DE JONGEN DIE TE SNEL GROEIDE Docentenhandleiding lesmateriaal Hoofdsponsor
2 DE JONGEN DIE TE SNEL GROEIDE DOCENTENHANDLEIDING Lesmateriaal Binnenkort gaat u met uw klas naar de jeugdopera De jongen die te snel groeide van De Nationale Opera. Om de leerlingen goed voor te bereiden op het voorstellingsbezoek, kunt u dit lesmateriaal gebruiken. Het digitale materiaal staat online op operaballet.nl/ lesmateriaaldejongen In deze handleiding staan verdiepende vragen, achtergrondinformatie en oefeningen ter aanvulling op de opdrachten. Veel plezier met het voorbereiden en tot gauw bij Nationale Opera & Ballet!
3 OPDRACHT 1: WAT IS OPERA? Bekijk het filmpje Wat is opera? op de website. In het filmpje kunnen de leerlingen ontdekken wie er meehelpt en wat er allemaal nodig is om een opera te maken. Antwoorden op de quiz 1. C 2. C 3. A Verdiepende opdracht Een opera gaat vaak over dingen die mensen in het dagelijks leven meemaken. Een dramatische imitatie van het leven. Kan je een vrolijk moment uit je leven herinneren? Wat gebeurde er? Hoe voelde je je daarbij? Welke muziek zou daarbij passen? Help de leerlingen in het beschrijven met termen als: snel, langzaam, luid, zacht, lieflijk, druk etc.
4 OPDRACHT 2: ONTMOET DE PERSONAGES In de opera De jongen die te snel groeide wordt Poponel gepest door de kinderen uit zijn klas. Hij is namelijk wel twee keer zo lang als de andere kinderen. Een professor kan hem misschien wel helpen, onder één voorwaarde: Poponel moet zich voortaan net zo gedragen als alle andere kinderen. Bekijk het filmpje om te ontdekken wie er allemaal in dit bijzondere verhaal voorbijkomen. Duo-opdracht Nadat jullie verschillende emoties hebben geoefend, mogen de leerlingen acteren. In duo s mogen ze naar voren komen. Leerling 1 krijgt een emotie toegewezen, leerling 2 mag daarop reageren met een andere emotie. De klas mag raden hoe leerling 2 zich voelde. Voorbeeld emoties: verliefd, droevig, bang, boos, tevreden, geschrokken, ongeduldig, blij. In een opera zijn de zangers ook acteurs (toneelspelers). Zij moeten de tekst dus niet alleen zingen maar ook echt uitbeelden (acteren). Welke karaktertrekken verwacht je bij de personages die zijn voorgesteld? Bijvoorbeeld: Ziet de professor er lief uit, of misschien een beetje lui? Is de moeder een vrolijk typje of komt ze nogal bezorgd over? Laat de leerlingen uitleggen waarom ze dat gevoel krijgen. Klopt zo n eerste indruk altijd? Klassikale opdracht Kijk eens heel boos, of blij. Wat doet je lijf als je bang bent, of verbaasd? Welke bewegingen horen daarbij? Oefen verschillende emoties, laat de leerlingen suggesties doen.
5 OPDRACHT 3: ONTMOET EEN OPERAZANGERES Bekijk het filmpje O mio babbino caro op de website. WARMING UP VOOR ECHTE ZANGERS 1. Lichaam opwarmen Ga allemaal staan en rek je lekker uit alsof je net wakker bent, je mag erbij gapen. Maak jezelf zo lang mogelijk, alsof je 2 meter lang bent. Daarna maak je jezelf klein door heel langzaam je hoofd naar beneden te laten zakken, en je rug te krommen. Kom heel langzaam weer omhoog. Voel je je hele lichaam? De stemmen van zangers zijn onderverdeeld in hoge en lage vrouwen- en mannenstemmen: Sopraan = hoge vrouwenstem Alt = lage vrouwenstem Tenor = hoge mannenstem Bas = lage mannenstem De zangeres in het filmpje heeft hetzelfde stemtype als Juf Hoop. Kan je raden welke dat is? (Sopraan) 2. Ademhaling Leg je handen op je buik. Voel je je buik vullen met lucht als je inademt. Maak je buik plat als je uitademt. Nu in de maat: adem 4 tellen in, hou je adem 4 tellen in en adem in 4 tellen alle lucht uit. ssssssssssss 3. Gezichtsgymnastiek Denk aan iets wat je blij maakt, of iets wat je heel lekker vindt om te eten. Hoe klinkt dat? Hmmm! En een verrassing? Oooh! Maak je mond heel klein alsof je iets zuurs hebt geproefd. Ieeeh! En nu alsof je van een hoge glijbaan af gaat: Aaaah! 4. De machine Welke gekke geluiden kan je met je stem maken? Een sirene: een toon van laag naar hoog beweegt. Een val: een hoge toon die laag eindigt (denk aan een tekenfilm). Iedereen kiest een eigen geluid, zo klinken jullie samen als een moeilijke machine. Een leerling of docent mag de geluiden aan of uitzetten.
6 OPDRACHT 4: ZING MEE Bekijk het filmpje Karaoke: de jongen die te snel groeide op de website Aan het einde van de voorstelling, na het applaus, mogen alle kinderen meezingen met het eindlied. Met dit karaoke-filmpje kunnen jullie alvast goed oefenen. Tip: doe eerst de warming up (pag. 5) met de klas Op de website staat de vraag: Wat betekent dat: ik ben wie ik ben? In deze opdracht onderzoeken jullie samen wat jezelf zijn betekent. Duo opdracht Leerlingen mogen in duo s beschrijven wat ze grappig, leuk, knap, mooi vinden van elkaar. Klassenmissie In een groep is niemand hetzelfde, iedereen heeft andere sterke punten. Wel is het belangrijk dat een aantal waarden voor iedereen hetzelfde zijn. Dat maakt jullie klas tot jullie klas! Kernwaarden Waar is de ander goed in? Wat vind je altijd lief of bijzonder? Wat kan je van de ander leren? Vraag enkele duo s om hun antwoorden te presenteren aan de klas. Begeleid de leerlingen bij het beantwoorden van deze vragen. Aandacht Durf Samenwerking Eerlijkheid Humor Ontdekken Plezier Vertrouwen Helpen Vertrouwen Welk waarden zijn in jullie klas belangrijk? Kun je nog meer kernwaarden bedenken?
7 OPDRACHT 5: ONTMOET EEN DIRIGENT Bekijk hieronder het filmpje waarin dirigent Leonard Evers uitlegt wat een dirigent doet en waarom dat in deze voorstelling extra spannend is. Leonard vertelt dat een goede dirigent heel duidelijk moet aangeven wat hij van het orkest wil. Hij doet dat met gebaren. In het dagelijks leven gebruiken we ook veel gebaren, bijvoorbeeld je vinger opsteken in de klas als je iets wilt zeggen, of je vinger voor je mond houden als iemand stil moet zijn. Welke gebaren gebruik jij nog meer om duidelijk te maken wat je wilt of nodig hebt? In De Jongen die te snel groeide dirigeert Leonard Evers een klein orkest, dat noem je ook wel een ensemble. - Fluit - Hobo - Klarinet - Fagot - Hoorn - Trompet - Trombone - Pauken - Percussie - Piano - Strijkers (viool, altviool, cello & contrabas) Kun je deze instrumenten vinden in het orkest?
8 OPDRACHT 6: DE MACHINE VAN DR KLEIN In de voorstelling vraagt Poponel aan Dr. Klein en Professor Miep Meermans om hem te helpen met zijn probleem. Voor welk probleem zou jij wel een oplossing willen zien? Wat voor machine past daarbij? Hoe werkt deze machine? Hoe klinkt jouw machine? Ontwerpopdracht Teken jouw eigen machine. Beschrijf duidelijk van welk materiaal elk onderdeel is gemaakt. Wordt jouw machine gratis of moeten mensen net als Poponel er een moeilijke prijs voor betalen? Poponel Prof. Miep Meermans Hans Hond COLOFON Ontwikkeling lesmateriaal Sjaiesta Badloe Redactie Sjaiesta Badloe en Wout van Tongeren Illustraties Animatiewerkplaats, Nicolien Opdam Kostuumtekeningen Jorine van Beek In opdracht van de afdeling Educatie, Participatie & Programmering van Nationale Opera & Ballet, april 2019 Lucy Engels Mevrouw Skosvodmonit Dr. Klein