Voorstellenpakket CAO voor het Omroeppersoneel 2009

Transcriptie

1 1. Looptijd: Gezien de economische onzekerheden stellen wij voor een CAO met een looptijd van 12 maanden af te sluiten. Looptijd van 1 april 2009 tot en met 31 maart Een langere looptijd is bespreekbaar. 2. Loon: Wij stellen de loonruimte voor 2009 vast op tenminste 3,5 procent. Dit zou mogen leiden tot een structurele loonsverhoging van 3,5% per 1 april We stellen tevens voor de eindejaarsuitkering te verhogen tot 7%. Dit in het streven de eindejaarsuitkering op termijn toe te laten groeien naar het niveau van een volwaardige 13e maand. Gezien de actualiteit, sociaal akkoord, is het goed mogelijk dat een structurele looneis aangepast wordt. Dit uiteraard als ook als de werkgevers haar deel van het sociaal akkoord voor haar rekening neemt. In dat geval zal de loonruimte anders ingevuld worden. We stellen voor de jeugdstaffel af te schaffen. 3. Vergoedingen: We stellen voor om de vergoeding voor bereikbaarheidsdiensten met 10% te verhogen. Daarnaast stellen we voor de vergoeding voor feestdagen als volgt aan te passen: - Dag voorafgaand aan de feestdag uur van 2,80 naar 3,25. - Feestdagen conform hoogste tarief zondagvergoeding. In de laatste CAO is afgesproken dat de NRD-vergoedingen jaarlijks worden geïndexeerd. Wij willen dat ook de andere vergoedingen, zoals Bereikbaarheidsdiensten, jaarlijks automatisch geïndexeerd worden. Daarnaast willen wij dat de (extra) werkgeversbijdrage in de kosten van de zorgverzekering verhoogd wordt naar 35,=. Deze bijdrage komt bovenop de wettelijke verplichte bijdrage. Bovendien willen wij dat dit bedrag niet als tijdelijke maatregel in de CAO wordt opgenomen, maar als vaste vergoeding. Ten aanzien van de nachtdiensten stellen wij voor dat medewerkers die in nachtroosters draaien per 3 gewerkte nachtdiensten 1 extra compensatiedag krijgen ten behoeve van herstel. We stellen voor de nachtdienstvergoeding substantieel te verhogen. Die bedraagt volgens de huidige cao 6,81 bruto per uur. 1

2 Reiskosten zijn op dit moment geregeld in bedrijfsregelingen. De werknemer beschouwt deze echter steeds vaker als primaire arbeidsvoorwaarde. We stellen daarom voor dat in de CAO een minimum regeling reiskosten woon-werk en werk-werk (dienstreizen) wordt opgenomen. Parkeerkosten moeten ook onderdeel van deze regeling zijn. Deze regeling is dan minimaal gebaseerd op het niveau dat de werkgever maximaal fiscaal vrij mag vergoeden. Uitgangspunt blijft een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten. 4. Functiewaardering: In 2007/2008 is een gemoderniseerd centraal functieraster ingevoerd waarbij ondermeer mogelijkheden zijn geschapen om doorstroming in functies te realiseren. De invoering van dit functieraster leidt op onderdelen tot de volgende concrete voorstellen: a. Nog niet bij alle aangesloten omroeporganisaties heeft de invoering van het nieuwe functieraster geleid tot een herindeling van de medewerkers. We stellen voor dat waar de invoering nog niet heeft plaats gevonden dit alsnog zal gebeuren voor uiterlijk b. Wij stellen voor dat er ook een functie Programmamaker J in het functieraster wordt opgenomen waardoor er voor programmakers een functiereeks in de salarisklassen G t/m J ontstaat. c. We stellen voor in het centrale functieraster van de CAO Omroeppersoneel kernfuncties voor presentatoren op te nemen en deze conform de USB systematiek te beschrijven omdat deze functie zich wezenlijk onderscheid van de in het rastergenoemde functies. Waar het gaat om de niveaulegging gaan wij uit van functieniveaus G, H en J. d. De indelingscriteria van combinatie functies zijn in de praktijk onduidelijk. We willen bezien of daar afspraken over kunnen worden gemaakt die de praktijk handvatten kunnen verschaffen bij het indelingsproces. e. We stellen voor een concreet promotiebeleid voor facilitaire en ondersteunende functies. Gedacht wordt aan een systematiek met junior medior seniorfuncties. 5. Loopbaanontwikkeling: De werknemersorganisaties hebben kennis genomen van de conclusies en aanbevelingen van de paritaire werkgroep HR-beleid en stellen voor waar overeenstemming bestaat dit in de CAO te verwerken. Waar in de werkgroep geen overeenstemming bestaat zullen de aanbevelingen in het cao overleg aan de orde worden gesteld. We stellen voor dat de werkgever EVC s (Eerder Verworven Competenties) gaat registreren. Deze EVC s dienen een belangrijke rol te spelen in de loopbaanontwikkeling van medewerkers. Werknemers krijgen de ruimte en mogelijkheid om EVC-trajecten, coaching en loopbaantrajecten te volgen. 2

3 Ook tijdelijke werknemers, flexwerkers en ZZP ers dienen in gelegenheid gesteld te worden om EVC-trajecten, coaching en loopbaantrajecten te volgen. Werknemers krijgen (een nader te bepalen) periodiek recht op een (extern) loopbaanadvies van een professionele loopbaanadviseur. Voor 2010 zal het AWO Fonds Publieke Omroep de omroepen uitnodigen om projectvoorstellen in te dienen die erop zijn gericht op de employability van oudere werknemers te vergroten. We willen daarmee bereiken dat werkgevers ook blijven investeren in hun oudere werknemers, bv in scholing en ontwikkeling van de functie. Flexwerkers (waaronder ZZP-ers) willen we nadrukkelijk ook in aanmerking laten komen voor functie- en arbeidsmarktgerichte scholing aangeboden door de werkgever. In een tijd dat het kabinet oproept dat mensen langer moeten werken vinden wij artikel 12 in de CAO achterhaalt. Dit artikel bepaalt dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt op het moment dat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Wij vinden dat mensen zelf die keuze moeten kunnen maken en stellen voor het artikel in de CAO in die zin aan te passen. De redactie van de leeftijdsdagen regeling in de CAO moet worden aangepast i.v.m. het verdwijnen van de prepensioenregelingen en het verhogen van de leeftijdgrens bij ontslag van 60 naar 65 jaar. Werkzekerheid en employability dienen een vast agendapunt te zijn bij beoordelings- en/ of functioneringsgesprekken. 6. Aanpassingen Jaarurennorm: Bij de verrekening van het saldo van de jaarurennorm komen voor salarisklasse G en H alleen die uren in aanmerking voor compensatie of uitkering die het aantal van 36 te boven gaan. Uit de praktijk blijkt dat dat als ongewenst neveneffect met zich mee brengt dat medewerkers een week vrijwilligerswerk verrichten. Het uitgangspunt van de jaarurennorm is dat aan het eind van het jaar op nul wordt uitgekomen. Wij stellen voor toe te voegen aan dit artikel dat de werkgever alleen in een overmachtsituatie kan toelaten dat een medewerker met een positief saldo het jaar afsluit. Alleen als aantoonbaar is dat de werknemer er zelf debet aan is, kan de eerste 36 uur in mindering worden gebracht bij de verrekening van het saldo. Daarbij moet wel aangemerkt worden dat de werkgever verantwoordelijk is en blijft voor het vaststellen van de roosters. 3

4 In artikel 22.1c wordt gesteld dat er naar gestreefd moet worden om diensten van minder dan 2,5 uren zoveel mogelijk te vermijden. Wij stellen voor dit op 4 uren te zetten. 7. Flexibiliteit en mobiliteit We stellen voor de mogelijkheid van werkweken volgens een arbeidspatroon van 4 dagen keer 9 uur nadrukkelijker in de CAO op te nemen. Bij een aantal omroepen is de mogelijkheid van 4x9 al praktijk. Er zijn echter ook omroeporganisaties waar het nog niet mogelijk is dat werknemers voor deze roostervariant kunnen kiezen. Daarnaast stellen we voor een vorm van betaald ouderschapsverlof te ontwikkelen aanvullend aan de fiscale faciliteiten die op dit gebied aan werknemers worden geboden. Ook stellen we voor het kraamverlof voor vaders te verlengen naar 2 weken. Werkzekerheid van flexwerkers maar ook van medewerkers in vaste dienst kan worden vergroot als werkgevers in de sector, waar mogelijk met directe betrokkenheid van aanpalende sectoren, re-integratieafspraken maken met elkaar. Met het oog op de positie van flexwerkers willen we een dergelijke afspraak graag koppelen aan de contracteringsregeling. We willen graag verdere afspraken maken over flexibele werktijden. Expliciet stellen we voor voor medewerkers een regeling met betrekking tot telewerken (thuis werken) in de cao op te nemen, dit mede in het kader van duurzaamheid en mobiliteit. 8. Aanpassing Hoofdstuk 1 aangaande de Kern-Flex: Om bedrijven tegemoet te komen die minder te maken hebben met een duidelijke scheiding tussen Proces- en Projectfuncties willen wij een extra mogelijkheid in de CAO opnemen. Daarbij geldt dat er geen scheiding meer hoeft te worden gemaakt tussen Proces en Project, maar dat dus een percentage Kern en Flex over het totaal van de organisatie wordt gerealiseerd. Over dat totaal van de organisatie zal 75% vallen onder Kern (vast diensverband na maximaal 1 jaarcontract) en 25% Flex (maximaal 3 contracten in 3 jaar conform Flexwet). Tevens is het opvallend dat, sinds de afspraak in de CAO is gemaakt over dit onderwerp, in nog geen enkel jaar alle bij de CAO aangesloten organisaties voldeden aan de rapportagevoorwaarden en/of afgesproken percentages. Derhalve willen wij een boetebeding opnemen in de CAO en de naleving van dit CAO-artikel qua verantwoordelijkheid neerleggen bij NPO. Het geld dat in deze boetepot komt zal ten goede komen aan een nader te bepalen goed doel voor de sector. 4

5 9. Publicatie uitspraken Vaste Commissie en Beroepscommissie Toetsingsprocedure Functieindelingen: De afgelopen jaren zijn zeer interessante uitspraken gedaan door de Vaste Commissie en de Beroepscommissie Toetsingsprocedure Functie-indelingen. Ondanks dat deze uitspraken ook voor anderen van toepassing kunnen zijn, zijn deze nergens terug te vinden. Wij stellen voor in de reglementen op te nemen dat alle uitspraken (eventueel op verzoek geanonimiseerd) worden gepubliceerd. Bovendien moeten de uitspraken van de Vaste Commissie als jurisprudentie toegevoegd worden aan de CAO. 10. Journalistieke zaken: Wij stellen voor in de CAO het volgende artikel op te nemen in Hoofdstuk 1: De onder het Redactie- of Programmastatuut vallende medewerker wordt door de directie aangesteld op voordracht van de Hoofdredactie. De medewerker wordt door de directie niet ontslagen dan na overleg met de hoofdredactie. Artikel 2.2. willen wij uitbreiden met het volgende: Een Programmastatuut dient in ieder geval de volgende 5 elementen bevatten: 1. Omschrijving doelstelling en identiteit; 2. Journalistieke onafhankelijkheid 3. Journalistieke eindverantwoordelijkheid /en bevoegdheden 4. Medezeggenschap programmamedewerkers 5. Rechten en plichten programmamedewerkers Een model programmastatuut zal als bijlage toegevoegd worden aan de CAO. Maart 2009 NVJ FNV KIEM CNV Media De Unie 5