Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel



Vergelijkbare documenten
Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Plan van Aanpak. Onderzoek Zeer grote brand aan de Herenweg 6 te Houten op 25 juli 2015

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker

Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008

Functies en teams in de rampenbestrijding

Overdracht naar de Nafase (advies aan lokale gemeente)

Monodisciplinaire evaluatie inzet Bevolkingszorg. Betreft: inzet woningbrand Paulus Potterstraat te Almere op 7 januari 2015

Calamiteitenprotocol Pagina 1

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Alarmering Deelproces 1

1 De coördinatie van de inzet

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

Slachtoffer redden op of onder het ijs. Oefening. Brandweerduiken Optreden als duikploeg Frequentie: korpsspecifiek

GRIP 1, ongeval gevaarlijke stoffen (OGS) Alkmaar 17 mei 2016, gemeente Alkmaar

Bijlage E: Observatievragen

VAARDIGHEIDSTOETS Provinciaal

Protocol voor het handelen bij ongevallen

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

Calamiteitenplan Versie 2.1

Bijlage 3C - Concept Draaiboek

Draaiboek Zwaar weer Gemeente Rijssen-Holten Vastgesteld door B&W op: 12 november 2002

Slachtoffer redden op diepte. Oefening. Brandweerduiken Optreden als Duikploeg Frequentie: korpsspecifiek

Molenstraat HP Steenwijk Tel/fax Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR BEVELVOERDER

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Procedure. Redding oppervlaktewater. Gelderland-Zuid. versie 1.0

BHV plan. Naam bedrijf. Plaats, datum. Inhoud. 1. Basisgegevens bedrijf. 2. BHV organisatie. 3. BHV materialen. 4. Instructies voor het personeel

Elementaire oefening. Oefenkaart 102B 202C 302C. Verkenning met adembeschermende. Opdracht A

PROTOCOL ERNSTIGE OF DODELIJKE ONGEVALLEN

Melding incidenten op school protocol + formulier

Uitvraagprotocol. Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen.

Procedure melden ongeval, incident/bijna ongeval of gevaarlijke situatie

Draaiboek bij overlijden

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Het bericht van overlijden komt op school binnen op:. Via:...

mei 2008 ERO VGWM Gezondheid Veiligheid Welzijn VGWM A WAY OF LIVING Standaards voor professionals, wees alert!

BIJLAGEN Lijst bedrijfshulpverleners Ontruimingsplan stroomschema Ontruimingsplan stroomschema H- BHV Ontruimingsplan stroomschema BO

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze direct bij de Inspectie SZW

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze direct bij de Inspectie SZW

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR BRANDWEERDUIKER

Brandweer Sliedrecht Draaiboek brand- en ontruimingsoefening ASZ Sliedrecht

Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo)

Beperkte THV Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Bijlagenboek. Processen Bevolkingszorg

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

voor Hulpverlenend Personeel VNOG

Communicatietoolkit Verwantencontact

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s

December Deelproces Verslaglegging en archivering

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR DUIKPLOEGLEIDER

Bedrijfshulpverlening: informatie voor werknemers

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

GRIP-teams en kernbezetting

CALAMITEITEN BOEKJE UniC 2011

GRIP 1 Stadhuis Den Helder 28 september 2016, gemeente Den Helder

Specialisten van de VRU. Waterongevallenbestrijding en brandweerduiken

Pastorale zorg bij rampen

BHV 10 TIPS VOOR DE BHV ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER. 1. Zorg voor herkenbaarheid van de BHV ers.

BEDRIJFSNOODPLAN. Amstelveen

T F E info@vhg.org I

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht Commissie Bestuur en middelen

PROTOCOL CALAMITEITEN EN ONVERWACHTE SITUATIES

Melden ongevallen bij de ISZW

Het is belangrijk dat er een duidelijk afspraak bestaat over wat er dient te gebeuren op het moment dat de melding binnenkomt.

Publieke Zorg. Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg

Ondersteuning. Proces: Preparatie nafase. Positionering van proces in structuur

Protocol bij het overlijden van een leerling

Protocol Ziekte en Ongevallen

Draaiboek bij ziekte en overlijden

Protocol Overlijden en rouwverwerking

Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland September 2011

Arbocatalogus pkgv- industrie Besloten Ruimten

Pastorale zorg bij rampen

Communicatie tijdens de eerste 24 uur van een crisis/incident

BHV-procedures bij incidenten

GRIP 2, brand industriepand Alkmaar 30 april 2016, gemeente Alkmaar

Bedrijfshulpverleningsplan

# Overwegingen Aantekeningen 1 Alarm

Ongevallenprotocol WZK Onderwatersport Wassenaar

REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU. groen geel rood zwart Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling

Evaluatie bedrijfsopvangteam 2011 Je staat er niet alleen voor

Protocol Uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel

Rouwprotocol Widdonckschool Weert

3.1 Fase 1: Takenpakket en competentieniveau vaststellen. Afbeelding 3.1 Takenpakket en competentieniveau vaststellen

GRIP 1, partyboot Egmond aan Zee 9 april 2017, gemeente Bergen

Handboek Bevolkingszorg

Handboek Beheer van Scoutingkampeerterreinen. Infoblad 8.1 CALAMITEITENPLAN. Op dit infoblad vind je informatie over de volgende onderwerpen:

Protocol calamiteiten

Fase 1: Alarmeren. Stap 1. Stap 2. Stap 3. Actie. Toelichting. Betrokken partijen. Betrokken partijen. Actie. Toelichting. Betrokken partijen

III. Route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling

Onderzoeksraad voor de Veiligheid Postbus CK DEN HAAG (070) ECCVA/U

Veel gestelde vragen 1

Optreden bij buisleiding incidenten. Drs. B.M.G. Janssen MCDM Directeur Gezamenlijke Brandweer Voorzitter NVBR Netwerk OGS

Toelichting RADAR. Pagina 1 van 8

Bijlage 11. Voertuigspecificaties

Wat te doen bij Calamiteiten Patiëntenzorg? Acuut Melden Informeren Analyseren en afhandelen

Crisismanagement Groningen. Basismodule

Bijlage C: Controlelijst C8 van de Werkwijzer bedrijfsbrandweren

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

Transcriptie:

Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel

Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen

Colofon Uitgave: Regionale Brandweer Groningen Vastgesteld: College Commandanten Regio Groningen (CCRG) Datum: 17-02-2011 Versie: 1.0 Contactadres: Regionale Brandweer Groningen Afd. Operationele Voorbereiding Postbus 584 9700 AN Groningen telefoon (050) 3674777 planvorming@hvd.groningen.nl Opsteller: Afdeling Operationele Voorbereiding

Voorwoord Voor u ligt het document Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel. Dit document is een samenvoeging van het Protocol Ongevallen met eigen personeel (2009) en Richtlijnen Ernstige ongevallen en overlijden eigen personeel (2002), allebei opgesteld door de Regionale Brandweer Groningen. Bij het opstellen van het voorliggende document is ook gebruik gemaakt van de ervaringen die zijn opgedaan naar aanleiding van het tragische ongeval op 8 maart 2010 in Veendam, waarbij een collega van Brandweer Veendam om het leven is gekomen tijdens het bestrijden van een brand aan de Kerkstraat. Leeswijzer In de inleiding wordt allereerst een toelichting gegeven op de inhoud van de verschillende checklisten die zijn opgesteld voor het geval zich een ongeval met eigen personeel heeft voorgedaan. Op de pagina s daarna zijn de elf checklisten opgenomen. In de beslisboom op de volgende pagina kan worden afgelezen welke checklisten wanneer gebruikt kunnen worden. 4.1 en 4.2 kunnen overigens ook worden gebruikt in het geval brandweerpersoneel overlijdt zonder dat er een directe relatie is met het brandweerwerk. Doel Wanneer een korps te maken krijgt met een ongeval met eigen personeel heeft dat vaak een grote impact op alle betrokkenen, zowel direct na het incident als ook in de dagen, weken en maanden daarna. Hoewel in zulke gevallen intuïtief vaak veel goede beslissingen worden genomen, kan het handig zijn om een naslagwerk te hebben waaraan deze beslissingen kunnen worden gespiegeld. Dit document, Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel, is zo n naslagwerk. Het geeft, zoals de titel al aangeeft, richtlijnen die als handvat kunnen dienen na een ongeval met eigen personeel. Daarbij is er onderscheid gemaakt in richtlijnen op operationeel gebied, opvang en nazorg, communicatie en onderzoek. In het geval van overlijden van een brandweercollega, dient de wens van zijn of haar familie, maar bovenal die van de overledene zelf, leidend te zijn bij de uitvaartplechtigheid. Daarom kan overwogen worden om deze wensen van tevoren vast te leggen, bijvoorbeeld in (een besloten deel van) het personeelsdossier. Doelgroep Dit document is in eerste instantie bedoeld voor leidinggevenden binnen de brandweer, zoals commandanten en leden van de commandovoering. Ook voor voorlichters biedt het document een aantal richtlijnen. Ten slotte biedt het document ook voor de Alarmcentrale een aantal handvatten. Een aantal zaken uit dit document is ook relevant voor manschappen en bevelvoerders. Aangezien niet verwacht mag worden dat al het brandweerpersoneel dit document op elk gewenst moment voorhanden heeft, zijn deze zaken op andere manieren bij hen kenbaar gemaakt. Bijvoorbeeld via het Aandachtskaartenboekje, het Operationeel Handboek, de werkinstructie duiken en het regionale oefenplan voor de noodprocedure. Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen Voorwoord pagina 3

Ongeval met eigen personeel ja Vermissing / personeel in nood? ja 3.1 of 3.2 nee Aanrijding? ja Met brandweervoertuig? ja 1.1 (evt. 2.1 of 2.2) 4.1 5.1 nee nee Met privé-voertuig ja 1.2 4.1 5.1 Ongeval tijdens inzet? nee ja Overleden personeel? Gewond nee nee personeel? ja ja 2.1 2.2 4.1 en 4.2 4.1 en 4.2 5.1 en 5.2 5.1 en 5.2 6.1 6.1 Lokaal commandant, RCvD en voorlichter bepalen vervolgacties. Normale BOTprocedure. 4.1 5.1 na vinden/redden eigen personeel, schema opnieuw doorlopen Operationeel Opvang en nazorg Communicatie Onderzoek Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen Schema pagina 4

Inhoudsopgave Voorwoord...................................................... 3 Inhoudsopgave................................................... 5 Inleiding....................................................... 7 1. Operationeel aanrijding......................................... 7 2. Operationeel ongeval met letsel................................... 7 3. Operationeel vermissing eigen personeel............................. 8 4. Opvang en nazorg.............................................. 8 5. Communicatie................................................. 9 6. Onderzoek.................................................... 9 en.................................................... 11 1.1 Ongeval met brandweervoertuig................... 11 1.2 Ongeval met privé-voertuig....................... 12 2.1 Overleden personeel............................ 13 2.2 Gewond personeel............................. 14 3.1a Noodprocedure brand, HV, OGS.................... 15 3.1b Noodprocedure brand, HV, OGS.................... 16 3.2a Noodprocedure duiken.......................... 17 3.2b Noodprocedure duiken.......................... 18 4.1 Opvang en nazorg personeel...................... 19 4.2 Opvang en nazorg familie........................ 20 5.1 Interne communicatie........................... 21 5.2 Externe communicatie.......................... 22 6.1 Coördinatieteam............................... 23 Bijlage 1: Taken CoPI, OT en GBT.................................... 24 Bijlage 2: Aandachtspunten bij reddingsactie............................ 25 Bijlage 3: Begrafenis Bijstands Team.................................. 26 Bijlage 4: Aanleveren dossier....................................... 27 Bijlage 5: Horen getuigen.......................................... 28 Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen Inhoudsopgave pagina 5

Inleiding Op de volgende pagina s zijn elf checklisten opgenomen. Hieronder worden deze kort toegelicht. Bij alle checklisten dient te worden opgemerkt dat deze richtlijnen geven. Elke situatie is anders en daarom zullen de betrokkenen altijd zelf moeten afwegen of de aangegeven handvatten wel of niet van toepassing kunnen zijn. Dit geldt vooral voor de checklisten 4.1 t/m 6.1. Deze zijn grotendeels gericht op incidenten waarbij eigen personeel overlijdt. Er staan in deze checklisten echter ook voldoende richtlijnen genoemd die in geval van (ernstig) letsel bij eigen personeel gevolgd kunnen worden. De checklisten zijn verdeeld in vier categorieën, te weten Operationeel, Opvang en nazorg, Communicatie en Onderzoek. De categorie Operationeel is nog weer onderverdeeld in drie onderdelen, namelijk aanrijdingen, ongevallen waarbij eigen personeel overlijdt of gewond raakt en vermissing van eigen personeel (noodprocedure). 1. Operationeel aanrijding Tussen het alarmeren en het ter plaatse komen bij een incident, lopen hulpverleners een verhoogd risico in het verkeer. Dit is niet alleen het geval bij een uitruk met een brandweervoertuig, maar ook tijdens het rijden met een privé-voertuig naar de kazerne na de alarmering. Hoewel men zich in zulke gevallen normaal aan alle verkeersregels dient te houden, is het niet ondenkbaar dat door adrenaline en spanning er meer risico s worden genomen. Daarnaast kan een brandweervoertuig ook op de terugweg van een inzet, bij oefening of tijdens een gewone dienstrit betrokken raken bij een ongeval. 1.1 Ongeval met brandweervoertuig Van toepassing indien een brandweereenheid 1 in het verkeer een ongeval krijgt, Er is daarbij op een aantal punten onderscheid gemaakt tussen het feit of er wel of niet sprake is van lichamelijk letsel 2. 2. Operationeel ongeval met letsel Tijdens de inzet bij een incident lopen brandweermensen een verhoogd risico op de plaats van het incident. Voorbeelden daarvan zijn een plotselinge branduitbreiding, instorting, te water raken, desoriëntatie, bekneld raken, etc.. De risico s zijn niet alleen beperkt tot incidenten op het land, maar gelden ook bij incidenten op of in het water. Het is niet ondenkbaar dat eigen personeel op de plaats van een incident gewond raakt of, erger nog, overlijdt. Dit hoeft trouwens niet altijd het gevolg te zijn van een ongeval. Ook een onwelwording of een hartaanval kan een oorzaak zijn. De richtlijnen uit de checklisten 2.1 en 2.2 zijn in principe gericht op die gevallen waarbij eigen personeel tijdens een repressieve inzet gewond raakt of overlijdt. Dit kan zich echter ook tijdens een opleiding, oefening of instructie voordoen. In zulke gevallen is de oefenleider of instructeur verantwoordelijk voor het alarmeren van benodigde medische hulp. De lokaal commandant, RCvD en voorlichter bepalen in onderling overleg de te nemen vervolgacties. Hierbij kan een aantal richtlijnen uit de checklisten 2.1 en 2.2 als handvat worden gebruikt. 2.1 Overleden personeel Van toepassing indien eigen personeel tijdens een inzet overlijdt. 2.2 Gewond personeel Van toepassing indien eigen personeel letsel heeft opgelopen tijdens een inzet én al in veiligheid is gebracht. Indien personeel nog niet in veiligheid is gebracht en dus nog gered moet worden, dan dient de noodprocedure te worden opgestart (checklist 3.1 en 3.2). 1.2 Ongeval met privé-voertuig Van toepassing indien een hulpverlener een ongeval krijgt bij het rijden naar de kazerne na een alarmering. Opgemerkt moet worden dat het niet altijd direct bij de Alarmcentrale bekend zal zijn dat een hulpverlener met een privé-voertuig betrokken is bij een ongeval. De aangegeven richtlijnen voor de Alarmcentrale gelden dan ook pas zodra deze daarover is ingelicht. 1 Een brandweereenheid kan bijvoorbeeld zijn een TS, WO, een ondersteunend voertuig (HV, redvoertuig, haakarmvoertuig), maar ook een piket- of dienstvoertuig. 2 Met letsel wordt hier, maar ook in de rest van het document, bedoeld: de persoon is dusdanig gewond dat hij/zij zich onder behandeling van een arts moet stellen. Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen Inleiding pagina 7

3. Operationeel vermissing eigen personeel In het geval eigen personeel tijdens een inzet, opleiding, oefening of instructie vermist wordt of als ze gered moeten worden, is het zaak om zo snel mogelijk de noodprocedure op te starten. Het doel van de noodprocedure is het zo snel mogelijk krijgen van voldoende extra hulp en het zo snel en veilig mogelijk redden van eigen personeel. Bij vermissing of redding van eigen personeel wordt de prioriteit verlegd van de incidentbestrijding naar de reddingsactie. Dit betekent echter niet dat de incidentbestrijding helemaal gestopt kan worden. Voor de veiligheid van het personeel dat de reddingsactie uitvoert, zal het vaak noodzakelijk zijn om ook aandacht te blijven besteden aan de incidentbestrijding. 3.1(a en b) Noodprocedure brand, HV, OGS Van toepassing indien eigen personeel vermist wordt of gered moet worden bij brand, hulpverlening of ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen. 3.2 (a en b) Noodprocedure duiken Van toepassing indien eigen personeel vermist wordt of gered moet worden bij duikwerkzaamheden. 4. Opvang en nazorg Na een ongeval is, naast de medische hulp aan het slachtoffer, één van de belangrijkste taken dat de opvang en nazorg voor het eigen personeel en de familie van het slachtoffer wordt opgestart. In de checklisten 4.1 en 4.2 wordt op beide zaken ingegaan. Bij het opstellen van de richtlijnen is er een onderverdeling gemaakt in drie verschillende fasen: Fase 1: de eerste 24 uur na het ongeval Fase 2: de eerste week na het ongeval Fase 3: na de eerste week Naast de richtlijnen in de checklisten is er voor de gevallen dat eigen personeel ernstig letsel oploopt of overlijdt meer informatie te vinden in de onderstaande documenten: Richtlijn Psychosociale ondersteuning geüniformeerden Impact Protocol Uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel NVBR Draaiboek Uitvaart met korpseer (Begrafenis Bijstands Team) NVBR 4.1 Opvang en nazorg personeel Van toepassing indien er na een ongeval met letsel of dodelijke afloop met eigen personeel behoefte is aan opvang en nazorg van personeel. 4.2 Opvang en nazorg familie Van toepassing indien er na een ongeval met letsel of dodelijke afloop met eigen personeel behoefte is aan opvang en nazorg van familieleden van het slachtoffer. Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen Inleiding pagina 8

5. Communicatie Indien zich een ongeval voordoet, vooral tijdens repressief brandweeroptreden, dan is de kans groot dat de mediabelangstelling groot zal zijn. Niet alleen zij, maar ook veel andere partijen in de omgeving van het brandweerkorps zullen geïnformeerd willen en moeten worden. Daarbij valt te denken aan brandweercollega s in de regio, het bestuur, omwonenden, onderzoeksinstanties, etc.. Het is dan ook belangrijk om de communicatie en voorlichting naar al deze partijen goed te organiseren. Ook op het gebied van communicatie is er een onderverdeling gemaakt in drie verschillende fasen: Fase 1: de eerste 24 uur na het ongeval Fase 2: de eerste week na het ongeval Fase 3: na de eerste week 5.1 Interne communicatie Van toepassing indien er na een ongeval met letsel of dodelijke afloop met eigen personeel gecommuniceerd moet worden naar personen of instanties die een directe relatie hebben met de korpsen in de regio Groningen. 5.2 Externe communicatie Van toepassing indien er na een ongeval met letsel of dodelijke afloop met eigen personeel gecommuniceerd moet worden naar personen of instanties die geen relatie hebben met de korpsen in de regio Groningen. 6. Onderzoek Na een ongeval met brandweerpersoneel zal er vrijwel altijd een onderzoek of evaluatie worden ingesteld. Voorbeelden daarvan zijn: Monodisciplinaire evaluatie door Regionale Brandweer Groningen Multidisciplinaire evaluatie door Crisismanagement Groningen Ongevalonderzoek door Arbeidsinspectie Onderzoek door Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Onderzoek door Onderzoeksraad voor Veiligheid Onderzoek door politie in opdracht van het Openbaar Ministerie Om te voorkomen dat al deze evaluatieteams en onderzoekscommissies zelf gaan zoeken naar relevante informatie, waardoor betrokkenen meerdere keren wordt gevraagd om informatie aan te leveren, is het aan te bevelen om een coördinatieteam aan te wijzen. Dit team heeft vooral als doel in kaart te brengen welke onderzoeken en evaluaties worden opgestart en welke informatie gevraagd wordt. Vervolgens zal het team zorgen dat er een eenduidige informatieverstrekking plaatsvindt naar alle evaluatieteams en onderzoekscommissies. Indien de betrokkenen bij het ongeval moeten worden gehoord of verhoord door bijvoorbeeld de Arbeidsinspectie, IOOV of politie dan zal het team daar de nodige voorbereidingen voor treffen. Het coördinatieteam bestaat tenminste uit de onderstaande personen. Eventueel kunnen er nog extra personen aan het team worden toegevoegd: voorzitter vertegenwoordiger korps vertegenwoordiger gemeente arbocoördinator communicatieadviseur Hulpverleningsdienst / gemeente Ook op het gebied van onderzoek is er een onderverdeling gemaakt in drie verschillende fasen: Fase 1: de eerste 24 uur na het ongeval Fase 2: de eerste week na het ongeval Fase 3: na de eerste week Opgemerkt dient te worden dat het niet de bedoeling is dat het coördinatieteam zelf een evaluatie van het ongeval gaat uitvoeren. Zowel voor de mono- als de multidisciplinaire evaluatie zijn regionaal afspraken gemaakt, die ook in dit geval gevolgd kunnen worden. 6.1 Coördinatieteam Van toepassing indien er na een ongeval met letsel of dodelijke afloop met eigen personeel evaluaties of onderzoeken worden opgestart Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen Inleiding pagina 9

en 1.1 Ongeval met brandweervoertuig Betrokken eenheid bij het ongeval Alarmcentrale OvD (of, indien deze is ingezet, 2 e OvD) Meld de aanrijding aan de AC en geef aan: of er sprake is van letsel, wat de aard van het letsel is en om wie het gaat (eigen personeel en/of andere betrokkenen); welke hulpdiensten ter plaatse nodig zijn; of men zelf verder kan rijden; of er een vervangende eenheid voor het oorspronkelijke incident moet worden gealarmeerd. Indien er wel sprake is van letsel: blijf ter plaatse en verleen eerste hulp waar nodig. Indien er geen sprake is van letsel: maak de volgende gegevens bekend aan de andere partij: kenteken, naam en contactadres; geef aan dat de politie wordt gewaarschuwd; alleen indien er sprake was van een prioriteit 1 melding kan de weg worden vervolgd. In alle andere gevallen dient men altijd ter plaatse te blijven. Alarmeer conform de normale procedures de hulpdiensten die benodigd zijn voor het ongeval met het brandweervoertuig. Alarmeer, indien er geen sprake is van een brandweerinzet bij het ongeval, in ieder geval: OvD en, indien deze al is ingezet, een 2 e OvD; lokaal commandant; RCvD; voorlichter. Alarmeer, indien de brandweereenheid niet kan doorrijden, ter vervanging een identieke eenheid voor het oorspronkelijke incident. Overwogen kan worden om, bijvoorbeeld bij een gebouwbrand, één extra niveau op te schalen i.v.m. het ontstane tijdsverlies. Handel de incidenten af conform de normale procedures. Indien er wel sprake is van een brandweerinzet bij het ongeval: coördineer conform de normale inzetprocedures; beoordeel of er een 2 e OvD en/of HOvD moet worden gealarmeerd, zodat zowel het nazorgtraject als de inzet kan worden geregeld. bepaal of het nodig is op te schalen naar GRIP 1 of hoger ( bijlage 1: Taken CoPI, OT en GBT); draag zorg voor verslaglegging van het incident. Indien er geen sprake is van een brandweerinzet bij het ongeval wordt er van de OvD geen actie verwacht. De lokaal commandant bepaalt welke vervolgacties noodzakelijk zijn. Stem met de lokaal commandant, RCvD en voorlichter af welke vervolgacties noodzakelijk zijn m.b.t.: nazorg ( checklist 4.1 en 4.2); communicatie ( checklist 5.1 en 5.2). Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen en pagina 11

1.2 Ongeval met privé-voertuig Betrokkene Alarmcentrale OvD (of, indien deze is ingezet, 2 e OvD) Handel in het geval er alleen sprake is van materiële schade het ongeval zelf af Alarmeer in geval er sprake is van letsel de benodigde hulp (via 112) of laat deze alarmeren. Blijf ter plaatse totdat het incident is afgehandeld. Licht de commandant in over het voorval. Alarmeer conform de normale procedures de hulpdiensten die benodigd zijn voor het ongeval. Alarmeer, indien er geen sprake is van een brandweerinzet bij het ongeval, maar wel van letsel, in ieder geval de lokaal commandant. Handel het incident af conform de normale procedures. Indien er wel sprake is van een brandweerinzet bij het ongeval: coördineer conform de normale inzetprocedures; beoordeel of er een 2 e OvD en/of HOvD moet worden gealarmeerd, zodat zowel het nazorgtraject als de inzet kan worden geregeld. Indien er geen sprake is van een brandweerinzet bij het ongeval wordt er van de OvD geen actie verwacht. De lokaal commandant bepaalt welke vervolgacties noodzakelijk zijn. Stem, in het geval van een brandweer-inzet, met de lokaal commandant, RCvD en voorlichter af welke vervolgacties noodzakelijk zijn m.b.t.: nazorg ( checklist 4.1 en 4.2); communicatie ( checklist 5.1 en 5.2). Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen en pagina 12

2.1 Overleden personeel Hoogst leidinggevende ter plaatse Alarmcentrale OvD Meld aan de Alarmcentrale, bij voorkeur telefonisch en pas nadat dit medisch is bevestigd, het overlijden. Indien het incident nog niet is afgerond: haal de betrokken eenheid/eenheden van het incident; geef aan de AC aan of en zo ja, welke extra eenheden noodzakelijk zijn. Alarmeer in ieder geval: OvD; lokaal commandant; regionaal commandant; RCvD; voorlichter. Handel het incident af conform de normale procedures. Ga, indien nog niet ter plaatse, naar het incident. Coördineer conform de normale inzetprocedures. Laat een 2 e OvD en/of een HOvD alarmeren, zodat zowel het nazorgtraject als de inzet kan worden geregeld. Bepaal of het nodig is op te schalen naar GRIP 1 of hoger ( bijlage 1: Taken CoPI, OT en GBT). Draag zorg voor verslaglegging van het incident. Beoordeel of aanwezige eenheden en functionarissen nog inzetbaar zijn 3. Regel zonodig vervanging. Leg sporen vast, stel bewijsmateriaal veilig i.o.m. de politie (bijv. ademluchtapparatuur). Draag plaats incident over aan politie. 3 Naast de vraag of men mentaal en fysiek nog in staat is een inzet te doen, dient er ook gekeken te worden naar het aantal inzetbare mensen. Voor een inzet zijn minimaal een bevelvoerder en vijf manschappen nodig. Zonder bevelvoerder is een eenheid niet inzetbaar. Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen en pagina 13

2.2 Gewond personeel Hoogst leidinggevende ter plaatse Alarmcentrale OvD Meld aan de Alarmcentrale gewond personeel en geeft daarbij aan wat de verwondingen zijn 4. Beoordeel of de aanwezige mensen nog inzetbaar zijn, zowel mentaal als fysiek 5. Indien de aanwezige ploeg niet meer inzetbaar is, geef aan de AC aan of en zo ja, welke extra eenheden noodzakelijk zijn. Overweeg om iemand van het korps mee te laten gaan naar het ziekenhuis. Alarmeer medische hulp voor het gewonde personeel. Alarmeer in ieder geval: OvD; lokaal commandant; RCvD; voorlichter. Handel het incident af conform de normale procedures. Ga, indien nog niet ter plaatse, naar het incident. Coördineer conform de normale inzetprocedures. Beoordeel of er een 2 e OvD en/of een HOvD moet worden gealarmeerd, zodat zowel het nazorgtraject als de inzet kan worden geregeld. Bepaal of het nodig is op te schalen naar GRIP 1 of hoger ( bijlage 1: Taken CoPI, OT en GBT). Draag zorg voor verslaglegging van het incident. Beoordeel of aanwezige eenheden en functionarissen nog inzetbaar zijn 5. Regel zonodig vervanging. Leg sporen vast, stel bewijsmateriaal veilig i.o.m. de politie (bijv. ademluchtapparatuur). Draag plaats incident over aan politie. 4 Indien de bevelvoerder gewond is geraakt en er geen andere leidinggevenden ter plaatse zijn, verzorgt de chauffeur van de TS de communicatie met de AC. 5 Naast de vraag of men mentaal en fysiek nog in staat is een inzet te doen, dient er ook gekeken te worden naar het aantal inzetbare mensen. Voor een inzet zijn minimaal een bevelvoerder en vijf manschappen nodig. Zonder bevelvoerder is een eenheid niet inzetbaar. Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen en pagina 14

3.1a Noodprocedure brand, HV, OGS Persoon in nood Bevelvoerder Bezetting TS Stel, indien mogelijk, bevelvoerder of ploeg op de hoogte dat hij/zij in nood verkeert. Gebruik hiervoor de term noodprocedure en geef daarbij aan wat er precies aan de hand is. Activeer, indien mogelijk, de noodknop van de bodyguard. Meld aan de AC noodprocedure indien: personeel aangeeft dat het in nood verkeert; het noodsignaal van de bodyguard wordt gehoord en men geen contact krijgt; er personeel vermist wordt en er geen contact is. Verzamel de complete ploeg en houd appel, bij voorkeur bij de tankautospuit. Controleer wie vermist wordt en probeer contact op te nemen. Informeer, indien aanwezig, de OvD en overige bevelvoerders. Begin het bericht met de term noodprocedure. Controleer de hoeveelheid ademlucht bij de eenheid en bepaal of de hoeveelheid toereikend is voor een directe reddingsactie (min. 200 bar). Beoordeel of een reddingsactie veilig kan worden ingezet. Deel de redploegen in. Structureer de communicatie, zorg dat alle berichtgeving via één persoon loopt. Coördineer, totdat de OvD aanwezig is, de reddingsactie ( bijlage 2: Aandachtspunten bij een reddingsactie) 6. Schaal de noodprocedure ook weer af op het moment dat vermist personeel weer terecht is. Begin het bericht met einde noodprocedure. Controleer de beschikbare hoeveelheid ademlucht, denk hierbij ook aan reserveflessen. Hanteer een strakke portofoondiscipline, dus niet onnodig praten door de portofoon. Volg aanwijzingen van bevelvoerder op. De taken voor de overige bevelvoerders, Alarmcentrale en OvD staan beschreven in checklist 3.1b. 6 Indien de bevelvoerder zelf wordt vermist of in nood verkeert, is de chauffeur van de tankautospuit degene die de noodprocedure opstart. Na het verzamelen bij de tankautospuit zal de chauffeur, indien mogelijk, een eerste reddingsactie opstarten. Een eventueel aanwezige andere bevelvoerder (binnen de ploeg of een andere eenheid) zal zo snel mogelijk de reddingsactie coördineren. Indien dit niet het geval is, zal de eerst aankomende bevelvoerder of OvD de reddingsactie coördineren. Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen en pagina 15

3.1b Noodprocedure brand, HV, OGS Overige bevelvoerders Alarmcentrale (H)OvD Verzamelen hun ploegleden bij de eigen tankautospuit. Indien de OvD nog niet ter plaatse is: gaan naar de verzamelplaats van de eenheid die de noodprocedure heeft opgestart en overleggen met de betrokken bevelvoerder over verdere acties. Indien de bevelvoerder wordt vermist, coördineert één van de overige bevelvoerders de reddingsactie. Indien de OvD wel ter plaatse is: gaan naar de verzamelplaats die door de OvD wordt aangegeven en overleggen met de OvD over verdere acties. Alarmeer conform het inzetvoorstel noodprocedure in GMS. Schaal op naar GRIP 1. Een overzicht van te alarmeren eenheden en functionarissen is opgenomen in het Operationeel Handboek, A06 Noodprocedure. Ga, indien nog niet ter plaatse, naar het incident. Coördineer conform de normale inzetprocedures. Controleer of er een 2 e OvD is gealarmeerd. Stem af dat de 1 e OvD de redding coördineert en de 2 e OvD de inzet. Draag er zorg voor dat het nazorgtraject al tijdens het incident wordt opgepakt. Hiervoor dient een aparte functionaris (OvD of HOvD) te worden gealarmeerd. Draag zorg voor verslaglegging van het incident. Beoordeel of aanwezige eenheden en functionarissen nog inzetbaar zijn 7. Regel zonodig vervanging. Leg sporen vast, stel bewijsmateriaal veilig i.o.m. de politie. Draag in geval er sprake is van gewond of overleden personeel de plaats incident over aan politie. Schaal de noodprocedure ook weer af op het moment dat vermist personeel weer terecht is. Begin het bericht met einde noodprocedure. De taken voor de persoon in nood, bevelvoerder en bezetting TS staan beschreven in checklist 3.1a. 7 Naast de vraag of men mentaal en fysiek nog in staat is een inzet te doen, dient er ook gekeken te worden naar het aantal inzetbare mensen. Voor een inzet zijn minimaal een bevelvoerder en vijf manschappen nodig. Zonder bevelvoerder is een eenheid niet inzetbaar. Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen en pagina 16

3.2a Noodprocedure duiken Duiker in nood Duikploegleider Bezetting duikploeg Stel, indien mogelijk, de signaalhouder op de hoogte door het geven van een noodsignaal (meer dan 5 korte rukken aan de seinlijn). Gebruik, indien mogelijk, de communicatieapparatuur om de signaalhouder te informeren over de aard van de noodsituatie. Meld aan de AC noodprocedure duiken indien: de duiker via seinlijn of communicatieapparatuur aangeeft dat hij in nood verkeert; de duiker consequent op een onverwachte manier op de lijnseinen reageert; de duiker de lijnseinen niet meer beantwoordt; de bellenbaan verdwenen is; het contact tussen de signaalhouder en de duikers geheel verloren is. Geef noodsituatie door aan OvD, bevelvoerder, reserveduiker en assistent-duikploeg. Begin het bericht met de term noodprocedure duiken. Onderhoud contact met de in nood geraakte duiker via seinlijn en communicatiesysteem of laat dit over aan de assistent duikploeg. Beoordeel of een reddingsactie veilig kan worden ingezet. Coördineer inzet van de reserveduiker. Schaal de noodprocedure ook weer af op het moment dat vermist personeel weer terecht is. Begin het bericht met einde noodprocedure duiken. Breng reserveduiker in gereedheid om redding uit te voeren. De reserveduiker: gaat te water; zwemt/duikt aangelijnd naar de in nood verkerende duiker via de seinlijn van deze duiker; tracht duiker uit de noodsituatie te bevrijden en/of te ondersteunen met ademlucht; helpt duiker uit het water te komen. De assistent-duikploeg: assisteert de reserveduiker; brengt zuurstofkoffer en verbandtrommel naar de waterkant; onderhoudt contact met de reserveduiker via de seinlijn en communicatiesysteem of laat dit over aan de duikploegleider; verleent eerste medische hulp. De taken voor de bevelvoerder, Alarmcentrale en OvD staan beschreven in checklist 3.2b. Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen en pagina 17

3.2b Noodprocedure duiken Bevelvoerder Alarmcentrale (H)OvD Meld aan de AC noodprocedure duiken indien de duikploegleider dit nog niet heeft gedaan. Structureer de communicatie, zorg dat alle berichtgeving via één persoon loopt. Neem maatregelen ter ondersteuning van de redding door de bemanning TS: breng, indien nog niet gedaan, zuurstofkoffer en verbandtrommel naar de waterkant; plaats eventueel extra ladder; maak voldoende ruimte vrij voor ambulance en behandeling slachtoffer; begeleid ambulancepersoneel naar de waterkant; verleen op aanwijzing van de duikploegleider extra werkzaamheden. Alarmeer conform het inzetvoorstel noodprocedure duiken in GMS. Schaal op naar GRIP 1. Een overzicht van te alarmeren eenheden en functionarissen is opgenomen in het Operationeel Handboek, A06 Noodprocedure. Ga, indien nog niet ter plaatse, naar het incident. Coördineer conform de normale inzetprocedures. Controleer of er een 2 e OvD is gealarmeerd. Draag er zorg voor dat het nazorgtraject al tijdens het incident wordt opgepakt. Hiervoor dient een aparte functionaris (OvD of HOvD) te worden gealarmeerd. Draag zorg voor verslaglegging van het incident. Beoordeel of aanwezige eenheden en functionarissen nog inzetbaar zijn 8. Regel zonodig vervanging. Leg sporen vast, stel bewijsmateriaal veilig i.o.m. de politie. Draag in geval er sprake is van gewond of overleden personeel de plaats incident over aan politie. Schaal de noodprocedure ook weer af op het moment dat vermist personeel weer terecht is. Begin het bericht met einde noodprocedure duiken. De taken voor de duiker in nood, duikploegleider en bezetting duikploeg staan beschreven in checklist 3.2a. 8 Naast de vraag of men mentaal en fysiek nog in staat is een inzet te doen, dient er ook gekeken te worden naar het aantal inzetbare mensen. Voor een inzet zijn minimaal een bevelvoerder en vijf manschappen nodig. Zonder bevelvoerder is een eenheid niet inzetbaar. Een duikploeg bestaat minimaal uit een duikploegleider, een assistent-duikploeg, een duiker en een reserveduiker. Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen en pagina 18

4.1 Opvang en nazorg personeel Fase 1: eerste 24 uur Fase 2: eerste week Fase 3: na de eerste week Regel de eerste opvang voor de bij het incident betrokken collega s. Start lokaal de bedrijfsopvang op. Licht overig personeel betrokken korps in, denk daarbij ook aan zieke collega s en collega s die op vakantie zijn, stagiairs, ex-collega s, FLO ers, etc.. Stel een kwartiermaker aan die randvoorwaarden (koffie, broodjes, etc.) regelt. Laat betrokken personeel, ter geruststelling, de eigen familie bellen. Wijs de kazerne aan als een ontmoetingsplek voor korps - leden, partners, familie, etc.. Zorg dat hier geen media, politie, onderzoeksinstanties, etc. rondlopen. Organiseer een debriefing voor andere korpsen, functionarissen en centralisten die bij het incident betrokken waren. Wijs iemand aan die het nazorgtraject voor de andere betrokken korpsen en functionarissen in de gaten houdt. Maak afspraken over hoe de bezetting van de uitruk de komende week wordt geregeld. Richt eventueel een noodpost in met een door andere korpsen geleverde bezetting. Laat het korps zonodig begeleiden door een procesbegeleider uit de regio. Licht alle korpsleden en overige betrokkenen in over hoe de komende week eruit gaat zien (uitvaart, onderzoeken, etc.). Regel bedrijfsopvang voor de direct betrokkenen voor de langere termijn. Maak eventueel gebruik van het BOT van de Brandweer Stad Groningen. Organiseer ook voor partners en kinderen een informatiebijeenkomst. Laat alle bij het incident betrokken collega s op papier zetten hoe zij het incident hebben meegemaakt. Bespreek het incident na met alle betrokkenen, zodat er bij iedereen een eenduidig beeld ontstaat. Leg dit beeld vast op papier. Houd de kazerne een veilige plek voor de korpsleden, partners en familie. Dwing mensen niet om te praten, maar zorg wel dat er continu één of twee BOT-leden in de kazerne aanwezig zijn. Besteed ook aandacht aan andere korpsen en functionarissen die op één of andere manier bij het incident betrokken zijn geweest. Richt in de kazerne een stiltehoek in. Houd een logboek bij waarin alle gebeurtenissen/activiteiten worden vastgelegd. Blijf de korpsleden en overige betrokkenen inlichten over de voortgang en uitkomsten van onderzoeken. Houd aandacht voor de manier waarop brandweermensen het incident verwerken, zowel binnen als buiten het korps. Moedig mensen aan om contact te houden met de familie van het slachtoffer. Heb oog voor speciale data: datum overlijden, verjaardag slachtoffer, etc.. Richtlijnen bij ongevallen met eigen personeel Regionale Brandweer Groningen en pagina 19