Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1875 woorden 20 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Aardrijkskunde H2 Endogene en exogene processen Endogene processen: zorgen ervoor dat er gesteente ontstaat van binnenuit Exogene processen: breekt het gesteente weer af, van buiten => door bijvoorbeeld de zon of regen 2.2 De opbouw van de aarde Van buiten naar binnen 1. De aardkorst -> licht gesteente dat drijft op de mantel & vast gesteente - de oceanische plaat: basalt, zwaar gesteente -> 4km lager - de continentale plaat: graniet, licht gesteente -> 4km hoger 2. Mantel -> vast gesteente, maar gedeeltelijk vloeibaar -> lithosfeer= aardkorst + bovenste deel aardmantel, vast gesteente -> asthenosfeer= deel vd aardmantel, is voor een klein deel gesmolten => laag gesteente tussen de aardkorst en de aardmantel -> lithosfeer drijft op de asthenosfeer 3. Convectie -> beweging vast gesteente aan binnenkant, in het rond => zo transporteert de mantel de warmte uit de kern naar het aardoppervlak 4. Warmte-uitstraling 5. Kern - binnen kern, vast + kernreacties -> verwarmt buitenkern - buiten kern, vloeibaar -> verwarmt mantel Midoceanische rug: het onderwatergebergte op de oceaanbodem dat een wereldomspannend geheel vormt Bepalen hoe de aarde vanbinnen is opgebouwd -> trillingen van aardbevingen worden onderzocht door seismisch tomografie -> snelheid en richtingen vd trillingen meten 2.3 Platentektoniek * convergent -> platen botsen tegen elkaar => de oceaanbodems verdwijnen/duiken onder de continenten [subductie -> basalt wordt met water omgesmolten tot een lichter gesteente dat opstijgt en aan het continent wordt toegevoegd => groeit aan] [-> door subductie ontstaan o.a. vulkanen] * divergent -> platen bewegen uit elkaar => er ontstaat een gat, opgevuld m lava -> nieuwe oceaanbodem => groeit langzaamaan spreidingszone * transform -> platen bewegen langs elkaar Oceaanbodem ontstaat + verdwijnt terwijl continenten blijven drijven. Pagina 1 van 6
De kracht achter platentektoniek?? - drijven: convectiestromingen -> aardkorst drijft mee, nog nooit aangetoond en de snelheidsverschillen kunnen niet worden verklaard => het populairst - duwen: de platen worden uit elkaar geduwd door opstijgend magma - trekken: door wegduikende oceaanbodem wordt de rest ook meegetrokken -> de oude oceaanbodem is extra zwaar geworden door het inkrimpen - een combinatie => ALLEMAAL THEORIE Pangea: supercontinent, 200m jaar geleden -> over 250m jaar gaan we weer naar elkaar toe bewegen, ipv van elkaar af => de bewegingsrichting verandert om de 250m jaar => cyclus van naar elkaar toe en van elkaar weg bewegende continenten 2.4 Vulkanisme Effusieve erupties -> rustig, magma komt direct in contact mh koude zeewater => stollen [divergerende bewegingen] Explosieve erupties -> andere samenstelling vh magma (& sendiment vd oceaan) => licht + stroperig -> grote druk = grote explosie Uitbarsting: lava (uitstromend magma) -> wordt andesiet (gestolde magma bij een stratovulkaan) & pyroclastisch materiaal (al het andere materiaal) Stratovulkanen = kegelvormige vulkaan die bestaat uit een gelaagde opbouw van afwisselend as- en lavalagen -> na elke uitbarsting hoopt het zich op rond de krater -> wordt opgebouwd totdat er een hele grote explosie komt waarbij zoveel materiaal naar buitenkomt dat de vulkaan instort => caldera -> er kunnen weer de gewone opbouwende uitbarstingen plaatsvinden hierna [Vesuvius] Als magma heel stroperig is blijft het steken in de aardkorst -> stolt/ koelt langzaam af => gespikkeld graniet, omdat het langzaam afkoelt en het allerlei mineralen bevat -> intrusie [proces] waarbij magma ondergronds stolt en graniet vormt Schildvulkanen = vulkaan die ontstaat doordat de dun vloeibare basaltische lava rustig vanuit de krater uitstroomt en een uitgestrekt gebied kan bevlekken -> liggen op plaatsen waar je geen vulkanen zou verwachten, niet aan de rand van een plaat bijv Hotspots -> hier liggen de schildvulkanen => hier vinden in de mantel continue stijgingen van magma plaats => mantelpluimen [stijgingen van magma] -> de hete plek prikt door de oceaanbodem & blijft op zijn plek, maar de plaat beweegt hierover heen => vulkaan 2.5 Aardbevingen Rek: divergent -> platen worden uit elkaar getrokken Druk: convergent & transform -> zware aardbevingen ontstaan -> deze aardbevingen zijn het resultaat van jarenlange spanningsopbouw [uitrekken elastiekje, twee gesteentelagen] => rek en druk leiden tot vervorming van de aardkorst, het effect op lange termijn hiervan is groot * plooiingsgebergten: vervormt het gesteente in de diepte [= veel druk en een hogere temperatuur] * breukgebergten: door rek ontstaat er breuken => delen zakken naar beneden/omhoog => slenk [laag] & horst [hoog] => bij plaatranden ontstaan dit soort gebergte -> bijvoorbeeld de Alpen [plooi], de Vogezen en het zwarte woud Pagina 2 van 6
[breukgebergte] Epicentrum: punt aan het aardoppervlak, boven de haard van de aardbeving -> hoe dieper, hoe minder het effect aan het aardoppervlak Hypocentrum: de haard van de aardbeving, op de bodem. Seismograaf: registreert de grondbeweging en of de aardbevingen Schaal van Mercalli: meet de intensiteit aan de hand van de hoeveelheid schade Schaal van Richter: meet de intensiteit aan de hand van de hoeveelheid energie die vrijkomt 2.7 gesloopt gesteente kapot gesteente = verweringsmateriaal -> door bijv. water met humuszuren of water dat bevriest en uitzet Chemische verwering: door water, zuren en zuurstof -> H20 -> gesteentedeeltjes, mineralen kunnen oplossen in water * CO2 -> water wordt zuur * O2 -> hierdoor gaar ijzer roesten, oxideren Verloopt het snelste als de temperatuur hoog is + als het vochtig is -> onder de grond => het gesteente moet bedekt, in de grond liggen De verweringslaag wordt dikker -> de verwering trekt steeds verder de grond in Karsverschijnselen: alle verschijnselen die ontstaan door het oplossen van kalksteen -> water & opgeloste CO2 => druipstenen, grotten, de rivier gaat ondergronds stromen & er ontstaan dolines [laagte in het terrein die ontstaat doordat grotten in kalksteen instorten] Fysische verwering: door het bevriezen van water, temperatuurwisselingen of de werking van wortels insolatie, temperatuurverschillen -> opwarmen + afkoelen => uitzetten en krimpen * vorstwerking -> water zet uit tussen de 0 en -4* * biologisch-fysische werking -> wortels groeien Verloopt het snelste als de temperatuur sterk wisselt en regelmatig onder nul komt => veel temperatuurverschillen Gebeurt boven de grond, onbedekt Hierdoor verbrokkeld gesteente & rolt en valt het naar beneden 0* : sterkste chemische verwering + dikste verweringslaag 20* : sterkste fysische verwering [woestijn] 50* : chemische + fysische verwering [nl] 75* : sterkte fysische verwering [heel koud] 2.8 verweringsmateriaal in beweging Soorten aardverschuivingen Vallend gesteente -> losse stenen/rotsblokken Bergstortingen -> rotsblokken glijden Puinlawines -> mengsel losse steentjes rolt + glijdt Modderstroom -> verweringslaag verzadigd met water vloeit naar beneden Puinwaaiers, puinhellingen: ophoping van stenen onder aan de berg, al het materiaal van boven heeft zich hier verzameld Schuld van de mensen: kappen van bossen & ze maken de hellingen vlak Pagina 3 van 6
Sedimenttransport: ook via rivieren -> wijze waarop rivieren materiaal transporteren -> hoeveelheid wordt bepaald door de hoeveelheid water, de stroomsnelheid en het klimaat beïnvloed de begroeiing en de begroeiing hoeveel sediment er wordt vastgehouden. * zand: springend over de bodem [in de benedenloop vervoert de rivier voornamelijk fijn zand + klei] * klei: zwevend over het water * grind: rollend over de bodem Het klimaat -> bepaald de vegetatie in het stroomgebied => dit bepaald weer of het verweerde materiaal blijft liggen of in de rivier verdwijnt Riviererosie [verticaal] -> water + verweringsmateriaal => schuurt => kolkende kriskrasbeweging & korrels in het water -> is in de bovenloop het sterkste De dalen worden steeds dieper, omdat de erosie verticaal kan zijn De rivier kan ook zijwaarts eroderen => het dal wordt steeds breder Een dal met een vlakke dalbodem ontstaat Waar minder gebergte: - sedimentatie -> zand en klei blijven liggen - horizontale erosie 2.9 Van de bergen naar de zee sedimentatie: het ophopen van sediment (los materiaal dat door de rivieren of door de wind wordt meegenomen) op plaatsen waar de snelheid van water of wind afneemt De overstromingsvlakte: stroomsnelheid is sterk afgenomen -> hoge aanvoer => overstroming => benedenloop wordt opgehoogd met dunne laags vlak sediment => waterplaslandschap, bij alle gebieden die zijn ontstaan door sedimentatie uit water De rivier stroomt de zee in -> het sediment Delta: nieuw land dat ontstaat op de plaats waar een rivier in zee uitmondt en het sediment zich ophoopt [Mississippi, Rhône, Nijl] De stroming langs de kust is erg sterk & het wordt weggevoerd Estuarium: een trechtervormige riviermonding die ontstaat bij grote eb-en-vloedverschillen Versteningsproces -> dik pakket sediment: korrels worden dicht op elkaar geperst -> de korrels worden aan elkaar geplakt => sedimentgesteente -> gelaagdheid en fossielen - zand -> zandsteen - klei -> schalie - grint -> conglomeraat!! kalksteen: geen sedimentatie => opgehoopte schelpjes / kalkskeletjes 2.11 de vorming en afbraak van gebergten endogene processen: binnen -> aardbevingen, vulkanen, platentektoniek exogene processen: buiten -> door de energie van de zon => verwering [gesteente wordt afgebroken], erosie [slijtage, waarbij materiaal verplaatst en verdwijnt], sedimentatie [bezinking, ophoping => vult alles onder zeeniveau aan] Door de hydrologische kringloop & verwering => verslijten gebergten, verweringsproducten worden afgevoerd door rivieren, rivieren eroderen, laagvlaktes en zeeën worden voorzien van sediment Pagina 4 van 6
Hoe groeit een continent, dankzij welke endogene processen -> subductie: continentale plaat botst met de oceanische plaat -> er ontstaat een ondiepe zee met dikke lagen sediment van het continent -> een klein deel van het sediment: draagt bij aan het explosief vulkanisme en intrusies -> de rest van het sediment: wordt verdrukt => geplooiid, opgeheven en aan het landvast geplakt Platentektoniek & gebergtevorming (blz 216 atlas) alle hooggebergte op aarde ontstaan bij continentale platen die botsen met andere platen, actieve platen dus => Continentale plaat & oceanische plaat (Andes) Continentale plaat & Continentale plaat => in elkaar geschoven -> omhoog (Himalaya) MAAR dit waren in eerste instantie een continentale plaat en een oceanische plaat -> oceanische plaat weg => C & C 440 mj: caledonische fase 290 mj: hercynische fase 2,5 mj: alpiene fase Continenten zijn lichter dan de mantel Jonge gebergtes: liggen bij de actieve randen Oude gebergtes: gevolg van plaatbotsingen toen de bewegingsrichtingen anders waren -> liggen bij de passieve randen Schilden: de aller alleroudste gebergte -> vormen de kern van de continenten 2.12 De gesteente kringloop Stollingsgesteente: magma, lava & uitgeslingerd materiaal -> Graniet en basalt Sedimentgesteente: ophoping -> vrij homogene samenstelling: verschillende korrelgrootten bij een andere stroomsnelheid -> zandsteen en kalksteen Metamorge gesteente: doordat bestaand gesteente onderdruk komt en daardoor vervormt (stollings- of sedimentgesteente) => zakt diep weg -> kalksteen, schalie, graniet, bruinkool + hoge druk + hoge temperatuur => samengeperst en omgevormd => marmer, leisteen, gneis, steenkool Gesteente kringloop -> een voorbeeld van hoe het kan gaan Graniet -> chemische verwering => klei -> de kleideeltjes gaan met de rivier naar zee -> de korrels blijven op de bodem van de zee liggen -> er ontstaan nieuwe lagen en de deeltjes zakken steeds verder weg => schalie -> de zeebodem zakt door subductie -> de deeltjes schalie gaan nog dieper, waar de het veel warmer is -> de mineralen worden hier dicht op elkaar geperst => leisteen -> er komt nog meer druk => schist -> we gaan nog dieper => schist mengt zich met het magma -> de deeltjes dringen zich in het gebergte => na miljoenen jaren wordt er graniet gevormd, als de magma geheel afgekoeld en gestold is -> door verwering en erosie komt het graniet aan het oppervlak 2.13 systeem aarde De koolstofkringloop zit in alle systemen, maar in een andere vorm (blz 60, bron 56) Het broeikaseffect is in de geologische geschiedenis sterk afgenomen -> de concentratie co2 is in de loop van de geologische geschiedenis sterk gedaald Waar is al de koolstof gebleven => kalksteen, steenkool De aarde lijkt te beschikken over een soort thermostaat waarbij de koolstoofkringloop een cruciale rol speelt (blz 61, bron 57) Pagina 5 van 6
Pagina 6 van 6