Samenvatting Nederlands H9 stijlfouten

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Nederlands formuleren

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling

Samenvatting Nederlands Formuleren

Samenvatting Nederlands Correct formuleren

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

3,7. Dubbelop: Tautologie: Pleonasme: Contaminatie: Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni keer beoordeeld.

Samenvatting Nederlands Formuleren

Samenvatting Nederlands Taalverzorging, spelling en interpunctie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden

Eigen vaardigheid Taal

Formuleren voor gevorderden

FORMULEREN Vragen + antwoorden

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

i n h o u d Inhoud Inleiding

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

Samenvatting door Wietske 990 woorden 16 januari keer beoordeeld. Nederlands. 93: Stijlfiguren

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Lesstof. Formuleren 4F

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Lesstof. Formuleren. voor gevorderden

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Samenvatting Nederlands top niveau (op niveau)

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

DE SAMENGESTELDE ZIN ONDERWERPSZIN. ( Wie niet sterk is ),( moet ) [ slim ] { zijn }.

Antwoorden Nederlands Ontleding

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

PDF versie Uitleg Stijl

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

33 Stijlfouten. 1 Inleiding

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

1) Anakoloet. 2) Asymmetrie. = ontspoorde, niet goed lopende zin. = ongelijkheid in bouw en vorm van een zin (ruim begrip)

Spelling. 1. Werkwoorden

instapkaarten taal verkennen

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Als er bij een enkelvoudig onderwerp een meervoudig persoonsvorm staat of andersom is er sprake van foute incongruentie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Programma van Inhoud en Toetsing

Voordat ik je uitleg wat voornaamwoorden zijn, wil ik je vragen of je bij het lezen van de onderstaande zinnen een plaatje voor je ziet.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

instapkaarten taal verkennen

Samenvatting Nederlands Overzicht blok 3: Taalverzorging en taalbeschouwing

instapkaarten taal verkennen

Grammatica. Op niveau onderbouw - Naslag

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Online cursus spelling en grammatica

2 hv. 1

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Samenvatting Nederlands Over lezen

Visuele Leerlijn Spelling

Z I N S O N T L E D I N G

Toets grammaticale termen met sleutel

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Studiewijzer TaalCompetent

1

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

20 EEUWIGE STRUIKELBLOKKEN

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Samenvatting Nederlands Module 2

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Beginnersfouten Nederlandse Vertalers

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

SKO. Cursus Nederlandse Bedrijfscorrespondentie. Opleiding Schriftelijke Communicatie Nederlands

Samenvatting Nederlands formuleren Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2 paragraaf 3 tm 5

Overmatig gebruik of misbruik van de passivitis of lijdende vorm

SKO. Cursus Nederlandse Bedrijfscorrespondentie. Opleiding Zakelijke Correspondentie Nederlands

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

LESSTOF. Ontleden en Benoemen

LESSTOF. Formuleren 3F

SKO. Cursus Nederlandse Bedrijfscorrespondentie. Opleiding Zakelijke Correspondentie Nederlands

Brugklas formuleren - extra oefenen en toets

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

1 Spelling en uitspraak

Correspondentie 3 CORRESPONDENTIE 3 (CSE05.3/CREBO:50214)

Hiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur.

Schrijfproject 2,2. Antwoorden door J woorden 14 april keer beoordeeld. Nederlands

Formuleren. Doelgroep Formuleren. Omschrijving Formuleren

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Wat voor artikelen kan je verwachten? Welke elementen/onderdelen komen vaak in een tekst voor? Introductie Argumenten Experts Voorbeelden Conclusie

Transcriptie:

Samenvatting Nederlands H9 stijlfouten Samenvatting door een scholier 1783 woorden 31 oktober 2011 6,5 17 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands REP taal- en stijlfouten. Verkeerd woord/uitdrukking Oef 17 + 18 blz 25. Woord: doordat je het woord niet goed kent kan het een andere betekenis krijgen in de zin. Met behulp van Met de hulp van. Uitdrukking: een verkeerde uitdrukking plaatsen in de zin. Als olie op de golven (kalmerende uitwerking) olie op het vuur (versterkt de woede). Moeilijk woord/uitdrukking Oef 19 blz 27. Niet begrijpelijk: De winkelier zag er geen been in = had er geen moeite mee. Vakterm Oef 19 blz 27. Vaak alleen mensen een bepaalde kennis hebben weten wat het woord betekend. Abstracte formuleringen Oef 19 blz 27. Lange, lastige zinnen met moeilijke woorden en daardoor onduidelijk zijn. Vreemd woord Oef 19 blz 27. Woorden uit een andere taal die wordt gebruikt in de Nederlandse taal maar soms is dit niet nodig of onduidelijk. Barbarismen: woorden of uitdrukkingen die letterlijk uit een andere taal in het Nederlands zijn vertaald en die als fout NL worden beschouwd. Gallicisme: woord komt uit het Frans. Germanisme: Duits, Anglicisme: Engels en Belgicisme: België. Vroeger of later (Sooner or later) = vroeg of laat bvb. Modewoorden Oef 20 blz 29 Niet in het Nederlands opgenomen woord die wel heel vaak gebruikt wordt bv. cool = geweldig. Een soort straattaal. Vage woorden Oef 20 blz 29 Je weet niet waar mensen het over hebben, deze woorden kunnen overal voor gebruikt woorden. Twee dingen.? Platte/grove woorden Oef 20 blz 29. Anderen kunnen zich eraan irriteren en het is geen gebruikelijk Nederlands dus past niet in bv. een zakelijke tekst. Hij flikkerde van zijn fiets af = hij viel van zijn fiets af. Archaïsmen Oef 20 + 21 blz 29 Verouderde woorden of uitdrukkingen Hierbij delen wij u mede. Storende woordherhaling https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-h9-stijlfouten Pagina 1 van 5

Oef 22 blz 30 Overbodige woorden: Hij gaat zaterdag a.s: Het ww staat in de toekomende tijd dus het kan sowieso al niet in het verleden zijn. Steeds hetzelfde woord = Saai. Als je dezelfde woorden vervangt door andere woorden met dezelfde betekenis, dan wordt het lezen al een stuk aantrekkelijker. Foutieve tautologie Oef 22 blz 30 Wanneer er binnen een zin een bepaald begrip twee keer wordt uitgedrukt (met andere woorden) zonder dat het een functie heeft. Bovendien moeten de kinderen ook naar school. Foutief pleonasme Oef 22 blz 30 Wanneer een gedeelte van een begrip dat al zit opgesloten in een ander woord/woorden, nog eens wordt genoemd zonder dat het een functie heeft. Witte sneeuw > sneeuw is altijd wit. Woorden te weinig Oef 23 blz 30 Er is sprake van een ovolledige zin doordat er 1 woord mist. Het kabinet is verdeeld over wie de tekorten moet opdraaien(over de vraag wie) Woorden op verkeerde plaats. Oef 23 blz 30. Woorden kunnen ook op de verkeerde plaats in de zin staan. Morgen verwacht de weerman dat het weer omslaat. = De weerman verwacht dat het weer morgen omslaat. Telegramstijl Oef 23 blz 30 Veel overbodige woorden worden weggelaten bij bijvoorbeeld een reclamespotje, in zakelijke teksten moet dit worden vermeden. Dubbele ontkenning Oef 15 blz 82 Sommige woorden bevatten al een betekenis waaruit blijkt dat iets bv. niet moet gebeuren. Door nog eens niet in de zin te plaatsen zeg je precies het omgekeerde van wat je bedoeld. De wet moet voorkomen dat jongeren niet het criminele circuit in gaan. Contaminatie Oef 15 blz 82 Twee woorden of uitdrukkingen met dezelfde betekenis kunnen door elkaar zijn gehaald. Uitprinten Printen/uitdraaien. Congruentiefout Oef 16 blz 82 Bij een enkelvoudig onderwerp hoort een enkelvoudige persoonsvorm en bij een meervoudig onderwerp een meervoudige persoonsvorm. Bij incongruentie is dit omgedraaid en dus foutief. Het eftal spelen speelt. Verwijzingsfout Oef 17 blz 84 zie tabel verwijswoorden. Te weinig afwisseling en te lange zinnen. Oef 19 blz 85 Als je iedere zin op eenzelfde manier begint wordt de tekst saai, er is afwisseling nodig. Ook in zinslengte kun je afwisselen. Te lange zinnen of zinnen met teveel bijzinnen kunnen onbegrijpelijk worden. Verkeerd aansluitende beknopte bijzin. Oef 20 blz 86. Beknopte bijzinnen bevatten geen onderwerp. Dat is geen bezwaar als de rest van de zin een onderwerp bevat waar de beknopte bijzin betrekking op heeft. Als dit niet zo is, dan is de zin fout. Er is geen persoonsvorm maar een constructie met te + infinitief of met een (on)voltooid deelwoord. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-h9-stijlfouten Pagina 2 van 5

Vermoeid thuisgekomen moest er onmiddellijk met de kinderen gespeeld worden. = Vermoeid thuisgekomen moest hij onmiddellijk Losstaand zinsgedeelte Oef 20 blz 86. Als een deel van een samengestelde zin ten onrechte behandeld wordt als een aparate zin met een hoofdletter en punt. Deelzin los van de rompzin. Waardoor de buitenverlichting niet brandde. =., waardoor Foutieve samentrekking Oef 13 blz 143. Twee nevengeschikte zinnen kunnen samengetrokken worden. Ze zijn gelijkwaardig als ze dezelfde functie en betekenis hebben. Twee niet-gelijkwaardige delen die zijn samengetrokken is een foutieve samentrekking Zij heeft het druk en daarom pas om tien uur naar de afdeling gebeld. = Ze heeft het druk en heeft pas om tien uur naar de afdeling gebeld. (Heeft= 1e zin zww en in de 2e zin een hww. = niet dezelfde functie) Geen symmetrie Oef 13 blz 143. Symmetrie is gelijkheid in de bouw van zinsgedeelten. Wanneer er in een opsomming de delen geen gelijke structuur hebben is er geen symmetrie. zie kopje geen symmetrie onderaan tabel. Tangconstructie Oef 14 blz 143. Een zin wordt onoverzichtelijk wanneer er tussen woorden die bij elkaar horen, teveel andere woorden zijn gezet. De per 1 januari in de provinciehoofdstad benoemde maar nog altijd in Biddinghuizen wonende burgemeester zal binnenkort verhuizen naar zijn standplaats. = De per 1 januari in de provinciehoofstad benoemde burgemeester, die echter nog altijd in Biddinghuizen woont, zal binnenkort verhuizen naar zijn standplaats. Tussengeschoven bijwoordelijke bijzin van voowaarde. Oef 14 blz 143. Een bijwoordelijke bijzin van voorwaarde noemte de voorwaarde waaraan datgene wat in de hoofdzin staat, moet voldoen. Je kunt beter eerst de hoofdmededeling schrijven en daarna de voorwaarde. De mentor denkt dat als Rachel eens wat meer tijd aan haar huiswerk zou besteden, ze een grotere kans maakt om bevorderd te worden = De mentor denkt dat Rachel een grotere kans maakt om bevorderd te worden, als ze eens wat meer tijd aan haar huiswerk zou besteden. Foutieve inversie Oef 15 blz 144. Onderwerp en persoonsvorm zijn onterecht omgedraaid. In suikerhoudende frisdrank zitten veel calorieeen en gaan jonge kinderen daardoor minder eten. =.. en daardoor gaan jonge kinderen minder eten. =.. en jonge kinderen gaan daardoor minder eten. Niet-bedoelde dubbelzinnigheid Oef 15 blz 144. Verwarring door bv. formuleringen met meerdere betekenissen. Uit het onderzoek bleek niet wie de cafe-eigenaar heeft geslagen. = door wie de eigenaar is geslagen/wie door de eigenaar is geslagen. Storend figuurlijk taalgebruik Oef 15 blz 144. Figuurlijke betekenissen kunnen storend worden als de lezer ze niet onmiddellijk begrijpt of als er teveel achter elkaar worden gebruikt. Ze kunnen ook een onbedoelde woordspeling of grof zijn. De organisatie beklaagt zich erover dat gehandicapten in het vernieuwde winkelcentrum slecht uit de https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-h9-stijlfouten Pagina 3 van 5

voeten kunnen met hun rolstoel. = lang niet overal kunnen komen. Verkeerd gebruik van de lijdende vorm Oef 17 blz 145. Bij de lijdende vorm ondergaat het onderwerp iets. Zinnen zijn minder direct dan zinnen in de bedrijvende vorm, daarom bedrijvend voorkeur. De bomen worden door de man omgehakt = De man hakt de bomen om. Overdrijving Oef 17 blz 145. Onnuttige woorden toevoegen om nadruk te leggen die er sowieso al was. De staatssecretaris is daar heel erg ongelukkig mee =.. erg ongelukkig. Verwijswoorden. In het Nederlands kennen we mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. Bij mannelijke en vrouwelijke woorden gebruiken we het lidwoord de en bij onzijdige woorden het lidwoord het. Het juist toepassen van deze geslachten is vooral belangrijk voor de verwijswoorden. Onzijdige woorden: in de meeste gevallen hoor je vanzelf wanneer je het lidwoord het moet gebruiken. Let op!: namen van landen, steden en sportclubs zijn altijd onzijdig. Ook de verkleinwoorden zijn meestal onzijdig. Mannelijke + vrouwelijke woorden: Aan veel de-woorden kun je niet zien of ze mannelijk of vrouwelijk zijn. Woorden die naar een vrouwelijk persoon of dier verwijzen zijn natuurlijk vrouwelijk, dat geldt ook voor de mannelijke woorden. Bij twijfelwoorden gebruiken we de volgende vuistregel: de woorden waarmee iets concreets bedoeld wordt zijn mannelijk, de de-woorden waarmee iets abstracts bedoeld wordt zijn vrouwelijk. De-woorden die eindigen op ing en woorden die een verzameling aanduiden zijn vrouwelijk. Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig Persoonlijk voornaamwoord Hij, hem Ze/zij, hen/hun* Zij/ze, haar Zij/ze, hen/hun* Het Zij/ze Bezittelijk voornaamwoord Zijn, z n hun Haar hun Zijn Hun Aanwijzend voornaamwoord Deze, die Deze, die Deze, die Deze, die Dit, dat Deze, die Betrekkelijk voornaamwoord Wie ** Wie ** Dat Wat *** Vragend voornaamwoord wie wie wat * Het persoonlijk voornaamwoord hen/hun: https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-h9-stijlfouten Pagina 4 van 5

Hen: Na een voorzetsel en als lijdend voorwerp (ik geef het aan hen) Hun: Als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel. (ik geef het hun) = nooit onderwerp. ** Het betrekkelijk voornaamwoord wie: Wie: verwijst altijd naar personen. Waar: verwijst naar dieren/dingen. *** Het betrekkelijk voornaamwoord wat: gebruik je na het + de overtreffende trap, na onbepaalde woordjes (iets, niets, etc.) en als het antecedent een hele zin is. Geen symmetrie. Als je opsommingen gebruikt moet je ervoor zorgen dat de delen dezelfde grammaticale vorm hebben. Dat heet symmetrie. Twee keer een beknopte bijzin: Esther gaat op wintersport 1. om haar conditie op peil te houden en 2. om de gezelligheid mee te beleven. Fout: Esther gaat op wintersport 1. Om haar conditie op peil te houden (beknopte bijzin) en 2. voor de gezelligheid (een woordgroep). Twee keer een woordgroep: Als leerlingen heel hard werken voor school, is het resultaat meestal 1 een goed rapport maar helaas soms ook 2 ernstige oververmoeidheid. Fout: Belangrijke voorwaarden voor geluk zijn volgens recent onderzoek 1 een dak boven je hoofd (=woordgroep) 2 een vast inkomen (woordgroep) 3 een liefdevolle partner (=woordgroep) 4 en dat je een goede relatie hebt met je familieleden (=bijzijn). Twee keer een bijzin: Als leerlingen heel hard werken voor school, is het resultaat meestal 1 dat ze een goed rapport halen, maar helaas soms ook 2 dat ze ernstig oververmoeid raken. Fout: De rechter wenst 1 hogere straffen voor kleine overvallen (=woordgroep) 2 en dat er een snelrechtbank komt, die kleine criminelen na het vergrijp kan veroordelen (bijzin) Het is ook een fout als je in het ene zinsdeel bv. Men gebruikt en in het andere ze. Oefening 5 bladzijde 80. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-h9-stijlfouten Pagina 5 van 5