Talenquest Frans 2thv: Grammatica



Vergelijkbare documenten
Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden

basiszinnen spreekvaardigheid

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon.

Chapitre 4, Ensemble!

Aantekening Frans Vervoegingen werkwoorden (avoir, etre, faire, vouloir, pouvoir, aller)

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden

15 et qui paie le loyer?

Aantekening Frans les pronoms personnels

6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het?

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands.

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:...

J aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal.

3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord

Le logement. In deze les leert u

VOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok.

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

4 nummer 1 nummer 2 nummer 3

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24, , oct. Petit-déjeuner 14, ,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50.

Frans grammatica hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Frans Grammaticatijden

Villangues Carnet de voyage, op reis naar Taalstad

Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE

Herhalingen over grammatica (voor de examens)

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!

l'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir.

Samenvatting Frans Grammatica

Unité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17,

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

Het enkelvoud van het bezittelijk voornaamwoord: mon/ma ton/ta son/sa

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.

SECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord

6,1. Aantekening door K woorden 15 november keer beoordeeld

Quel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL A RETENIR. domestique. Je suis en quatrième année. Ik zit in het vierde leerjaar. un cobaye, un cochon d Inde

6,2. Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari keer beoordeeld. 1.-Woorden SO en GP Frans (15/ )

Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais

Unité 5 Diagnose Kopieerblad 1

Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam

LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé

Le Français des vacances. Niveau

Samenvatting Frans Oefeningen en herhaling

6,3. Tips door M woorden 21 juli keer beoordeeld. Toekomende tegenwoordige tijd

Samenvatting Frans Franconville tape 9

C'est fini les vacances!

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi?

Herhalingen over grammatica (voor de examens)

BRON A. Chapitre 5: Mon style est chic! 1 a 1) 2) 1 b foto 1 foto 2 foto 3 foto 4. 2 le café un croissant 3 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10)

MÉTRO, BOULOT, DODO. Unité 1. Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan.

ISBN: KB: D/2010/0147/159 Bestelnummer: NUR: 191

Je n ai pas reçu le dépliant.

Reizen Wonen Koken & genieten Cultuur & vermaak

Q U K G D T P E H B Z L R W C I F J M S X. Maman est allée au supermarché. Elle a acheté beaucoup et elle a tout mis. en plastique.

k ga naar school e vais à l ecole

Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten):

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

1 TTO Gym. Ma maison de rêve / Mijn droomhuis

Qui est à l appareil?

Les gebruik je voor zelfstandige naamwoorden in het meervoud. Mannelijk of vrouwelijk maakt niet uit: les frères de broers les soeurs de zussen

Unité 6 Diagnose Kopieerblad 1

Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2

Vocabulaire januari juni Vijfde leerjaar klas Birgit

GEZONDHEID (La santé)

bab.la Uitdrukkingen: Persoonlijke correspondentie Gelukwensen Frans-Nederlands

Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering.

een boek boeken het boek de boeken een boom bomen de boom de bomen een vriendin vriendinnen de vriendin de vriendinnen

Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit

In deze Lesbrief ga je een vlog maken waarin je over jezelf, je familie, je school en je hobby s vertelt.

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens je volgende vergadering. Utilisez 3 phrases en français pendant votre prochaine réunion d équipe.

Huiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi je suis

Bonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO)

geen voorzetsel in het NL iemand antwoorden répondre à qn ( = quelqu'un = iemand )

NUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Meer tips op Informeer je op

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen

Unité 7 Diagnose Kopieerblad 1. Je. 1. Bonjour. Je ch une jupe. J ai b. mais je ai pas de chapeaux. 4

Les Règles 1e dr-4e opl :02 Pagina 3. Drs. D. Bernard. dujeu. Franse grammatica met oefeningen. Walvaboek

Le transfert de la magnifique collection des livres français vers l OBA de cette année est une énorme valeur ajoutée pour tous les Amstellodamois!

Paper 4 Betere voorbereiding voor minder fouten bij schrijfopdrachten Frans

Op het potje Sur le petit pot

Vendredi le dix-huit de cembre 2015.

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen

Le comptable-fiscaliste de demain : un consultant? De boekhouder-fiscalist van morgen : een consultant?

1 Spelling en uitspraak

pagina 1 van 5 VAN IN

1.1 Introduction Leçon 1: Se présenter Prononciation Culture: Un, deux, trois ou quatre bisous Grammaire...

Dag, de verbinding werd verbroken Allô, la communication a été coupée Aaloo laa kommuuniekatjoñ aa eetee koepee

Rollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel.

E. Cours 4: Mes goûts

Voorbeelden van examenopgaven op niveau A2, B1, B2, C1

CA MARCHE 5 : Au carrefour : Nederlands en Franse tekst samen

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze.

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Vandaag met de fiets? Waarom ook niet morgen naar het werk, naar de sportclub of om je boodschappen te doen?

Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1 Éventail-junior Bien sûr! U1

Transcriptie:

Talenquest Frans 2thv: Grammatica Épisode 1: Onregelmatige werkwoorden Er zijn in het Frans naast regelmatige werkwoorden ook onregelmatige werkwoorden. Het is lastig om van onregelmatige werkwoorden de vorm van het werkwoord te kennen omdat ze onvoorspelbaar zijn. Où vont-ils? Nous sommes en vacances. Waar gaan zij heen? Wij zijn op vakantie. Veelgebruikte onregelmatige werkwoorden zijn: avoir, être, faire, aller, vouloir. avoir (hebben) être (zijn) vouloir (willen) j ai je suis je veux tu as tu es tu veux il/elle a il/elle est il/elle veut nous avons nous sommes nous voulons vous avez vous êtes vous voulez ils/elles ont ils/elles sont ils/elles veulent faire (doen, maken) je fais tu fais il/elle fait nous faisons vous faites ils/elles font aller (gaan) je vais tu vas il/elle va nous allons vous allez ils/elles vont Typ de juiste vorm van het onregelmatige werkwoord in. 1 Tara est dans un taxi. (zijn) 2 Qu est-ce que vous faites ici? (doen) 3 On va faire un tour ensemble. (gaan) 4 Je suis enfermé! (zijn) 5 Avez-vous un euro pour moi? (hebben) 6 Mais comment veux-tu partir? (willen) 7 Ça fait trois euros, Mademoiselle. (maken, bedragen) 8 Qu est-ce que tu veux avoir? (hebben) 9 J ai un grand problème! (hebben) 10 Qui es-tu? (zijn)

Épisode 2: Vraagwoorden Een vraag kun je beginnen met een vraagwoord. C est quand, le Tour de France Quel garçon? Qui est-ce? Wanneer is de Tour de France? Welke jongen? Wie is dat? Na het vraagwoord gebruik je soms est-ce que. Est-ce que betekent niets, maar maakt de zin vragend. Qu est-ce que vous faites? Comment est-ce que tu vas au collège? Wat doen jullie? Hoe ga je naar school? Sleep het juiste vraagwoord naar de juiste plek. Kijk goed naar de rest van de zin. 1 À quelle heure tu viens chez nous? 2 Comment tu t appelles? 3 Mais, qu est-ce que c est? 4 Pourquoi tu ne veux pas de glace? 5 Ça fait combien, madame? 6 Où est-ce que tu es né? 7 C est quand, le tour de France? 8 Qui est ce clochard?

Épisode 3: Bijvoeglijk naamwoord De vorm van het bijvoeglijk naamwoord is veranderlijk. mannelijk enkelvoud - un grand sac vrouwelijk enkelvoud +e une grande valise mannelijk meervoud +s les grands appartements vrouwelijk meervoud +es les grandes maisons Sommige bijvoeglijke naamwoorden volgen deze regel niet helemaal. un bon pain au chocolat un beau garçon les premiers problèmes une bonne boisson une belle fille les premières voitures Kies bij iedere zin de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. 1 J ai une valise. [petite* / petits / petit / petites] 2 Ce croissant n est pas. [mauvaise / mauvais* / mauvaises] 3 C est mon pull noir. [nouveau* / nouveaux / nouvelles / nouvelle] 4 Tu vois les... bâtiments? [grand / grande / grands* / grandes] 5 Tara est. [amoureux / amoureuses / amoureuse*] 6 Paris est une ville. [beau / belle* / beaux / belles] 7 Mais c est une idée. [bonne* / bon / bonnes / bons] 8 Nous sommes. [fatigué / fatiguée / fatigués*] Feedback 1 petite Inderdaad met e, want valise is vrouwelijk! petits Jammer! Het woord valise is vrouwelijk enkelvoud, dus is het petite. petit Jammer! Het woord valise is vrouwelijk dus is het petite. petites Jammer! Het woord valise staat in het enkelvoud. Het is dus petite, zonder s. 2 mauvais Prima! mauvaise Nee, het woord croissant is mannelijk. Er komt dus geen e achter! mauvaises Nee, het woord croissant is mannelijk enkelvoud. Je hoeft dus geen letters aan het bijvoeglijk naamwoord mauvais toe te voegen! 3 nouveau Goed! nouveaux Deze vorm gebruik je als het zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud is, en het woord pull is hier enkelvoud. Nouveau is dus zonder x. nouvelle Je vergist je, want pull is mannelijk. Het goede bijvoeglijke naamwoord is nouveau. nouvelles Het woord pull is mannelijk enkelvoud. Je moet hier dus kiezen voor nouveau. 4 grands Juist! Met s want jardins is mannelijk meervoud. grande Helaas! Jardins is mannelijk meervoud. Grands is daarom zonder e en met een s! grand Helaas! Jardins is mannelijk meervoud. Grands is daarom met een s! grandes Helaas! Jardins is niet vrouwelijk maar mannelijk meervoud. Grands is daarom zonder e en met een s! 5 amoureuse Prima, dit is de vorm voor vrouwelijk enkelvoud. amoureux Tara is toch vrouwelijk? Daarom is het amoureuse! amoureuses Tara is enkelvoud, daarom hoeft er achter amoureuse geen s! 6 belle Goed zo! beau ville is vrouwelijk, daarom moet je kiezen voor belle. belles ville is enkelvoud, daarom moet je kiezen voor belle zonder s. beaux ville is vrouwelijk enkelvoud, daarom moet je kiezen voor belle. 7 bonne Inderdaad! bon idée is vrouwelijk, daarom moet je kiezen voor bonne. bonnes idée is enkelvoud, daarom moet je kiezen voor bonne zonder s. bons idée is vrouwelijk enkelvoud, daarom moet je kiezen voor bonne. 8 fatigués Uitstekend, met s voor meervoud natuurlijk! fatigué Oeps! Je vergeet de s voor meervoud! fatiguée Oeps! Je vergeet de s voor meervoud!

Épisode 5: Gebiedende wijs Met een gebiedende wijs kun je iemand een opdracht geven of een voorstel doen. Als je 'U' zegt (tegen onbekenden of meerdere mensen) Prenez la ligne 4, madame! Ne téléphonez pas à la police!! Ale je 'jij' mag zeggen (tegen vrienden, bekenden) Viens ici, s il te plaît! Ne fais pas ça! Oproep of voorstel (Laten we ) Allons au cybercafé! Jouons au basket! Kies in iedere zin de meest passende gebiedende wijs. 1 Donnez-moi 500 euros, monsieur. 2 Prends le premier métro! 3 Écoutez, Mademoiselle, ça ne va pas! 4 Regarde le plan du métro! 5 Change à la station Nation! 6 Descends, et tu me vois! 7 Demande à quelqu un de t aider! 8 Continue sur la ligne 2!

Épisode 6: Bezittelijk voornaamwoord Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets van iemand is. De vorm van het bezittelijk voornaamwoord is afhankelijk van het woord dat erachter komt. Kijk goed of dit woord enkelvoud of meervoud, en mannelijk of vrouwelijk. C est mon frère. Voici sa soeur. Voilà mes parents. Ce sont nos copains. Dat is mijn broer. Hier heb je zijn/haar zus. Daar heb je mijn ouders. Dat zijn onze vrienden. mannelijk vrouwelijk meervoud mijn mon frère ma soeur mes parents jouw ton frère ta soeur tes parents zijn son frère sa soeur ses parents haar son frère sa soeur ses parents onze notre frère notre soeur nos parents jullie, uw votre frère votre soeur vos parents hun leur frère leur soeur leurs parents Kies bij iedere zin het juiste bezittelijk voornaamwoord. 1 Voici photos de vacances. [notre / nos*] 2 Ce sont frères et sœurs. [mon / ma / mes*] 3 Ce grand garçon-là. c'est frère! [son* / sa / ses] 4 Pardon, c est chien, madame? [votre* / vos] 5 Ce sont chansons. [leur / leurs*] 6 Sors d ici, c est chambre à moi! [mon / ma* / mes] 7 Jamil et Romain, ce sont amis? [ton / ta / tes*] 8 Ici c est donc quartier? [ton* / ta / tes] Fout-feedback 1 notre photos is meervoud. Je kiest dus voor nos. 2 mon / ma frères et soeurs zijn samen meervoud. Je kiest dus voor mes. 3 sa frère is mannelijk. Je kiest dus voor son. ses frère is mannelijk enkelvoud. Je kiest dus voor son. 4 vos chien is enkelvoud. Je kiest dus voor votre. 5 leur 'chansons' is meervoud. Je kiest dus voor leurs 6 mon chambre is vrouwelijk. Je kiest dus voor ma. mes chambre is vrouwelijk enkelvoud. Je kiest dus voor ma. 7 ton / ta amis is meervoud. Je kiest dus voor tes. 8 ta quartier is mannelijk. Je kiest dus voor ton. tes quartier is mannelijk enkelvoud. Je kiest dus voor ton.

Épisode 7: Lidwoord Aan de lidwoorden kun je in het Frans zien of het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is. le chaufeur la station mannelijk vrouwelijk Voor een klinker of stomme h gebruik je l. l affiche l ordinateur Voor meervoud gebruik je les. les enfants les clochards Na werkwoorden die een bepaald gevoel uitdrukken (aimer, adorer, préférer, détester) gebruik je een bepaald lidwoord, ook al doe je dat in het Nederlands niet. Ik heb liever cola. Hij heeft een hekel aan school. Je préfère le coca. Il déteste l école. Kies bij iedere zin het juiste bepaald lidwoord. 1 J aime beaucoup la viande. 2 Yacine regarde la télé. 3 Ilian adore le basket. 4 Tu préfères les films d aventure? 5 Je déteste les vacances en famille. 6 J adore les animaux! 7 J'écoute le disque de Faudel. 8 Nous aimons les chansons anglaises.