Verzilvering@Breda. uitvoeringsprogramma GWI 2011-2015



Vergelijkbare documenten
Onbekommerd wonen in Breda

Wonen, Zorg en Maatschappelijk Vastgoed. Gerard Koster VNG

Zorgpact Teylingen

Schouwen-Duiveland Levensloopbestendig? Eric Schellekens 26 mei

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043

Werkplan 2015/2016 van het OOB. Inleiding

DEELNOTA. Wet maatschappelijke ondersteuning. Leidraad werken aan wonen met welzijn en zorg. Leidraad werken aan wonen met welzijn en zorg

Waard evol Wonen met Zorg

Ouder worden in Maassluis

Strategisch samenwerken wonen, welzijn, zorg Annette Duivenvoorden

Gebiedsbeschrijving Haagse Beemden Zuid Oost woongebied 3

wonen met zorg vanuit een nieuw perspectief

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Serviceflats grote kans voor innovatie van zorg- en woonsector

Factsheet AWBZ, 24 februari AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

De Beleidshorizon vind je op Connect! Veranderen doen we samen!

Wensen en ideeën over Wonen met Welzijn en Zorg vanuit cliëntenperspectief in de regio Eemland: een Quick Scan

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1

Gebiedsbeschrijving Bavel woongebied 14

Bijlage 5. Wonen met zorg, Ouderenhuisvesting

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur

THEMABIJEENKOMST WONEN. 29 juni 2015

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Scheiden van wonen en zorg

De AWBZ en de VVT (verpleging, verzorging en thuiszorg) na de verkiezingen van september 2012.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Langer zelfstandig wonen in de praktijk

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Manifest. Is gemeente Boxmeer ouderenproof?

Transities in de langdurende zorg. Lizette de Laat Rens de Haas

De Beleidsregels subsidieverstrekking Programma Thuisgeven in Gelderland vast te stellen als volgt:

Zelf doen wat kan en ondersteuning waar moet.

HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN

Opplussen Nieuwe Stijl

Programma Langer thuis. Peter Alders

Multidisciplinaire ouderenzorg

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat

Gebiedsbeschrijving Haagse Beemden Noord West woongebied 2

Samenvattend overzicht bod corporaties reactie gemeente

INTENTIEOVEREENKOMST CENTRUMPLAN MARUM

Gebiedsbeschrijving Princenhage/ Heuvel woongebied 9

Bestuur & Management Consultants. Katherine Boon Ester Rood

Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk. Mythen en feiten rond de informele steunstructuren

De Plus van Surplus. Strategische koers Surplus

=PLNk_H44EXxX-IVhVcFdC5pPMgaIex4FZQ

Vraag en aanbod Noord Veluwe Classificatie Staatssteun Betaalbaarheid

De Beleidsregels subsidieverstrekking Programma Thuisgeven in Gelderland 2010 vast te stellen als volgt:

Woonvisie Regio Eindhoven. Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt

Gevolgen extramuralisering voor de woningvoorraad. Stadsregio Arnhem-Nijmegen 26 maart 2014

- 9 JULI I~~ Cj. De extramuralisering versnelt. De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer \dir/cb. Geachte heer, mevrouw,

Wonen met zorg in een hofje rondom een centraal plein/voorziening

DOEN WE HET IN ARNHEM

Actualisatie Woonplan Emmen 2020 Nota Zorgeloos Wonen

Waardig Ouder Worden in gemeente Barneveld

Leiden veranderingen in de VVT tot samenwerking

Toelichting op de lokale senioren agenda

Betaalbaarheid van toekomstige ouderenzorg. Symposium Ietje de Rooij

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad

Strategisch samenwerken wonen, welzijn, zorg VNG inspiratiedagen

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord

De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals

Cliënt heeft sobere zorg met weinig keuzemogelijkheden

Tussenevaluatie uitvoeringskader Wmo dagbesteding Bestedingen van de Dag

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Veel woningen van chronisch zieken nog niet toekomstbestendig

Woonwensen senioren. Studiemiddag comfortabel en levensloopbestendig wonen voor ouderen. 14 april 2010 Veerle Forschelen-Janssen

Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014

WMO-beleidsnotitie van het Land van Cuijk participatie en vrijwilligers

Van Sociale Staat naar Sociaal Beleid

Strategisch werken aan wonen, welzijn, zorg Bijeenkomst Tympaan Zuid Holland

Geldrop-Mierlo, 26 maart 2013,

ZORGCENTRUM DE MOLENBURG

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam

WONEN EN ZORG REGIO LEKSTROOM

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

Betekenisvol, integraal en effectief samenwerken rond oudere inwoners

Cliëntenperspectief op de compensatieplicht

Vraag en antwoord. 1. Wat typeert straks de nieuwe organisatie?

Zorg voor mensen. Ze voelt precies aan wat ik nodig heb.

Betreft : Handreiking waardering mantelzorg door gemeenten Datum :

Memo. Leden van de commissie WOS. R.Kool- van Mourik CDA-fractie. Betreft: Informatie over kwetsbare ouderen. Datum:

Aan het college van Burgemeester en Wethouders van Haarlem

3) Verslag van de vergadering van 29 september 2014, zie bijlage 1 (16:05 uur)

Niet alles verandert in de zorg

!7": ZORG 6ERPLEGING EN 6ERZORGING

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

Samenvattend verslag van de openbare wijkraadvergadering Molenhoek Ontwikkeling en toekomst wijk Molenhoek

10 UITGANGSPUNTEN OUDERENBELEID voor de gemeente Moerdijk

Doel. Inleiding. De mantelzorger als samenwerkingspartner MANTELZORGBELEID VIERSTROOM

Meer woonkansen voor ouderen

Zorgplan. Wonen / Dagbesteding / Stage en Vrijetijdsbesteding in Hardinxveld-Giessendam ten behoeve van verstandelijk en of meervoudig beperkten

Raadsbrief rapport (bevings)bestendige zorg in de aardbevingsregio

Cliëntenradenbijeenkomst 16 april 2013

Nieuw model voor Maatschappelijke Ondersteuning. Hans Weggemans 12 november 2014

Programmabegroting

Transcriptie:

Verzilvering@Breda uitvoeringsprogramma GWI 2011-2015 CONCEPT Gemeente Breda, september 2011

2

Inhoudsopgave Samenvatting Verzilvering... 5 Inleiding... 9 1. Maatschappelijke ontwikkelingen... 11 2. Integrale visie: de ideale wijk... 13 3. Deelgebieden... 17 3.1 Wonen... 17 3.2 Woonomgeving... 21 3.3 Welzijn... 22 3.4 Zorg... 25 3.4.1 Ambities zorginstellingen... 26 3.4.2 Uitgangspunten om maatschappelijke initiatieven, m.n. woonzorginitiatieven te beoordelen... 29 4. Aandachtspunten in de komende periode... 31 5. Organisatie GWI... 35 Bijlagen Bijlage 1 - Belangrijkste resultaten GWI 2006-2010... 37 Bijlage 2 - Huidige capaciteit en opgave per woongebied... 41 Bijlage 3 - Aanvullende opmerkingen van de corporaties in het kader van Verzilvering... 57 Bijlage 4 - GWI- Bestedingsplan 2011 2015 (indicatief)... 59 Bijlage 5 - Samenvatting realisatie 2011-2015... 61 0232_11 GWI verzilvering@breda_v7 3

4

Samenvatting Verzilvering > Verzilvering@Breda is het actieplan Wonen, welzijn en zorg voor de periode 2011 tot 2015. Het college geeft hiermee invulling aan de raadsmotie van december 2010, waarin gevraagd wordt om toegankelijke en kwalitatief goede woon- en zorgvoorzieningen te realiseren voor ouderen en mensen met beperkingen. De nota is tot stand gekomen in samenspraak met het Overlegplatform Zorgaanbieders Breda, Overleg Ouderenbeleid Breda, Zorgkantoor West-Brabant, klankbordgroep Wmo en het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid, de woningbouwcorporaties en de welzijnsorganisaties. Verzilvering@Breda bouwt voort op de aanpak en uitvoering van het stedelijk beleid Geschikt Wonen voor Iedereen (GWI). Verzilvering@Breda scherpt het GWI-uitvoeringsplan aan door het geplande nieuwbouwprogramma om te buigen naar levensloopgeschikt en verzorgd wonen. In Verzilvering@Breda wordt een grote opgave geconstateerd als het gaat om deze woonvormen. 1 Capaciteit 2010 Behoefte 2025 Opgave 2010-2025 Plannen tot 2015 corporaties 1 Levensloopgeschikt 1.467 9.914 8.447 920 Verzorgd 2.359 3.180 821 205 Voor opvang frictie 5% 160 Tot 2015 worden er door de woningcorporaties ten opzichte van bestaande capaciteit in 2010 minimaal 205 woningen gebouwd in de categorie Verzorgd wonen (vermeerdering van ca 10%) en in de categorie levensloop geschikt wonen minimaal 920 woningen (vermeerdering van 65%). De plannen passen binnen Koers Gezet en de stedelijke programmering. De capaciteit, de behoefte en de opgave is per wijk in beeld gebracht en ook het aantal woningen dat in deze categorieën zullen worden gebouwd tot 2015. We zetten met Verzilvering een goede stap om binnen de kaders van de stedelijke programmering en Koers Gezet deze tekorten fasegewijs in te lopen. Bovendien gaan wij in deze periode uit het oogpunt van zelfredzaamheid oudere eigenaar-bewoners stimuleren om tijdig hun woning levensloopgeschikt te maken. Met Verzilvering@Breda willen we ook de stenen kant verbinden met de zachte factoren. Nieuwbouw, renovatie en herinrichting gaan gelijk op met veilige loop- en fietsroutes, nabijheid van diensten, goed openbaar vervoer, uitnodigende, eigentijdse activiteiten voor ouderen en mensen met een beperking. Zo verbinden wij ook woningcorporaties met zorgaanbieders. Die hebben elkaar immers nodig om te voldoen aan de toenemende vraag van burgers naar zelfstandige woonvormen. Beide hebben bovendien ouderenorganisaties, vrijwilligers en mantelzorgers en het welzijnswerk nodig voor het scheppen van een actieve wijkgemeenschap. Daarmee wordt voorkomen dat mensen vereenzamen en krijgen kwetsbare burgers de kans om deel te nemen aan de samenleving, wat past binnen het beleidskader Meedoen@Breda. Nieuw in Verzilvering@Breda is ook de bijgestelde doelstelling van GWI op basis van Meedoen@Breda. Een ondersteunend netwerk van voorzieningen draagt eraan bij dat ouderen en mensen met beperkingen langer zelfstandig kunnen blijven wonen en meedoen met de samenleving. Het eigen netwerk, mantelzorgers en vrijwilligers leveren een belangrijk aandeel. 1 Plannen tot 2015 die de woningcorporaties hebben opgegeven in het kader van Verzilvering@Breda. Dit is exclusief nieuwbouw particuliere sector. 5

Realisatie 2011-2015 in hoofdlijnen Wonen Voorbeeld van (een) activiteit(en) Verzorgd wonen Vermeerdering van bestaande capaciteit met 10% Vigerende plannen van de woningcorporatie tot 2015. Levensloopgeschikte woningen Vermeerdering van bestaande capaciteit met 65% Vigerende plannen van de woningcorporaties tot 2015. Stimuleren aanpassing eigenwoningbezit Particulier opdrachtgeverschap Mantelzorgwoning Burgers, m.n. ouderen en mensen met een beperking, in staat stellen om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Burgers, m.n. ouderen en mensen met een beperking, in staat stellen om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Burgers, m.n. ouderen en mensen met een beperking, in staat stellen om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. 1. Voorlichting/workshops door en voor ouderenorganisaties en wijk- en dorpsraden in alle GWI-gebieden 2. Inrichten info/adviespunt door lokaal bedrijfsleven Het realiseren van minimaal één project voor senioren en/of mensen met een beperking in het kader van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Uitvoeren pilot mantelzorgunit Prinsenbeek (tussenevaluatie in 2012) Woonomgeving Ervaren veiligheid Geschiktheid woonomgeving Het aandeel ouderen dat zich onveilig voelt is afgenomen van 12% naar 10% Het aandeel ouderen, dat hun woonomgeving ongeschikt vindt, is afgenomen van 15% naar 11% Samen met bewoners, bewonersorganisaties en maatschappelijke organisaties invulling geven aan goed beheer, inrichting en gebruik van de openbare ruimte, bijvoorbeeld via de schouw per gebied. Bij de wijkschouw wordt standaard het aspect toegankelijkheid meegenomen. De advisering over toegankelijkheid in samenwerking met ervaringsdeskundigen (BCG) wordt voortgezet en geïntensiveerd. Welzijn Zelfstandig meedoen Ondersteunende voorzieningen Het aandeel ouderen en mensen met beperkingen, dat problemen verwacht met zelfstandig leven, is afgenomen van 37% naar 30% Het bereik van ondersteunende voorzieningen, gericht op kwetsbare ouderen, is verhoogd van 26,3% naar 28% Uitbouwen vrijwilligersinfrastructuur zorg, welzijn en sport door welzijnorganisaties zoals WIJ, Stichting Informele zorg, BCG, Breda Actief, ouderenorganisaties e.a. Aanpak om eenzaamheid onder kwetsbare ouderen te voorkomen en hulp aan niet-zelfredzame ouderen en mensen met een beperking door WIJ i.s.m. Stib, ouderenorganisaties, Zonnebloem en andere organisaties. Zorg Verbetering kwaliteit zorg en bevordering zelfredzaamheid Ondersteuning bij zelfstandig wonen en leven Maatschappelijke participatie van ouderen is toegenomen van 61% naar 65% Het aandeel ouderen dat problemen verwacht met zelfstandig wonen is afgenomen van 37% naar 30% Versterking van de inzet van zorgpartijen op gebiedsniveau gericht op integrale aanpak van wonen, welzijn en zorg en met gedeelde verantwoordelijkheid tussen partijen ( uitvoeringsconvenanten GWI). Bevorderen van ICT-gebruik door en voor ouderen (bijv. verdere uitbouw van lopende projecten Brabant Connect, Gezond thuis, Share Care, Wijkwijs). 6

De nota is opgebouwd uit vijf hoofdstukken en enkele bijlagen: Hoofdstuk 1 schetst in hoofdlijnen de maatschappelijk ontwikkelingen. Hoofdstuk 2 gaat over de visie van waaruit wordt gewerkt en schetst de ideale wijk. Wat heeft een burger nodig om zelfstandig in zijn/haar wijk te kunnen wonen? Hoofdstuk 3 besteedt aandacht aan de deelgebieden wonen, woonomgeving, welzijn en zorg. In beeld is gebracht wat de opgave is voor de komende jaren. Er zijn doelen geformuleerd en er wordt aangegeven hoe de gemeente en maatschappelijke partners de doelen denken te bereiken. Hieronder ambities en woonzorginitiatieven die nog op haalbaarheid worden onderzocht. Ook zijn de toetsingscriteria om dergelijke woonzorginitiatieven te beoordelen kort weergegeven. Hoofdstuk 4 gaat over de aandachtspunten in de komende periode (o.a.stimuleren opplussen eigen woningbezit, belang ICT en slimme zorg). Hoofdstuk 5 gaat over de organisatie van GWI en een raming van de middelen in de periode 2011 tot 2015. In bijlage 1 worden de belangrijkste resultaten van GWI 2006-2010 samengevat. In bijlage 2 wordt per gebied beknopt aangegeven welke activiteiten de maatschappelijke partners in de periode 2011-2015 in dat gebied gaan uitvoeren op het terrein van wonen, woonomgeving, welzijn en zorg. In bijlage 3 zijn de aanvullende opmerkingen van de woningcorporaties in het kader van Verzilvering. In bijlage 4 is een indicatief meerjarig bestedingsplan voor GWI opgenomen. In bijlage 5 is een samenvatting gemaakt van de realisatie 2011-2015. 7

8

Inleiding > Aanleiding Op 16 december 2010 heeft de raad unaniem een motie aangenomen die het college uitnodigt om voor 1 juni 2011 het gezamenlijk actieplan Verzilvering@Breda kansen voor Wonen en Zorg te presenteren, in samenspraak met zorgvragers en in samenwerking met het stedelijk overlegplatform Zorgaanbieders Breda. Centrale doelstelling is het duurzaam organiseren en realiseren van betaalbare, toegankelijke en kwalitatief goede zorg- en woonvoorzieningen voor ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking in de verschillende buurten, wijken en dorpen binnen de gemeente Breda. De motie nodigt uit tot een verdere versterking van het huidige, succesvolle beleidsprogramma Geschikt Wonen voor Iedereen (verder: GWI). Verzilvering@Breda versterkt GWI Uitgangspunt voor de GWI-aanpak is dat de burger zo lang mogelijk zelfredzaam is en economisch en maatschappelijk blijft meedoen. Dit sluit aan op het beleidskader Meedoen@Breda. De uitvoering van GWI is een integrale aanpak van wonen, woonomgeving, welzijn en zorg en gebeurt op gebiedsniveau met gedeelde verantwoordelijkheid tussen partijen en met hybride bestuursvormen, waarbij de gemeente bewaakt, toetst en stimuleert. De burgers c.q. de bewoners- en consumentenorganisaties en maatschappelijke partijen voeren uit. Deze samenhang leidt tot zichtbare resultaten voor de consument. In 2007 is het stedelijk beleidskader Geschikt Wonen voor Iedereen uitgewerkt in 14 gebiedsconvenanten. Daarin maakt de gemeente met haar maatschappelijke partners afspraken op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Bijgestelde doelstelling Eind 2010 is onderzoek gedaan naar de inspanningen en resultaten van GWI over de periode 2006-2010. 2 Zowel stedelijk als voor de 15 afzonderlijke woongebieden. 3 Die evaluatie is mede de basis en legitimatie geweest om met de maatschappelijke partners een nieuw Uitvoeringsprogramma GWI voor de periode 2011-2015 op te stellen en daarin de eerder genoemde motie te betrekken. GWI en Verzilvering zijn zodoende samengevoegd tot één document: Verzilvering@Breda, uitvoeringsprogramma GWI 2011-2015. Een en ander leidt tot een bijgestelde doelstelling van GWI: Mensen, met name ouderen en mensen met beperkingen, in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, te leven en mee te doen door verbetering van objectieve en subjectieve kwaliteit van wonen, woonomgeving, welzijn en zorg, en bevordering van zelfredzaamheid. Het uitvoeringsprogramma kan worden gezien als uitwerking van Meedoen@Breda op het terrein van wonen, woonomgeving, welzijn en zorg voor ouderen en mensen met een beperking. Verantwoording Het uitvoeringsprogramma Verzilvering@Breda is mede opgesteld op basis van input van het Overleg Ouderenbeleid, Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid Breda, de klankbordgroep Wmo en het zorgkantoor West-Brabant, en in samenwerking met het stedelijk overlegplatform Zorgaanbieders Breda, de woningbouwcorporaties en de welzijnspartners tot stand gekomen. Het is mede gebaseerd op de Evaluatie GWI 2006-2010 en het Coalitieakkoord 2010-2014. 2 Een eind op weg met Geschikt wonen voor Iedereen, Inspanningen, resultaten en nieuwe opgave. Evaluatie GWI-beleid 2006-2010, Gemeente Breda, april 2011. 3 Voor de woongebieden zijn afzonderlijke werkdocumenten gemaakt op basis van het bovenvermelde rapport Een eind op weg met Geschikt Wonen voor Iedereen. 9

Met het bijgestelde doel als uitgangspunt is een vragenlijst opgesteld voor de corporaties en welzijnsinstellingen. De zorginstellingen zijn i.v.m. de Nma afzonderlijk benaderd met een aangepaste vragenlijst. De belangrijkste vragen waren: Wat gaan u als instelling doen in de komende periode tot 2015, met doorloop naar 2020? Wat valt er nog te verbeteren aan GWI en aan de rol van de gemeente? Daarnaast is met alle zorgaanbieders op bestuurlijk niveau een gesprek gevoerd over wat zij kunnen betekenen, mede aan de hand van de door hen ingevulde vragenlijst. Ook is actief gebruik gemaakt van een schriftelijke reactie van het Overlegplatform zorgaanbieders. 10

Maatschappelijke ontwikkelingen 1 Veranderende en toenemende zorgvraag Als gevolg van de naoorlogse geboortegolf versnelt de vergrijzing de komende jaren en krijgen wij te maken met een enorme (dubbele) vergrijzing. In vijftien jaar neemt het aantal 75 plussers met 27% toe. Met de toename van het aantal oudere ouderen groeit de komende jaren de zorgvraag explosief. Ondanks de steeds betere levensverwachtingen is onvermijdelijk dat ook de nieuwe generatie ouderen en mensen met een beperking een nog groter beroep doen op verzorging dan thans reeds het geval is. In 2020 telt Nederland circa zes miljoen chronisch zieken, één derde zal meerdere ziekten tegelijk hebben (comorbiditeit). Echte grote problemen gaan zich voordoen na 2025 wanneer de zorgvraag nog harder stijgt dan de beroepsbevolking. Tussen nu en 2030 zullen bijna 3 miljoen ouderen de arbeidsmarkt verlaten. Tabel 1: De ontwikkeling van de leeftijdsopbouw in 2010-2025 in Breda (bron O&I) Leeftijdscategorie 2010 (abs) 2020 (abs) 2025 (abs) 2010 (index) 2020 (index) 2025 (index) 0-19 jaar 39.907 39.510 39.744 100 100 100 20-54 jaar 85.699 88.402 88.829 100 104 104 55-64 jaar 20.823 22.527 23.871 100 108 115 65-74 jaar 14.262 18.268 18.672 100 128 131 75 plus 12.613 14.077 15.999 100 116 127 Totaal 173.304 182.784 187.115 100 105 108 Veranderende samenleving De nieuwe generatie ouderen en mensen met een beperking vormen geen homogene groep, er bestaan veel verschillende soorten ouderen en mensen met een beperking met verschillende behoeften. De nieuwe ouderen en mensen met een beperking zijn autonomer, onafhankelijker, kritischer, materialistischer en meer geëngageerd dan hun voorgangers. 4 Door betere voeding, medische mogelijkheden en een betere financiële positie neemt de levensverwachting van veel ouderen toe. Maar dit houdt niet in dat de welvaart en daarmee de gezondheidssituatie overal verbetert. De toename van het beroep op eigen verantwoordelijkheid, ook in financiële zin, leidt tot de groei van een groep meer kwetsbare ouderen. Daarbij komt dat met het bereiken van een steeds hogere leeftijd ook de kwakkeljaren toenemen en daarmee de zorggerelateerde afhankelijkheid. Ouderen niet uit beeld De geschetste ontwikkeling leidt tot een deels nieuwe afhankelijk van het te voeren beleid- relatief beperkte, maar niet onbelangrijke, groep ouderen die niet uit beeld mag raken. Van veelal hoogbejaarde ouderen zal de problematiek complex worden: functionele beperkingen, kwetsbaarheid en toenemend regieverlies. Deze kwetsbare groep, die niet zelfredzaam is, zal wel degelijk afhankelijk zijn en blijven van hulp en steun. Hiervoor zal een toegankelijke, betaalbare en goede zorg geboden moeten worden. Om de zorg voor de meeste kwetsbare groep mensen nu en in de toekomst te garanderen is een omslag in de langdurige zorg nodig. 4 Geschikt wonen voor iedereen: Verder denken, praten en doen, de toekomst van GWI, Breda 2009. 11

Meer zorg naar de gemeenten De Rijksoverheid staat voor het dilemma van een groeiende groep ouderen en anderzijds het beheersen van de collectieve uitgaven voor ondermeer de zorgverlening. Dit leidt tot de keuzes om als rijksoverheid op bepaalde fronten terug te treden. Onderdelen van de AWBZ worden gedecentraliseerd naar de gemeente met als doel om een efficiencyvoordeel te realiseren, een doelmatiger besteding van collectieve middelen en beheersing van de uitgavengroei. Na de overgang van de huishoudelijke verzorging zal vanaf 2013 de extramurale begeleiding worden ondergebracht bij de Wmo en er worden onomkeerbare stappen gezet in het scheiden van wonen en zorg. Hierdoor zal de gemeente de verantwoordelijkheid krijgen voor een grote groep mensen met beperkingen die nu nog intramuraal verblijven. Mensen met zwaardere beperkingen, die met behulp van een PersoonsGebondenBudget, of door het omzetten van de intramurale ZorgZwaartePakketten in extramurale functies of het VoledigPakketThuis, thuis moeten blijven wonen. Tevens vereist dit geschikte woonvormen en voor de sociale redzaamheid een passende leefomgeving. Verder moeten deze mensen in aanmerking kunnen komen voor een huurtoeslag als hun inkomenspositie daar aanleiding toe geeft. Oog voor elkaar Krapte op de arbeidsmarkt Voorts is van belang dat de toenemende vraag naar zorg en de ontgroening van de bevolkingsopbouw in de toekomst zal leiden tot een krapte op de arbeidsmarkt. Ook blijft de groei van mantelzorg en vrijwilligerswerk achter op de toename van het aantal ouderen met een ondersteunings- en of begeleidingsvraag. 12

Integrale visie: de ideale wijk 2 Zelfredzame burger en verantwoordelijke overheid Een analyse van de lange termijnontwikkelingen die Breda te wachten staan, met name als gevolg van de combinatie van vergrijzing en taakoverdracht en beperking in de groei van het AWBZ-budget, moet leiden tot een strategie waarin nu stappen worden gezet om de toekomstige ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. Zelfredzaamheid van en verantwoordelijkheid meer bij de burger leggen, betekent dat (lokale) overheden stimulerend en investerend moeten optreden. Dat betekent primair het ontwikkelen van een toekomstgericht en samenhangend beleid dat leidt tot zichtbare resultaten voor de burger. Daarbij past alleen een integrale aanpak van wonen, welzijn en zorg; een lokale benadering (wijk/buurt/ straatniveau) met gedeelde verantwoordelijkheid tussen partijen. Het college heeft hierin belangrijke stappen gezet door het vaststellen van het beleidskader vrijwilliger@breda 2011-2014 en een nieuwe uitvoeringsparagraaf van het beleidsplan informele zorg 2009-2013. Zelfredzaamheidladder Om uitstel van de zorgvraag en minder druk op de instroom naar zwaardere zorg daadwerkelijk te kunnen realiseren, dient de focus nadrukkelijk te liggen op het bevorderen en verstevigen van (sociale) zelfredzaamheid. Een investering in Vastgoed /Woongemeenschappen en een leefomgeving voor en van mensen, die ook voor elkaar kunnen zorgen is daarbij essentieel. Wanneer personen daar niet meer toe in staat zijn, dient gemakkelijk zorg geboden te kunnen worden. Hierbij is van belang het in concentraties bouwen, zodat ouderen ook zodra er een zorgvraag ontstaatzelfstandig kunnen blijven wonen. Ouderen minder verspreid over de wijken laten wonen is hierin een element. Moderne Technologie / Domotica kan daarbij helpen. Dat betekent dat de basisinfrastructuur voor woon-, zorg- en dienstverlening in beginsel in elke woning aanwezig dient te zijn, zowel in bestaande woningen als in nieuwe woningen. Integrale aanpak De kern is dat voor mensen met een beperking een geschikte woonomgeving dient te worden gecreëerd met passende woon-, welzijns- en zorgvoorzieningen. Een proactieve toekomstgerichte houding van alle partners is vereist om in te kunnen spelen op de effecten van de vergrijzing. Op basis van een integrale visie op wonen, welzijn en zorg zoals dat in de afgelopen periode is gebeurd in het kader van het Manifest Geschikt wonen voor iedereen 2007-2010. In partnerschap met het gemeentebestuur zijn maatschappelijke partijen bereid opnieuw verantwoordelijkheid te nemen. Het partnerschap dient wederzijds te zijn en houdt een langjarige verbintenis in. De ideale wijk In het rapport Maatstaven voor een levensloopbestendige woonwijk 5 zijn elementen benoemd die belangrijk zijn bij de realisering van levensloopbestendige wijken. De ideale wijk is de wijk waarin voorwaarden aanwezig zijn voor een lang en zelfredzaam leven. De ideale wijk maakt dat mensen in staat worden gesteld om voor zichzelf en elkaar te zorgen waardoor het beroep op de professionele zorg vermindert. De ideale wijk is het middel om het doel van Verzilvering@Breda te bereiken. Hoe gaan we, uitgaande van de geschetste ontwikkelingen, stapsgewijs komen tot een ideale wijk in de toekomst? 5 Maatstaven voor een levensloopbestendige woonwijk, Normering en draagvlak in het Bredase project GWI, Verwey- Jonkerinstituut, 2003. 13

Wat is een ideale wijk? Een ideale wijk is een wijk met: Voldoende aangepaste en toegankelijke woningen. Aanwezigheid van de belangrijkste voorzieningen (gezondheidszorg, primaire winkels, postkantoor/bank). Goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen. Goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van openbaar vervoer. Goede woonomgeving voor ouderen en gehandicapten, toegankelijke en veilige looproutes. Goede gebruiks- en belevingswaarde van de buurt voor bewoners. Aanbod van functies voor zorg, dienstverlening, welzijn en ontmoeting. Aanwezigheid van multifunctioneel zorgcentrum met haal- en brengfuncties en 24-uurszorg. Informatie- en adviespunt voor bewoners voor informatie, advies en bemiddeling. Positieve gebruiks- en belevingswaarde van de dienstverlening en de welzijns- en zorgvoorzieningen bij bewoners (dit wordt elke vier jaar gemonitord). Een ideale wijk is een complete wijk met: Een goede (fysieke, informele, digitale) infrastructuur. Gepaste accommodatie en welzijn, die ruimte biedt voor een natuurlijke ontmoeting. Waar appartementen nabij een zorgpunt zijn gerealiseerd om mensen de noodzakelijke ondersteuning én begeleiding te kunnen geven en waar bij toewijzing de sociale context als uitgangspunt wordt genomen. Waar een goede zorg is gerealiseerd, een huisartspraktijk waar ook specialistische (geriatrisch en psychiatrisch) ondersteuning geboden kan worden. Waar ook aandacht is voor bewoners die nog niet officieel in zorg zijn. Waar mensen met en zonder beperkingen wonen en leven, een mix van de samenleving. Zo lang mogelijk zelfstandig wonen in de eigen wijk en buurt 14

Wat is dan een niet-ideale wijk? De niet-ideale wijk is het schrikbeeld van de toekomst. Het is het spiegelbeeld van een ideale wijk. De niet-ideale wijk is niet toegerust om de (zorg)vragen van de toekomst op te vangen. In de niet-ideale wijk: is veel onveiligheid en onrust; wonen dementerenden zonder adequate aandacht en begeleiding; is sprake van veel vereenzaming; lopen mensen verdwaald over straat; zijn er huisartsen die zich distantiëren van de problematiek omdat de caseload te hoog is; loopt de zorg achter de feiten aan omdat er onvoldoende handen aan het bed zijn; worden mensen met een zorgindicatie op een wachtlijst geplaatst; vinden in de thuissituatie veel wisselingen van zorgmedewerkers plaats; zijn er te weinig gekwalificeerde medewerkers. Wijkfuncties In de ideale wijk zijn wijkfuncties essentieel. Welzijnsinstellingen als WIJ, vrijwilligers, ouderenorganisaties en intramurale zorginstellingen vervullen al jarenlang een rol in wijken en dorpen op het gebied van welzijnsondersteuning. De samenwerkende instellingen en vrijwilligers bieden een breed scala aan wijkfuncties, zij hebben een ruim aanbod aan activiteiten en voorzieningen zowel voor de eigen bewoners als ook voor extern c.q. wijkbewoners. Daarnaast zijn activiteiten van WIJ zoals regieondersteuning, beweging, goede voeding, kundige vrijwilligers die mensen zonder netwerk thuis helpen met zaken die ze niet meer kunnen, waardoor ze langer zelfstandig blijven, in veel GWI-gebieden al de gangbare praktijk of in voorbereiding. Eerstelijns zorg In de ideale wijk is een sterke eerstelijns zorg met de huisarts als centrale professional. Er is sprake van een goede ketensamenwerking tussen eerste lijn en intramurale zorg. Met een sterke eerste lijn kan ook voor ouderen met een complexe problematiek integrale zorg in de buurt gerealiseerd worden. Huisarts, specialisten ouderengeneeskunde en sociaal geriaters zijn partners in zorg die samen met andere eerstelijns hulpverleners, apotheek en thuiszorg kunnen aangeven wat nodig is aan structuur en middelen om die goede zorg te leveren. De intramurale zorginstellingen hebben de coördinatie en de regierol rond zorg en afstemming met de 1e lijn. Gelet op de teruglopende middelen van de gemeente Breda voor welzijnsvoorzieningen, is het van belang om na te gaan hoe beter kan worden samengewerkt op wijkniveau om slim gebruik te maken van accommodaties van welzijns- en zorginstellingen. Door bundeling van krachten, multifunctioneel gebruik van gebouwen, activiteiten doelmatiger samen oppakken, kunnen de maatschappelijke partners bijdragen aan het realiseren van de in de inleiding geformuleerde doelstelling: Mensen, met name ouderen en mensen met beperkingen, in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, te leven en mee te doen door verbetering van objectieve en subjectieve kwaliteit van wonen, woonomgeving, welzijn en zorg, en bevordering van zelfredzaamheid. 15

16

Deelgebieden 3 3.1 Wonen Algemeen De woningcorporaties hebben de afgelopen periode flink geïnvesteerd in het realiseren van levensloopgeschikte woningen. De komende periode gaat deze inzet door (zie bijlage 1). Hun inzet sluit aan op de afspraken die zijn gemaakt in de Herijkte Alliantie Wonen 2011 t/m 2014. De samenwerking met de corporaties heeft ertoe geleid dat er nu met de gemeente een eenduidige begrippenkader wordt gehanteerd voor zover het gaat om zorgwoningen en zorgvormen. De volgende vier woonzorgvormen 6 worden onderscheiden: Nultreden woningen Levensloopgeschikte woningen Verzorgd wonen Beschermd wonen. Door onder andere de crisis en gewijzigde demografische ontwikkelingen is beleid ontwikkeld in de vorm van de nota Koers Gezet. De realisatie van woningbouw voor de specifieke doelgroepen zal dan ook binnen deze kaders moeten plaatsvinden. Doordat de mogelijkheden voor nieuwbouw beperkt zijn, zal de gemeente eigenaar-bewoners moeten stimuleren om hun woningen levensloopgeschikt te maken. De lopende pilot van de Stichting Verankering Ouderenproof Prinsenbeek (SVOP) om oudere eigenaar-bewoners te informeren en te stimuleren hun woning aan te passen, is de basis voor een stedelijk plan. Evaluatie Uit de evaluatie GWI 2006-2010 blijkt: dat er meer geschikte woonzorgvormen zijn gekomen. dat in de beleving iets meer ouderen in 2010 hun woning niet geschikt vinden (8% in 2010 ten opzichte van 7% in 2006). Dat het aantal ouderen dat problemen verwacht met zelfstandig wonen is toegenomen. Ruim 1/3 van de ouderen verwacht problemen tegen 1/5 in 2006. Opgave Op basis van landelijke normering is de behoefte berekend voor zelfstandige woonzorgvormen en Beschermd wonen in Breda. Uitgangspunt, bij gebruikmaking van landelijke kengetallen, 7 is dat ouderen langer zelfstandig zullen blijven wonen en de extramuralisering 6 Nultreden woning is een woning die zonder trappen van buitenaf bereikbaar is en waarbij de zgn. primaire ruimtes (de keuken, het sanitair, de woonkamer en minimaal één slaapkamer) zich op dezelfde woonlaag bevinden. Drempels in de woning zijn laag of ontbreken. Levensloopgeschikte woning is een zelfstandige woning die geschikt is voor bewoning in alle fasen van de levensloop, waar bewoners dus op hoge leeftijd kunnen blijven wonen, ook wanneer ze zorgafhankelijk zijn. Bij bestaande woningen gaat het om nultreden woningen met minimaal compleet opplusniveau en voldoende interne ruimte om te manoeuvreren. Bij nieuwe woningen toepassing van Woonkeur. Verzorgd wonen is wonen in een veelal zelfstandige woning waar gegarandeerde zorg geleverd wordt of afneembaar is. Enerzijds gaat het bijvoorbeeld om woon-zorgcomplexen waarbij bewoners al een indicatie voor zorg hebben en deze ook ontvangen. Anderzijds gaat het om complexen waarbij bewoners de mogelijkheid hebben om een zorgpakket of zorgarrangement af te nemen wanneer zij daar behoefte aan hebben. Beschermd wonen is intramuraal wonen waarbij verpleging en/of verzorging geboden wordt in zorginstellingen. De woonruimte heeft specifieke aanpassingen en er is 24-uurs begeleiding van zorg en toezicht aanwezig. 7 Landelijke kengetallen van Aedes Actiz Kenniscentrum Wonen/Zorg (AAK) 17

gestaag doorzet. Daarbij is een gematigder scenario genomen dan in 2006 werd verwacht. Vanwege bezuinigingen moet ook verwacht worden dat de extramuralisering alleen doorgezet kan worden wanneer er ook daadwerkelijk andere zelfstandige woonzorgvormen voor in de plaats komen. Een vergelijking van Bredase cijfers met het onlangs verschenen berekening van ABF Research en Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) geeft aan dat voor Beschermd wonen ook een forse afname verwacht wordt maar blijft een deel van de verzorgingshuiszorg nog intramuraal. De behoefte aan woonzorgvormen voor zelfstandige woningen (Verzorgd, Levensloopgeschikt, Nultreden) komen vrijwel overeen. In tabel 2 is de theoretische berekende opgave te zien. In de behoefteberekening 2025 zit dus al een extramuralisering verrekend en zijn bij de opgave nog geen nieuwbouwplannen meegenomen. Bij de behoefteberekening van 2010 is overigens eenzelfde beeld te zien. Verder dient er een zekere overcapaciteit te zijn bij beschermd wonen omdat een paar verpleeghuizen een expertisecentrum hebben voor de regio en er ruimte moet zijn om de frictiebehoefte (tijdelijk opvang en mutaties) op te vangen. Voor beide functies is aangenomen dat is elk 10% van de behoefte zou moeten beslaan. Voor verzorgd wonen is voor frictie opvang 5%. 8 Tabel 2: Capaciteit 2010, normatieve behoefte 2025 en opgave 2010-2025 (bron: O&I) Capaciteit 2010 Behoefte 2025 Opgave 2010-2025 Nieuwbouwplannen tot 2015 7 Nultreden 13.356 13.519 163 277 Levensloopgeschikt 1.467 9.914 8.447 920 Verzorgd Voor opvang frictie 2.359 5% 3.180 821 160 205 Beschermd Verzorging Verpleging Voor opvang frictie en regionale functie 823 1.204 10% 10% 0 1.282-823 78 130 130 Hiermee ontstaat het volgende stedelijke beeld: 1. De behoefte aan beschermd wonen bestaat vrijwel geheel uit verpleging die met de huidige capaciteit goed afgedekt wordt. Er is nog ruimte voor zo n 350 woningen. 2. De capaciteit die nu intramuraal beschikbaar is voor verzorging kan ingezet worden om de behoefte aan verzorgd wonen op te vangen. Daar is nog wat ruimte om de frictie opvang in te vullen. 3. Voor zelfstandige woonzorgvormen is er vooral behoefte aan levensloopgeschikte woningen. Willen ouderen namelijk langer zelfstandig blijven wonen dan moet die woning geschikt zijn voor minder vitale ouderen. 4. De capaciteit aan nultredenwoningen lijkt voldoende maar zal aangevuld moeten worden wanneer die omgezet kunnen worden naar levensloopgeschikte woningen. Voor woongebieden ligt er wel een verschil in opgave. De overcapaciteit bij beschermd wonen is met name zichtbaar in de gebieden Centrum, Princenhage/Heuvel en Boeimeer/ Ruitersbos. In de andere woongebieden is (op termijn) sprake van een evenwicht. Door overheveling van een overschot in een woongebied kan een tekort elders opgevangen worden. Bij vervanging van grootschalige woonzorgvormen kan door kleinschalige nieuwbouw dit bereikt worden Wat betekent dit voor nieuwbouw, vervanging en verbouw. In tabel 2 staan ook de nieuwbouwplannen tot 2015, die de woningcorporaties hebben in het kader van Verzilvering@Breda. Een deel van de opgave wordt zodoende de komende jaren al ingevuld. 8 Plannen tot 2015 die de woningcorporaties hebben opgegeven in het kader van Verzilvering@Breda. Dit is dus exclusief nieuwbouw particuliere sector 18

De opgave is de ontwikkeling van het omzetten van Beschermd naar kleinschalig Verzorgd gewoon door te zetten. Geen toevoeging maar vervanging. Combinaties hebben een voorkeur. De behoefte aan levensloopgeschikte woningen kan gerealiseerd worden door nieuwbouw, opplussen nultredenwoningen van corporaties en eigenaren-bewoners. De nultredenwoningen worden elk jaar met het nieuwbouwprogramma aangevuld omdat de eis van aanpasbaar bouwen wordt toegepast waardoor de meeste woningen voldoen aan deze norm. In de bijlagen is opgenomen welke nieuwbouwplannen er zijn per woongebied en in hoeverre die de opgave afdekken. Dit inzicht zal jaarlijks opgesteld moeten worden om te kijken in hoeverre het doel om geschikte woningen voor vitale en minder vitale groepen ouderen te bereiken. De uitkomsten van deze normatieve behoeftebepaling en daarmee de opgave moeten geïnterpreteerd worden in het licht van de feitelijke situatie. Er moet eerst voldoende capaciteit gerealiseerd worden bij verzorgd wonen en levensloopgeschikte woningen om te kunnen beginnen aan een verdere afbouw (extramuralisering) van beschermd wonen. Een evenwichtige spreiding van zorgvoorzieningen over alle wijken past binnen de uitgangspunten van GWI. Er moet wel rekening worden gehouden met de kaders van Koers Gezet en de ruimtelijke regelgeving. Het tekort aan levensloopgeschikte woningen weerspiegelt zich ook in de meningen van ouderen. Meer ouderen vinden hun woning niet geschikt en meer ouderen verwachten problemen met zelfstandig wonen. De opgave om woningen fysiek geschikt te maken zodat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen (wens en noodzaak!), is groot. Verder is het gewenst om een nadere inventarisatie (schouw) van de potentie van niet-geschikte woningen in de particuliere voorraad te maken met een groep gebiedsdeskundigen. Zorgcentrum Molenstaete, voorjaar 2011 officieel geopend Bij de uitwerking van de plannen voor de komende jaren kan naast de geplande nieuwbouw de opgave op verschillende manieren worden bereikt: stimuleren van de GWI-opgave bij ombuiging bestaande nieuwbouwprojecten stimuleren van opplussen potentiële voorraad in nauw overleg met corporaties stimuleren opplussen potentiële particuliere eigenaren doorlichten op potentie van nultreden en niet geschikte voorraad op mogelijke kwaliteiten kansen en mogelijkheden vooral in de Centrale zones benutten 19

De praktische werkwijze moet zijn om pas aan ombouwen van huidige capaciteiten te beginnen wanneer invulling in andere woonzorgvormen daadwerkelijk geregeld is. De extramuralisering is afhankelijk van de beschikbaarheid van geschikte zelfstandige woningen. Doelen 2011-2015 Mensen, met name ouderen en mensen met beperkingen, in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, te leven en mee te doen door verbetering van objectieve en subjectieve kwaliteit van wonen. Stimuleren dat woningen voor ouderen en mensen met een beperking geschikter worden gemaakt. Het geschikter maken van woningen richt zich met name op verzorgd wonen (vermeerdering met 10%) 9 en levensloopgeschikt wonen (vermeerdering van 65% van de bestaande capaciteit in 2015). Doorlichten in nauw overleg met woningcorporaties op potentie van nultreden woningen en niet geschikte voorraad op mogelijke kwaliteiten. Programma Voor de periode tot 2015 hebben de corporaties hun activiteiten op een rij gezet. In bijlage 2 is het programma naar woongebieden vertaald. Hierin zitten alle door hen opgegeven (nieuwbouw)plannen voor geschikt wonen en een opplusprogramma tot 2015. De realisering past binnen de stedelijke programmering. Het programma sluit goed aan op het proces van de lopende 15 GWI-uitvoeringsplannen en wijkconvenanten. Per gebied en per wijkconvenant kunnen de actiepunten uit deze notitie worden bekeken en waar nodig op het onderdeel wonen worden geactualiseerd. Daarmee is deze notitie richtinggevend voor alle afzonderlijke GWI- wijkconvenanten en uitvoeringsplannen aan levensloopgeschikte woningen. Daarnaast is per woningcorporatie een aantal specifieke opmerkingen gemaakt (zie bijlage 3). Stimuleren aanpassingen Wij hebben bij de paragraaf onder opgave verschillende mogelijkheden aangegeven om het tekort aan geschikte woningen voor ouderen in te lopen. Het stimuleren van aanpassingen in het eigen woningbezit is één van die mogelijkheden. Aanpassingen in het eigen woningbezit kan ertoe bijdragen dat er meer geschikte woningen in Breda bijkomen. Veel ouderen waarvan de kinderen het huis uit zijn, willen vaak kleiner wonen of meer comfort in hun eigen woning. De gemeente zal uit het oogpunt van zelfredzaamheid de eigenaar-bewoners wijzen op de eigen verantwoordelijkheid en het stimuleren hun woningen tijdig levensloopgeschikt te maken. Pilot Prinsenbeek In 2011 is de Stichting Verankering Ouderenproof (SVOP) in Prinsenbeek in het kader van het uitvoeringsplan GWI gestart met een experiment om oudere eigenaar-bewoners van 70 jaar voor te lichten en informatie te geven over mogelijkheden om hun eigen woning aan te passen. Voorjaar 2011 zijn 8 workshops gehouden, waaraan is deelgenomen door 70 deelnemers. Vrijwel alle deelnemers zeggen desgevraagd na afloop meer inzicht te hebben gekregen in de tekortkomingen van een woning en in de aanpassingen die nodig zijn. Tot nu toe hebben 4 mensen direct of na verdere informatie daadwerkelijk actie ondernomen. Het gaat meestal om kleine aanpassingen. In het najaar van 2011 is in Prinsenbeek voorzien in nog eens 16 workshops om andere oudere eigenaar bewoners te benaderen. Ook onderzoekt de SVOP in een vervolgfase of het bedrijfsleven geïnteresseerd is om een pilot te starten waarbij oudere eigenaar-bewoners worden geïnformeerd over aanpassingsmogelijkheden van hun woning en over de financieringsmogelijkheden. Als dit tot goede resultaten leidt, is het denkbaar dat het bedrijfsleven een dergelijk infopunt zelf bekostigt. Daar zouden gemotiveerde oudere eigenaar-bewoners in de toekomst advies op maat kunnen krijgen. 9 Vermeerdering met 10% van de bestaande capaciteit in 2015. 20

Inmiddels is er van de eerste fase van de pilot in Prinsenbeek door Avans Hogeschool een draaiboek ontwikkeld met informatiemateriaal dat in andere gebieden kan worden gebruikt. Het college wil de aanpak in de komende periode ook in andere GWI-gebieden waar veel interesse is voor de pilot in Prinsenbeek, stimuleren en waar nodig faciliteren bij de opstart. Vanaf september 2011 zal advisering eigenaar-bewoners over woningaanpassing als actiepunt in de GWI-gebieden worden geagendeerd. Het gaat dan met name om de GWI-gebieden waar de oplossing van het tekort aan levensloopgeschikte woningen vooral moet komen van het geschikt maken van woningen in de particuliere sector, omdat de corporaties daar weinig bezit hebben. Oudere eigenaar-bewoners krijgen voorlichting en informatie over mogelijkheden om hun woning aan te passen en op te plussen. Trekkers zijn vooral de ouderenorganisaties en bewonersorganisaties. Het erbij betrekken van deze vrijwilligers past ook uitstekend in de visie van Meedoen@Breda. Particulier opdrachtgeverschap Gestreefd wordt om in 2011 en 2012 ca 100 woningen in collectief verband weg te zetten. Voor de periode 2011-2014 zijn nog 200 woningen in CPO gepland. Tevens wordt aan de corporaties en projectontwikkelaars gevraagd CPO in hun planontwikkeling mee te nemen. Een initiatief rondom woningen voor 55-plussers in Bavel is afgehaakt. In de 2e fase kunnen wellicht andere mogelijkheden worden verkend om door te gaan. De gemeente zal deze initiatieven faciliteren met o.a. bestemmingsplanwijziging, advies procedures zodat ze daadwerkelijk worden gerealiseerd en zich inspannen om het aantal deelnemers te vergroten. Mantelzorgwoning/unit Medio augustus 2010 is in Prinsenbeek voor een huurster van WonenBreburg als pilot de eerste Bredase mantelzorgunit geplaatst bij een particuliere woning. Deze corporatie neemt de aanschaf en exploitatie van de unit voor haar rekening. De gemeente heeft een financiële bijdrage geleverd van 20.000 en is bereid om bij verplaatsing van de unit binnen 5 jaar een bijdrage te leveren van 2 x 7.500. Door de toenemende vergrijzing en het scheiden van wonen en zorg zal de gemeente in de toekomst steeds vaker te maken krijgen met dit soort verzoeken. De pilot moet uitwijzen of het plaatsen van de mantelzorgunit het voor mensen makkelijker maakt om de zorg voor naasten op zich te nemen. In samenwerking met de corporaties kijkt de gemeente naar mogelijkheden voor plaatsing van dergelijke units en daarbij vooral ook naar de financiering. Intern onderzoekt men hoe een en ander juridischplanologisch beter is in te passen binnen de bestemmingsplannen. Begin 2012 komt een tussenevaluatie van de pilot beschikbaar. 3.2. Woonomgeving Algemeen De gemeente draagt zorg voor een goed ingerichte, beheerde en bruikbare openbare ruimte. Vaak voert de gemeente die taken zelf uit, soms derden. In dat geval stelt de gemeente daarvoor eisen aan deze partijen (bijvoorbeeld woningcorporaties of projectontwikkelaars). Het doel is dat de openbare ruimte gedeeld, herkenbaar en duurzaam is. Dit geldt voor alle gebruikers, inclusief mensen met een beperking. De inrichting, het beheer en de gebruikssturing worden met de gebruikers afgestemd en mede vormgegeven. Bij de inrichting van nieuwe gebieden is er onder andere aandacht voor algemene invalidenparkeerplaatsen en toegankelijkheid via trottoirbandverlagingen. In een speciaal toegankelijkheidsoverleg worden nieuwe inrichtingsplannen getoetst op toegankelijkheid door ervaringsdeskundigen (BCG). Hierbij hanteert men aandachtspunten van het handboek toegankelijkheid. Bij beheer (per gebied, element, gebruiksvorm, beheerniveau) is geen specifieke aandacht voor de doelgroep mensen met beperkingen. Wel worden op verzoek individuele invalidenparkeerplaatsen aangelegd. Bij herstratingsprojecten legt de gemeente tegenwoordig standaard op- en afritten aan, die gebruikt worden door rolstoelgebruikers en ouderen met een rollator. Bij gebruikssturing houdt de gemeente bij het opstellen van regels rekening met mensen met een beperking. Bijvoorbeeld bij beleid voor reclame- en uitstallingen is de bereikbaarheid, doorgankelijkheid en toegankelijkheid een belangrijk criterium. 21

Evaluatie Uit de evaluatie GWI 2006-2010 blijkt dat in de beleving van ouderen de veiligheid is verbeterd. In 2010 voelde 12% zich minder onveilig ten opzichte van 14% in 2006. Er is wel een achteruitgang in de beleving van de geschiktheid van de woonomgeving. In 2010 vindt 15% van de ondervraagden de woonomgeving niet geschikt voor ouderen, in 2006 was dit nog 11%. Ook beoordeelt men in vergelijking met 2006 de bereikbaarheid en toegankelijkheid van vier voorzieningen minder vaak met goed (winkels; zorgvoorziening; steunpunt, buurt-of gemeenschapshuis; bibliotheek of ander openbaar gebouw). Opgave 2011-2015 Voor de openbare ruimte en voorzieningen blijft het noodzaak om te investeren in (her) inrichting, beheer en onderhoud. Echter vanwege bezuinigingen is het tempo van deze investeringen aangepast. De krappe budgetten noodzaken tot het zoeken naar andere mogelijkheden voor beheer en het ontwikkelen van de openbare ruimte in de stad. Het is een uitdaging om met aanzienlijk minder budget zoveel mogelijk kwaliteit te behouden en het geld vooral in te zetten voor de zaken die bewoners/gebruikers belangrijk vinden. De schouw per gebied is een goede gelegenheid om met elkaar te spreken over keuzes. Daarnaast levert het monitoren in de buurten en wijken veel informatie op. Doelen 2011-2015 Mensen, met name ouderen en mensen met beperkingen, in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, te leven en mee te doen door verbetering van objectieve en subjectieve kwaliteit van de woonomgeving. In 2015 is het aandeel ouderen dat zich onveilig voelt afgenomen van 12% naar 10%. Samen met bewoners, bewonersorganisaties en maatschappelijke organisaties invulling gegeven aan goed beheer, inrichting en gebruik van de openbare ruimte. In 2015 is het aandeel ouderen dat de woonomgeving ongeschikt vindt afgenomen van 15% naar 11%. Advisering over toegankelijkheid in samenwerking met ervaringsdeskundigen (BCG) voortzetten en intensiveren. Programma 2011-2015 De gemeente geeft jaarlijks een Activiteitenprogramma Buitenruimte uit met een planning van de jaarlijkse onderhoudsactiviteiten. Voor de komende periode zijn er minder middelen beschikbaar voor beheer en onderhoud. De krappe budgetten noodzaken tot het zoeken naar nieuwe mogelijkheden voor beheer en het ontwikkelen van de openbare ruimte in de stad. Het ligt voor de hand dat ook andere maatschappelijke organisaties zoals ontwikkelaars en corporaties in aanliggende openbare ruimte investeren en met de gemeente afspraken maken over samenwerking en werkwijze om een toegankelijke buitenruimte te realiseren. In de herijkte alliantie zijn daar ook afspraken over gemaakt. 3.3 Welzijn Algemeen Eenzaamheid onder zelfstandig wonende mensen met een beperking (waaronder de groeiende groep ouderen) is een steeds groter wordend probleem. Om (ouder wordende) mensen in staat te stellen zelfstandig in hun vertrouwde omgeving te blijven wonen, zet de gemeente in om de hiervoor noodzakelijke condities gezamenlijk met diverse partijen op wijkniveau te realiseren. De nadruk ligt hierbij op de kwetsbare ouderen met een of meer risico-factoren. In navolging van het Verwey Jonker Instituut kan men de volgende vijf welzijnsfuncties onderscheiden: Maatschappelijke activering: burgers met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking worden gestimuleerd om mee te doen en, waar mogelijk, maatschappelijke taken uit te voeren zoals vrijwilligerswerk. Sociale preventie: ter voorkoming van maatschappelijke uitsluiting en ter versterking van het vermogen tot de eigen regievoering en het zelfstandig wonen, kan men voorlichting en advies en cursussen organiseren. 22

Persoonsgerichte begeleiding en hulpverlening. Concrete dienstverlening: maaltijdbezorging, boodschappendienst etc. Sociaalculturele voorzieningen: toegankelijke en bereikbare faciliteiten op het gebied van ontmoeting, recreatie, vorming, educatie, creativiteit, cultuur en bewegingsactiviteit voor kwetsbare buurtbewoners. In Breda voert vooral WIJ deze functies uit door regieondersteuning (ouderenadvies), sociaal contact, praktische hulp (door vrijwilligers, maaltijdbezorging, alarmering, hand- en spandiensten, en hulp bij administratie). Ook instellingen als het IMW, MeeWestbrabant, het BCG, Breda Actief en ouderenorganisaties als KBO en Anbo vervullen een rol bij één of meerder functies en werken waar mogelijk samen. Bij het uitvoeren van de activiteiten vervullen vrijwilligers een grote rol. Omdat trends aangeven dat het aantal vrijwilligers in de toekomst zal teruglopen en in de zorg meer vrijwilligers nodig zijn, heeft het college extra ingezet op vrijwilligersbeleid en op informele zorg. Door het vaststellen van het beleidskader vrijwilliger@breda 2011-2014 wordt tot en met 2014 jaarlijks 170.000,- extra in vrijwilligers geïnvesteerd bovenop het budget dat al beschikbaar was: 344.000,-. Vanwege de toenemende vergrijzing zal er in de toekomst een groter beroep worden gedaan op vrijwilligers in de zorg en op mantelzorgers. Dat is voor het college reden geweest om extra te investeren in de ondersteuning van deze groep. Met het vaststellen van een nieuwe uitvoeringsparagraaf van het beleidsplan informele zorg 2009-2013 wordt bovenop de reeds beschikbare 390.000,- structureel 565.000,- ingezet voor onder andere de ondersteuning van mantelzorgers en mensen met beperkingen, die een nadeel hebben ondervonden van de pakketmaatregel AWBZ. Evaluatie Uit de evaluatie GWI 2006-2010 blijkt dat er een lichte achteruitgang is in het voorzieningenaanbod en dat er meer ouderen zijn met laag inkomen (10% in 2010 t.o.v. 9,4% in 2006). In de beleving voelen meer ouderen zich gezond, gelukkig en is de maatschappelijke participatie verbeterd. Er zijn in de beleving meer problemen met eenzaamheid en zelfstandig wonen. Het aantal ouderen dat problemen verwacht met het zelfstandig wonen is fors gestegen van 20% in 2006 naar 37% in 2010. Dit komt vooral bij de groep alleenstaande ouderen. Het wegvallen van de partners kan daar een probleem vormen, doordat dit vaak degenen zijn die mantelzorg kunnen verlenen. Juist deze groep blijft nu langer (alleen) zelfstandig wonen. Opgave 2011-2015 De volgende uitwerkingen zijn gewenst: Behoud van ondersteunende voorzieningen gericht op kwetsbare, zelfstandig wonende ouderen en mensen met een beperking in de woongebieden en waar mogelijk geconcentreerd in de centrale zones. Vaststellen van minimumniveau en -bijdrage aan de realisatie ervan. Dit zal in nauw overleg gebeuren met de maatschappelijke partners. Blijvend bereik van grotere groep kwetsbare ouderen. Speciale aandacht voor groeiende groep achtergebleven partners die langer zelfstandig blijven wonen via activiteiten of netwerkvorming door stedelijke aanpak om eenzaamheid tegen te gaan en zelfredzaamheid te bevorderen. In beeld brengen van verschuiving wensen van nieuwe generatie ouderen op het gebied van activering en gebruik voorzieningen, en van de bijdrage en het stimuleren realisatie ervan. Effect en uitvoering van verschuiving zorgaanbod van intramuraal naar extramuraal. Behoefte en aanbod specifieke doelgroepen en mensen jonger dan 55 jaar. Doelen 2011-2015 Mensen, met name ouderen en mensen met beperkingen, in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, te leven en mee te doen door verbetering van objectieve en subjectieve kwaliteit van wonen, woonomgeving, welzijn en zorg, en bevordering van zelfredzaamheid. In 2015 is het aandeel ouderen dat problemen verwacht met zelfstandig wonen afgenomen van 37% naar 30%. 23

Er is een samenhangend geheel aan ondersteunende voorzieningen, dienstverlening en woon- zorgdiensten dat aansluit bij wensen en behoeften van bewoners. Het bereik van kwetsbare ouderen neemt toe van 26,3% naar 28%. Programma (stedelijk) 1. Om eenzaamheid onder ouderen te voorkomen en niet-zelfredzame ouderen te helpen worden ouderenorganisaties zoals de ouderenbonden uitgenodigd om plannen in te dienen. Dit past binnen de kaders van Vrijwiliger@Breda en het uitvoeringsplan Informele zorg om meer vrijwilligers te betrekken. Voor de 15 GWI-wijken wordt jaarlijks 75.000,- beschikbaar gesteld. Samenwerken met andere organisaties zoals WIJ is een belangrijke voorwaade. 2. Regieondersteuning kwetsbare ouderen inclusief doorontwikkeling vrijwilligersinfrastructuur door WIJ. 3. Uitbouwen vrijwilligersinfrastructuur zorg, welzijn en sport WIJ i.s.m Stichting Informele zorg Breda (STIB), BCG, Breda Actief e.a. a. Brengfuncties: Integratie cliëntondersteuning MEE West-Brabant, Instituut Maatschappelijk Welzijn (IMW) en WIJ in één merk met één werkwijze en merkbelofte. Evidence based eenzaamheidsinterventies door WIJ als belangrijkste uitvoerder in samenwerking met de Twern, IMW, MEE, Stib en BCG, ondergebracht in één merk met één werkwijze en merkbelofte, uitgevoerd voor vrijwilligers waar het kan (o.a. vrijwilligers ouderenbonden) en professionals waar het moet. b. Haalfuncties: Beweegadvies-op-maat in samenwerking met fysiotherapeuten, huisartsen, thuiszorgorganisaties, ondergebracht in één merk met één werkwijze en merkbelofte. Beweegprogramma kwetsbare ouderen en mensen met een beperking i.s.m. sportorganisaties, Breda Actief e.a. voor beweegstimulering risicogroepen. WijKWijS continue toetsing en verbetering aanbod in samenwerking met de twaalf partnerorganisaties. Meer bewegen voor ouderen in zorgcentrum Raffy 4. Samenwerking WIJ met ouderenbonden gericht op: Samenwerking t.a.v. vrijwilligers die diensten aan huis leveren. Denk aan scholing, begeleiding, intervisie, casuïs tiek bespreking met vrijwilligers. Samenwerking tussen vrijwilligers van de bonden en de ouderenadviseurs, zodanig dat de ouderenadviseurs een beroep kunnen doen op de vrijwilligers zoals ze dat ook doen op vrijwilligers van WIJ. 24