19-2-b

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 6

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

Eindexamen m&o vwo 2008-I

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV A. Bereken I. II.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Financiële aspecten van de planning

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Hoofdstuk 25, 30 en 31

Eindexamen m&o vwo 2008-I

Hoofdstuk 24. Nettowinstopslagmethode

Transcriptie:

Samenvatting Management & Organisatie Boek 1+ Samenvatting door een scholier 3141 woorden 3 mei 005 6,6 145 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Samenvatting M&O boek 1 & Hoofdstuk 1 Organisatie: een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde doelen willen bereiken. Twee soorten organisaties: commerciële organisaties streven naar winst niet commerciële organisaties streven niet naar winst Rechtsvormen kunnen we splitsen in natuurlijke personen en rechtspersonen. Rechtspersonen zijn: naamloze vennootschap besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid vereniging stichting Eenmanszaak: ondernemingsvorm zonder rechtspersoonlijkheid met 1 eigenaar. Vennootschap onder firma: ondernemingsvorm zonder rechtspersoonlijkheid waarbij twee of meer vennoten een bedrijf uitoefenen onder gemeenschappelijke naam. Een naamloze en een besloten vennootschap: rechtspersoon met een in aandelen verdeelt eigen vermogen, waarin elk van de vennoten (aandeelhouders) voor een of meer aandelen deelneemt. Management: het bepalen van de doelstellingen van de organisatie, het plannen, het organiseren, het geven van leiding en het controleren. Informatie: gegevens die de kennis van de ontvanger vergroten. Gegevens zijn feiten op zich. Informatie moet altijd aan de volgende eisen volden: betrouwbaarheid: dus juist en volledig relevantie: de informatie moet zoveel mogelijk aansluiten op de informatie behoeften tijdigheid: de informatie moet er op het juiste moment zijn Gebruik informatie: beslissingen nemen beslissingsinformatie verantwoording afleggen verantwoordingsinformatie vergelijking met de norm feedbackinformatie Communiceren: uitwisselen van informatie tussen een zender en een ontvanger. Zender: degene die de informatie ontvangt. Medium: het middel dat gekozen wordt om de informatie o ver te brengen. Feedback: als de ontvanger van de informatie reageert op de zender. Communicatie: Intern: tussen personen of afdelingen binnen die organisatie. Extern: tussen afdelingen en personen van die organisatie met de buitenwereld. Informatie: Intern: binnen de organisatie Extern: informatie die de organisatie ontvangt van de buitenwereld of zelf stuurt naar de buitenwereld. Informatiesysteem: het geheel van personen, hulpmiddelen en activiteiten dat gericht is op het verzamelen, verwerken en verstrekken van gegevens om te kunnen voorzien in de informatiebehoeften van personen binnen en buiten de organisatie. Hoofdstuk ***** hier stond niks boeiends****** Hoofdstuk 3 Een balans is een overzicht van de bezittingen, het eigen vermogen, en de schulden van een onderneming op een bepaald moment. Aan de debetzijde van de balans staan de activa (kapitaalgoederen) Aan de creditzijde van de balans staan de passiva (eigen en vreemd vermogen) Een balans moet altijd in evenwicht zijn. De posten worden op de balans in een bepaalde volgorde opgenomen: Balans Vaste activa Eigen vermogen Vlottende activa Schulden op lange termijn Liquide middelen Schulden op korte termijn Een onderneming levert goederen of diensten. Daarvoor ontvangt zij een opbrengst. Voordat er opbrengsten zijn, moeten Pagina 1 van 7

kosten worden gemaakt. Het overzicht waarop de opbrengsten en de kosten worden vermeld, is de resultatenrekening (winst en verliesrekening). Zijn de opbrengsten groter dan de kosten, dan wordt over die periode winst gemaakt. Op de balans komen de voorraadgrootheden. De stroomgrootheden staan op de resultatenrekening. Hoofdstuk 4 De vermogensmarkt is het geheel van vraag en aanbod van vermogen. De vermogensmarkt bestaat uit de geldmarkt en de kapitaalmarkt. Op de geldmarkt wordt vermogen verhandeld met een looptijd langer dan een jaar. Een onderhandse lening is een langlopende lening waarbij geld wordt geleend door 1 geldgever. Een obligatielening is een langlopende lening die opgesplitst is in kleinere gedeelten (obligaties). Voorbeelden van kredieten van de geldmarkt zijn: rekening courantkrediet (bankkrediet) leverancierskrediet afnemerskrediet Voorbeelden van kredieten op de kapitaalmarkt zijn: aandelenvermogen obligatieleningen onderhandse leningen hypothecaire leningen Op de openbare markt worden leningen verhandeld die door een emissie zijn geplaatst en via de effectenbeurs kunnen worden gekocht en verkocht. Op de onderhandse markt is er 1 aanbieder die voor het nodige vermogen zorgt. Institutionele beleggers zijn instellingen die grote sommen geld te beleggen hebben als uitvloeisel van hun hoofdtaak. Voordelen van de onderhandse markt boven de openbare markt zijn: Er kan worden onderhandeld over de voorwaarden De leningen zijn goedkoper: het rentepercentage is lager dan bij een obligatielening De betaling van aflossing en rente is goedkoper dan bij een obligatielening. Nadelen van de onderhandse markt ten opzichte van de openbare markt zijn: Er kan minder vermogen worden aangetrokken dan op de openbare markt Er is geen beursnotering Op de geld en kapitaalmarkt treden als geldnemers op: consumenten ondernemingen de overheid Geldgevers op deze markten zijn: spaarders en institutionele beleggers ondernemingen de overheid Op de effectenbeurs worden aan en verkooporders van effecten uitgevoerd. Belangrijke indices zijn: Euronext 100 Next 150 AEX De handel op Euronext vindt plaats via: doorlopende handel handel door veiling De soorten orders zijn limietorder market order. Hoofdstuk 5 Eigen vermogen (permanent vermogen) bestaat uit: aandelenkapitaal reserves onverdeeld winstsaldo Aandelen zijn bewijzen van deelname in het aandelenkapitaal van een NV of BV. Bij het aandelenkapitaal onderscheiden we de volgende begrippen. Maatschappelijk aandelenkapitaal Aandelen in portefeuille ---- - Geplaatst aandelenkapitaal Aandeelhouders nog te storten ---- - Gestort aandelenkapitaal In veel ondernemingen zijn preferente aandelen uitgegeven. Dat zijn aandelen waarbij de aandeelhouders op de een of andere wijze voorrechten genieten boven de houders van de gewone aandelen. De preferentie kan betrekking hebben op: de winstuitkering de uitkering bij liquidatie de zeggenschap (prioriteitsaandelen) Emissie a pari: tegen de nominale waarde boven pari: de koerswaarde is hoger dan de nominale waarde (agioreserve) beneden pari: de koerswaarde is lager dan de nominale waarde. De winst van een NV of BV komt toe aan de aandeelhouders. De uitkering die zij ontvangen wordt dividend genoemd. We onderscheiden stockdividend (in aandelen) en cashdividend (in geld). Het dividendpercentage heeft altijd betrekking op de nominale waarde van de aandelen en is inclusief 5% dividendbelasting die de NV of BV wettelijk verplicht is in te houden (en af te dragen). De dividendbelasting wordt berekend over het totale dividend, en ingehouden op het cashdividend. Een reserve is dat deel van het eigen vermogen dat niet uit aandelenkapitaal en winstsaldo bestaat. Redenen voor reservevorming: vergroten van weerstandsvermogen van de onderneming vervangen van vreemd vermogen door eigen vermogen er hoeft bij uitbreiding geen beroep te worden gedaan op de vermogensmarkt dividendstabilisatie (als de onderneming ernaar streeft elk jaar eenzelfde percentage dividend uit te keren) Soorten reserves: winstreserves, onderverdeeld in: o algemeen reserve, bijvoorbeeld om verliezen Pagina van 7

te dekken o wettelijke reserve, o statutaire reserve, die een bepaalde omvang bereikt moet hebben voor er dividend mag worden uitgekeerd o bestemmingsreserve, bijvoorbeeld voor nieuwbouw herwaarderingsreserve, die ontstaat bij de opwaardering van duurzame productiemiddelen en vlottende activa. Agioreserve, deze ontstaat bij een verschil tussen de nominale waarde van de geplaatste aandelen en de emissiekoers. E intrinsieke waarde paar aandeel is: Geplaatst en gestort aandelenkapitaal + alle reserves + (onverdeeld) winstsaldo ----------------------------------------------------------------------- ------------------------ Aantal geplaatste aandelen De beurskoers wordt beïnvloed door: vraag en aanbod intrinsieke waarde per aandeel winst en toekomstverwachtingen speculatie geruchten Hoofdstuk 6 Bij het aantrekken van vermogen onderscheiden we: eigen vermogen vreemd vermogen lang vreemd vermogen kort Een hypothecaire lening is een geldlening op onderpand van onroerende goederen (grond en gebouwen). Bij de hypothecaire leningen onderscheiden we: de lineaire lening de spaarhypotheek de annuïteitenhypotheek Bij en lineaire lening wordt elk jaar een deel van de schuld afgelost. Daardoor neemt het bedrag dat elk jaar aan interest moet worden betaald, af. Het bedrag dat aan interest moet worden betaald, mag van het inkomen worden afgetrokken, zodat het belastbare bedrag kleiner wordt. Voordelen van een lineaire lening zijn: de interestkosten dalen snel de schuld wordt steeds kleiner Bij een spaarhypotheek wordt op het geleende bedrag niet afgelost. De schuld blijft dus gedurende de looptijd van de lening even groot. Elk jaar moet over het totaal geleende bedrag interest worden betaald, waardoor de belastingaftrek maximaal is. Ook wordt elk jaar premie betaald. Deze premie vermeerderd met de daarover ontvangen interestvergoeding, moet zodanig groot zijn, dat daarmee de hypothecaire lening aan het einde van de looptijd kan worden afgelost. Voordelen van een spaarhypotheek zijn: fiscaal voordeel belastingvrij sparen over de betaalde premies de maandlasten blijven even hoog Nadelen van een spaarhypotheek zijn: elk jaar betaal je maximale interest er is vaak een klein verschil tussen de interestvergoeding en het bedrag dat je aan interest moet betalen. Bij een annuïteitenhypotheek wordt gedurende de looptijd van de lening jaar in jaar uit hetzelfde bedrag betaald. Doordat er wel wordt afgelost, wordt het interestbedrag van jaar tot jaar kleiner. Een obligatielening is een geldlening op lange termijn die in kleine gedeelten is opgesplitst. Een obligatie is een bewijs van deelneming in een geldlening, en bestaat uit een mantel en een couponblad. De nominale waarde van een obligatie is de waarde die op de obligatie vermeld staat. De koerswaarde van een obligatie si het bedrag dat voor de obligatie betaald moet worden. De emissiekoers is de prijs die voor een obligatie betaald moet worden bij uitgifte van de obligatie. Obligaties kunnen worden geplaatst: a pari (tegen nominale waarde) boven pari (er ontstaat agio) beneden pari ( er ontstaat disagio) Een obligatielening moet worden afgelost. Dit kan op de volgende manieren: aflossing ineen elk jaar een gedeelte (door middel van uitloting) inkopen door de onderneming/instelling van eigen obligaties Obligaties kunnen vervroegd worden afgelost: als de onderneming over overtollige geldmiddelen beschikt als de interestvoet is gedaald Een onderhandse lening is een lening op lange termijn die verstrekt wordt door 1 geldgever aan 1 geldnemer. Voordelen zijn: er kan onderhandeld worden over de leningsvoorwaarden er zijn geen emissiekosten de administratiekosten zijn laag Een voorziening is en vorm van vreemd vermogen waaraan periodiek bedragen worden toegevoegd ter bestrijding van onregelmatig optredende kosten en/ of uitgaven. Hoofdstuk 7 Een bank is een instelling die zich bezighoudt met het verlenen van kredieten. Zij verschaft deze uit eigen middelen, uit van derden opgenomen gelden of door creatie. De eigen middelen vullen meestal een garantiefunctie. De taken van de algemenen banken zijn: het verstrekken van kredieten het aanbieden van spaarmogelijkheden het verrichten van betalingen voor cliënten het Pagina 3 van 7

bewaren van effecten het emissie bedrijf de valutahandel Er is sprake van leverancierskrediet wanneer de leverancier krediet verleent aan de afnemer. Dit leverancierskrediet ontstaat doordat de leverancier goederen levert die later worden betaald. De leverancier kan dit krediet verlenen omdat: hij niet aan het krediet hoeft te verdienen hij lagere kosten heeft dan de bank hij beter dan de bank de kredietwaardigheid van de klant kan beoordelen hij op deze wijze een klant aan zich bindt Leverancierskrediet kan worden vervangen door eigen vermogen omdat: het leverancierskrediet meestal duurde ris dan eigen vermogen de leveranciers vaak grote kortingen geven bij contante betaling Bij afnemerskrediet verstrekt de afnemer krediet aan de leverancier. Dit afnemerskrediet ontstaat doordat de afnemer goederen of diensten betaalt die pas na de betaling worden afgeleverd. Afnemerskrediet komt voor bij: dienstverlenende bedrijven speciale orders de opkopende handel Bij rekening courantkrediet kan van de bank een bedrag worden geleend, waarbij de rekening wordt gebruikt voor de dagelijks betalingen. Het bedrag dat maximaal mag worden opgenomen, wordt het kredietplafond genoemd. De depostitieruimte is het bedrag dat nog kan worden opgenomen. Het is te berekenen door het bedrag van het kredietplafond te verminderen met het reeds opgenomen bedrag. Bij een doorlopend krediet wordt een maximaal bedrag afgesproken dat de consument mag lenen. Afgeloste bedragen kunnen steeds weer worden opgenomen. Bij een persoonlijke lening wordt geld geleend zonder dat daaraan een goederentransactie ten grondslag ligt. Bij koop en verkoop op afbetaling spreken de koper en de verkoper af dat de koopprijs van een roerende zaak in termijnen zal worden betaald, waarvan er ten minste twee vervalen nadat de koper het genot van de zaak heeft verkregen. Bij huurkoop geldt hetzelfde als bij koop en verkoop op afbetaling, alleen blijft de verkoper eigenaar van de verkochte artikelen totdat de laatste termijn is betaald. Niet commerciële organisaties hebben als financieringsvormen: budgetfinanciering lumpsumfinanciering subsidies leningen, contributies en giften Hoofdstuk 8 Interest is de vergoeding voor het lenen van geld. We maken onderscheid tussen: 1. Enkelvoudige interest. samengestelde interest bij samengestelde interest wordt de interest berekend over het oorspronkelijke geleende bedrag plus de reeds gekweekte interest. Voor de berekening van enkelvoudige interest gelden de volgende regels. 1. het interestbedrag wordt afgerond o centen. de maand wordt o 30 dagen gesteld 3. het jaar wordt op 360 of 365 dagen gesteld 4. bij het berekenen van het aantal dagen wordt de eerste dag wel meegerekend en ede laatste dag niet. 5. het interestpercentage geldt per jaar, tenzij anders wordt vermeld. Bij enkelvoudig e interest is als algemene interest formule te gebruiken. K*P*T I=---------------- 100*c Bij t in jaren c =1 K = kapitaal Bij t in maanden c=1 P= percentage Bij t in weken c=5 Bij t in dagen c=360(365) Hoofdstuk 9 De eindwaarde van een bedrag is de beginwaarde of aanvangswaarde van een storting plus de gekweekte interest. De constante warde is de eindwaarde van een bedrag verminderd met de nog te kweken interest. Formule voor de berekening van de eindwaarde of de contante waarde En=K*(1-i)n E= eindwaarde van één bedrag I= p/100 K= aanvangswaarde van één bedrag p= interestpercentage n= aantal perioden 1 K=En-------- =K=En * (1-i)n (1+i)n Bij de berekening wordt het aantal interestperioden steeds aangepast aan de periode waarvoor het interestpercentage geldt. 1. Bij p= 1% per jaar en tijd =10jaar n=10. Bij p= 6% per half jaar en tijd = 10 jaar n=0 3. bij p= 3% per kwartaal en tijd is 10 jaar n=40 4. Bij p= 1% per maand en tijd is 10 jaar n=10 Hoofdstuk 10 Een rente is een reeks van gelijke bedragen die met gelijke tussenruimten worden ontvangen of betaald. De eindwaarde van een rente is de waarde van een reeks gelijke bedragen op een bepaald tijdstip in de toekomst op basis van samengestelde interest. De contante waarde van een rente is de waarde van een reeks gelijke bedragen op een bepaald tijdstip in het verleden op basis van samengestelde interest. Om de gekweekte interest in een bepaalde Pagina 4 van 7

periode te berekenen, berekenen we de eindwaarde aan het begin en aan het eind van de betreffende periode. Het verschil tussen de beide eindwaarden is de gekweekte intrest. We kunnen de eindwaarde of contante waarde van een rente ook berekenen met behulp van de somformule van de meetkundige rij: Rn-1 A*----------------- r-1 Waarbij: Eerste term = a Reden = r Aantal termijnen = n Hoofdstuk 1 De standaardkostprijs is een kostprijs die vóór de productie van start gaat, volgens bepaalde normen wordt vastgesteld. De risico s van het aanhouden van voorraden zijn: 1. diefstal en brand. prijsdaling 3. bederf 4. het uit de mode raken van het artikel De technische voorraad is de voorraad die werkelijk in het bedrijf aanwezig is. De economische voorraad waarover de onderneming prijsrisico loopt (technische voorraad+gekochte, maar nog niet ontvangen grondstoffen de verkochte maar nog niet verzonden grondstoffen). Er zijn vier systemen van voorraadwaardering 1. fifo -stelsel. lifo -stelsel 3. vaste verrekenprijs 4. vervangingswaarde volgesn het fifo systeem worden de goederen bij verkoop afgeboekt tegen de prijs van de langst aanwezige partij. Volgens het lifo systeem worden de goederen bij verkoop afgeboekt tegen de prijs van de goederen die het laatst zijn ingekocht. Bij de vaste verrekenprijs worden de goederen voor een bepaalde periode opgeslagen en afgegeven tegen een van tevoren geschatte prijs. In de vaste verrekenprijs worden de inkoopkosten opgenomen. Bij toepassing van vaste verrekenprijzen bestaat de brutowinst uit: 1. verkoopwinst. resultaat op inkopen 3. resultaat op inkoopkosten Bij de vervangingswaardetheorie worden de goederen op het moment dat ze worden afgeleverd, afgeboekt tegen de vervangingsprijs, dat is de inkoopprijs op het moment van aflevering. Logistiek houdt zich bezig met de wijze waarop de goederen worden voortgestuwd op weg naar de consument. De bedrijfskolom bestaat uit de ondernemingen die het product brengen van producent naar consument. Het logistiek proces bestaat uit een informatiestroom en goedreen stroom. Bij het JIT principe maken ondernemingen afspraken met de leveranciers over het precieze tijdstip waarop onderdelen en grondstoffen beschikbaar moeten komen, ten einde voorraden zo klein mogelijke houden. Reverse logistics is afval, uitval en de goederenstroom die de producent retour ontvangt die hij o milieutechnische redenen dient te recyclen. Logistieke systemen zijn: 1. voorraadgestuurde systemen. order gestuurde systemen 3. plangestuurde systemen Hoofdstuk 13 Duurzame productiemiddelen zijn activa die vele jaren door de onderneming kunnen worden gebruikt. Nadelen van het bezit van duurzame productiemiddelen zijn: 1. de interestkosten. de onderhoudskosten 3. het risico van prijsdaling 4. het verliezen van een deel van de prestaties op grond van veroudering Tot de aanschafprijs van een duurzaam productiemiddel behoren ook de bijkomende kosten, zoals overdrachtskosten (gebouw) en installatiekosten (machines). Afschrijven is het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van duurzame productiemiddelen. De grootte van de afschrijving is afhankelijk van: 1. de waarde van de duurzame productiemiddelen. de levensduur 3. de restwaarde 4. het gebruik De restwaarde van een duurzaam productiemiddel is de opbrengst die de onderneming aan het einde van de levensduur van het productiemiddel verwacht te ontvangen. Bij de afschrijving met een percentage van de aanschafprijs i het bedrag dat per periode wordt afgeschreven, te vinden met behulp van de formule: A-R Afschrijving=----------------- n De boekwaarde van een duurzaam productiemiddel berekenen we door de aanschafprijs te verminderen met de reeds afgeschreven bedragen. Wanneer wordt afgeschreven volgens de vervangingswaarde moeten bij een wijziging van deze waar de afschrijvingsbedragen worden herzien. Tot de overige kosten van duurzame productiemiddelen worden gerekend de interestkosten kunnen berekend worden als een percentage over: 1. de halve aanschafwaarde. het gemiddeld geinvesteerde vermogen gedurende de gehele levensduur. 3. het gemiddeld geïnvesteerd vermogen aan het begin van het jaar. Complementaire Pagina 5 van 7

kosten zijn alle kosten die samenhangen met het duurzaam productiemiddel op de afschrijvings en interestkosten na, zoals onderhouds- en reparatiekosten. Hoofdstuk 14 Verkoopprijs exclusief omzetbelasting = 100% Omzetbelasting = 19% (of 6%) ------------------------- Verkoopprijs inclusief omzetbelasting =119% (of 106%) Verkoopprijs exclusief omzetbelasting = 100/119 * verkoopprijs inclusief omzetbelasting Berekening van de inkoopprijs inclusief omzetbelasting met behulp van een brutowinstpercentage (brutowinst opslag): Inkoopprijs. Brutowinstopslag =.% van inkoopprijs. --------- + Verkoopprijs exclusief omzetbelasting. Omzetbelasting is 19% of 6 % van verkoopprijs exclusief omzetbelasting --------- + Verkoopprijs inclusief omzetbelasting. Berekening van de verkoopprijs inclusief omzetbelasting met behulp van een nettowinstpercentage (nettowinstopslag): Geschatte inkoopprijs Opslag voor inkoopkosten =.% van geschatte inkoopprijs ------- + Vaste verrekenprijs Opslag voor overheadkosten = % van VVP ------- + Kostprijs Nettowinstopslag =.% van kostprijs ------- + Verkoopprijs exclusief BTW Omzetbelasting 19% of 6% ------- + Verkoopprijs inclusief BTW Berekeing van percentages brutowinst Brutowinstpercentage =--------------------- *100% inkoopprijs overheadkosten Percentage voor overheadkosten = ----------------------------------- * 100% VVP nettowinst Nettowinstpercentage =--------- ---------------* 100% kostprijs Hoofdstuk 15 Voorcalculatorisch (verwacht): vóór een periode begint Nettowinst Nacalculatorisch (gerealiseerd): na afloop van een periode Berekening van de nettowinst volgens de brutowinstopslagmethode: Omzet Inkoopwaarde van de omzet ------- - Brutowinst Bedrijfskosten ------- - Interestopbrengesten ------- + Nettowinst Berekening van de nacalculatorische nettowinst volgens de nettowinstopslagmethode. Omzet Inkoopwaardeomzet - ------ - Gerealiseerd verkoopresultaat Resultaat op inkopen Resultaat op overheadkosten Resultaat op inkoopkosten ------- Gerealiseerd budgetresultaat ------- + of Gerealiseerde nettowinst Hoofdstuk 16 Variabele kosten zijn afhankelijk van de productie of afzet. Constante kosten zijn binnen de bestaande capaciteit onafhankelijk van de productie of afzet. Break evenafzet: Totale constante kosten ----------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------= (verkoopprijs inkoopprijs variabele kosten) per eenheid product totale constante kosten ------------------------------------------------------------------- dekkingsbijdrage per product Break -evenafzet grafisch: 1. snijpunt totale opbrengstlijn en totale kostenlijn. snijpunt dekkingsbijdrage en constante kostenlijn Hoofdstuk 17 In de industrie maken we onderscheid tussen: 1. massaproductie, de producent bepaalt het type product en hoopt dat veel consumenten zijn product willen kopen. stukproductie, de consument bepaald het type en de producent houdt rekening met de individuele wensen van de consument. Standaardkosten zijn de kosten die een onderneming moet maken wanneer de productie plaats vindt onder normale omstandigheden. De standaardkostprijs is de som van de toegestane (standaard)kosten, meestal berekend per product. In de voorcalculatie worden de verwachte kosten vastgesteld. In de nacalculatie wordt vastgesteld hoe groot de werkelijke kosten waren. Bij massaproductie gaat men uit van de kostenindeling in variabele en constante kosten. De kostprijs vinden we met behulp van de volgende formule: In woorden Kostprijs= Totale constante standaard kosten + Totale variabele standaardkosten Normale productie Begrote productie In Formule Kostprijs= Cs + Vs Np Bp Wanneer de op deze wijze gevonden kostprijs met een percentage voor nettowinst wordt verhoogd, vinden we de verkoopprijs excl. BTW. Het bezettingsresultaat wordt gevonden met behulp van de formule: Bezettingsresultaat = (Bp-Np) x Cs Np Bij onderbezetting: Bp < Np is er een nadelig bezettingsresultaat. Bij overbezetting: Bp>Np is er een voordelig bezettingsresultaat. Als de kosten worden verdeeld in Pagina 6 van 7

fabricagekosten en verkoopkosten, valt het bezettingsresultaat uiteen in een bezettingsresultaat op de constante fabricagekosten. (zie formule bezettingsresultaat) En een bezettingsresultaat op de constante verkoopkosten (zie formule bezettingsresultaat, p wordt a). We onderscheiden de fabricagekostprijs en de commerciële kostprijs. De fabricagekostprijs is de kostprijs waarin de toegestane kosten van de fabricageafdeling zijn opgenomen. Verhogen we de fabricagekostprijs met de toegestane verkoopkosten per product, dan vinden we de commerciële kostprijs. Het verkoopresultaat = afzet * (verkoopprijs - commerciële kostprijs) In de voorcalculatie is het bedrijfsresultaat gelijk aan: 1. de verwachte omzet de verwachte kosten. het verwachte verkoopresultaat + de verwachte bezettingsresultaten. Hoofdstuk 18 Het machine uurtarief bereken we als kostprijs waarbij de p de u van uren krijgt. Het gerealiseerd verkoopresultaat berekenen we als de netto omzet verminderd met de afzet tegen kostprijs of werkelijke afzet * (verkoopprijs commerciële kostprijs). Het gerealiseerde budgetresultaat bestaat uit het verschil tussen de werkelijke afzet tegen de kostprijs en de werkelijke kosten van deze afzet. Het nacalculatorische bedrijfsresultaat is gelijk aan het gerealiseerde verkoopresultaat +het gerealiseerde budgetresultaat. Het nacalculatorische budget voor een bepaalde periode bestaat uit: Werkelijke productie van die periode * de standaard variabele kosten per eenheid product= Standaard constante kosten van die periode (=evenredig deel van de jaarlijkse constante kosten -------- + Budget Hoofdstuk 19 Efficiencyresultaten Het verschil tussen verwachte en werkelijke hoeveelheden Prijsresultaten Het verschil tussen verwachte en werkelijke prijzen De standaard of toegestane hoeveelheid Sh De werkelijke hoeveelheid Wh De standaard of toegestane prijs Sp De werkelijke prijs Wp Formule efficiencyresultaat: (Sh-Wh) x Sp Sh>Wh er is een voordelig resultaat ShWp er is een voordelig resultaat Sp Pagina 7 van 7