Verslag van de Raad voor de Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 7 maart 2002.



Vergelijkbare documenten
PUBLIC. Brussel, 6 juni 2002 (28.06) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6955/02 LIMITE PV/CONS 12 SOC 129

Verslag van de Raad voor de Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 3 juni 2002 te Luxemburg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage IZ/EA/2003/84523

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

PUBLIC. Brusel,7december1999(11.01) (OR.f) RAADVAN DEEUROPESEUNIE 12985/99 LIMITE PV/CONS68 SAN180

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

?? NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 mei 2004 (14.05) (OR. en) 9414/04 POLGEN 21

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

Aan de Voorzitter van de Algemene commissie voor Europese Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG

9951/16 ADD 1 1 GIP 1B

Brussel, 27 februari 2014 (28.02) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6490/1/14 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2013/0255 (APP)

ONTWERP- NOTULEN. van de 2185e zitting van de Raad (JEUGDZAKEN) gehouden te Brussel op 27 mei 1999

WOENSDAG 5 DECEMBER 2007 (10.00 uur): WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

ONTWERP-NOTULEN Betreft: 2296e zitting van de Raad (Werkgelegenheid en Sociaal beleid), gehouden te Luxemburg op 17 oktober 2000

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 april 2009 (30.04) (OR. fr) 6094/1/09 REV 1 LIMITE JUSTCIV 32 CO SOM 21

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA 's-gravenhage IZ/EA/2004/43163

Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 5 oktober 2015

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

PUBLIC LIMITE ONTWERP- NOTULEN. van de 2178e zitting van de Raad (Landbouw) gehouden te Brussel op 17 mei 1999 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

b) de mogelijkheden tot fraude te beperken (model in de vorm van een plastic kaart);

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 maart 2003 (OR. en) 7276/03 LIMITE AGRILEG 49 ENV 150

7370/11 van/lep/lv 1 DG G 2B

9901/17 dau/dau/fb 1 DG D 2A

Betreft Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 10 december jl.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verklaring van Zweden

Verslag Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 19 juni 2014 te Luxemburg

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Instelling. Onderwerp. Datum

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2009 (24.09) (OR. en) 13632/09 PECHE 231

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM

7051/16 pro/ons/as 1 DGB 1 A

17217/2/10 REV 2 bar/lep/mv 1 DG I 1A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2006 (17.11) (OR. en) 14845/06 SOC 507

EERSTE CONCURRENTIEVERMOGENCHECK-UP IN VOORBEREIDING

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

10159/17 mak/gra/fb 1 DG D 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

2. GOEDKEURING VAN HET ONTWERP-OVERZICHT VAN DE CONCLUSIES VAN DE 280e VERGADERING

Voorzitter van de Raad was de heer H. Hoogervorst, Minister van Volksgezondheid van Nederland.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00)

Het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité hebben respectievelijk op 20 april 1994 en op 30 juni 1993 advies uitgebracht.

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 oktober 2010 (03.11) (OR. en) 7512/10 ADD 1 PV/CONS 15 ENV 169

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 september 2000 (22.09) (OR. en) 11502/00 Interinstitutioneel dossier: 98/0243 (COD) LIMITE

Wetgevingsberaadslagingen (Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

12513/17 ADD 1 1 DPG

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2005 (03.01) 15929/05 EDUC 197 STATIS 100

15730/14 ver/ons/hw 1 DG D 2C

2. Eventuele A - punten De A - punten werden naar de middag ( Jeugd - deel) verschoven.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

9261/18 SMU/ev 1 DG D 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2005) 526 definitief.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 maart 2017 (OR. en)

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument B7-0000/2014 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

(BUITENLANDSE ZAKEN/HANDEL)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2006 (24.11) (OR. en) 15258/06 SAN 240. NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 mei 2004 (14.05) (OR. fr) 9458/04 OJ CONS 27 COMPET 71 RECH 89

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Transcriptie:

Verslag van de Raad voor de Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 7 maart 2002. Samenvatting Ter voorbereiding van de Europese Raad van Barcelona van 15 en 16 maart 2002 besprak de Raad WSB aan hand van verschillende beleidsdocumenten een aantal aspecten van sociaaleconomisch beleid en stemde in met het Ontwerp van een gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie: Vergroting van de arbeidsparticipatie en bevordering van beroepsactiviteit op oudere leeftijd. Een verslag van de bespreking van dit agendapunt heeft de Tweede Kamer, conform haar verzoek, reeds separaat ontvangen. (brief van de minister van SZW van 12 maart 2002). Ook hield de Raad een openbaar debat over geweld tegen vrouwen. Voorts vond een algemene bespreking plaats van het voorstel over de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest. Tot slot werd de Raad geïnformeerd door het Spaanse voorzitterschap over diverse activiteiten en door de Commissie over nieuwe voorstellen en mededelingen. 2. Werkprogramma van het Comité voor sociale bescherming (SPC) voor 2002 Met een korte presentatie van SPC-voorzitter Briet nam de Raad kennis van het werkprogramma 3. Werkprogramma van het Comité voor de werkgelegenheid (EMCO) voor 2002 Ook hier nam de Raad na een korte presentatie van EMCO-voorzitter Tucker kennis van het werkprogramma. 4. Geweld tegen vrouwen Uitvoerig debatteerde de Raad in het openbaar over geweld tegen vrouwen, waarna het Spaanse voorzitterschap conclusies trok die aan de Europese Raad van Barcelona voorgelegd zullen worden. (zie bijlage I). De Spaanse voorzitter verwees in zijn inleiding naar de conferentie in Santiago de Compostela van 18 en 19 februari jl. en het discussiestuk dat hij naar aanleiding van de discussie tijdens de conferentie had opgesteld. Hij verzocht de lidstaten in te gaan op de drie vragen die in het stuk waren geformuleerd. 1.- Gaan de lidstaten ermee akkoord, nu zij zich gesteld zien voor een zo ernstige uitdaging als geweld tegen vrouwen, dat het voor het boeken van vooruitgang van essentieel belang is dat alle relevante diensten, in het bijzonder justitie, politie, sociale zaken, volksgezondheid en onderwijs, worden ingeschakeld? Zou een gids van goede praktijken voor de lidstaten een nuttig instrument zijn?

2 2.- In 2000 werd met succes een Europese bewustmakingscampagne afgesloten die weliswaar gecoördineerd werd, maar toch flexibel genoeg was om aangepast te kunnen worden aan de nationale behoeften. Deze opzet van bewustmakingsactiviteiten, gericht op een duidelijk afgebakend thema, heeft zijn doeltreffendheid bewezen. Zouden de lidstaten het derhalve nuttig achten om voor elk jaar gemeenschappelijke thema's vast te stellen waarop de nationale, regionale en plaatselijke campagnes kunnen worden toegespitst? Zouden de lidstaten wat voelen voor thema's als geweld in het gezin in 2002, handel in vrouwen in 2003, en geweld op het werk in 2004, en willen zij hun vertegenwoordigers in de Groep op hoog niveau gender mainstreaming vragen de thema's voor de volgende jaren goed te keuren? 3.- Wil men in de strijd tegen het geweld goede resultaten verkrijgen, dan is het absoluut noodzakelijk goede praktijken uit te wisselen. In dit verband doet zich een groeiende behoefte gevoelen aan een gemeenschappelijke interpretatie van de verschillende begrippen en termen. Zijn de lidstaten het ermee eens dat er moet worden gewerkt aan een gemeenschappelijke terminologie en aan indicatoren op het gebied van geweld tegen vrouwen in het kader van de follow-up van het proces van het Actieprogramma van Peking? Moeten deze terminologie en indicatoren, wanneer zij eenmaal zijn bepaald, worden opgenomen in de mechanismen die Eurostat en Europol thans gebruiken voor het vergaren van gegevens? In het debat prezen alle lidstaten vervolgens het Spaanse voorzitterschap voor het agenderen van dit onderwerp.veel lof was er ook voor de analyse van de problematiek die geweld tegen vrouwen beschouwt als een uiting van de maatschappelijke ongelijkheid tussen de geslachten. In navolging van de voorzitter wezen veel lidstaten op de schrikbarende omvang van het probleem in eigen land. Nederland en Finland benadrukten daarnaast, evenals de Europese Commissie dat geweld tegen vrouwen niet alleen een schending is van de fundamentele mensenrechten, maar tegelijk ook een zaak met ernstige economische en financiële gevolgen. De Commissie onderstreepte dat gevolgen en oorzaken van geweld tegen vrouwen tegelijk aangepakt moeten worden. Daarbij achtte zij van belang: een doeltreffende wetgeving, maar ook de handhaving van deze wetgeving, bescherming van slachtoffers en het veranderen van attitudes. Op de drie gestelde vragen antwoordde zij bevestigend. Op vraag 1 waren de antwoorden van de lidstaten zonder enige uitzondering positief. Alle delegaties juichten de opstelling van een gids van goede praktijken toe, waarbij door enkele lidstaten gewezen werd op de goede ervaringen die men nationaal reeds heeft opgedaan met het opstellen van zulk een gids. Nederland gaf in dit verband aan dat ook een website goede diensten kan bewijzen. Het idee dat integraal beleid gevoerd moet worden met inschakeling van vele diensten en organisaties werd algemeen onderschreven. Bij vraag 2 tekenden zich enkele nuances af in de opvattingen van de lidstaten omtrent de coördinatie en de inhoud van publiciteitscampagnes. Alle delegaties onderstreepten de noodzaak van het voeren van dergelijke campagnes. Frankrijk, Luxemburg, Portugal, Zweden en Finland waren van mening dat ook prostitutie en pornografie een thema diende te zijn dat in publiciteitscampagnes inzake geweld tegen vrouwen aan de orde moet komen. Met uitzondering van Zweden achtten deze lidstaten aandacht voor prostitutie van belang vanwege de samenhang

3 van prostitutie en de handel in vrouwen. In reactie hierop zette Nederland het eigen beleid inzake prostitutie uiteen. Tegen behandeling van het onderwerp (gedwongen) prostitutie in het kader van de handel in vrouwen had Nederland geen bezwaar. Dit standpunt werd van Duitse zijde bijgevallen. Nederland bepleitte verder genitale verminking van meisjes en vrouwen en van andere schadelijke traditionele gebruiken jegens vrouwen die met immigranten mee Europa binnenkomen, als thema voor een bewustmakingscampagne te kiezen. Een aantal lidstaten wees erop dat bij de invulling van de thema's rekening gehouden moest worden met de nationale situatie en herhaling van al eerder gevoerde campagnes voorkomen moest worden. Een aantal lidstaten was van mening dat publiekscampagnes met name gericht zouden moeten zijn op een attitudeverandering bij mannen. Het Verenigd Koninkrijk bepleitte de inzet van mannelijke idolen bij de bewustmakingscampagnes. De bij vraag 3 aangesproken thematiek (statistische gegevens, ontwikkeling van indicatoren en van een gemeenschappelijke terminologie) werd eveneens door alle delegaties onderschreven. Van Deense zijde werd bevestigd dat tijdens het komend voorzitterschap verder gewerkt zal worden aan het opstellen van een gemeenschappelijke terminologie en van indicatoren. In haar afsluitende opmerkingen onderstreepte de Commissie nogmaals het belang van nationale campagnes en constateerde dat een meerderheid van delegaties, prostitutie als onderdeel van het thema geweld tegen vrouwen wenst te behandelen. Zij achtte de ontwikkeling van indicatoren belangrijk en verwelkomde dus het voornemen van het Deens voorzitterschap om hieraan verder aandacht te besteden. In zijn afsluitende opmerkingen wees de Spaanse voorzitter, aan de vooravond van de Internationale Vrouwendag, er nogmaals op dat geweld tegen vrouwen een zaak van fundamentele mensenrechten is. Van de lidstaten wordt op dit punt een voortdurende inspanning verwacht. Hij constateerde dat alle lidstaten akkoord konden gaan met het idee van een gids van goede praktijken, met de ontwikkeling van een gezamenlijke terminologie alsmede van indicatoren en dat ook de noodzaak het statistische materiaal te verbeteren algemeen werd gedeeld. Hij gaf verder aan dat de coördinatie van nationale publiciteitscampagnes verder dient te verlopen via de Groep op hoog niveau inzake mainstreaming, rekening houdend met de nationale situatie. 5. Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van de Raad tot aanvulling van het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (WB) Het Spaanse voorzitterschap meldde kort de stand van de besprekingen van dit dossier. Een lidstaat gaf aan dat het nationale parlement erop stond dat de rechten van de werknemers met betrekking tot hun lidmaatschap van de algemene ledenraad behouden moeten blijven.

4 6. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 83/477/EEG van de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk. Het Spaanse voorzitterschap lichtte kort de stand van zaken toe, waarna een lidstaat een pleidooi hield voor opname van een algemeen verbod op activiteiten waarmee werknemers blootgesteld worden aan asbest in voorliggend voorstel. De lidstaat wees erop dat in eigen land jaarlijks 1000 mensen sterven als gevolg van blootstelling aan asbest. Uitzonderingen op dit verbod moesten mogelijk gemaakt worden voor afbraak en sanering. Het per 1-1-2005 ingaande algemene productieverbod is volgens deze lidstaat niet voldoende om werknemers voldoende te beschermen. Ook de export naar landen van buiten de Unie en het delven ten behoeve daarvan diende verboden te worden. De lidstaat achtte het noodzakelijk over het verbod verder op ambtelijk niveau te onderhandelen en sprak de hoop uit de Raad in juni, mede rekening houdend met het (nog uit te komen) advies van het Europees Parlement een besluit kon nemen. Een blokkerende minderheid van lidstaten ondersteunde dit pleidooi. Een aantal lidstaten gaf te kennen in te kunnen stemmen met het voorliggende voorstel. Het voorzitterschap concludeerde vervolgens dat op ambtelijk niveau verder gesproken diende te worden over het wijzigingsvoorstel. Ook de Commissie wenste een spoedige totstandkoming van de richtlijn maar ging niet verder in op het voorgestelde algemene verbod. 7. Strategie van de Gemeenschap op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk De Europese Commissie meldde dat deze mededeling nog tijdens het Spaanse voorzitterschap zal uitkomen. 8. Tweede Wereldconferentie inzake vergrijzing Voorzitterschap maakte melding van de voortgang van de voorbereidingen van de Assemblee een gaf aan dat deelname aan de conferentie op ministerieel of hoger niveau was voorzien. 10. Verslag over de activiteiten van het voorzitterschap wat betreft: a) de informele bijeenkomst van de ministers van Werkgelegenheid (Burgos, 18/19 januari 2002) b) het seminar over beroepsactiviteit op oudere leeftijd en over progressieve en flexibele pensioenstelsels (Lanzarote, 4/5 februari 2002) c) de grote conferentie over het werkgelegenheidsbeleid in Europa: van Luxemburg tot Barcelona (Madrid, 11/12 februari 2002) d) de ministeriële conferentie over geweld tegen vrouwen (Santiago de Compostella, 18/19 februari 2002)

5 Het voorzitterschap verwees kortheidshalve naar de verslagen van de verschillende bijeenkomsten. 12. Diversen a) Verslag over de sociale situatie in Europa b) Verslag van de Groep op hoog niveau over de toekomst van de arbeidsverhoudingen c) Voorstel voor een verordening van de Raad tot uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1408/71 tot de onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen Tenslotte gaf de Commissie een korte toelichting bij het te verschijnen rapport De sociale situatie in de Europese Unie 2002.