Beoordelingsformulieren Aanpassingen 2018-2019
Opzet praktijkbeoordeling Oud Nieuw SBL-competenties Kerntaken en deeltaken (opleidingsprofiel) 10 geselecteerde algemene Centrale Criteria 23 Indicatoren per studiefase Omschrijving van de 6, de 8 en soms de 9 Beoordeling op hele cijfers (5 of 9) Beroepsbekwaamheden Kerntaken en deeltaken (opleidingsprofiel) 10 geselecteerde algemene Centrale Criteria 26 Indicatoren per studiefase Omschrijving van de 6, de 8 en de 9 Beoordeling op decimalen (5.6 of 8.4))
Welke indicator komt erbij? CC2: Veilig leef- en leerklimaat creëren, duidelijk zijn over gedragsregels, het voorbeeld geven in rekening houden met elkaar. Indicator 4: Goede omgang, samenwerking bevorderen en adequaat hanteren van groepsprocessen en de dynamiek daarin. Fase 1: De student herkent groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen en de dynamiek in de groep. Hij spreekt concrete verwachtingen uit over samenwerking en positieve omgang met elkaar. Fase 4: De student verbetert planmatig groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen bij kinderen. Hij ondersteunt planmatig bij het aanleren van samenwerking. Waar nodig neemt hij bij conflicten contact op met collega s en ouders
Welke indicator komt erbij? CC 9: Open en professioneel communiceren met volwassenen. Indicator 23: Een open houding hebben met betrekking tot ideeën en waarden van anderen. Fase 1: De student staat open voor ideeën en waarden van anderen. Hij kent en respecteert de waarden van de school Fase 2: De student heeft actief interesse in ideeën en waarden van anderen. Hij brengt de waarden van de school in praktijk. Fase 3: De student treedt af en toe in dialoog met anderen en legt uit hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. Hij bespreekt de waarden van de school. Fase 4: De student treedt structureel in dialoog met anderen en legt uit hoe eigen handelen voortkomt uit waarden en draagt de waarden van de school uit naar buiten.
Welke indicator komt erbij? CC 9: Open en professioneel communiceren met volwassenen. Indicator 24:, collega s en andere professionals. Overleggen en samenwerken met ouders Fase 1: De student is waar mogelijk aanwezig bij oudergesprekken. Fase 2: De student voert een gepland gesprek met ouders. Fase 3: De student betrekt actief ouders binnen en buiten de groep en voert meerdere geplande gesprekken met ouders. Fase 4: De student betrekt actief ouders binnen en buiten de groep en voert, indien mogelijk, alle geplande gesprekken met ouders over specifieke onderwijsbehoeften en doet handelingsvoorstellen.
Praktijkbeoordelingscriteria Holistische benadering: beoordeling aan de hand van voorbeelden van het handelen aan de hand van de kwalitatieve criteria. Met de beoordelingsformulieren Praktijk wordt een beoordeling gegeven van het hele functioneren van de student in de onderwijspraktijk omvat (alle respectievelijk kerntaken & leeruitkomsten die in de onderwijspraktijk kunnen worden aangetoond). Indicatoren van deze praktijkbeoordeling zijn per niveau (opleidingsbekwaam, basisbekwaam, gevorderd bekwaam en startbekwaam) uitgewerkt. Deze indicatoren geven een kwalitatieve beschrijving van het gedrag van een student gedurende een langere periode (0.5 tot 1 jaar).
ICALT Analytische benadering: beoordeling aan de hand van observeerbaar gedrag. Gezien ja of nee. Het ICALT formulier is een observatieformulier en meet concreet gedrag dat specifiek betrekking heeft op leerkrachtvaardigheden (en bevat dus een beperktere set aan indicatoren dat de beoordelingsformulieren praktijk).
Kerntaken Centrale criteria ICALT indicatoren 1 Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed leerklimaat. CC1: Aandacht en zorg hebben voor kinderen en tegemoet komen aan hun basisbehoeften. 2, 3, 17 CC2: Veilig leef- en leerklimaat creëren, duidelijk zijn over gedragsregels, het voorbeeld geven in rekening houden met elkaar. 1, 4, 5 2 Professioneel voorbereiden en evalueren van onderwijsactiviteiten. CC3: Aansluiten bij de beginsituatie en lesdoelen formuleren met passende inhouden, werkvormen en taken en leermaterialen. 3 Professioneel uitvoeren van onderwijsactiviteiten en volgen en begeleiden van kinderen CC4: Systematisch gebruiken van evaluaties bij het voorbereiden van onderwijsactiviteiten CC5: Met de kinderen een onderwijsactiviteit starten, hen motiveren en aansluiten bij hun voorkennis CC6: Geven van doelgerichte en gedifferentieerde instructie met gebruik van relevante (pedagogische, onderwijspsychologische en vakdidactische) kennis. 11, 13, 22 9, 10, 14, 21, 24, 25 CC7: Kinderen aan het werk zetten en houden met taken en werkvormen passend bij de lesdoelen. CC8: Begeleiden van kinderen bij hun leerproces met gebruik van relevante kennis, behouden van het overzicht en samen de les evalueren. 6, 7, 8, 11, 15, 16, 26, 12, 18,19, 20, 23, 27, 28, 29, 30, 31 4 Communiceren en samenwerken met collega s, ouders en andere professionals CC9: Open en professioneel communiceren met volwassenen. 5 Werken aan professionele ontwikkeling. CC10: Leren van feedback en reflectie, zowel individueel als gezamenlijk.