Groningen/Zoetermeer, 8 februari 2013 Geachte heer Van der Plank, De CAO Geestelijke Gezondheidszorg is geëxpireerd per 1 januari 2013. Ten behoeve van het binnenkort te openen overleg over een nieuwe CAO, treft u hierbij de voorstellen van van de werknemersorganisaties aan. De werknemersorganisaties zijn de afgelopen periode volop bezig geweest met de voorbereidingen om tot deze gezamenlijke inzet te komen. Op basis van de economische ontwikkelingen komen werknemersorganisaties tot de conclusie dat de ruimte voor het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden op 3% komt. Daarvan is 2,5% bestemd voor verhoging van de lonen. De arbeidsmarkt in de GGZ staat onder druk. De door het kabinet aan de sector opgelegde bezuinigingen maken dat reorganisaties worden afgekondigd en medewerkers zich minder zeker voelen over het behoud van werk. Tegelijkertijd bestaat voor de sector GGZ de urgentie voldoende werknemers aan te trekken en binnen de sector te behouden om te kunnen voldoen aan de behoefte aan personeel op middellange termijn. Baanzekerheid voor jongere èn meer ervaren werknemers gaan daarmee hand in hand. In de GGZ wordt al gewerkt aan het duurzaam inzetbaar maken en houden van werknemers. Werknemersorganisaties constateren dat het levensfase- en vitaliteitsbeleid niet van de grond komt. Dat is nodig om werkdruk te voorkomen en medewerkers gezond en met plezier langer te kunnen laten werken. Inzet CAO GGZ 2013 gezamenlijke werknemersorganisaties 1. Beloningsbeleid Wij stellen voor de salarissen met ingang van 1 januari 2013 structureel met 2,5 % te verhogen. Wij stellen voor de eindejaarsuitkering verder uit te bouwen zodat deze uiteindelijk het niveau van een 13e maand bereikt. Er komt een bodem bij het bepalen van de eindejaarsuitkering op het niveau van de inpassingstabel nummer 20. Wij stellen voor te komen tot een wijziging van de verdeling van de pensioenpremie. Op langere termijn willen wij komen op een premieverdeling waarbij de werknemer 1/3 aan pensioenpremie bijdraagt en de werkgever 2/3 voor haar rekening neemt. Bij deze cao willen wij een eerste stap daartoe zetten. Dat dient voor ons een forse te zijn. Wij stellen voor salarisschaal functiegroep 35 uit te breiden met 1 periodiek, door toevoeging van inpassingsnummer 23. Wij stellen voor dat de leden van de Raad van Bestuur zich conformeren aan de maximale loonstijging zoals overeengekomen bij deze cao. 1
2. Vergoedingen Werknemers hebben recht op een fatsoenlijke vergoeding voor reiskosten voor woon- werkverkeer en voor dienstreizen. Wij stellen voor de eigen bijdrage voor woon- werkverkeer te schrappen, wat er onder andere op neer komt dat als werknemers met het openbaar vervoer reizen dit volledig door de werkgever via een jaartrajectkaart wordt vergoed. In het kader van vereenvoudiging stellen wij voor de bruto vergoeding voor gemaakte reiskosten in dienstreizen, bereikbaarheidsdiensten en consignatiediensten of overwerk om te zetten naar een netto-vergoeding van 29 cent per kilometer. Wij willen dat instellingen samen met de medezeggenschapsorganen in hun organisaties een integraal vervoersplan ontwikkelen, dit mede tegen de achtergrond van de toename van de ambulantisering in de sector. Tevens stellen wij voor het in hoofdstuk 11B, artikel 4 genoemde bedrag jaarlijks te indexeren met het in de CAO gehanteerde consumentenprijsindexcijfer. 3. Wetgeving en sociale zekerheid Voor mensen met een handicap is het nog moeilijker om zich een positie op de arbeidsmarkt te verwerven. Wij stellen voor om tenminste 1 arbeidsgehandicapte per 100 werknemers aan te nemen. In samenwerking met het UWV Werkbedrijf worden arbeidsgehandicapten gezocht welke in aanmerking komen voor vacatures van functies die gegeven de individuele competenties en vaardigheden realistisch zijn. Waarbij voldoende begeleiding gegarandeerd is. Wij stellen voor in Hoofdstuk 9, D na artikel 2 op te nemen: Over de uren waarop de werknemer volgens zijn reïntegratieplan passende arbeid zonder loonwaarde verricht, ontvangt hij 100% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. Onder werkzaamheden zonder loonwaarde worden verstaan het arbeidstherapeutisch werken, het volgen van scholing en het lopen van stage. Wij komen overeen dat de werknemer die minder dan 35% arbeidsongeschikt is het dienstverband in beginsel wordt gehandhaafd en dat de arbeidsongeschiktheid op zich geen reden is voor ontslag. Het uitgangspunt bij de door de werkgever aangeboden aangepaste dan wel vervangende functie zal zijn dat deze functie wordt beloond op tenminste 95% van de beloning van de eerder vervulde functie voordat er sprake was van arbeidsongeschiktheid. Wij stellen voor op te nemen dat de WGA-premie geheel voor rekening van de werkgever komt. Wij willen een aanpassing van de vakantieregelingen aan de nieuwe vakantiewetgeving. Wij willen de houdbaarheid van wettelijke vakantiedagen uitbreiden. Wij zijn bereid te praten in het kader van administratieve vereenvoudiging over het samenvoegen van het LFB en de bovenwettelijke vakantiedagen in één regeling. 2
Wij moeten ons beraden op de situatie die is ontstaan bij het afschaffen van de levensloopregeling voor medewerkers die geen gebruik kunnen maken van de overgangsmaatregelen die zijn getroffen bij het afschaffen van deze regeling. Voor 2015 dient een alternatief te zijn overeengekomen. Wij stellen voor de beperking van het waardevast sparen van uren (tot 5 jaar) in het kader van het LFB op te heffen. Wij willen een spaarmogelijkheid zonder beperkingen in de tijd hiervoor in de plaats stellen. Wij willen de mogelijkheid verkennen dat gespaarde tegoeden in het kader van levensloop en levensfasebeleid worden ondergebracht op van de organisatie onafhankelijke rekeningen. 4. Persoonlijke ontwikkeling Een leven lang leren is een belangrijk middel voor werknemers om hun positie op de arbeidsmarkt te behouden of te verbeteren. Daarom is het belangrijk dat werkgevers en werknemers zich inzetten voor meer scholing- en ontwikkelingsfaciliteiten. Wij stellen voor om afspraken te maken waarin het traditionele arbeidspatroon wordt doorbroken. Dit door werknemers die zich willen omscholen, in alle fases van hun leven, daartoe in de gelegenheid te stellen. Voor alle medewerkers (inclusief flex-werkers) dienen in de instellingen op de persoon toegewezen scholingsbudgetten beschikbaar te zijn. De naleving van de CAO voor wat betreft de vergoeding van de kosten van verplichte studies/opleidingen, dan wel verplicht te behalen punten en diploma s, laat te wensen over. Wij herbevestigen de afspraak dat deze kosten volledig worden vergoed door de werkgever (Hoofdstuk 11, D, onder 4). 5. Studenten en leerlingen De stagevergoeding wordt geïndexeerd op basis van de structurele contractloonstijging. Iedereen heeft recht op een stagevergoeding, als het een stage betreft die volgens het curriculum van de opleiding verplicht is (niet zijnde een maatschappelijke stage) en een aaneengesloten periode van ten minste een maand duurt met een minimale omvang van 144 uur. De definitie in de cao van het begrip stagiair (H 1A, onder 16) dient hierop zonodig aangepast te worden. 6. Flex en zekerheid Er wordt steeds meer over gegaan tot het inzetten van korte diensten. Hierdoor moeten parttimers vaker komen. Fulltimers hebben hierdoor minder aaneengesloten dagen vrij. De mogelijkheden van het aanbieden van grote contracten en het werken in een 36-urige werkweek dienen aantrekkelijk te blijven. Werknemers moeten op basis van gelijkwaardig overleg zelf inspraak krijgen in de mate waarin zij flexibel inzetbaar zijn, waarbij uitgangspunt is dat de inzetbaarheid per werkweek in verhouding staat tot de omvang van het arbeidscontract. In de cao kennen wij geen flex of tijdelijke contracten, anders dan expliciet opgenomen in hoofdstuk 2, artikel 2 onder 3. In de cao beperken wij ons tot het benoemen van 3
afroepmedewerkers, hiertoe zijn in hoofdstuk 3 B, artikel 3 expliciete afspraken gemaakt. Het gaat hier om personen die incidenteel op afroep werkzaamheden verrichten. In principe geldt dat als iemand wekelijks gemiddeld 16 uur werkt, gemeten op kwartaal basis, hij op zijn verzoek een arbeidsovereenkomst volgens de cao aangeboden krijgt. Dat zijn conform hoofdstuk 2, lid 2 in de regel contracten voor onbepaalde tijd. De uitzonderingen op de regel staan in de cao genoemd. De cao kent geen andere contracten dan bij deze cao is overeengekomen, dat zijn de contracten zoals benoemd in hoofdstuk 2, artikel 2, en hoofdstuk 3, par. B,artikel 3. Wij bevestigen dat ten hoogste 4% van de totaal beschikbare arbeidsuren op basis van oproep kan worden verricht (H 3B, artikel 3, sub a). Concreet willen wij het volgende in de cao opnemen: Het aantal uren dat de afroepmedewerker gemiddeld gemeten op kwartaalbasis werkt om op zijn verzoek een arbeidsovereenkomst volgens de cao aangeboden te krijgen, gaat van 16 uur naar 12 uur per week De OR wordt ten minste één keer per jaar door de werkgever geïnformeerd over de toepassing van de afspraken overeengekomen in Hoofdstuk 3, par. B, artikel 3. 7. Overige voorstellen Veiligheid is een belangrijk thema in de GGZ. Voor werknemersorganisaties geldt in alle gevallen dat geweld en onveiligheid geen normaal en/of te accepteren onderdeel van het werk zijn. Wij zijn dan ook zeer teleurgesteld in de uitspraak van GGZ Nederland dat de aard van de patiëntengroep het (arbeids)risico van geweld in zich draagt. Door u niet in te spannen voor het volledig terugdringen van agressie jegens anderen, laat u onzes inziens niet alleen de medewerkers, maar ook de cliënten en hun familie in de kou staan. Wij willen het borgen van veiligheid versterken. Concreet stellen wij voor dat daartoe de werkgever daartoe de cijfers en maatregelen weergeeft in het jaarverslag en deze cijfers onderwerp van gesprek met de ondernemingsraad zijn. De werknemersdefinitie in hoofdstuk 1A, onder 2. wordt aangepast. De bepaling dat de cao niet van toepassing is op werknemers vanaf de AOW/ouderdomspensioengerechtigde leeftijd komt te vervallen*. Dit heeft ook effect voor een eventuele nieuwe sollicitant. Met deze nieuwe werknemer kan een contract voor bepaalde tijd worden aangegaan. (* in het SOGGZ van 24-8-2012 is de tekst van deze bepaling tussentijds gewijzigd). De bepaling van H10, A, art. 3 lid 4, laatste zin, inzake de afwijkende urennorm voor overwerk van artsen in opleiding tot specialist, komt te vervallen. De bruto werkgeversbijdrage in het kader van de regeling ziektekosten / IZZ (Hoofdst. 11, G) voor de cao GGZ bedraagt 2/3 van de premie van de basisaanvullende ziektekostenregeling (voor 2012 is de premie 29,95) en bedraagt daarmee 19,97). Voor 2013 is de samenstelling en de naamgeving van dit pakket gewijzigd. Het pakket heet 'Zorg voor de Zorg' en de premie per 1 januari 2013 bedraagt 20. Wij stellen voor (zoals we dat al eerder in het SOGGZ hebben besproken) dat (het bedrag van) de huidige werkgeversbijdrage minimaal 4
beschikbaar blijft, en de premie voor het pakket Zorg voor de Zorg volledig wordt vergoed. In het CAO-akkoord d.d. 3 oktober 2011 zijn wij overeengekomen dat voor de eindejaarsuitkering de opbouwsystematiek wordt ingevoerd. In de tekst van de CAO (H7 B, artikel 13) is thans opgenomen dat de werknemer op 31 december een vol jaar in dienst moet zijn. Wij willen dat deze beperking wordt geschrapt. Er is steeds meer te bespreken op instellingsniveau. Daarom willen we dat vakbondsfaciliteiten verbeteren. Wij wensen binnen afzienbare termijn te komen tot een werkgeversbijdrage die is gebaseerd op de overeengekomen modelregeling tussen AWVN en vakcentrales. In dit kader stellen wij voor de werkgeversbijdrage te verhogen. In verband met de invoering van de werkkostenregeling willen wij met u bezien in hoeverre het noodzakelijk is het meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden in de cao te actualiseren. Wij zijn van mening dat vakbondswerk geen strikt nationale aangelegenheid is. Wij onderhouden contacten met diverse internationale organisaties en we onderhouden contacten met zusterorganisaties in het buitenland. Wij willen met u afspraken maken over een financieringsbron ter ondersteuning van het werk dat in dezen wordt verricht. Werkingssfeer: wij zijn voor gelijk(waardig)e arbeidsvoorwaarden en tegen oneerlijke concurrentie. Wij stellen voor om de cao voor te leggen voor algemeen verbindend verklaren. Looptijd Wij stellen voor de looptijd van de nieuwe cao voor een jaar overeen te komen, vanaf 1-1-2013 tot 31-12-2013. De volgende beroepsverenigingen willen wij in federatieverband van de FBZ aanmelden bij de CAO GGZ: NVM (Ned. Vereniging van Mondhygiënisten), VvOCM (Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck) en NAPA (Ned. Associatie van Physician Assistants). Tot zover de voorstellen. Wij behouden ons het recht voor om tijdens het overleg nieuwe voorstellen te doen, danwel voorstellen te wijzigen, aan te vullen of in te trekken. Een eventueel akkoord dat tijdens de onderhandelingen wordt bereikt over onderdelen van de voorstellen, kan pas als zodanig worden beschouwd als een akkoord is bereikt over het geheel. Met vriendelijke groet, namens de werknemersorganisaties, G.F. Gerritsen, bestuurder Abvakabo FNV 5