1. Interpersoonlijk competent



Vergelijkbare documenten
COMPETENTIEPROFIEL LB-DOCENT ECONOMIE

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

De competenties van een docent MBO

Aantekenformulier van het assessment PDG

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Thermometer leerkrachthandelen

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

COMPETENTIEPROFIEL LB-/LC-DOCENT

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

1 Interpersoonlijk competent

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Competentievenster 2015

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College.

CP Resultaten QuickScan

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

MASTER LGL COMPETENTIES

Beoordelingsformulier (Les) Voorbereiding Naam student: Krijn Cornelisse. Datum:

Competentieprofiel onderwijsassistent voor de periode

LEERCOACH IN DE NETWERKSCHOOL. Verantwoordelijkheden

goed / aantoonbaar uitstekend / voorbeeld - toont betrokkenheid, stelt zich voldoende open in het contact naar de deelnemer

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

De rollen van de SCZ docent: competentiewoordenboek en indicatoren. Inleiding

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013

O 1 Inter-persoonlijk competent

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

1 Interpersoonlijk competent

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

1 Interpersoonlijk competent

!"#$%&'$'#() *+,-.+%'+)$'$"/-'0/1&)2&34""51&'$))!678$+/&#-&#

goed / aantoonbaar uitstekend / voorbeeld - toont betrokkenheid, stelt zich voldoende open in het contact naar de deelnemer

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS

Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING

Competentiekaarten. Fontys Lerarenopleidingen vo/bve

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

COMPETENTIES MA GPW. Master Godsdienst pastoraal werk/ geestelijke verzorging. Wijzigingen: Behandeld door: Status: Datum:

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Docent LB. Inhoudsopgave. Docent LB Inter-persoonlijk. Leesinstructies Rapportgegevens

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

kempelscan K1-fase Eerste semester

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs

1 Interpersoonlijk competent

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Bekwaamheidseisen leraren

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

Feedbackformulier voor docenten t.b.v. het beoordelingsgesprek met een docent. Graafschap College

kempelscan P2-fase Studentversie

Competentieprofiel van de opleider CHVG

Interpersoonlijk competent

ROC Friese Poort. UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

PROPEDEUSE Inhoudelijk competent Competent in reflecteren en persoonsontwikkeling

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan de docenten.

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

De 6 Friesland College-competenties.

Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo

Avans ontwikkelrichtlijn voor docenten

De vijf kerncompetenties van het competentieprofiel beginnend hbo-docent

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V.

Zelfevaluatie. Inleiding:

Assessment Startbekwaam

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137


Overzicht kerntaken, werkprocessen, prestatie-indicatoren gekoppeld aan examenproducten

Compentieprofiel Adjunct-directeur AB

Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik

Bijlage 2: Competentiematrix schoolstage

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

BPV. Profiel praktijkopleider. Norm. Toelichting. Aanpak. Prestatie

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics)

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering

Leraar basisonderwijs LB

Rondvraag. Persoonlijke rapportage van M. Gulden

Feedbackformulier voor docenten t.b.v. het beoordelingsgesprek met een docent. Graafschap College

Beroepsonderwijs Competentiemodel Competenties per bekwaamheidseis

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

Trajectlijn keuzedeel Zorg en Technologie Code K SBU - niveau 3 Gekoppeld aan Verzorgende- IG (3) en Maatschappelijke Zorg (3)

Transcriptie:

1. Interpersoonlijk competent De docent BVE schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer in het contact met deelnemers en tussen deelnemers, en brengt een open communicatie tot stand. De docent BVE geeft de deelnemers eigen verantwoordelijkheid en inbreng, en brengt daarnaast een goede samenwerking tot stand tussen en met de deelnemers. De docent BVE zorgt ervoor dat deelnemers contact met hem of haar kunnen maken, en zich hiertoe ook uitgenodigd voelen. 1. communiceert effectief door het hanteren van verbale (bijv. volume, tempo, articulatie, melodie) en non-verbale technieken (bijv. mimiek, uiterlijk, lichaamshouding) 2. reageert op verbale en non-verbale boodschappen van deelnemers 3. waardeert inbreng van deelnemers en is nieuwsgierig naar hun ideeën 4. geeft feedback aan deelnemers over het groepsproces, door gedragspatronen van de groep te herkennen en te benoemen 5. gaat professionele, persoonlijke relaties aan met alle deelnemers 6. corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag

2. Pedagogisch competent De docent BVE helpt de deelnemers een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden, vanuit de vragen wie ben ik? en wat wil ik?. De docent BVE zorgt ervoor dat de deelnemers hun interesses en ambities leren ontdekken en weten te koppelen aan keuzeprocessen voor hun verdere (studie)loopbaan. De docent BVE creëert hiertoe een veilige leeromgeving voor groepen en individuen. De docent BVE ziet hoe het sociale klimaat en het individuele welbevinden van de deelnemers is in de groep, en kan hier (indien nodig) verbeteringen voor formuleren en dit uitvoeren. Daarnaast begeleidt de docent BVE de deelnemers in hun ontwikkeling tot burger en beroepsbeoefenaar, waarbij hij de normen en waarden uit de maatschappij en de specifieke beroepspraktijk in aanmerking neemt. 1. speelt in op de verschillende doelgroepen, zowel in cultureel, ethisch, sociaal als emotioneel opzicht 2. stimuleert de deelnemer na te denken over zijn of haar eigen interesses en ambities vanuit de vragen wie ben ik? en wat wil ik? 3. stimuleert de deelnemer eigen keuzes te maken in zijn (studie)loopbaan 4. stimuleert de deelnemers samen te werken en groepsprocessen te begrijpen 5. is attent op het sociale klimaat, en daarmee ook op pesten en discriminatie 6. maakt plannen om (indien nodig) het sociale klimaat in de groep(en) te verbeteren 7. signaleert problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling van deelnemers en reageert hier adequaat op 8. is betrokken bij het overdragen van cultuuraspecten ten aanzien van het (specifieke) beroep

3. Vakinhoudelijk en didactisch competent De docent BVE ondersteunt de deelnemers bij het verbreden en verdiepen van hun competenties, door het vormgeven van krachtige leeromgevingen. De docent BVE spreekt hiervoor de taal van het beroep en heeft een duidelijk beeld van het vakgebied dat hiervoor van belang is. Voor het ontwerpen van een krachtige, beroepsgerichte leeromgeving zal de docent ook in uiteenlopende situaties moeten handelen; het praktijklokaal, de bpvsituatie, klassikale lessen, projectwerk, etc. De docent BVE stemt leerinhouden af op de individuele verschillen tussen deelnemers, motiveert de deelnemers voor hun leertaken, en begeleidt hen om ze met succes af te ronden. De docent BVE creëert een goede balans tussen sturing en zelfsturing van de deelnemer. Hij of zij stimuleert de deelnemers verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leerproces en geeft hier zelf de ruimte voor. Begeleiding 1. ondersteunt de deelnemers bij stappen in hun leerproces, door leervragen te signaleren, te benoemen en erop te reageren 2. stimuleert het leerproces van deelnemers door het geven van feedback (reflectie op het leren) 3. stimuleert deelnemers hun eigen werk te waarderen en kritisch te beoordelen 4. is in staat in samenwerking met deelnemers leertrajecten te bewaken en zonodig bij te stellen 5. past op basis van beoordeling van de situatie de mate van sturing aan, waarbij zelfsturing van de deelnemer het uitgangspunt is 6. signaleert leerproblemen en ontwikkelt samen met anderen een adequate aanpak Leiden en instructie 7. spreekt deelnemers op verschillende manieren aan en hanteert verschillende werkvormen om tegemoet te komen aan verschillen tussen deelnemers (leerstijl, niveau, achtergrond) 8. kan zaken op meerdere manieren uitleggen 9. stimuleert de deelnemer om zelfstandig en zelfverantwoordelijk te leren door zelfstandige opdrachten te geven en terughoudend te zijn in kant-en-klare informatie of opdrachten 10. motiveert de deelnemer stappen te ondernemen in het eigen leerproces, door samen met de deelnemers te reflecteren op het gedrag en de keuzes van de individuele deelnemers Vormgeven van de leeromgeving

11. maakt bij het vormgeven van krachtige leeromgevingen gebruik van verschillende leervormen, zoals projectwerk, klassikale instructie, zelfstandige opdrachten, praktijklessen, etc. 12. maakt bij het gebruik van verschillende leervormen ook gebruik van ict-mogelijkheden 13. creëert leeromgevingen waarin recente ontwikkelingen in de beroepspraktijk een plek krijgen 14. sluit met zijn vakdeskundigheid en (studieloopbaan)begeleiding aan bij het totale vakgebied van de opleiding 15. formuleert opdrachten waarmee deelnemers zelfstandig in de beroepspraktijk aan de slag kunnen Vakdeskundigheid 16. beheerst de meest voorkomende competenties die voor zijn vak in de beroepspraktijk van toepassing zijn 17. verwerkt de actualiteit en de beroepspraktijk in de contacten met deelnemers 18. switcht makkelijk tussen theorie en (beroeps)praktijk in het contact met deelnemers 19. benoemt het belang van de leerinhoud voor de (toekomstige) beroepsuitoefening en het dagelijkse leven 20. begeleidt de deelnemers bij keuzes voor een opleiding, leertraject of werk op grond van kennis van de beroepskolom en het werkveld Competentiegericht beoordelen 21. richt situaties in waar deelnemers kunnen aantonen in hoeverre zij over de vereiste competenties beschikken 22. beoordeelt het werk en de werkwijze van deelnemers op een valide en betrouwbare, competentiegerichte wijze

4. Organisatorisch competent De docent BVE draagt zorg voor organisatorische zaken die samenhangen met zijn werk, zowel in de onderwijsinstelling als op de werkplek. De docent BVE zorgt ervoor dat de deelnemers weten wat ze in het kader van hun beroepstaken moeten kunnen, welke opdrachten/prestaties ze hiervoor moeten uitvoeren en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief. De docent BVE gebruikt verschillende leeromgevingen binnen de onderwijsinstelling passend bij de leerprogramma s, op een overzichtelijke en consequente manier, waarbij flexibiliteit van de docent belangrijk is. Duidelijke afspraken 1. maakt duidelijke afspraken over de (beroeps)taken met de deelnemer en geeft aan welke ondersteuning hij of zij van de docent kan verwachten (en wat de ruimte is voor eigen initiatief) 2. werkt met een duidelijke planning en bewaakt deze planning in samenspraak of met medeweten van de deelnemers 3. is consequent in het hanteren van regels en afspraken Organiseren rondom (faciliteiten voor) verschillende leeromgevingen 4. is bekend met en gaat professioneel om met de organisatorische aspecten van de verschillende leeromgevingen in school en leerbedrijf, zoals het open leercentrum, werkplekkenstructuur, etc. 5. kan prioriteiten stellen en/of beschikt over alternatieven

5. Competent in het werken met collega s en het werken in een organisatie De docent BVE zorgt ervoor dat zijn werk en dat van zijn collega's goed op elkaar zijn afgestemd. Hij of zij draagt bij aan het goed functioneren van de onderwijsinstelling. De verscheidenheid van rollen van docenten bij het contact met deelnemers is van invloed op de manier en intensiteit van de samenwerking tussen collega s. De docent BVE is een teamspeler en het team is samen verantwoordelijk voor de deelnemer. Onderlinge afhankelijkheid en afstemming vereisen een communicatief ingestelde docent die samen met collega s en directie werkt aan het grote doel van de onderwijsinstelling. Organisatiesensitiviteit is hierbij ook van belang; de docent is extern gericht, met het oog op de visie en missie van de onderwijsinstelling. Communicatie en reflectie met collega s in teamverband 1. leeft zich in andermans situatie in, gaat respectvol met collega s om en creëert draagvlak voor eigen ideeën 2. kent de competenties van de collega s in het team en kan in een multidisciplinair team taken met elkaar verdelen 3. evalueert met de anderen in het team op het handelen van de groep, door collega s aan te spreken en het eigen handelen bespreekbaar te maken 4. deelt kennis en ervaringen met collega s Werken in een onderwijsinstelling 5. werkt volgens in de organisatie geldende afspraken, procedures en systemen, zoals een leerlingvolgsysteem en kwaliteitszorgsysteem 6. houdt rekening met procedures vanuit het KCE, wettelijke verantwoording van de onderwijsinstelling, externe gerichtheid, etc. 7. staat positief kritisch tegenover en draagt bij aan vernieuwingen van het onderwijsleerproces

6. Competent in het samenwerken met de omgeving Een docent BVE die competent is in het samenwerken met de omgeving, levert in het belang van de deelnemer zijn bijdrage aan een goede samenwerking met bedrijven, mensen en instellingen in de omgeving van de onderwijsinstelling en het beroepenveld. De docent BVE onderhoudt daarvoor contacten met het beroepenveld en komt met praktijkopleiders en anderen in relevante arbeidsorganisaties tot een gezamenlijk referentiekader over de taken die beroepsbeoefenaren uitvoeren en de competenties die ze daarvoor nodig hebben. De docent vertaalt dit referentiekader naar een praktijkgerichte leeromgeving die richting geeft aan het verwerven van deze competenties. Daarnaast onderhoudt de docent BVE contact met de ouders of verzorgers van de deelnemers. De docent BVE zorgt er ook voor dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de onderwijsinstelling goed op elkaar zijn afgestemd. Communicatie met het bedrijfsleven 1. zorgt ervoor dat hij of zij voldoende ingang vindt in bedrijven en instellingen om met vertegenwoordigers daarvan een netwerk op te bouwen 2. onderhoudt contacten met het bedrijfsleven om zinvolle bpv-plaatsen en buitenschoolse leersituaties te creëren 3. houdt bij het onderhouden van contacten met bedrijven rekening met de belangen en cultuur van bedrijven en deelnemers 4. communiceert open en eerlijk met het bpv-bedrijf 5. geeft voorlichting aan bedrijven, door het vertalen van onderwijsactiviteiten op een voor hen aansprekende manier Contacten met ouders of verzorgers van deelnemers 6. geeft voorlichting aan ouders/verzorgers en (potentiële) deelnemers, door het vertalen van onderwijsactiviteiten op een voor hen aansprekende manier 7. communiceert open en eerlijk met ouders of verzorgers van de deelnemer

7. Competent in reflectie en ontwikkeling Docenten BVE zullen om moeten (kunnen) gaan met veranderingen binnen het BVEveld en veranderingen in het beroepenveld. Dat betekent dat zij flexibel, innovatief en ontwikkelingsgericht zijn. De docent BVE reflecteert op zijn of haar eigen gedrag en zal zich voortdurend moeten ontwikkelen en professionaliseren, in relatie tot de organisatie. De docent weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn docentschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat. Eigen professionaliteit evalueren 1. heeft een goed beeld van eigen kwaliteiten en beperkingen en kan deze transparant maken (bijvoorbeeld in een POP) 2. reflecteert systematisch op eigen gedrag en betrekt in zijn reflectie de feedback van anderen 3. geeft aan op welke punten de eigen competentie(ontwikkeling) verbeterd kan worden 4. werkt op een planmatige manier aan zijn of haar eigen ontwikkeling Ontwikkeling en flexibiliteit 5. stemt de ontwikkeling van zijn of haar bekwaamheid af op het beleid van de onderwijsinstelling 6. is flexibel en stressbestendig: past zich aan veranderende omstandigheden aan en beschikt over alternatieven 7. volgt en gebruikt ontwikkelingen in het onderwijskundig vakgebied 8. staat open voor andere visies en ideeën en probeert die daadwerkelijk uit 9. brengt onder woorden wat hij belangrijk vindt in zijn docentschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat 10. volgt ontwikkelingen in de beroepspraktijk en implementeert deze in zijn of haar functioneren