brutale even oranje bladen apen avond steden schuren balen spreken zweven woning helemaal blozen betekenis molens horen kleren duwen strepen



Vergelijkbare documenten
gebouwd belopen verloren gelucht beraden melaats gezond beslecht mevrouw begrijpt bevrucht tevoorschijn behang verdrinken tezamen

Groep 5 week 6. raadselachtig. Groep 6

BLOK 2: les 1 en 2. groep 4) en leren de woorden correct te schrijven (cat. 14) REGEL: 14: Lange klanken aan het eind van een klankgroep:

Taal op maat - spelling

Afspraak 31 weetwoord. Afspraak 30 regelwoord. liniaal, actueel. thermometer. Afspraak 32a weetwoord. Afspraak 32b weetwoord. team.

instapkaarten spelling

Spelling in Beeld R 3. woorden op ~t en ~d. het paard de staart het land de krant het sportveld de goudvis

Woordpakket 11 Groep 5 Regelwoorden Woorden: droge gele grote de hamer kapot lege nare het probleem rare rode samen schone de tekening zaterdag zeker

slee Ik hoor aan het eind van het woord ee. Ik schrijf ee. Categorie 42 Woorden met een ee aan het eind Thema 7 groep 4

apen gratis rekening beloning helaas ruzie boten koning scholen daken leraar zaterdag enorm noten zowel

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/.

fluit Ik hoor f aan het begin. Ik schrijf f. Categorie 6a Woorden die beginnen met f Thema 1 groep 5

Het verwoorden van de spellingsregel is belangrijk (bewustwording waarom je iets op een bepaalde manier schrijft).

blok 5 les 1 R1: Woorden van de week het huisje het treintje het stoeltje het paardje het kastje het vriendje

instapkaarten taal verkennen

Categorie 43a Verkleinwoorden op je Thema 7 groep 5. Ik hoor ju. Ik schrijf je. huisje. Taal Actief Groep 5 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch

schrijf je meestal ch, behalve bij ik lig, ik leg en ik zeg. Dan schrijf je ij. Dan schrijf je ij.

instapkaarten spelling

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 en 2 groep 6. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 6 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch

zelfstandig naamwoord

Klankgroep en lettergreep

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

2. Auditieve Sinthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

haas poes beer slak wesp staart worst struik schaap geit slang Korte klank lange klank Zeg het woord hardop. Schrijf wat je hoort.

kettinkje Ik hoor ju. ik schrijf je. Categorie 43d Verkleinwoorden op nkje Thema 5 groep 6

Voorzichtig schuift hij het zware gordijn weg. Voor alle kamers hangt zo n goudkleurig gordijn. Om de warmte buiten te houden. Want het is erg warm,

klas Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 4a Twee medeklinkers aan het begin Thema 1 groep 4

Overzicht categorieën Taal actief groep 7

Woordpakket 31 Groep 4. Woordpakket 32 Groep 4

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

1. poes Luisterweg Ik luister goed naar het woord, Dan schrijf ik het zoals het hoort.

De eend op de pot. Nannie Kuiper

woordpakket 21 Groep 5 Ook zo-woorden Woorden:

Nieuws vanuit groep 4

Blok 1. Groep 4. Signaaldictee

Onthoudschrift spelling groep 8:

Thema 4. Straatmuzikanten

1 De lange klinkers en klinkerreductie

Extra oefeningen voor werkwoordspelling

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Groep 1/2b. Wat een zomer!!!

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Woordpakket 31 Groep 5 Onthoud woorden

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort

namen steden landen Namen steden. werelddelen 61 Namen landen hoofdletter werelddelen. namen, N Namen inwoners van inwoners van landen

Woordenlijst groep 5 Week 1

2. Auditieve Sinthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

Maak van je kind een maker!

Marloes. een handdoek. 2.1 Met Ron naar school. naam: Kijk en vul in: groep: 1 De rat van Ron is nog wild. tam. Wie - wat waar

Woordpakket 31 Groep 5. Woordpakket 32 Groep 5

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

ring bank touw blauw vinkje kroontje bloempje stoel kast schrift schuur Thema 2 De boom ik leer: woorden lezen die uit twee woorden bestaan, zoals

Blok Klankgrgoepenwoord Deze categorie komt in veel woorden voor en is een heel lastige categorie.

WE GAAN NAAR DENEMARKEN!

Vragenkaartjes voor onderweg!

Spelling woordpakket 1 Een plek om te werken

Thema 1 Nederland. Inhoudsopgave

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 5-6. uitgave 2013

woordpakket 21 Groep 5 woordpakket 22 Groep 5

We hebben voor jullie weer een sprankelend nieuw programma klaar staan, zodat elke zondagvoormiddag een momentje wordt om naar uit te kijken

Welkom op de eigen pagina van speelzaal Kleine Columbus. Seizoen 2013 / Thema "water" In dit thema staat water centraal.

Marmot: kuiken: ezel: kikker: Medeklinker einde klankgroep tweetekenklank lange klank korte klank

Spelling woordpakket 1 Een plek om te werken. de aarde elkaar daarnaast daarvoor kostbaar de kunstenaar nietwaar onmisbaar de voorwaarde de welvaart

Lesbrief Uitvinders. Inleiding

Woordpakket 11 Groep 6 Onthoud woorden

instapkaarten spelling

{p. 6 illustratie?} Zeg maar tegen de juf binnenwerk.indd 6

Bureau Bijles. werkwoord werkwoord. Bureau Bijles

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn

7.5 Script en plaatjes post-test

Per vliegtuig naar droomland

Juf is Ziek boekje. Groep 7

ij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z

Spelling Taaljournaal groep 6. Week 1 Categorie 21, 22, 24: marmot-,kuiken-, ezel- en kikkerwoorden Net- als-woorden: marmot, kuiken, ezel, kikker

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

Kwartetten met klinkers

Woorden met v en z. Meer uitleg vind je bij woordpakket 2 op bladzijde 8 van het leerlingenboek. Woorden met ei en ij

1 Actief in de natuur. Bodemgespuis en kriebeldiertjes

Nieuwsbrief De Vaarboom

Hoe de Koning een kater kreeg van D. blom

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

MARIAN HOEFNAGEL. De nieuwe buurt. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

4 de leerjaar. Woordpakketten. D_eze _werkbundel _is _van < >.

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

Lezen We hebben de laatste weken weer heel veel woorden en letters geleerd.

Jaarplanning spelling

Woordpakket 11 Groep 6. Regel: ei / ij au / ou

Spelling- woorden Taal Actief groep 5 thema 1 Regels. tong bank beer boor deur haai kooi

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

Alles wat je wilt weten over Sinterklaas

Leerstofaanbod groep 4

Gedichten. Spellingstad. uit. Leuke, leerzame, grappige gedichten over verschillende spellinghobbels in de Nederlandse taal

Transcriptie:

Week 1: Categorie 11c: woorden met een stomme e vooraan (gevangen) In woorden die beginnen met ge-, be-, me-,te-, ver- hoor je een u vooraan maar je schrijft een e gedragen verdachte verhaaltjes beneden gedichten gevangen terug verdacht verboden ingezeept gebakken bezorgd beloven behang mezelf bewerken vergeten bezorgen verstand beloning behalen verstand gebouwd wormpje kraaien nieuw bezem schreeuwt fraai Week 2: brutale even oranje bladen apen avond steden schuren balen spreken zweven woning helemaal blozen betekenis molens horen kleren duwen strepen strand moeite bloesem verhaaltjes tafeltje schreeuw kleuters geiten Week 3: rebus humor namens broden bodempje serie toneel

zich ringen heuvel snoeien slecht hondje vaart dokter gedichten bloed schreeuwen nichtje verhaaltjes markt meisje nieuws mooie peuters kleine sneeuw Week 4: Week 5: gestolen tafel schaduw scharen kopen streken stralen vrede buren draden gevaren schreven bomen vragen speren betalen verlaten borduren recht vleugels schaduw verlaten bestuurd strooien Week 6: Categorie 15: Lange klank aan het eind van een woord. (zebra) Hoor je aan het einde van een woord aa, oo, uu, dan schrijf je a, o, u. Hoor je een ee, dan schrijf je er twee. foto ziezo opa oma tree zee vee hierna bijna hoera tempo strand nieuwe kleding gemaaid zand klompje mevrouw geeuwen honderd nachtje meeuwtje vlooien beleefd korf paardje gerucht gesproeid zusje begroeien

Week 7: Categorie 16: Korte aan het einde van een klankgroep. (torren) Hoor je aan het einde van een klankgroep een korte klinker (a, e, i, o, u) dan volgen er altijd twee medeklinkers. liggen sneller gewassen dubbel korrels plannen jullie knikkers stoppen akker katten padden grotten krabben vlekken dappere auto schema broodjes nieuwtjes jeugd tegeltjes beroemd Week 8: Week 9: Categorie 16: Korte aan het einde van een klankgroep. (torren) Hoor je aan het einde van een klankgroep een korte klinker (a, e, i, o, u) dan volgen er altijd twee medeklinkers. vissen sokken lotto helling rotte leggen brommer alles appels pudding beginnen dikke bukken strakke witte helling schrobben helm donker zwaluw nieuws koning sla terecht molentje verhaal gekocht gloeiend auto

Week 10: verzopen even spelen bevroren lagen verdelen dopen lagen peren reden betalen kopen dragen leken veren scharen veger boter zonen verdelen Categorie 16: Korte aan het einde van een klankgroep (torren) Hoor je aan het einde van een klankgroep een korte klinker (a, e, i, o, u) dan volgen er altijd twee medeklinkers. doppen verre gappen liggen stallen roddel hakken schubben Week 11: vijver nu verband treintje gewacht tafel verdriet gezond beroemd zachtjes behang vla berg gegroeid spreeuw hoera gevaar kachel la bochtjes gratis slee bijna gemiddeld benieuwd hekel schotel boven Categorie 16: Korte aan het einde van een klankgroep (torren) Hoor je aan het einde van een klankgroep een korte klinker (a, e, i, o, u) dan volgen er altijd twee medeklinkers. wekker klodder boffen Week 12:

Week 13: Categorie 13b: Ingewikkelde verkleinwoorden (spinnetje) vennetje paadje parapluutje puddinkje prulletje ringetje stelletje hellinkje bruggetje holletje ballonnetje autootje sluitinkje dingetje kettinkje omaatje scheepje bravo schutting vodden kassa straling puree Week 14: Categorie 17: samengestelde woorden (zwembroek) kleurdoos vrieskou vluchtstrook postzegels gifslang melkfles inktvlek trouwring sportschoen broeikas kantlijn blaadjes schillen padden kikkers hoezo ontdekken buurvrouw opplakken vergooid zodra hallo Week 15: Categorie 17: samengestelde woorden stripboek jaszak schiettent opbellen zandbak postzegels postbode schoonmaak muisstil inpakken afwassen sneeuwwit achttien huissleutel soepbord opplakken kassa geweld komma ziezo bestelling straling versturen schitterend wormpje mevrouw buurvrouw razendsnel lotto olievaatje velletje

Week 16: Week 17: Categorie 5: Woorden met een ei, woorden met een au. (geit) Je kunt niet horen met welke ij/ei of ou/au je een woord moet schrijven. Die woorden moet je onthouden. slasaus kleinkind autobussen meisjes rauwkost klauwhamer weiland breinaald pindasaus schrijffout schoolplein schrijffouten sneltrein kauwgom lekker mannetje afval slagbal vierkant sleuteltje afvegen voordeur grasveld voetballen tonnetje Week 18: Categorie 18: s of z, f of v (golf golven) Als je een wooord dat eindigt op een f of s langer maakt, dan wordt de f vaak een v en de s een z. laarzen wezen bedrijven druiven erf pels lenzen brieven ganzen pelzen kloven durven duiven glazen rozen halzen paleizen wolven breinaald stripboek modder wasteil hoofddoek geweren spinnetje

Week 19: Categorie 18: s of z, f of v (golf golven) Als je een woord dat eindigt op een f of s langer maakt, dan wordt de f vaak een v en de s een z. verbazen schrijven schoven blozen bedolven proeven geloven muizen schrokken schilletje schatting scherpe besturen vrachtauto nieuwjaar voordeur gummetje handschoen bedtijd gestuurd flessen leesbeurt schrikken Week 20: Week 21: Categorie werkwoorden (stam) Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat je kunt doen. De stam van een werkwoord is de ik-vorm. Behalve -en eraf halen, moet je vaak nog meer regels toepassen. Werkwoord zijn vragen bloeden vinden rijden schelden schaken zetten durven afdrogen verliezen meezingen zweten vinden stuiven ik-vorm (=stam) ik ben ik vraag ik bloed ik vind ik rijd ik scheld ik schaak ik zet ik durf ik droog af ik verlies ik zing mee ik zweet ik vind ik stuif

bonzen spikkeltjes huissleutel holletje zeilboten jaszak kannetje rechtdoor slasaus gedroomd druiven Week 22: Categorie 19: Woorden op ig (dertig) Als je aan het eind van een meerlettergrepig woord ug hoort, dan schijf je ig. ernstig akelige hobbelig keurig gezellig heilig stevig jarig haastig raadselachtig potig aardig moedig nevelig giftig druiventaart seinpaal hitte gewassen spinnetje rauwkost vanmiddag sleepboot holletje wolven laatste niemand juffrouw beloven stukken mannetje begraven Week 23: Categorie 20: Woorden op lijk (heerlijk) Als je aan het eind van een meerlettergrepig woord woord luk hoort, dan schrijf je lijk. heerlijk gemakkelijk eerlijk vriendelijk wekelijks onmiddellijk lelijk dodelijk tijdelijk meesterlijk mogelijk opzettelijk belachelijk olijk wettelijk werkelijk plaatselijk huwelijk duidelijk sauskom tomaten inbraak begraven mevrouw sommige gewassen schrobben weggetje ontdooien oma bericht tafella sommige reisleider Week 24:

Week 25: Categorie 21: Meervoud van woorden met een lange klank achteraan (opa s) Bij woorden die in het meervoud een s krijgen, komt er na een lange klinker s, behalve bij de ee. kilo s paraplu s kassa s s zaterdags dictees pagina s banjo s lasso s pasfoto s auto s s maandags menu s raven postduiven dadelijk gemakkelijk molletjes roodborstje modderig herfstblaadje dagelijks ademloos onmogelijk postbodes breiwerk Hollandse jachtgeweer schandalig Week 26: dagelijks basis schrapen telefoon scholen beloning beloning taken beter student kroket water stoven problemen Categorie 16: Korte aan het einde van een klankgroep (torren) Hoor je aan het einde van een klankgroep een korte klinker (a, e, i, o, u) dan volgen er altijd twee medeklinkers. willen sommen oplossen opbellen afvallen frisse tennissen verwarring klassiek allebei programma s allebei akelig redelijk stevig vriendelijk komma s afvallen zakkam rillerig oma neuzen kwalijk moeilijke droevig

Week 27: Categorie 22: De i heet ie. (dirigent) Woorden met een i in plaats van ie. Deze woorden moet je onthouden. piloot sirene familie violist rivieren ministerie kilo uniform limonade diploma klarinet minirokje eskimo gitaar prima televisie spinazie gemakkelijk wedstrijd sommen postbode bedrijven s winters oplossen voorzichtig opbellen drijven Week 28: Week 29: Categorie 22: De i heet ie. (dirigent) Woorden met een i in plaats van ie. Deze woorden moet je onthouden. muzikale olifanten idee minuten sigaret etiket kapitein pistolen gitaar jongetje grijze drama s beginnen vriendje slurven mogelijk belachelijk brandweer verbazen poezen s morgens droevig plezierig heerlijk eigenlijk

Week 30: zeven spelen grote tomatensaus beloning Categorie 16: Korte aan het einde van een klankgroep (torren) Hoor je aan het einde van een klankgroep een korte klinker (a, e, i, o, u) dan volgen er altijd twee medeklinkers. spelletje uitrukken gelukkig arriveren gemiddeld sigaretten bestellen arriveren lekke stekker Categorie 22: De i heet ie. (dirigent) Woorden met een i in plaats van ie. Deze woorden moet je onthouden. spaghetti familie klimaten marine pagina piloten artikel olifanten kilo kilometer moeilij k bokkig blozen kano s sleepboot s zondags Week 31: Categorie werkwoorden (stam) Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat je kunt doen. De stam van een werkwoord is de ik-vorm. Behalve -en eraf halen, moet je vaak nog meer regels toepassen. Werkwoord gaan staan doen kunnen blaffen ik-vorm (=stam) ik ga ik sta ik doe ik kan ik blaf

springen zweven blazen schrikken geloven ik spring ik zweef ik blaas ik schrik ik geloof figuren biggetje geboord duidelijk negentig duizend plezierig stamppot klarinet vervangen gelukkig lama s tegelijk s morgens programma s piano s heerlijk postzegels Week 32: