Praktijkdossier. Loopplanken voor jongvolwassenen



Vergelijkbare documenten
Praktijkdossier. Loopplanken voor jongvolwassenen

Eerste lijn, eerste hulp: laagdrempelige en toegankelijke psychische hulp op maat van mensen in armoede

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

Basiscursus Outreach voor leidinggevenden. Marie Van der Cam Sandra Beelen Cis Dewaele 21/04/2016

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Wat is het CAW? Iedereen heeft het wel eens moeilijk. Ook voor jongeren. Het CAW versterkt welzijn. Daarvoor is het CAW er

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

Wettelijke basis voor het samenwerkingsverband GBO

Basisvorming outreach Dag 1

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Brugteam Gent: Trajecten naar trajecten

Toegankelijkheid van de CAW s volgens de verenigingen waar armen het woord nemen. April 16

Van Exclusie naar Inclusie (springen of stappen)

Een voorziening voor bijzondere jeugdzorg verlaten: op zoek naar een plek in de samenleving

INFOBROCHURE.

1. PRINCIPE ACTIEPLAN JONGVOLWASSENEN

CAW Zuid-West-Vlaanderen : Loopplanken

Anker kracht. Verankering in de maatschappij door intensieve multi-disciplinaire begeleiding

BEGELEIDINGS EN OPVANGMOGELIJKHEDEN VOOR DAK- EN THUISLOZEN 29 april Véronique Vancoppenolle

Algemeen Welzijnswerk

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Voorstelling CAW Centraal-West-Vlaanderen

Symposium woondag 6/12

7. PREVENTIE VAN UITHUISZETTING

vzw beschut wonen DE OVERWEG ONZEOPDRACHT

Begeleid Wonen. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld

Continuïteit. Bemiddeling

Anker kracht. Verankering in de maatschappij door intensieve multi-disciplinaire begeleiding

Hoe kunnen de Huizen van het Kind en het samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal elkaar versterken?

NETWERK SAMEN TEGEN SCHOOLUITVAL WEST-VLAANDEREN. Procedure Project ROTS Regionaal Overlegtafel Tegen Schooluitval 1/12

Laagdrempelige verenigingen: omgaan met mensen uit kansengroepen. Workshop Roeselare stadhuis donderdag 10 september

Prioriteiten jongeren in armoede, Verkiezingen 2014 Videoboodschap: De shit waar je in zit

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van mevrouw Ria Van Den Heuvel en de heren Jan Roegiers, Carlo Daelman en Koen Helsen

Jongerenhulp op het wereld wijde web. een rough guide

Regionaal Crisisnetwerk Zuid-West-Vlaanderen. Titeltekst

Samen maken. mogelijk. wij meedoen voor jeugd ONDERSTEUNING BIJ LEVEN MET EEN BEPERKING

Verbinden vanuit diversiteit

KHB Kwaliteitsbeleid: Visietekst: gezinsgericht werken

Prioriteiten jongeren in armoede, Verkiezingen 2014 Videoboodschap: De shit waar je in zit

Contextbegeleiding laagintensief

De sociale plattegrond

In de Visie is beschreven waar SGL in de toekomst voor wil staan, rekening houdend met ontwikkelingen die op dit moment aan de orde zijn.

Rotterdam Rijnmond. Zorg voor jongeren en hun gezin. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor jongeren BEGELEID WONEN INDIVIDUELE BEGELEIDING

De krachtgerichte methodiek

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen

Hoorzitting conceptnota: hulpverlening als gerechtelijke maatregel voor 18-plussers

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1

Een greep uit de geschiedenis van CAW Artevelde

Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking

Inspiratiedag VVSG Ouderen- en thuiszorg. Cis Dewaele

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 10 juli 2018;

Besluit en verslag werkgroep

Inzicht in psychische kwetsbaarheid. informatieblad. 1 augustus Vooruitgang door vernieuwend werkgeven

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder!

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

ZORGNETWERKEN & PROACTIEF HANDELEN

Outreach: ja hallo 19/05/2016

JAC Jongerenaanbod CAW Boom Mechelen Lier

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Ik wil die mensen niet lastigvallen Behoeften, drempels en deuren voor jongeren als slachtoffer van geweld

Toespraak van Vlaams minister Lieten op eindcongres The Missing Link - woensdag 21 september 2011

Gemandateerde voorzieningen

Beleidsvisie Sociaal Werk

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in VOT in Ieper

Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in Nieuwland in Brugge

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

v r o u w e n o p v a n g R SA MANUS informatie voor verwijzers

Fokus op Emancipatie

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers ,

ARME ZORG ASALE ZORG AMEN OP WEG ROEIEN

Missie & visie Opvoedingswinkel Gent

AWBZ zorg bij Bureau Jeugdzorg (BJz)

INTEGRAAL WERKEN MET MULTI PROBLEEMGEZINNEN

INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE

Lokaal jeugdbeleid en maatschappelijk kwetsbaren

Geïntegreerd Breed Onthaal. Project regio Anzegem - Avelgem

Verstandelijke beperking en middelengebruik. Een folder voor mantelzorgers en begeleiders van mensen met een verstandelijke beperking

Levensloopbegeleiding

Al gehoord van de 107? Mieke Craeymeersch, directeur Similes

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ

Aanbod suïcidepreventiewerking voor scholen vanuit Cgg Largo

Trajectbegeleiding op maat bij LVB en multiproblematiek

Dialoogdag op 21 april 2015

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

Centra voor Leerlingenbegeleiding sterke partners in de integrale jeugdhulpverlening

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

Studiedag Rechten in de jeugdhulp 6 maart Mia Claes UCLL

VVSG Trefdag Samen tegen Armoede wij ook 13/12/2010

Lokale bestrijding. kinderarmoede. Groeiactieplan. kinderarmoede

Lokale bestrijding. kinderarmoede. OCMW Gent en. kinderarmoede

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Transcriptie:

Praktijkdossier Loopplanken voor jongvolwassenen

Inhoudstafel 0. 5 jaar na het beleidssignaal 4 1. Maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen 6 2. Loopplanken leggen 10 3. Een sectoroverschrijdende aanpak 14 4. Goede praktijken omtrent voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar 18 5. Goede praktijken van hulpverlening aan 18- tot 25-jarigen 30 6. Specifieke doelgroepen 34 7. Conclusie 40 8. Bronnen 42 2

COLOFON Foto s: Brandpunt 23 en foto uit de tentoonstelling BANG van de Beweging tegen Geweld - vzw Zijn Druk: Eerste druk Opmaak: Secretariaat Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Volgnummer: PD/2013/01 Depotnummer: D/2013/11.734/2 Auteurs: Itte Van Hecke (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk) - Frances Van Belle (CAW Artevelde) - Nancy Mouque (CAW Regio Brugge) - Phillippe Jacob (CAW Leuven) - Lieve Van Dessel (CAW Metropool) - Marc Wynants (CAW De Kempen) - Luc De Kyvere (werkzaam bij CAW Stimulans op ogenblik van samenstelling dossier). Eindredactie: Ludo Serrien (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk) 2013 Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie van de inhoud van de uitgave, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende is verboden. De foto s zijn auteursrechtelijk beschermd. 3

0. 5 jaar na beleidssignaal Ondanks ons veelgeprezen onderwijssysteem verlaat 1 op 8 jongeren het secundair onderwijs zonder getuigschrift. In 2008 publiceerde het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk het beleidsdossier Jongvolwassenen: tussen wal en schip?. In de 5 jaren erna is er heel wat gebeurd. Mede dankzij het dossier is de problematiek van jongvolwassenen op de beleidsagenda geplaatst. Vlaams minister Vandeurzen lanceerde een actieplan jongvolwassenen, dat reeds resulteerde in enkele bescheiden beleidsmaatregelen. Vooral in het praktijkveld was er dynamiek: hulpverleners gingen creatief aan de slag met maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen, in intersectorale netwerken zoals de Integrale Jeugdhulp. In dit dossier zetten we vooral deze praktijken in de verf als basis voor verdere intersectorale afstemming en samenwerking. We weten hoe jongvolwassenen rond de meerderjarigheidsgrens tussen wal en schip vallen. Nu komt het erop aan om loopplanken te leggen in de concrete hulpverleningspraktijk. Toch staan we nog even stil bij het beeld tussen wal en schip dat we in 2008 als volgt schetsten: Ondanks ons veelgeprezen onderwijssysteem verlaat 1 op 8 jongeren het secundair onderwijs zonder getuigschrift. De 18- tot 25-jarigen zijn oververtegenwoordigd in de statistieken van de OCMW s. Steeds meer jongvolwassenen doen een beroep op de voedselbanken en gaan gebukt onder een schuldenlast. Ondanks succesvolle pogingen om de jeugdwerkloosheid te doen dalen, blijft er een belangrijke groep jongvolwassenen buiten het vizier van de activeringsprogramma s. De categorie van jongvolwassenen heeft tenslotte ook een relatief groter aandeel in de cijfers over zelfdoding, psychische problemen en depressie. De huidige berichten in de media klinken niet anders. Het Laatste Nieuws, 27/08/2012: 29% van de leerlingen in het secundair moet zijn jaar overdoen en 14% verlaat de school zonder diploma. In een persbericht naar aanleiding van de Internationale Jongerendag op 12/08/2012 vermeldt het Steunpunt Armoedebestrijding het onthutsende cijfer dat in België 14,8% van de 16-tot 24-jarigen onder de armoedegrens leeft en dus in bestaansonzekere leefomstandigheden. Velen hebben een instellingsverleden en/of zijn gedetineerd (geweest). Heel specifiek worden jongvolwassen vluchtelingen, jongvolwassenen met een multi-problematiek en jongvolwassenen met kinderen genoemd. Het moratorium werd een niemandsland De doelgroep van maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen evolueert. Er zijn steeds complexere gezinscontexten, steeds meer psychiatrische problemen en steeds meer allochtone jongeren. Wie zijn deze maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen? Jongvolwassenheid is een kwetsbare levensfase, met (levens-)belangrijke keuzes in een transitie naar onafhankelijkheid op financieel en sociaal gebied. Op emotioneel vlak staan ze voor het opnemen van verantwoordelijkheden als volwassenen. De meeste jongeren doorlopen moeiteloos deze levensfase, maar er is een steeds groter wordende groep maatschappelijk kwetsbare jongeren, die het uiterst moeilijk hebben en met problemen kampen die hun verdere levensloop hypothekeren. Het

5 jaar na het beleidssignaal 00 vooronderzoek naar de kenmerken en hulp- en dienstverleningsbehoeften van maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen (Vetttenburg en Roose, 2010) geeft ons meer zicht op de kwetsbaarheid van deze jongeren. Zij ervaren een gebrek aan binding en toekomstperspectief. Er is een tekort aan betaalbare en gepaste woningen voor jongeren met een beperkt inkomen. De huidige economische malaise leidt tot een stijging van de jeugdwerkloosheidscijfers, zeker voor wie een lage scholingsgraad heeft. De beperkte scholingsgraad en tewerkstellingskansen hypothekeren iemands latere sociaal-economische positie en levenskwaliteit. Levenskwaliteit wordt voor jongvolwassenen beïnvloed door het hebben van een relatie, vrije tijd, voldoende financiële middelen, een goede vriend(in) hebben, geloof in het bereiken van eigen doelen en dagbesteding (werk/studies). (De Wilde, 2011) Het Steunpunt Armoedebestrijding spreekt in het tweejaarlijks verslag 2010-2011 van een maatschappelijke paradox : Ondanks de verlaging van de meerderjarigheid van 21 naar 18 jaar is het een maatschappelijke evolutie dat jongeren steeds langer in een soort van moratorium blijven, een wachten experimenteerruimte voorafgaand aan het echte leven. Zo verlaten in België mannen gemiddeld pas op de leeftijd van 26,7 jaar effectief het ouderlijk huis en vrouwen op 25,4 jaar. Omwille van verschillende redenen is het voor zorgverlaters (uit de bijzondere zorg) immers moeilijker dan voor andere jongeren om het pad naar volwassenheid af te leggen. Voor hen verloopt dit proces abrupter, in een te haastig tempo en houdt het meer risico s in. Ze moeten alles tegelijk doen en alleen doen. In plaats van in een moratorium komen ze terecht in een niemandsland : geen diploma, geen werk, geen inkomen, geen huisvesting. (Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, 2012). Dit samenspel tussen laaggeschooldheid, geen stabiele verblijfplaats, financiële problemen en psychische problemen heeft heel wat implicaties voor de hulpverlening aan jongvolwassenen. Loopplanken leggen Dit dossier beschrijft praktijken van het Algemeen Welzijnswerk in een intersectoraal verhaal, als bijdrage tot de verdere ontwikkeling van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid. We vertalen dit naar 3 doelen van het hulpaanbod: 1. een betere voorbereiding op de meerderjarigheid 2. een naadloze overgang op de leeftijd van 18 jaar 3. een betere hulpverlening aan 18- tot 25-jarigen. 5

1. Maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen Wat zijn de kenmerken en de hulp- en dienstverleningsbehoeften van maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen? (Vetttenburg en Roose, 2010) Jongeren die opgroeien in een kwetsbaar gezin kunnen of willen niet meer terugvallen op de thuisbasis (Stas et al., 2008). Relationele problemen binnen het gezin kunnen thuisloosheid bespoedigen (Paulides & Ten Thije, 1996; Demeersman, 2008; Steenssens et al., 2008). Deze situatie van thuisloosheid kan zich dan verderzetten op jongvolwassen leeftijd. Jongeren uit gezinnen in stressvolle leefsituaties (frequent verhuizen, migratiegeschiedenis, acculturatiestress, ontwrichte familierelaties, slechte huisvesting en inadequate scholen), zijn eveneens kwetsbaarder (Steenssens, 2008; Ciairano et al., 2009). Maatschappelijk kwetsbare jongeren kennen dikwijls een moeilijke onderwijsloopbaan en zijn extra kwetsbaar op school. Hun schoolcarrière wordt vaak gekenmerkt door afnemende betrokkenheid, schoolmoeheid, spijbelgedrag en lage schoolprestaties (Vettenburg, 1988; De Wolf et al., 2000; Van Assche, 2001; Warmenbol & Goossens, 2006; Steenssens et al., 2008; Coussée et al., 2009). Eerst en vooral komen zij vaak in inadequate scholen terecht of in concentratiescholen, wat vooral het geval is bij jongeren uit etnische minderheden (Vercaigne et al., 2000; Van Bergen et al., 2008). Ten tweede worden zij vaak geconfronteerd met stigmatisering zoals de domme of ongedisciplineerde leerling (Vettenburg, 1988; De Wolf et al., 2000; Vercoutere, 2008), wat zich dan weer manifesteert in discriminatie op school en minder geloof in deze jongeren door leerkrachten (Vettenburg, 1988). Ten derde worden zij vaker geschorst (Warmenbol & Goossens, 2006). De interactie met de arbeidsmarkt is een volgende belangrijke pijler die jongeren en jongvolwassenen kwetsbaar maakt. Heel wat van deze jongeren blijken werkloos te zijn. Uit de studie van Stas et al., (2008) blijkt één op vijf van de werkzoekenden jonger dan 25 jaar te zijn. Zij zijn vooral laagen middengeschoold. In het geval ze werk hebben, is dit vaak niet stabiel en blijvend (Warmenbol & Goossens, 2006; Demeersman, 2008; Stas et al., 2008). Veel van deze jongeren zijn in het verleden in contact gekomen met justitie, wat hun kans op geen of slechte en labiele tewerkstelling nog eens verhoogt (De Wolf et al., 2000). In Vlaanderen pleegt 2% van de 12- tot 30-jarigen meer dan drie verschillende criminele feiten in één jaar (Vettenburg et al., 2010). Jongeren die maatschappelijk kwetsbaar zijn, hebben een hoger risico op het stellen van delinquent gedrag (Vettenburg, 1988; De Wolf et al., 2000; Vercaigne et al., 2000; Uit de Marge, n.d). Hierdoor vergroot de kans dat zij in aanraking komen met de politie of justitie (Vettenburg, 1988; De Wolf et al., 2000; De Winter & Noom, 2001). Zowel gedetineerde jongvolwassenen als kinderen van gedetineerden zijn zeer kwetsbaar (Stas et al., 2008; Steenssens et al., 2008). 6

Maatschappelijk kwetsbare jongeren 01 Maatschappelijk kwetsbare jongeren en gezinnen komen ook vaker in contact met de gespecialiseerde hulpverlening (De Winter & Noom, 2001; Warmenbol & Goossens, 2006; Demeersman, 2008; Stas et al., 2008; Steenssens et al., 2008). Dit betreft de gespecialiseerde jeugdhulp of jeugdbescherming. Toch blijven deze jongeren eveneens heel moeilijk bereikbaar voor maatschappelijke instellingen (Paulides & Ten Thije, 1996; Van Eester, 2003; Stas et al., 2008). Ze hebben er geen binding mee of verbinden er negatieve connotaties aan. Zij hebben ook vaak moeilijkheden met huisvesting (De Winter & Noom, 2001; Demeersman, 2008; Stas et al., 2008; Steenssens, 2008) of een slechte huisvesting (De Wolf et al., 2000; Warmenbol & Goossens, 2006; Steenssens, 2008; Van Bergen et al., 2008). Deze huizen (of alternatieve woonplaatsen zoals bijvoorbeeld campings) zijn in slechte staat en bezitten amper comfort. In het geval van geen huisvesting uit zich dat in dakloos zijn, een tijdelijk verblijf bij familie of vrienden, of opname in een onthaalcentrum of instelling. Omdat maatschappelijke kwetsbare jongeren weinig familiale en sociale bindingen hebben, kennen ze vaak minder ondersteunende netwerken (Vettenburg, 2007; Demeersman, 2008; Stas et al., 2008; Steenssens et al., 2008; Coussée et al., 2009) en kennen ze minder mogelijkheden om sociaal en cultureel kapitaal te ontwikkelen (Van Eester, 2003; Steenssens et al., 2008; Coussée et al., 2009). Ze gaan vaker hun steun zoeken bij veeleer losse, zelfgeorganiseerde vriendengroepjes (Paulides en Ten Thije, 1996; De Wolf et al., 2000; Vercoutere, 2008). Ze benoemen deze steun als veel hoger dan deze van hun ouders. Wat als gevolg heeft dat de peergroup de belangrijkste socialisatiekracht in hun leven wordt (Vercoutere, 2008). De kwetsbare groep in onze samenleving heeft een zeer zwakke en lage socio-economische positie binnen onze samenleving (Vettenburg et al., 1984; Vercaigne et al., 2000; Uit de Marge, n.d.; Van Eester, 2003; Steenssens et al., 2008; Van Bergen et al.,2008). Bovenop ontbreekt het hen aan macht en gezag om hun (sub)cultuur, met andere waarden en normen dan de maatschappelijk gangbare, te laten opnemen.(vettenburg, 1988). Armoede is alvast kenmerkend voor maatschappelijk kwetsbare jongeren (Uit de Marge, n.d.; Leveque et al., 2004; Uit de Marge, 2004; Stas et al., 2008; Steenssens et al., 2008). Vele sociale voordelen zijn afgestemd op de doorsnee van de bevolking en bevatten (onbedoeld) clausules en voorwaarden die achtergestelde groepen uitsluiten (Vettenburg et al., 1984; Lescrauwaet,2000). Er zijn heel wat jongeren die nood hebben aan psychische hulp (16% van de 19- tot 23-jarigen), aangezien zij kampen met een negatief zelfbeeld, psychische stoornissen, psychosociale problemen, depressies en zelfmoordneigingen (De Winter & Noom, 2001; Vettenburg, 2007; Demeersman, 2008; Stas et al., 2008). Ze hebben ook meer kans op een minder goede fysieke gezondheid (Steenssens, 2008). Hun ongezonde levensstijl en hun risicogedrag dat zich 7

01 Maatschappelijk kwetsbare jongeren vooral uit via het drank- en drugs(mis)(ge)bruik tast de gezondheid aan. Ook jongeren met een beperking zijn vaker maatschappelijk kwetsbaar (Coussée et al., 2009). Hun gezin kent immers een zwakker socio-economisch profiel en een geringere arbeidsparticipatie (Steenssens, 2008). Minderjarige en meerderjarige jongvolwassen vluchtelingen bevinden zich per definitie in een bijzonder kwetsbare positie. Hun jonge leeftijd, vluchtgeschiedenis en hun specifieke onzekere situatie (verblijfsprocedures, huisvesting, financiën, tewerkstelling, materiële noden,...), een onduidelijk toekomstperspectief, gebrek aan netwerk houdt bovendien een risico op psychische/psychiatrische problemen in. Als ze uiteindelijk geen definitief verblijfsrecht bekomen moeten ze kiezen tussen terugkeren naar hun land van herkomst of onderduiken in de illegaliteit, wat nogal wat overlevingscapaciteiten vraagt. Deze jongeren ervaren ook dagelijks de stigmatisering en vooroordelen die op hen gericht zijn, net omwille van de kwetsbare positie waarin ze zich bevinden. De maatschappelijke beeldvorming is dubbel. Enerzijds zijn jongeren de toekomst, in hen investeren loont. Anderzijds is er een groot wantrouwen ten aanzien van jongeren: ze zorgen voor overlast, gebruiken drugs, willen niet meer werken,... zijn de meest herkenbare vooroordelen. 8

Maatschappelijk kwetsbare jongeren 01 9

2. Loopplanken leggen In het beleidsdossier Jongvolwassenen: tussen wal en schip? (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2008) wordt het profiel geschetst van jongvolwassenen die hulp zoeken in het algemeen welzijnswerk. De hierboven beschreven kenmerken zijn zeer herkenbaar: ze zijn alleenstaand of alleenstaand met kinderen, thuisloos, heel vaak met een instellingsverleden, gedetineerd, of op de vlucht. Uit de registratiecijfers van de CAW s blijkt dat de leeftijdsgroep 18- tot 25-jarigen verhoudingsgewijs een zeer groot aandeel heeft in de totale populatie (25% van de meerderjarige hulpvragers) in haast alle vormen van hulpaanbod, maar vooral in de thuislozenzorg. Een groot deel van deze jongeren heeft een hulpverleningsverleden in de bijzondere jeugdzorg of in de zorg voor personen met een handicap. De mate waarin een langdurig verblijf in instellingen het risico op thuisloosheid verhoogt hangt af van het verloop van dit verblijf en hoe de jongere dit beleeft. Stein spreekt in dit verband over jongeren die het systeem succesvol doorlopen, zij die het systeem overleven en zij die slachtoffer zijn van het systeem (Stein, 2006). In het bijzonder de slachtoffers van het systeem, de jongeren die erdoor beschadigd worden of waar de hulpverlening er niet in lukte hen te helpen bleken later het grootste risico te lopen op thuisloosheid. Vanuit de hulpverlening aan jongvolwassen thuislozen horen we exact hetzelfde signaal. Het zijn de jongeren die zich verlost voelen en dan een tijd trachten zelfstandig te wonen, die het grootste risico lopen op thuisloosheid. (D. Lescrauwaet,, Een crisisvolle overgang. Thuisloosheid bij jongvolwassenen: overzicht van onderzoek en beleid in Europa., ongepubliceerd artikel, 2011). Veel van deze jongeren zijn afgehaakt op het moment van hun 18 jaar, omdat ze hulpverleningsmoe zijn en eindelijk zelf willen kunnen beslissen over hun leven, want ze zijn nu meerderjarig. Na een tijd, enkele jaren soms, melden ze zich dan toch terug aan bij de rechtstreeks toegankelijke volwassenenhulpverlening omdat er ernstige problemen zijn op het vlak van huisvesting, werk, financiën, relaties, middelengebruik, Hun situatie is dan geëvolueerd naar een complexe multiproblemsituatie, die had kunnen vermeden of beperkt worden mits vroeger ingrijpen mogelijk was geweest. De fragmentering van hun hulpverleningstraject, met vaak een cruciaal breukmoment rond de 18 jaar, is een belangrijke vaststelling. Om te voorkomen dat deze jongvolwassenen tussen wal en schip vallen en verglijden naar sociale uitsluiting en marginalisering zijn loopplanken nodig: over de grens van 18 en over de grenzen van sectoren. Over de grens van 18 De bijzondere jeugdzorg kan in nauwe samenwerking met het algemeen welzijnswerk, de doorstroming of de uitstroom van jongeren adequaat in beeld brengen, door vooruit te blikken naar de verantwoordelijkheden van een volwassen leven en de mogelijke ondersteuning die daarbij nodig is. Deze jongeren gaan een situatie tegemoet, die van hen een enorme zelfredzaamheid verwacht, die ze niet zomaar kunnen opbouwen in de beschermde (leefgroep)omgeving van de jeugdvoorziening. Bij het verlaten 10

Loopplanken leggen 02 ervan wordt vaak pijnlijk duidelijk dat deze jongeren een zeer beperkt sociaal netwerk hebben om op terug te vallen. Door de combinatie van problemen op verschillende levendomeinen vallen ze vaak tussen de mazen van het hulpverleningsnetwerk, omdat ze niet beantwoorden aan het profiel of de doelgroepomschrijving van elke sector. Veel van deze jongeren hebben een zgn. dubbele diagnose : zwakbegaafdheid en een drugsverslaving, een combinatie van een problematische leefsituatie met een psychiatrische problematiek, of van psychiatrische problemen en druggebruik. Een betere continuïteit van de hulpverlening kan gewaarborgd worden door een (intersectorale) trajectbegeleider, die hen mee over de meerderjarigheidsgrens tilt, maar die hen ook verder opvolgt. Bij het verlaten van een voorziening hebben jongeren duidelijk nood aan een ruim beschikbare en aanspreekbare begeleiding. Termen als trajectbegeleiding, hulpcontinuïteit en casemanagement worden gebruikt om aan te geven dat de steun van een vaste (vertrouwens)persoon jongeren optimaal over de grens van de meerderjarigheid kan helpen en continuïteit van hulpverlening kan waarborgen. Ondersteunende netwerken spelen hier een belangrijke rol, door in de context van de jongvolwassene op zoek te gaan naar aanwezige draagkracht en de persoonlijke kijk van familie of relevante derden te valoriseren. Dat geeft een jongvolwassene net dat extra beetje vertrouwen in de toekomst. Nastreven van hulpcontinuïteit en hulpcoördinatie is trouwens één van de lijnen in het actieplan Maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen van minister Vandeurzen. Hulpcontinuïteit en coördinatie krijgen op verschillende manieren vorm: de betrokken hulpverleners dragen ertoe bij, een vertrouwensfiguur neemt die rol op, gestructureerd cliëntoverleg concretiseert één en ander, enz. Ik wil, specifiek rekening houdend met de situatie van de jongvolwassenen, een of meer concepten onderzoeken en verkennen, die aan de functie hulpcoördinatie gestalte kunnen geven. De nood daaraan, specifiek voor kwetsbare jongvolwassenen, wordt immers steeds opnieuw gesignaleerd. Ik zie daartoe mogelijkheden in de (netwerk)fora van Integrale Jeugdhulp: zowel een verkennend onderzoek als het uittesten van een of meer modellen kunnen daar een plaats krijgen. Over de grenzen van sectoren Jongvolwassenen zijn extra kwetsbaar ten aanzien van aanbieders van hulp. Knelpunten in de regelgeving leiden niet zelden tot een versnipperd en laattijdig of niet essentieel hulpaanbod. Jongvolwassenen met een complexere multi-problematiek botsen op een al te rigide opsplitsing van de zorg in specifieke diensten voor drugsverslaving, geestelijke gezondheid en mensen met een mentale beperking. Problemen die vaak gesignaleerd worden zijn: ontoegankelijkheid van de residentiële geestelijke gezondheidszorg voor jongvolwassenen met psychische problemen én een verstandelijke beperking; moeilijke toegang tot de verslavingszorg voor personen met een verstandelijke beperking. Het VAPH werkt met wachtlijsten: het effect 11

02 Loopplanken leggen van overbruggingshulp door het CAW is dat voor de jongvolwassene in kwestie de urgentiecode bij het VAPH daalt en hij langer moet wachten op ondersteuning vanuit het VAPH hoewel hij daar recht op heeft. Netwerkvorming op verschillende niveaus is essentieel om vanuit een gedeelde betrokkenheid en zorg te zoeken naar gepaste ondersteuning voor de problemen van jongvolwassenen. Dit vraagt van de zorgaanbieders voldoende flexibiliteit en de mogelijkheid om vlot door te stromen van één werkvorm naar een andere. Er is dus ook meer aansluiting nodig tussen de sectoren. Netwerking (al dan niet regionaal) op het niveau van diensten en voorzieningen leidt tot maatzorg voor de specifieke noden van de betrokken jongvolwassenen. Ook de beleidsintenties van de minister zijn gericht op intersectorale afstemming. In de nota Perspectief 2020 - Nieuw ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap beoogt minister Vandeurzen een ruim aanbod van rechtstreeks toegankelijke handicapspecifieke eerstelijnshulpverlening. Hij ziet daarin een rol weggelegd in de samenwerking tussen de eerstelijnsvoorziening van de sector algemeen welzijnswerk, die met inzet van VAPH-voorzieningen, via outreachende en andere methodieken, deskundigheid kan verwerven in handicap gebonden materies. Vraagverheldering en casemanagement of trajectbegeleiding kunnen dan ingezet worden voor de begeleiding van het voortraject voor personen met een handicap. Minderjarigen in bijzondere jeugdbijstand hebben recht op een soort onderhoudstoelage als steun voor het begeleid zelfstandig wonen. Dit is niet het geval voor minderjarigen die door het algemeen welzijnswerk worden begeleid, wat het voorbereidend traject naar de meerderjarigheid bemoeilijkt. Het OCMW kan uitzonderingen toestaan maar dit biedt geen rechtszekerheid voor de minderjarige. Een belangrijke doelstelling is het bevorderen van de toegankelijkheid van de verschillende levensdomeinen. Omwille van de maatschappelijk kwetsbare positie van de doelgroep dienen ook OCMW en VDAB als partners in het netwerk betrokken te worden. 12

Loopplanken leggen 02 Netwerkvorming op verschillende niveaus is essentieel om vanuit een gedeelde betrokkenheid en zorg te zoeken naar gepaste ondersteuning voor de problemen van jongvolwassenen. 13

3. Een sectoroverschrijdende aanpak Zoals beschreven stelt zich voor maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen een specifieke problematiek bij de overgang naar de meerderjarigheid. Jongeren krijgen geen adequaat antwoord op hun vragen over zelfstandigheid op de verschillende levensdomeinen, omwille van verkokering van sectoren, versnippering van bevoegdheden, diversiteit van actoren en gebrek aan afstemming en samenhang. Vaak hebben ze al een troebel parcours doorheen het zorglandschap achter de rug en een onderbroken schoolloopbaan. In de jeugdhulpverlening werd voor hen beslist, maar in de volwassenenhulpverlening worden ze verondersteld zelf initiatief te nemen. Om dit breukmoment op te vangen pleiten we voor samenwerking tussen de sectoren voor het verlaten van de jeugdhulp of voor een mogelijke instap in de volwassenenhulp voor de leeftijd van 18. Er is nood aan een vertrouwensfiguur die met hen het traject aflegt en een niet veroordelende aanklampende houding aanneemt. Voor deze aankomende jongvolwassenen is het onze opdracht om een realistisch toekomstperspectief te creëren. Daarom moet de hulpverlening zich sterker richten op twee objectieven: 1) een betere voorbereiding op de meerderjarigheid en een naadloze overgang op de leeftijd van 18 jaar, en 2) een betere hulpverlening aan 18- tot 25-jarigen. Een betere voorbereiding en een naadloze overgang op 18 jaar In de aanloop naar hun 18de jaar stellen jongvolwassenen zich vragen van verschillende aard: blijven schoollopen of gaan werken, zelfstandig gaan wonen maar wat dan met een inkomen, wat zijn mijn rechten? In een doorsnee gezinssituatie leren jongeren stapsgewijs verantwoordelijkheden te dragen die bij hun leeftijd passen. Langzaamaan word je losser gelaten en leer je beslissingen te nemen en de gevolgen van je keuzes te dragen. Voor jongeren die in voorzieningen verblijven verloopt dit verhaal anders. Deze jongeren leren te weinig om te gaan met getrapte verantwoordelijkheden (o.m. door het leven in groep), wat zich doet voelen wanneer ze op eigen benen komen te staan. Zonder voorbereiding komen ze van een veilige structuur terecht in een ongestructureerde buitenwereld die heel wat zelfredzaamheid van hen verwacht (Stas, K., 2008). Jongeren worden niet van de ene op de andere dag meerderjarig. Toch zorgt de overgang van minder- naar meerderjarigheid voor een juridisch totaal andere positie, met een groot verschil in rechten en plichten. Kwetsbare jongeren, die willen proberen hun eigen weg te gaan, worden geconfronteerd met de realiteit dat minderjarigen geen recht hebben op de meeste sociale voorzieningen. Ze moeten daarvoor beroep doen op hulpverlening. Eens de 18 jaar bereikt, stopt deze hulpverlening vaak nogal abrupt, hoewel deze overgang cruciaal is in de ontwikkeling van een toekomstperspectief. De opdracht voor de hulpverlening is hier heel duidelijk het leggen van loopplanken en empoweren, jongeren helpen om greep te krijgen op hun eigen situatie, hen versterken in het geloof dat ze zelf iets kunnen veranderen en doelen kunnen bereiken. 14

Een sectorverschrijdende aanpak 03 Hiervoor is het zeer belangrijk dat er zoveel mogelijk algemene sociale dienstverlening reeds kan opgestart worden voor de leeftijd van 18 jaar bereikt is. Het Kinderrechtencommissariaat maakte hierover een dossier Recht op recht. Pleidooi voor een volwaardige rechtsbescherming voor minderjarigen. Eén van de redenen is de vaststelling dat het aanbod van de bijzondere jeugdbijstand een afnemend effect heeft met stijging van de leeftijd, want 16-17-jarigen die voor de eerste keer contact opnemen met de bijzondere jeugdzorg (een CBJ) worden er vaak niet meer geholpen. Strakke leeftijdsgrenzen en gebrek aan nazorg na het afsluiten van het dossier in de bijzondere jeugdbijstand, leiden vooral voor de zwaksten of moeilijksten tot een gebrekkige continuïteit in het hulptraject. Vertrouwensfiguren zouden over deze leeftijdsgrenzen heen aanspreekbaar en aanwezig moeten kunnen blijven. Jongeren met een lange geschiedenis in de hulpverlening zijn vaak hulpverleningsmoe en willen het alleen proberen van zodra ze meerderjarig zijn. De bijzondere jeugdzorg voorziet een systeem van voortgezette hulpverlening, waardoor jongeren die al een maatregel hebben, die op vrijwillige basis kunnen verderzetten na hun meerderjarigheid. Deze voortgezette hulpverlening is beperkt tot 20 jaar voor residentiële hulpverlening en 21 jaar voor begeleid zelfstandig wonen. Deze mogelijkheid werd in 1991 ingevoerd als een overgangsmaatregel naar aanleiding van de verlaging van de burgerrechtelijke meerderjarigheid van 21 naar 18 jaar. Tot op vandaag is deze voortgezette hulpverlening echter nooit geëvalueerd. De ervaring leert dat de maatregel vooral gebruikt wordt door jongeren in voorzieningen of in pleegzorg, die bvb. hun studies verder afmaken, terwijl de meest problematische groep er relatief weinig gebruik van maakt. Jongeren die het, na een lange hulpverleningstermijn in de bijzondere jeugdbijstand, een tijdje alleen redden en na een periode terug beroep willen doen op de bijzondere jeugdbijstand, kunnen na het afsluiten van hun dossier (na de termijn voor de spijtprocedure ) niet meer opgevangen worden. Dergelijke situaties kunnen voorkomen worden door een meer aanklampende begeleiding vanuit de bijzondere jeugdbijstand en een actieve toeleiding naar een eerstelijnsaanbod op maat. Dit vraagt vormen van tandemwerk tot de jongere goed gestart is in de nieuwe setting. Meerderjarig worden zorgt voor een breukmoment: de leerplicht loopt af en het aanbod van bijzondere zorg stopt vaak nogal abrupt. Adequate hulpverlening dient gepast in te spelen op dit scharniermoment. Een voorbeeld: de zorg binnen het VAPH voor jongeren met een erkenning gedrags- en emotionele stoornissen stopt abrupt op de leeftijd van 18. Er is geen vervolghulp die zich specifiek richt op jongeren met deze problematiek, hoewel ze ondersteuning blijvend nodig hebben na hun meerderjarigheid. Een betere hulpverlening aan 18 tot 25 jarigen Ook voor de jongvolwassenen tussen 18 en 25 jaar kunnen verschillende sectoren en actoren een belangrijke bijdrage leveren op het vlak van hulp- 15

03 Een sectorverschrijdende aanpak en dienstverlening. We formuleren hier een hulpverleningsvisie vanuit het algemeen welzijnswerk. De CAW s bieden residentiële opvang aan jongvolwassenen en verschillende modellen van begeleiding bij alleen wonen. Omwille van hun maatschappelijk kwetsbare positie is ondersteuning nodig op alle levensdomeinen. Maar ook specifiek kwetsbare doelgroepen zoals druggebruikers, jonge vluchtelingen, jongvolwassenen met een multi-problematiek hebben aangepaste hulp nodig. De duur en intensiteit van de hulpverlening kan sterk variëren. De ambulante psychosociale hulpverlening binnen een CAW is de minst ingrijpende vorm. Er wordt samen met de cliënt gewerkt om zo snel mogelijk terug op spoor te zitten. Een integrale individuele begeleiding en preventie van schuldenlast zijn hierin cruciaal. De hulpverlening in het algemeen welzijnswerk is vrijwillig (gevraagd of aanvaard). Een toegankelijke en laagdrempelige hulpverlening voor elke hulpvrager met om het even welke welzijnsvraag vertrekt vanuit het recht voor iedereen om op een onafhankelijke en gelijke wijze gebruik te maken van de hulpverlening. Die is zeer toegankelijk (bekend, bereikbaar, beschikbaar, bruikbaar, betaalbaar, begrijpbaar en betrouwbaar), wat een grote methodische diversiteit vraagt in het onthaal. Jongvolwassenen hebben niet altijd nood aan langdurige processen of begeleidingen, omdat dit niet altijd aansluit bij hun leefwereld en leeftijdsfase. Daarom is kortdurende en directe hulp dikwijls een aanbod op maat, waarbij ze telkens opnieuw een vraag kunnen stellen. Kansen geven houdt in dat hulpverleners in een jongerenonthaal bereid zijn om letterlijk mee op stap te gaan met de jongvolwassene. Er zijn geen wachtlijsten. Jongvolwassenen willen benaderd worden vanuit een positieve houding en ingesteldheid, niet vanuit een problematiek. Uit het onderzoek van Vettenburg en Roose (2010) onthouden we deze suggesties: jongeren niet verwerpen maar telkens opnieuw kansen geven; hen toestaan te vallen en weer op te staan; en hen het gevoel geven dat ze als (kwetsbare) jongeren ook iets kunnen bereiken ondanks het hobbelige verleden dat ze met zich meedragen. Wat tot elke prijs moet worden vermeden is dat een bureaucratisch karakter de hulpverlening binnensluipt. Of zoals Kristel Driessens het formuleert: een onvoorwaardelijke relatie vanuit een professionele nabijheid is de beste garantie op goede hulpverlening. Maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen hebben vaak niet de vaardigheden om concrete en constructieve vragen te stellen en hanteren andere normen in de omgang. Ze onderschatten hun eigen sterktes en mogelijkheden. Op maat werken betekent dat de hulpverlener zich engageert om de jongere te leren kennen en ook diens context en de levensomstandigheden. De hulpverlener geeft erkenning voor de beleving van de jongere en staat stil bij diens ervaring van wat er rond en met hem gebeurt. Hij ondersteunt de jongere in zijn eigen kracht om zin te geven aan het leven en het geloof in zichzelf te versterken. 16

Een sectorverschrijdende aanpak 03 De hulpverlener moet enerzijds snel een antwoord kunnen bieden op actuele problemen en kennis van zaken hebben en anderzijds een luisterend oor bieden, te vertrouwen zijn, present zijn. De gepaste hulpverlener is authentiek, consequent, geduldig, enthousiast, toegankelijk, open en eerlijk, breed- en ruimdenkend, flexibel en empathisch. De gepaste hulpverlener kan respectvol confronteren, relativeren, incasseren, balanceren tussen zorg en bemoeizucht, actief en constructief samenwerken met andere diensten, het evenwicht bewaren tussen sturen en volgen, structuur bieden en vrijheid laten. De gepaste hulpverlener heeft een positieve ingesteldheid, respect voor de jongere, voeling met de leefwereld en realistische verwachtingen ten aanzien van de jongere. (Procesbegeleidingsrapport JAC Midden West Vlaanderen, Uit De Marge) Groepswerk komt tegemoet aan de principes van emanciperende hulpverlening: mensen leren, ook elkaar, hoe het leven in eigen hand te nemen en hoe aan verandering te werken. Groepswerk biedt een verbreding in kijken en handelen: andere groepsleden leren zien hoe hun probleem maatschappelijk verankerd kan zijn. Zo leren deelnemers hoe ze gebruik kunnen maken van hun eigen krachten en krachten in hun omgeving om beter met hun probleem om te gaan en te komen tot een oplossing daarvan. Daarnaast ervaar je in een groepstraining hoe je vlot vrienden kan maken, hoe je zelfzeker kan worden, hoe je moeilijke periodes kan overwinnen en hoe je jezelf onder controle kan houden. Samengevat: groepswerk biedt de mogelijkheid om te leren dat anderen dezelfde ervaringen hebben waardoor je bijleert van de verhalen en reacties van leeftijdsgenoten. 17

4. Goede praktijken Informeren Jongeren laten weten dat ze benaderd worden in vertrouwen en dat hun keuzes centraal staan is een eerste stap naar een welzijnsbenadering die geplaatste jongeren meestal nog niet ervaren hebben. Maatschappelijk kwetsbare jongeren hebben nood aan concrete informatie. Dit maakt duidelijk dat het aanbod bekend moet gemaakt worden in de taal van de jongeren en op specifieke vindplaatsen. Presentie en outreachend werken zijn mogelijkheden om ontmoeting te creëren in de leefwereld van de jongeren zonder onmiddellijk het welzijnsetiket opgeplakt te krijgen. JAC voorstellingen in scholen of in jeugdverenigingen zijn een standaardpraktijk, die de werkingsprincipes van een JAC verduidelijken en waarvoor jongeren er terecht kunnen. Het aanbod van informatie, advies en directe hulp wordt zo helder en door de kennismaking met de JACmedewerkers verlaagt de drempel. Jeugdadviseurs zijn jongeren die een opleiding volgen om hun vrienden beter te leren helpen. Bedoeling is om het natuurlijke helpen in de eigen omgeving aan te moedigen: luisteren, informeren, ondersteunen, confronteren, signaleren,- verwijzen en begrenzen. Als een situatie de draagkracht van de jeugdadviseur overstijgt, kan die een beroep doen op professionele hulpverleners ter ondersteuning. In verschillende JAC s wordt gericht gerecruteerd in verschillende subculturen, opleidingsniveaus, kwetsbare groepen om een representatieve mix te krijgen zodat ook de blik van jeugdadviseurs verruimt. De draag- en daadkracht van de jeugdadviseurs wordt versterkt door hen aan te spreken op hun positieve kwaliteiten en competenties. Op deze manier is de ervaring als jeugdadviseur een empowerende hefboom voor maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen in hun verdere ontwikkeling. EHBJ (Eerste Hulp Bij Jeugdwerk) (CAW Metropool, Antwerpen) is gericht op samenwerken met intermediairen door het aanbod bekend te maken en een consult- en coachingsfunctie aan te bieden aan bv. jeugdwerkers, leerkrachten deeltijds onderwijs. Het EHBJ-project beoogt actieve betrokkenheid en samenwerking tussen het jeugdwerk en het JAC op vlak van welzijn voor jongeren door het aanbieden van coaching en vorming aan jeugdwerkers in de vorm van een basisopleiding EHBJ. De opleiding is gericht op het helpen in de eigen omgeving en in een vroeg stadium aan de slag gaan met vragen en problemen van jongeren. Jeugdwerkers worden getraind om op advies- en welzijnsvragen een gepast antwoord te voorzien. De uiteindelijke doelstellingen zijn: vroegdetectie, vroeghulp en gedeelde zorg. Informeren is ook jongeren uit voorzieningen alvast laten kennismaken met het aanbod en de werkingsprincipes van het JAC en het ruimere CAW. Jongeren laten weten dat ze benaderd worden in vertrouwen en dat hun keuzes centraal staan is een eerste stap naar een welzijnsbenadering die geplaatste jongeren meestal nog niet ervaren hebben. In hun leven is het de jeugdrechter of de consulent van het CBJ die bepaalt wat er gebeurt. JAC Brugge heeft een medewerker die elke 2 weken een bezoek brengt aan een voorziening BJB 18

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar 04 en daar langs de verschillende leefgroepen loopt en informeel aanspreekbaar is. JAC Midden West Vlaanderen ontvangt jongeren op het JAC en toont met een rollenspel hoe een intakegesprek verloopt. Jongeren kunnen verder kennis maken met het aanbod van het JAC en de begeleiders door een spel te spelen rond een thema dat hen interesseert. JAC medewerkers geven vorming over op eigen benen staan of preventie van schulden en blijven napraten door gewoon wat te blijven hangen en een eerder informeel praatje te maken met de deelnemers. CAW Mozaïek voorziet met Omgaan met problemen een preventieactiviteit waarbij de probleemoplossende vaardigheden van jongeren worden aangescherpt. Dit gebeurt door in groep stil te staan bij hoe jongeren omgaan met tegenslagen of kopzorgen en toelichting te geven bij de werking van een CAW. CAW Midden West Vlaanderen zette een link naar de budgetplanner op hun website. CAW Regio Dendermonde organiseert een wekelijkse dokterspermanentie in het JAC. Vitalsounds is een project dat met risicoreductie en peersupport gericht is op het uitgaansleven in West-Vlaanderen. Vrijwilligers bemannen een infostand op evenementen in de elektronische muziekscene. Dit project is een samenwerking tussen CAW Stimulans en een Rijselse organisatie, Spiritek. Bedoeling is om zonder oordeel in contact te komen met jongeren die drugs gebruiken of plannen te gebruiken. Vitalsounds biedt jongeren wetenschappelijk correcte en bruikbare info over druggebruik, veilig seksueel contact en gehoorschade. Deze vertrouwelijke en anonieme informatieverstrekking op vraag en op maat van de jongere, door professionals uit de preventie, hulpverlening en medische sector, helpt risico s en ongevallen te voorkomen of te beperken. Sex & stuff is een vorming die aangeboden wordt door CAW Limburg in de vorm van een homeparty met een kijk-, ruik- en tastgebeuren en een seksquiz. Deze vorming is specifiek gericht op 15- tot 18-jarigen die bereikt worden door het straathoekwerk of het jeugdwerk, met bijzondere aandacht voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. In het voortraject wordt gepolst naar de leefwereld en de huidige realiteit van de jongeren die de vorming willen volgen waardoor de vorming kan aangepast worden aan hun noden en vragen. Verschillende organisaties worden betrokken om het netwerk van jongeren te verbreden. Jongeren kunnen na de vorming nog begeleid worden en krijgen een goodybag mee. Jongeren leren op een leuke, gezellige en humoristische maar toch ook volwassen manier in contact komen met de thema s seksualiteit en respect. Ze worden geprikkeld tot het vormen van een eigen mening. 19

04 Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar Trajectbegeleiding Jongeren geven aan dat een vertrouwensfiguur die met hen een traject loopt, een essentiële voorwaarde is om het spoor niet bijster te raken. Trajectbegeleiding is een werkvorm gericht op het vertalen van complexe, meervoudige hulpverleningsnoden van cliënten naar een samenhangend en volgens de cliënt gepast hulpverleningstraject, en het coördineren, opvolgen en evalueren van dat hulpverleningstraject tot de cliënt geen hulp meer nodig heeft. (Visietekst trajectbegeleiding, Dieter Burssens Steunpunt Algemeen Welzijnswerk 2009). Trajectbegeleiding is een antwoord op de versnippering van het hulpverleningslandschap. Een hulpvraag verandert doorheen de tijd, doordat het proces gunstig of net ongunstig evolueert, of omdat er iets in de situatie van de cliënt is veranderd of omdat er nieuwe problemen opduiken. Het oorspronkelijk voorziene hulpaanbod voldoet dan eventueel niet meer. Trajectbegeleiding leidt deze trajectwissels in goede banen. Daarnaast wordt trajectbegeleiding naar voor geschoven als de manier om de hulp en ondersteuning te laten bepalen door wat de cliënt wil en nodig heeft, vraaggestuurde zorg. Trajectbegeleiding voldoet aan de basisprincipes van het Algemeen Welzijnswerk: een emancipatorische en krachtengerichte grondhouding, het mandaat van de cliënt en het zorgzaam omgaan met cliëntinformatie. In het decreet betreffende de integrale jeugdhulp wordt hulpcoördinatie beschreven als de ondersteuning van het hulpverleningstraject in dialoog met de minderjarigen en hun ouders, de hulpverleningsinstanties en met de toegangspoort. Traject 2 (CAW Metropool) organiseert een kortdurende ambulante en vrijwillige begeleiding voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren tussen 9 en 18 jaar, die dreigen vast te lopen in de context van het gezin, de school, het werk of de vrije tijd en minder kansen maken op maatschappelijke participatie. De bedoeling is om vroegtijdig in te gaan op de eerste signalen van risicogedrag, om zo te vermijden dat de problematiek zwaarder wordt en jongeren verwezen moeten worden naar zwaardere zorgsectoren en om te vermijden dat risicogedrag evolueert naar crimineel gedrag. Een trajectbegeleider is vlot beschikaar om zoveel mogelijk steunfiguren voor de jongeren en het gezin te betrekken. Via een intensieve coaching wordt gewerkt aan het houvast dat deze steunfiguren kunnen bieden na de begeleiding en het versterken van de eigen kracht van de jongere. Het doel is de sociale reintegratie van de jongere in de maatschappij te bevorderen en de leefsituatie van de jongere te verbeteren. De begeleiding is integraal, vraaggestuurd, werkt aan de balans tussen draagkracht en draaglast, verloopt gefaseerd en planmatig, ervaringsgericht, aanklampend en situeert zich in het netwerk van de jongere. Voor jongeren met complexe problematieken startte CAW Brugge met het project LOGIN: intensief casemanagement voor jongeren van 15 tot 25 jaar. Jongeren die een vraag stellen naar coördinatie van hulp- of dienstverlening of die zoeken naar een aanbod dat momenteel niet voorhanden 20